SPROOKJES Jaap ter Haar; niet alleen de man van Saskia en Jeroen KINDEREN ONTDEKTEN EERDER HET BELANG VAN TER HAAR Prentenboek is „in Verhalen voor het slapen gaan I t X ll Ij f" v's de ruige en de gepolijste Lekker schuren Werkklimaat I Tu 18 24 FEBRUARI ZATERDAG 1973 Erbij ZAT Na de oorlog en zijn diensttijd uit un Kinderen ontdekten eerder dan de volwassen jury’s het belang van Ter Haar. In 1958 bekroonde de Rotterdamse kinderjury zijn „Noodweer op de Weisshorn”. In 1961 ontving hij de Bijenkorf Boekenprijs voor zijn hele oeuvre. In 1960 kreeg zijn „Geschiedenis van Noord-Amerika” de Duitse Sonderpreis, een Staatsprijs. Toen de jury van de CPNB in 1966 geen prijs toekende, riepen zeven Nederlandse jeugdboekencritici zijn boek „Boris” (over het beleg van Leningrad) uit tot beste boek van het jaar. Een illustratie uit' „De Tovenaar vertelt” hoorspelletjes over Saskia en Je roen een succes werden”. Dat de serie tot tien delen zou uitgroeien, ook in boekvorm met meer dan een half miljoen verkochte exemplaren; dat er nog twee successeries zouden volgen (Lotje en Eelke); dat hij in dertien landen vertaald zou zijn binnen vijftien jaar, had hij tóen zelf nooit géloofd. Met zijn histori sche boeken heeft hij een grotere bijdrage aan onze jeugdlitteratuur geleverd dan menig auteur. rr cc v, w L d r< 1! b te d re L at if v> d> s< s< h< al ij u oi d V' te vt Wanneer je in Nederland „Jaap ter Haar” zegt, is het of je een knopje bij de mensen indrukt. „Saskia en Jeroen” antwoorden ze automatisch. „Eeuwig word ik op die Saskia en Jeroen vastgepind. Het laatste jaar zeggen ze ook wel eens: O, u bent die van „De Lage Landen”.” Dat is hij, vijftig jaar oud, nog steeds wonend in de stad waar hij geboren werd. Hilversum werkte hij tien jaar als hoofd trans- criptiedienst bij de Wereldomroep, waar Frits Thórs zijn baas was. „Ga voor kinderen schrijven. In dit land komen er altijd nieuwe kinderen, volwassenen blijven zo lang vol wassen”, ried Thors hem aan toen Ter Haar op zijn 27ste als vader van vier kinderen te weinig ver diende. „Het was het pilloze tijd perk, mag je er gerust bij zetten. Ik waagde de gok om mijn baan er aan te geven toen mijn eerste twee Met de maan als schuitje door: Mariette Vanhalewijn ill.: Jaklien Moerman uitg.: Lannoo Panorama sprookjes SA f M.D. en MIEP DIEKMANN MIEP DIEKMANN n erbij 73 verliest en een joekel voetballen, voorleesstof. komt een Dat liep intussen als vertaling al in de Sovjet-Unie. Een grote Duitse uitgever, die het geweigerd had „omdat er geen goede Russen bestaan”, nam het na die onderscheiding van de Nederlandse criti ci toch. Van de kant van volwassenen bleek er een groot verzet tegen in de Bondsrepubliek, maar voor de jeugd was het niet aan te slepen! Ook in Amerika werd het een bestsel ler. Na 2 hardcover uitgaven loopt het momenteel als paperback in een oplaag De uitgever heeft de schrijfster-illus- tratrice alle eer bewezen door haar 12 verhalen prachtig verzorgd, in een grote letter, uit te geven. Ten onrechte zijn deze spannende verhalen, met een heel eenvoudige elementenopbouw, als sprook jes aangekondigd. Het zijn fantasievolle vertelsels, waarin het om weinig perso nen draait (gemakkelijk voor de klein tjes en ook voor 8/9-jarige zelflezers). Het bindmiddel is de grote tovenaar met zijn onuitputtelijke fantasie. De tovenaar vertelt door: A. Metternich-Korthals Altes uitg.: Ankh-Hermes (Kluwer) 101 nieuwe dierenverhaaltjes door: Anne-Marie Dalmais ill.: Benvenuti uitg.: Amsterdam Boek Het ideale van dit voorleesboek, met verhaaltjes van een kwart tot een halve of hele bladzijde; met instructieve teke ningen, die een moeilijk woord of begrip verduidelijken, is net niet bereikt, omdat de uitgever het in een te kleine letter bracht. Voor volwassen voorlezers geen bezwaar, maar wel voor beginnende le zertjes. De opzet blijft echter uniek, veel variaties In de tekst en kleurenplaatjes, die op zich hele verhalen zijn. Op reis naar luisterland door: Marian Hesper-Sint ill.: Elly van Beek uitg.: Cantecleer Sprookjesbundels, zoals Kluwer die de laatste vijf jaar in schitterende uitvoe ring op de markt brengt, zijn een veei- begeerd bezit voor de fans vanaf twaalf jaar. Maar door de zeer exclusieve gege vens over het voiks-eigene (uit Japan, Engeland, Frankrijk, India, China, de Oekraine. en van Indianen en Zigeuners) zullen vooral oudere tieners en volwas senen met een duidelijk gerichte interes se in deze materie, de grote waarde van de serie kunnen aanvoelen. w te n n< F al mi Ik lo zi( Ee de V te Ei w» a< to ze or zii m fe dc ro ik ge ju ffi rc te te al rc w ei bi k( ei ei ei L ze O] in n» dx di ec oi h< 01 ti vi h. H 1 ZOI pli va; ni« en kei wa 191 na br; W: 1 an int P" ge' ze ge te dij no sti vo en be I gei 17 ,.E gui sch va wc dat Ve ris ten b g zi el d n d s< V s< n, g „Barbapapa’s nieuwe huis” met tekst en tekeningen van Tison en Taylor, is het derde in de reeks over de schepsels, die zichzelf van gedaante kunnen veran deren. Woningnood, verhuizen, stadssa nering, flatneurose en ten slotte je eigen plekje verdedigen tegen de dreigende graafmachines zijn dit keer de thema’s. van 75.000. „Bij ons realiseert men zich zelden dat wij als jeugdboekenschrijvers de meest vertaalde en verkochte zijn in het buitenland.” De kracht van Marian Hesper-Sint is haar zeer eenvoudig taalgebruik en haar gemakkelijk aansprekende stijl. Maar haar verhalen missen net dat feestelijke van een toetje. Veel sterker zijn de versjes, speelser ook. Het bijzondere van deze buwndels is, dat aangegeven werd voor welke leeftijdsgroep verschillende verhalen en versjes en doe-rijmpjes ge- Fabeltjeskrant, Calimero, Ti-ta-tove- naar zjjn concurrenten geworden van het verhaaltje-vertellen-voor-het-slapen gaan. In veel gezinnen tenminste. Daar functioneert de teevee als een kunstva- der of kunstmoeder voor een massa - kind! Maar gelukkig ontmoet je nog veel jonge ouders, die aanvoelen hoe kostbaar die vijf of tien minuten samen met het kind (de kinderen) zijn met het verhaaltjesboek als een vertrouwde brug van gezelligheid van de dag naar de nacht. Nu moeten de verhalenbundels net aan één voorwaarde meer voldoen dan andere kinderboeken: de volwassen voorlezers moeten er ook plezier in heb ben. want een kind merkt het meteen als je van het voorlezen de geeuwkramp krijgt. zij met haar eigen kinderboeken kwam probeerde zij de opgestoken, nieuwe ideeën te verwezenlijken. Het resultaat, ook in deze bundel sprankelende verha len voor 4/5-jarigen en ouderen (om zelf te lezen vanaf 8 jaar), is een bijzonder soepele, ingehouden verteltrant; accent op het visuele zonder verzanden in node loze beschrijvingen; en een psycholo gisch knap neerzetten van het kind bin nen het verhaal. Bij haar zijn de kinde ren stout en niet aangepast en zegeviert de moraal niet. Zij verstaat de kunst om al voor zeer jonge kinderen op een speelse manier het intermenselijk ver keer te verduidelijken, en geeft voor het traditioneel moeten waar het maar kan een alternatief. Een knappe vertelster en een aanwist voor onze litteratuur, die met Jaklien Moerman een hecht duo vormt. bruikt kunnen worden. En juist op zo’n handleiding zullen veel ouders van jonge kinderen gewacht hebben. Het is een boek dat door dat opklimmen in moei lijkheidsgraad jaren mee kan. De spel letjes met handen en voetjes, de knie- versjes en meezeggertjes zijn al voor kinderen van rond de 2 jaar. De muziek bij sommige liedjes en kringspelletjes, plus de aanwijzingen naast de doe- rijmpjes maken er meer dan een voor lees- en doeboek van. Xan kinderen voldoende bekend om de panning van het Barpapa-gezin mee e kunnen maken. Maar of ze het er nee eens zijn dat Mies Bouhuys in haar iverigens lekker lopende vertaling, de kinderen Barbababy’s noemt? Wie zulke uitgesproken hobby’s heeft als de kin- ders van Barbapapa en mama, is geen baby meeF boekenboekenboekenböêkën| boekenboekenboekenboeken] boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboeken! boekenboeken boekenboeken WIJ ONTVINGEN boekenboeken boekenboekenboekenboeken! boekenboekenboekenboeken! boekenboekenboekenboeken! boek-nboekenboekenboeken| Nieuwe uitgave is Perzische Sprookjes, evenals de Oosterse verzameld door de bekende Tsjechische schrijver Jao Tichy (voor al zijn speurwerk en zijn lyrische verteltrant had Kluwer Tichy’s naam wel iets groter dan alleen klein op het binnenblad mogen vermelden!). Margot Bakker volgde de lyrische wat gedragen verteltrant op de voet, waardoor de innerlijke verfijning, die in alle 18 sprookjes centraal staat, een sterker ac cent krijgt. Ludek Manasek is in zijn indrukwekkende kleurillustraties toch niet te ver van de werkelijkheidsaspec- ten afgedwaald, een verleiding welke veel illustratoren van sprookjes niet kunnen weerstaan, met het gevolg dat vooral kinderen door dit soort platen de indruik krijgen dat sprookjeshoofdperso nen onwezenlijk zijn. Sprookjes uit Slowakije, gekozen uit de befaamde verzameling van Dobsinsky (tweede helft 19e eeuw) bracht uitgeve rij De Fontein in een bijzonder heldere en directe vertaling van Olga Kuperova. De verklarende flaptekst over het ka rakteristieke van deze verzameling, waarschuwt voor het enigszins rauwe van vele fragmenten, maar terecht wordt erop gewezen, dat wij te lang zijn opgezadeld met bijgepolijste sprookjes. „Ik ontdekte dat die ouwe Calvinisten in feite een soort Castro-jongens waren; de Noordvietnamezen in de Nederlanden, die het met een handjevol gerooid heb ben tegen een honderdvoudige over macht van bezetters. Zo iets moet je tot uitdrukking laten komen. Tot mijn stomme verbazing kreeg ik het boek, na uitgave, van een lezeres retour. Ze had alle onbetamelijke woorden met inkt dik doorgestreept en verzocht me woorden als „allemachtig” en „verrek” in een herdruk eruit te laten. Michael Foreman schreef en illus treerde voor kinderen vanaf 4 jaar en beginnende lezertjes „Drommels wat een rommel” (in een knappe vertaling van Paul Biegel, uitgegeven door Van Holke- Mariette Vanhalewijn is- momenteel een van de meest opvallende kinderboek- auteurs in België. Jaren geleden was zij als jong journalistje al hevig ge ïnteresseerd in de ideeën van moderne Noord-Nederlandse kinderboekauteurs. Het Belgische kinderboek was in haar ogen te zoetig, bevatte te weinig elemen ten van deze tijd. Vanaf het moment dat Door de Lage Landen kwam Ter Haar aan zijn dierbaarste opdracht. De zeer erudiete dr. Ten Holder op Mallorca had het gelezen. Hij wist dat hij ernstig ziek was en één levenswens wilde hij nog graag vervuld zien: dat er een boek geschreven zou worden over Jacob Sy- monsz de Rijk, Watergeus. Ter Haar kreeg de opdracht en er was haast bij. scha Van door de fantastische verpakking zullen zelfs jonge kinderen ontdekken dat het in „Drommels” gaat om de vervuiling in onze wereld, en in „Eland" om traditioneel geweld, waartussen de vredeminnende eland vermalen dreigt te worden. Men moet een groot kunstenaar, zoals Foreman, zijn om met deze moei lijke gegevens niet vast te lopen in een te opgelegde en dorre boodschap. Tegenvoeter van bovengenoemde bun dels vol authentieke stof is de Panora- ma-reeks van uitgeverij Atlantis in Bel gië. De 6 deeltjes (Assepoester; De ge laarsde kat; Het lelijke eendje; Sneeuw witje; Roodkapje; Hans en Grietje) zijn geïllustreerd met beeldig-zoete foto’s van de Japanners Izawa en Hijikata. die iedere voorstelling ensceneerden met lief lijke poppen in oogverblindende decor- jes. Ieder omslag bestaat uit een panora- maplaat zo eentje met diepte als je hem heen en weer beweegt. Kennelijk heeft de uitgever gemikt op het zeer jonge kind, want de oorspronkelijke sprookjes zijn tot rechttoe-rechtaan verhaaltjes te ruggebracht, waaraan alle geweld ontno men is. Het doet even vreemd aan, maar er zullen veel dankbare ouders zijn, die op deze serie (met stevig gekartonneerde, geplastificeerde platen) zullen afvliegen. Wanneer zij hun kinderen (voor te lezen vanaf 4, jaar) later maar zullen vertellen dat het „echte” sprookje wel even iets anders is. Het geweld in sprookjes, de vaak hard vochtige benadering van kinderen, heeft juist voor kinderen iets fascinerends want het loopt altijd goed af. Er is een leeftijd, waarop kinderen behoefte heb ben aan dit ruggesteuntje: dat er altijd machten zijn die het boze kunnen en zullen keren. Later ontdekken ze wel, dat ze zelf deel moeten uitmaken van die macht, die het kwade keert. Daarom zijn deze 32 Slowaakse sprookjes, met de ingehouden maar voldoende sprekende illustraties van L’Udovit Fulla extra welkom ...r Een tekening uit „De wijze poes van Janneke” „Langzaamaan begonnen die te zien wat ik wilde: als het ware een pijplei ding leggen vanuit het wetenschappelijk historisch reservoir, dat tot nu toe alleen toegankelijk was voor de happy few, naar het publiek. In de viereneenhalf jaar dat ik eraan werkte, ben ik een ander mens geworden. Ik heb die hele tocht van de mens gelopen, en nog verder. Ik heb de eindeloze overschat ting van onze eigen tijd leren zien. Wij denken bijvoorbeeld met onze ontwikke lingsprojecten in enkele jaren. Laten we eens in een eeuw gaan denken, dan komen we er beslist uit. We staan nog met éénpoot in de middeleeuwen, die andere hebben we er al uit. Dat is voor mij de winst. Zien ze dan niet dat het aardige van onze tijd is al die ontevre denheid, dat schuren aan elkaar, wat de dingen juist bewust maakt? In plaats van dat de mensen zeggen: „Wat is dat schuren lekker!” „Nee, ze maken zich onvoorstelbaar nijdig. Daar komt dan nog die ondergangsverwachting bij. Die heb je altijd al gehad. Toen de mam moet uitstierf, dacht de Neanderthaler ook dat hij het gehad had”. Ook uit Tsjecho-Slowakije „Hoera, een bal” (uitgeverij Veen), van de geraffineerd knappe verhaaltjes van Ctvrtek die zeer populair is met zijn tv-series voor kinderen. Ook de illustra tor Palecek heeft zelfs internationaal naam gemaakt met zijn geestige opvat ting van illustreren. Die knipoog in het werk van beide Tjechen komt in dit boek helaas niet zo naar voren, al blijft het verhaal over de bal, die het meisje waarmee drie honden plus van een sint bernard gaan vrolijke, ongecompliceerde „Peter en Paul op Safari” door de Tsjechische Helena Rezacova (vertaling Annet Mons), met illustraties van Ru dolf Lukes kwam uit bij Veen. Vooral voor actieve jongetjes een heerlijke kluif om hun vernuft te spitsen, net zoals de Peter en Paul die uitkienen hoe ze een aantal wilde dieren kunnen van gen voor hun verzameling. Hoe ze het zidh allemaal voorstellen vertellen de illustraties op hun manier. DELTOS ELSEVIER-AMSTER DAM „Torias de tovenaar”, verhalen voor kinderen door Hans Keuls be kend uit de NCRV-televisie-serie in het programma „Kijkkast” Clara de Groot: „Anthony en de vossejacht”, een spannend dierenverhaal. Na „De Zoon van de Gondelier”, bekroond met „Kinderboek van het jaar” in 1968, nu weer een kinder boek van Hans Wemer: „De laatste ridder”. Het verhaal vangt aan bij het einde van de middeleeuwen, wan neer alle prinsessen op één na zijn bevrijd door ridders. Joris, die nog moet bewijzen dat hij een echte ridder is, wil die ene prinses, Felicia, daarom bevrijden. Dat mis lukt, ze raken elkaar kwijt en Felicia verandert dan in een poes.Ze vin den elkaar, na wederzijdse avonturen, weer terug in de huidige tijd, te midden van een demonstratie tegen „luchtvervuiling”. Felicia is nog steeds een poes! Joris moet dan nog uitvinden hoe hij van die poes weer het meisje Felicia moet maken. Een kostelijk boek met, hoe kan het an ders bij Wemer, achtergronden. Nog een heel ander sprookjesboek van DELTOS ELSEVIER-AMSTER DAM en wel „Sprookjes en vertel lingen uit Rusland”. Hans Wemer heeft ze vertaald en bewerkt. De Sprookjes en fabels uit het oude Rusland, eeuwenlang van generatie op generatie doorverteld, zijn hier eigenlijk vrijwel onbekend. Met de fijntjes getekende illustraties een mooie uitgave. De bekende „Erna”- serie van Betty van der Plaats in „Om nibus” bij elkaar gebracht, waarin op genomen: „Erna in Frankrijk”, „Erna op ski’s” en „Erna in Noorwegen”. Voor de liefhebbers van Science Fic- tion-verhalen,twee boekjes van An gus Mac Vicar: „Supernova en de zwerfsatelliet” en „Supernova en de diepvriesmens”. UNIEBOEK VAN HOLKEMA WARENDORF-BUSSUM, een boek van Jean Dulieu: „Paulus en Priegel- tje”. Goede wijn behoeft geen krans. In 26 korte hoofdstukken beleeft Paulus weer de mooiste avonturen. Geen gekleurde platen ditmaal, maar de voortreffelijke zwart-wit-tekenin- gen van de schrijver doen het min stens even goed. Steeds meer prentenboeken verschij nen in ons land. Wie terugredeneert komt tot een verheugende conclusie. Als zoveel meer uitgevers dan tien jaar geleden het brengen van prentenboeken kaennelijk geen groot risico meer vinden dan moet het publiek de laatste jaren wel meer prentenboeken zijn gaan ko pen. Men heeft het belang van het goede, mooi uitgevoerde boek ook voor jonge kinderen ontdekt, en redeneert niet meer zoals vroeger: een klein kind is geen duur boek waard. Deze mentali teitsverandering mag een enorm winst punt genoemd worden. Er valt weer heel wat te bekijken aan en te kiezen uit de nieuwe uitgaven. „Kruimeltje” is voor mij het boek geweest dat me sociaal bewust heeft gemaakt. Een goed boek? Een kind leest anders dan volwassenen vermoeden. Dat is ook als schrijver de verrassing voor je. In de jeugdlitteratuur gaat het direc ter, eerlijker en minder snobistisch toe. Onze lezers hoeven hun intelligentie niet te bewijzen aan onze boeken. Erg ge zond! In zo’n klimaat schrijf je opti maal. Gesteld dat je een uitgever hebt zoals ik in Kees van Dishoeck, die het grote risico van een uitgave als De Lage Landen genomen heeft. Dia’s opgevraagd over de hele wereld, ter ondersteuning van de geweldige illustraties van Rien Poortvliet. Zo’n prijs, als ik nu krijg, is voor allemaal.” ma Warendorf) en „Eland” (met origi nele vondsten in de vertaling van Mi- de Vreede, ook uitgegeven door Holkema Warendorf). Dwars heen Belgisch Mariette Vanhalewijn en haar illustratrice Jaklien Moerman maakten iets verrukkelijks van „De wij ze poes van Janneke" (uitgeverij Lan noo). Het jong wil een poes, maar die moet zich dan wel aan de door Janneke opgestelde, bijna tegennatuurlijke leefre gels houden. Jannekes moeder waar schuwt hem dat katten een memorie hebben. De kat reageert zoals zoveel kinderen: hij smeert hem zo nu en dan want wat je ver van huis doet, weet niemand. Het is een inleiding op de ontdekkinggsdrang van kinderen buiten het veilige huis. Door zijn vele radio-, televisie- en filmwerk heeft Ter Haar een grote be drevenheid gekregen om ook zijn histo rische boeken zo menselijk te houden. Wat de soldaat voelt, is voor hem belang rijken dan de techniek van'* een veld slag. Dat is ook het groté succes van zijn Geschiedenis van de Lage landen onze historie vanaf een miljoen jaar geleden tot 1971. Voor iedere periode beschikte Ter Haar over een weten schappelijke coach. W

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 18