De strip werd verweten de verbeelding lam te leggen Schepper van Wiske Suske en 1 SS WIJ ONTVINGEN: V 7 Ik l x fl ZATERDAG 24 FEBRUARI 17 1973 m ot rt ?e ie rt lit id Is d. al »n DE EERSTE INDRUK, die Willy Vandersteen dit jaar 60 op mij maakt als ik in zijn wagen stap, waarmee hij me afhaalt van het sta tion bij Heide (tussen Essen en Antwerpen) is die van een wat vaderlijk figuur. Hij mist de ken merkende uiterlijkheden van de Vlaming en houdt, als ik hem tij dens de rit naar zijn studio schielijk bekijk, meer het midden tussen een kunstenaar en een manager van een florerende handelsonder- neming. Die indruk wordt nog ver sterkt als de auto tot stilstand is gekomen aan het einde van zijn oprijlaan. Links staat zijn villa, Erbij r BEZWAREN TEGEN BEELDVERHAAL ABSURD tn 1- D van research aan een Vandersteen hnp.ken erbij 73 ie jn tij in jn /a et rt le een halve bladzijde in de krant is dat één verhaal in de vier maanden”. halen en westerns) en Jozef Broeckx, leider van de studio te Antwerpen. et kt HANNE&.PE ÜIUS EEN JftlRUNOl KUNSTEN MAKE.R IN VERiOOFOf VA* SOITMN. EEN ICYIU IN Ot STOBM d, et le er k, et m in if ie ti et e- m PT m jn n, m jk e- !e te n, rs in ?r le 1- ii in dj ie m rd ils ’s n, ie el te El >P ift m ie ie en g. ïn >k in 31 a- ïlt lf Ot Gt UZI n 'AYiW mu« MAAG fAh «t.Hbt «IN IN GHBAh OH *'J*I p OUN noCAL tm VWMBI VAN hANNLS IN 61UZW NUT UN MOeilUK MRAKTtR I A. van Onck schreef het „ABC voor de hengelsport”, dat Is uitgegeven door Luitingh-Laren (N.H.) Jan Schreiner ligt u ook in over vis-geheimen: „Veel vangen met de vaste hengel”. Ook dat moet geleerd worden. Wanneer u verge vorderd en enthousiast genoeg bent, kunt u zich gaan specialiseren, b.v. om te gaan vissen met de kunstvlieg. Daarover heeft de Zwitser Jules Rindlisbacher een boek geschreven, dat u kunt raadplegen: „Vissen met de vliegenhengel” dat door een expert in het vliegvissen, Jan Veen- huysen, niet alleen is vertaald, maar bo vendien met een paar hoofdstkken aan gevuld over het vliegvissen in ons eigen land. De laatste twee genoemde boeken lijn uitgegeven bij Elsevier-Amsterdam. verhaal noodzakelijke botsingen op”. Suske werd geïntroduceerd in Het ei land Amoras. Vandersteen: Kan je zeggen dat Suske en Wiske prototypen van bepaalde karakters zijn? Vandersteen: „Prototypes is te veel gezegd. Ik speel met mijn figuren. Suske is het symbool van de ridderlijke jonge man. Wiske lijkt naar gedrag later moe der te worden. Ze draagt een pop bij zich. Sidonia vertegenwoordigt het gezag. Lambiek is de vriend des huizes. Ik gebruik hem om de goede en de slechte eigenschappen van de mens naar voren te halen. Professor Barabas vertegen woordigt de techniek waarmee we leven, die normaal vooruitloopt. Daar fantase ren we mee naar het ons van pas komt. boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekeni boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl EE LAvE LA.NCENHN Dl HUW EVENA16NU VEWCRiAAX' EfN SNEL VtMNDKUNO 'éOul vl «EfUOÖltW HEELAT HERRIE NAAR LO'fElUM ut- Sy) WOON TE. WERDtN WE BEZET DiTVLAAe DOdS SfANMAR Y Bi* CIC HE’ l»W AL BONT V.AAN’EN OlEQEN(N Ott HE’ NU M/T?W.UUUSTONOEN EN ZICH VERZETTEN NOEMDEN MEN V bent zeer vroeg in de geschiedenis van de strip der Lage Landen begonnen, toen de strip nog als cultuurbedervend gold en door pedagogen werd af geraden. Hoe ervoer u dat? Vandersteen: „Die opvattingen des tijds, dat was enorm. Hier en in Neder land had je tegenwerking. Nederland is totaal omgeslagen, hier bestaat het nog. De strip werd verweten de verbeelding lam te leggen. De tekst in de ballonnen was volkstaal en niet verantwoord. Liever nam ik Bessy voor een film. Een western met een collie, realistisch in een tekenfilm gezet, dat kan. Een softwestern met de natuur op de voor grond zou ideaal voor de TV zijn. Voor Suske en Wiske geldt de presen tatie, actie, het verloop. De kwestie zich in te leven in hun figuren kost jaren en dan opeens in een ander medium?” Wat zijn eigenlijk uw favoriete strips die u buiten uw werk om leest? Vandersteen: ,.Ik lees zelf veel strips om op de hoogte te blijven van wat anderen doen, al was het maar om de concurrentie voor te blijven! Favorieten, er zijn er zo veel: Franquin, Astérix, Kuifje, de Peanuts. En uit Amerika Ridder Valiant”. Met Hergé als uw grootste voorbeeld. Vandersteen: „Ja. Hij heeft me in aanvang als ik voor Kuifje (in 1949) werkte —gewezen op de slordigheid in de tekeningen van Suske en Wiske, op de vulgariteit. Qua idee zijn we totaal verschillend van opvatting” CEES STRAUS krant (de reeks verscheen eerst In de Nieuwe Standaard, later in de Standaard- red.) heb je een aparte techniek nodig, er moeten gags en suspense zijn, myste rie en een dagelijks vraagteken voor de spanning. Kort omschreven: een beeld verhaal met bevoren momenten na de handeling. Ik werk als volgt: eerst de karakters bestuderen, waarna ik een kort verhaal vooraf maak. Ik speel er mee als een poppenspeler. Je krijgt vier getypte bladzijden voor 54 platen. Met meer een hofstede te noemen en recht voor ons uit een bescheiden aanbouw: Vandersteens studio. In zijn werkkamer aangekomen, maakt een meters lang surrealistisch schilderij dadelijk indruk. Aziati sche poppen zullen nog volgen. Het beeld wordt aangevuld met een dienblad dat vol staat met glazen en flesjes Stella Artois bier, na het aanbod van een whisky in vage termen te hebben afgewezen (van wege het matineuze tijdstip). De condities voor een goed gesprek zijn volop aanwezig. V bent in de beginjaren van de oorlog met Rikki en Wiske begonnen. Wat wa ren daarbij uw uitgangspunten? Wille Vandersteen: „Ik had daarvoor al gewerkt voor Bravo, een toonaange vend kindertijdschrift. Voorts had ik Thor de Albewoner, Lancelot en Sinbad de zeerover getekend. Wat mijn uitgangs punt betreft: vertellen heeft mij altijd in het bloed gezeten. In 1943 kreeg ik een artikel onder ogen uit een Ameri kaans modeblad van voor de oorlog, dat „Comics in your life” heette. Dat bericht heeft mij eigenlijk geïnspireerd. En vermits Ik altijd getekend had, knoopte ik vertellen en tekenen vast. Rikki en Wiske kwamen nog voor het einde van de oorlog klaar, maar het wachten was op het terugkomen van de drukpersen. Rikki heeft precies één al bum geduurd, toen heeft de uitgever hem laten vallen. Hij viel wat te groot uit en stond bovendien te veel onder Invloed van Kuifje, mijn grote voor beeld. Hoe werd dat voor de lezer verklaard? Vandersteen: „We hebben Rikki met zijn schoenbon in de schoenenwinkel laten aanschuiven in de file. Dat was na de oorlog nog gebruik”. Wat trok u bij Suske en Wiske aan? Vandersteen: „De idee dagelijks een halve bladzijde in de krant te schrijven voor volwassenen en jongeren. Een jon gen en 'n meisje die avonturen beleven. Maar zonder ouders, want die zijn in een tekenverhaal niet te verantwoorden. Met ouders ontstaat er een familiale reeks, die beantwoordt te veel aan de werkelijkheid. Toch moet er gezag zijn, kinderen zonder ouders kan ook niet,er moet houvast voor hen zijn. Daarvoor is Sidonia geïntroduceerd, die enig gezag vertegenwoordigt en meevoelend is. Als Suske en Wiske zonder valscherm uit een vliegtuig springen, dan zouden ou ders dat nooit gedogen. Sidonia toont wel gezag, maar dat levert de voor het Vandersteen: „Ik werkte toen nog op het ministerie. Toen de strip eenmaal aansloeg ben ik er weggegaan. Voor de Hij is een gezonde geleerde, een milieu beschermer. Hij heeft geen andere ka raktertrekken. Jerom komt voor het eerst op in de Dolle Musketiers. In de 14e eeuw, als geheim wapen. Niemand weet waar hij vandaan komt. Jerom beantwoordt aan de machtsdrang van de volwassene ten opzichte van zijn meerdere. Hij is de tegenhanger van de moderne mens: een krachtfiguur, het verlangen van iedereen om ergens boven te staan. Het is een moeilijke geschiedenis met hem: als Je rom optreedt, is de zaak opgelost. De karakters stonden van te voren vast. Ik speel ze tegen elkaar uit, dat geeft botsingen en spanning, allemaal mogelijkheden om een verhaal te ma ken. Lambiek? Hij is simpel van geest, houdt zich bezig met de politiek. Maar hij blijft aan de humoristische kant. Politiek mag nooit het hoofdthema wor den. Het werd het tweemaal: de Toorni ge Tjiftjaf (over de vogelvangst) en de Boze Boomzalver (milieubescherming), maar dat waren twee onderwerpen die overal in de belangstelling stonden. Is Willie Van der Steen in een der figuren terug te vinden? En het kind zou leeslui worden ge maakt. Van de argumenten over de esthetische aard en het taalgebruik was veel waar. Maar dat van het leeslui maken is beslist niet waar, de statistie ken van de boekenverkoop hebben wel anders aangetoond. We hebben in de albums de nodige veranderingen aange bracht. De gebrekkige taal kon niet meer. Daarvoor werd een taalspecialist ingeschakeld. De echte stripliefhebber laat wel eens het verwijt klinken dat met de volkstaal (het Antwerpens dia- lect-red.) de basis is weggehaald. Maar BELGIË MAG DAN voor ons het I; land van een goed glas bier of een volle zak frieten zijn, het land van slechte wegen en betogende Flamin-i g anten, het is evenzeer het land van s de strips. Deze cultuurvorm, voor de I; oorlog overgewaaid uit Amerika, werd van alle Westeuropese landen I nog het snelst in België overgenomen, c Een reactie die in de loop der laatste tientallen jaren een groot aantal ta- lentrijke tekenaars heeft opgeleverd met een enorme produktie aan veelal bloemrijke (in woord en beeld) ver- halen, die niet meer weg te denken is uit het leefpatroon zoals zich dat in de tweede helft van deze eeuw niani- f est eert. Waar in Nederland slechts een en-;! keling tot grote hoogte komt (Marten Toonder met Tom Poes bijvoorbeeld), I; daar ligt in België de originaliteit ;I voor het oprapen. Is éénmaal het kaf;! van koren gescheiden, dan is er min-;! stens een drietal tekenaars wiens]; kwaliteiten ondubbelzinnig naar vo-l; ren treden. Rond 19.30 begint Hergé i’, aan ziin langdurige succes dat in het;! Frans Tin-Tin zal hetan maar bil ons]! I; beter bekend is onder de naam Kttif-|; ie. Ook Mare Steen deed van zich I; spreken. en doet dat noo steeds, hoe- I; i wel ziin Nero-olbnms hier mindert bekend zijn dan over de grens. 5 De derde wordt Willy Vandersteen. die in Vlaanderen en in Nederland enorme bekendheid zal kriiaen door’,! de Suske en Wiske-reeks. Voor ons'; behaalt hij hiermee de grootste ver- maardheid, maar ziin veelzijdige in-;! spiratie leidt ook tot een ruime serie realistische strips (dit ter onderschei-;! I; ding van de humoristische strip) als i; Bessy, Safari, de Rode Ridder, Biarrtesl; I; en Kart May. Vandersteens produkti- I; viteit kan zeer hoog worden aange-l; slagen. Begonnen in de oorlogsjaren met de eerste Suske en Wiske (toen nog Rikki en Wiske! schreef hii tot nu toe 115 verschillende verhalen j e over dit duo. Bessy, de trouwe Col- e C lie in onherbergzame streken, kwam c in Duitsland reeds ver over de 100 i afleveringen. c c Vermoedelijk in maart zal het feit gevierd worden dat Suske en Wiske s 25 jaar geleden voor het eerst onder s het oog van de dagbladlezer kwam. 5 (Eigenlijk is dit jubileum iets langer 1; wanneer men rekent dat de strip voor het eerst in 1946 in de Nieuwe Standaard uitkwam.). Bijeengebracht i; in één band zullen twee albums wor- den opgenomen die praktisch nergens;! meer te krijgen zijn: Rikki en Wiske]; I; en het Spaanse Spook, gecompleteerd met een biografie van de auteur. Ook dit boek zal door de Standaard- I; I; uitgeverij worden uitgegeven. I; Over de man wiens kleinkinderen I; zich nu amuseren met Sjors, Tina en I; I; Pep („dat zijn nog echt kinderbladen, e Kuifje evolueert meer naar de rijpere jeugd”) hadden wij bijgaand gesprek, s we moesten rekening houden met het medium. Dat heeft onze markt ver ruimd. Het is absurd dat er bezwaren zijn tegen het beeldverhaal in een eeuw waarin we voor 100 procent met beelden leven. De verbeelding (in de literatuur wordt door de lezer zelf vanuit de beschrijving een beeld opgeworpen) wordt in de strip niet afgebroken. Iedere dag weer wordt door de lezer naar een oplossing gezocht. Ik heb daar meer dan een bewijs voor. Volwassenen sturen soms nog voor de middag een telegram met de oplossing voor de volgende dag. Ook wordt de opmerkzaamheid ver scherpt. Als ik ergens een fout maak, dan krijg ik een massa brieven. In de Tartaarse helm is er in aanvang een beeld van Brugge in de 16e eeuw. Ik heb het Belfort toen met een spits in steen getekend. Toen ik daarvoor mijn infor matie heb opgezocht, moet ik kennelijk een vergissing hebben gemaakt, want ik kreeg vijf brieven waarin ik er op werd gewezen dat het Belfort in de 16e eeuw nog een spits in hout had. Ook met een realistischer decor moet je opletten. Met India bijvoorbeeld kon je 20 jaar gele den nog een hut naar je goesting teke nen. Nu heb je door de TV de verplich ting de decors tot in het realisme te tekenen”. kig goede, geklasseerde documentatie”. (Wijst daarbij op de, de wand bedekken de, boekenkasten die lange rijen ency clopedieën tonen). Wanneer kwam de studio? Vandersteen: „Dat was in de jaren 1955-’56. De noodzaak kwam voort uit de buitenlandse opdrachten De bedoe ling van de studio lag in het feit dat tekenaars in Vlaanderen weinig kansen hadden, in de zin van weinig publicatie mogelijkheden. In het franstalige gebied zijn er veel meer mogelijkheden, als Kuifje en Robbedoes. De Vlamingen zijn schilders, de Walen tekenaars. Ik wilde dus veel mensen aan werk spelen. Thans heeft een voortzètting van het gewone werk plaats. Er is een grote produktie, die leidt tot ambachtelijk werk: een album per week. We hebben nu een groep van 16 man, hier een deel en de anderen in Antwerpen, want het is hier te klein geworden. Daaruit zijn vier, vijf tekenaars gekweekt”. Vandersteen noemt vervolgens Paul Geerts als zijn rechterhand (onwetend van het feit dat er over hem is gespro ken, zegt Geerts als hij mij terugbrengt naar het station na afloop van het gesprek: „Vandersteen. da’s een toffe knaap om mee te werken hè”) Edward Derob, met wie hij al 15 jaar werkt, Karei Bidelloo (specialist voor ridderver- Wat gaat er aan verhaal vooraf? Vandersteen: „Met een verhaal in een gefantaseerde wereld heb je alleen last en moeite met het verhaal. Dat is anders met een geschiedkundig verhaal. Neem het Spaanse Spook. Dat speelt zich af in het Brussel van de 16e eeuw. Dan moet je veel over die tijd opzoeken. Daar kruipt enorm veel tijd in. Er gaan enkele fotografen op af om de architectuur van de oude stad vast te leggen en ik verdiep me in de kledij. Ik ben nu bezig met een nieuwe reeks, de Geuzen. Dat speelt in de 16e eeuw. Het eerste verhaal speelt in Brabant. Dat vind je terug bij Bruegel. Je moet de kledij, het landschap, napluizen. Kwali teit vraagt veel inspanning, maar het verhoogt de standing. Ik heb hier geluk- Vandersteen: „Dat is een moeilijke vraag. Ik dacht niet bepaald. De figuren ontstaan door observatie van de mede mens. Ik heb gewerkt in zowat alle lagen van de bevolking. De drang iets te creëren is door de een of andere psy chiater wel aan te wijzen. Zelfstandig heid heeft altijd een grote rol voor me gespeeld. Reden om me er voor 100 percent op te werpen”. Uw produktiviteit ligt hoog. Vandersteen: „Ik heb daar behoefte aan. Die produktiviteit ligt bijvoorbeeld veel hoger dan bij Kuifje (één album eens in de drie, vier jaar red.). Een kwestie van geaardheid. Het is een alge mene karaktertrek van het Vlaamse volk om te beginnen, de Walen hebben daar minder behoefte aan. Voor mij is tekenen in de eerste plaats een hobby”. De totale produktie van alle reeksen uit de studio Vandersteen bedraagt vijf mil joen stuks per jaar. Alleen Goscinny en Uderzo benaderen met Astérix die op laag. U heeft nog andere hobby’s? Vandersteen: „Ik maak regelmatig buitenlandse reizen, foto-safari’s naar Afrika. Dat hangt nauw samen met mijn verhalen. Een bezoek aan Venetië leverde stof op voor de Tartaarse helm, mijn reizen naar Afrika deden de Safa- ri-reeks ontstaan”. De realistische reeksen, waartoe Safari behoort, zijn beduidend minder populair. Vandersteen: „Dat is inderdaad duide lijk te merken. Bereikt de humoristische reeks (naast Suske en Wiske nu de Geuzen en de reeks Robert en Bertram, die binnenkort van start gaat in het Algemeen Dagblad) een publiek van 100 percent, voor de realistische reeks is dat 40 tot 50 percent. Dat komt omdat minder bevolkingsgroepen zich ertoe voelen aangetrokken. De identificatie is minder”. De loskoppeling van Jerom. Vandersteen: „Dat was een idee van de uitgeverij, dat uiteindelijk niet zo goed is aangeslagen, de serie is dam ook stopgezet. Jerom trekt vooral de jongste lezers aan. De bezwaren bestonden hier uit dat Jerom tot zijn recht komt tussen andere figuren en alleenstaand een su- perfiguur wordt. Zijn mogelijkheden worden te beperkt. Hij moet in een kader staan”. Vanwaar de namen Wiske? Vandersteen: „Wat Wiske betreft, Ik hoorde mijn ouders vroeger veel over Wiske Geys spreken. Dat was een vedet te uit de operette-wereld. Wiske zus en Wiske zo, ge weet dat wel. Suske komt van Francois, de naam van mijn vader, die in Antwerpen, waar we toen woonden, de bijnaam Sus droeg. Lambiek komt van de gueuze Lambiek, een biersoort die in Anderlecht veel werd (en nog wordt) geschonken. Sidonia? Alle oude jongedames heten Sidonie, die naam wordt altijd in ver band gebracht met oude juffrouwen”. U heeft behoefte aan nieuwe figuren? Vandersteen: „Nee, de bestaande figu ren vertegenwoordigen zowat alle ka raktertrekken. Misschien komen er nog eens nevenfiguren, maar hoofdfiguren zijn er meer dan genoeg. In tegenstelling met Hergé’s Kuifje en ook Astérix worden Suske en Wiske niet verfilmd. Vandersteen: „Ik ben er niet zo gek op, Hergé trouwens ook niet, De twee media zijn zo verschillend. De strip met zijn beelden, met die bevroren momen ten na de handeling, dat gaat niet. Een beeldverhaal kan uit een film ontstaan, niet andersom. Er is in een film geen tijd om de gestalte vorm te geven, daar zou een film van een week voor nodig zijn. Suske en Ze zijn een bron van vermaak en ont spanning. Boekjes vm Asterix en Suske en Wiske (hier tussen enkele collega- tjes) staan hoog op de toppers-ljjst. Stripverhalen werden, nog iriet so lang geleden, met minachting bekeken. Nu is dat anders. Stripverhalen rijn niet meer het „triviale voer, dat de smaak verpest en de kindergeestjes misvormt”. Strip verhalen zijn er voor kleuters, teeners en volwassenen. s ‘4 F WW T'" .3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 17