slang
een
Ir. Jan Meijn
gelooft in de
oplossing
van
milieuproblem
Referaten over milieu-congres
in een nuttig boek
vastgelegd
MEER WETEN OVER DE NATUUR
SOCIOLOGISCHE VISIE
OP EEN LEEFBARE STAD
MILIEU-
DICHTER
„De mensheid is als
die in zijn eigen staart bijt”
„EXPORTEER INTELLECT EN AFVAL
NAAR DE ONTWIKKELINGSLANDEN"
ONTVINGEN:
25
Erbij
ZATERDAG 24
1973
FEBRUARI
1
n
De
ROLF STALLINGA
A. VAL
hneken
erbij 73
burger” zegt demissionair-minister Stuyt
van Milieuhygiëne.
we hier mee zitten, is daar in wezen
voedsel voor de plantenwereld”.
Wat vindt hij van de boeken over
milieu, waarmee de markt wordt over
stroomd? Meijn: „Ik heb er heel weinig
behoefte aan veel boeken over milieu te
lezen. Ik lees op een andere manier en
wel in de vakliteratuur, waarin je signa
len van vervuiling en de oorzaken daar
van tegen komt. In boeken wordt de
zaak meestal alleen per sector behan
deld, terwijl het een multi-disciplinaire
zaak is. Ik weet, dat het woord generaal
niet goed klinkt maar toch moet deze
generatie een generaal-visie kweken”.
an
?k
Mocht u eens wat meer willen weten
over de „Poema”? Onder de gelijknami
ge titel schreef Roger Caras over deze
oerwoudbewoner een spannend verhaal,
dat ook door jonge lezers gewaarderd
zal worden. C. de Boer jr. Bussum gaf
het uit. Cameron Langford vertelt u in
zijn boek „Rover in de Winter”, over het
leven van de vismarter, een prachtig
pelsdier, dat zich ophoudt in de uitge-
„Het beroerde is dat het winstprincipe
er gewoon is ingehamerd. Zo gauw je
daarbij echter boven de tax gaat, die de
natuur stelt, gap je. Of je dat nou doet
door stiekem gif te lozen of aardgas weg
te peuteren, maakt niets uit. Als je de
hierdoor ontstane schade niet betaalt, zit
je in je eigen staart te bijten”.
te
en
Ken
i u
een
ans
het
iet,
5U-
:eg-
on-
na-
dij-
die
erk
aar
Iers
ze
r te
be
de
de
zer
het
idl,
Ms
rd-
het
ren
ie-
'eet
uit
ren
ge-
vilt
kok
Een
ixi-
op
ui-
ren
itse
ant
icht
ees
ten
nde
ge-
igi-
aan
ET.
'd-
Jb:
bij
ui
len
de
len
len
ar-
lan
re-
?n,
ye,
er,
Na
rer
in”
‘US
;en
ra-
te
m-
n-
e-
;i-
ie
d-
si-
of
an
■er
kt
b-
en
ar
en
de
tat
De tijd van werkloosheid heb ik zelf
meegemaakt en dat gun ik de mensen
gewoon niet. Om nieuwe werkloosheid
te voorkomen, hebben we een industrie
politiek gevoerd en wat is het gevolg?
Dat juist daardoor weer werkloosheid
ontstaat. Nodig is een manier te vinden
om aan de vicieuze cirkel te ontkomen
en de mens zich bewust wordt dat
hij bij de faunakrachten is ingedeeld”.
DOMINEE-dichter Hans Bouma heeft
een bundeltje gedichten samengesteld als
bijdrage in de strijd tegen de milieuver
woesting. Onder de titel „Blij met een
dooie mus” is dit door Bert Bouman
geïllustreerde werkje uitgebracht door
Kok, Kampen. Veelal staccato en ge
bruikmakend van zegswijzen en woord
spelingen richt hij zijn navrante aanval
len op de mens, die de natuur onder zijn
voeten vertrapt. Twee voorbeelden :„Ik
heb een vlinder gezien.hoop doet
leven”. En „Ik huiver voor de tijd dat
we zullen vechten om een dooie mus”.
Voor ingenieur S. J. (Jan) Meijn ligt het milieuprobleem heel simpel.
„Als ik met een ander in een kooitje ga zitten, moet ik wel met hem af
spreken als ik wil gaan verzitten. En als ik wil groeien, zal die ander klei
ner moeten worden. Je kunt namelijk niets opbouwen zonder tegelijkertijd
iets af te breken”, zegt hij. Dat is het beginpunt van zijn filosofie, maar
waar ligt het eindpunt? Meijn: „Je zou het overbodige intellect en afval
stoffen van het Westen naar de ontwikkelingslanden moeten exporteren,
zodat ze daar het milieu weer in orde kunnen maken en je er dubbel zo
veel mensen kwijt kunt”.
landschap
de relatie
ruimtelijke
techniek
In dit goed leesbaar geschreven boek
sociologen verliezen zich vaak in een
ondoorgrondelijk vakjargon en abstracte,
vage begrippen begint de schrijver
het thema vanuit de kern, dus van de
woonruimte naar de stad. Hij zegt dit
vooral te doen omdat het het meest
praktisch is met een eenvoudig, over
zichtelijk en concreet thema als de wo
ning van een gezin te beginnen om pas
daarna op te klimmen naar grotere
structuren, die iets korter en abstracter
worden behandeld.
schaarste
Ven) en
Scharten).
Maar ook de belevingswaarden van
Zo tovert hij de oude Griek Mileta
graankoopman, filosoof en ingenieur
te voorschijn, die voor zijn stad een
rioleringssysteem uitdacht nadat hij tot
de conclusie was gekomen, dat de bevol
king ingeval van een belegering in haar
eigen poep zou stikken. Hij komt ook
terecht bij de schrijvers Jackson en
White, die in 1922 in een boek over
bodemerosie, het bewijs dachten te leve
ren dat de Sahara ten tijde van Christus
honderd maal zo klein is geweest en
voornamelijk door overbeweiding van
kudden („de vleespotten van Egypte)”
zijn huidige omvang heeft te danken.
Het beginsel van dat kooitje. Meijn:
„Als de mensen dat zien kunnen ze uit
de milieu-narigheid komen. Ze konden
Rotterdam na de oorlog toch ook niet
opbouwen zonder de Pietersberg af te
breken, omdat ze cement nodig hadden
Nu doen we een hele hoop dingen ver
keerd, want we hebben de kringloopge-
dachte losgelaten. Door de cirkel rond te
gaan, krijg je het beeld van de slang die
in zijn eigen staart bijt. Als de mens
zich hieraan wil onttrekken, moet hij in
de eerste plaats de kringloop-processen
moeten kennen”.
„Het gevaar van milieu-propaganda is
dat de mensen allerlei zotte dingen gaan
doen. Laatst stond iemand op een verga
dering te schuimbekken over gekleurd
wc-papier, maar stapte later wel in een
grote auto. Ik zeg tegen hem: dat au
tootje is veel erger dan je wc-papier en
schrok-ie zich kapot”.
Volgens ir. Meijn komt de mensheid
een eind verder met wat meer geloof en
visie. „Als je dat hebt, ben je wel
degelijk geëngageerd. Het leven is net
een fietser. Als hij stil staat, dondert hij
om. Er moet daarom een evolutie blij
ven”.
voor deze woningen te vinden en daarna
te overleggen hoe hieruit een wijk kan
worden ontwikkeld en wat een wijk
allemaal nodig heeft aan openbare en
andere verzorgingsinstellingen. „Wanneer
daarna de structuur van de city en van
de gehele stad wordt onderzocht, dan
heeft men toch een zekere garantie, dat
men niet in al te abstracte gedachten
spelletjes verstrikt raakt. Men vergeet
maar al te gemakkelijk, dat achter de
globale getallen mensen schuilgaan”.
Na de nalatigheden bij de wederop
bouw (in Duitsland) aan de kaak te
hebben gesteld, behandelt Bahrdt het
thema in vier grote delen: de humane
woningbouw, de woonwijk, de gemengde
gebieden dicht bij de city en het pro
bleem van de sanering en tenslotte de
city zelf. Het boek wordt afgerond met
een verhandeling over „planning als po
litiek handelen”.
De Duitse socioloog Hans Paul Bahrdt
is een stadsmens. Vandaar dat zijn werk
„Een leefbare stad, niet alleen een plei
dooi bevat voor het leefbaar houden van
het verstedelijkte gebied maar dat die
stad haar kostbare functie als centrum
van vrijheid en cultuur kan blijven
vervullen. Bahrdt heeft veel geschreven
over wonen, stedebouw en buurtvor-
ming. In „Een leefbare stad” richt hij
zich tot de mensen van de praktijk:
architecten, aannemers, planologen en
verder iedereen, die geïnteresseerd is in
vernieuwing en „urbanisering” van de
steden.
UITGEVERIJ KOSMOS-AMSTER-
DAM, Judith Viost schreef een fijn
boekje over het poesje Roetje, dat
dood is gegaan en waar het kleine
jongetje zo’n groot verdriet over
heeft. Zijn moeder probeert hem te
troosten en stelt hem voor tien din
gen te bedenken waarom Roetje zo’n
fijne poes was geweest En dat lukt
hem en.„Dat is heel wat voor een
kat, vind je niet?”, wat dan ook de
titel van het boekje is. Erik Blegvad
heeft het heel fijntjes geïllustreerd.
Martha Robinson: „De kinderen
van de veearts”. Die kinderen beleven
heel wat’ Een gezellig familiever
haal. Tom van Beek vertaalde het en
Mance Post zorgde voor de illustra
ties.
Meijn: „Technocraten mag je niet be
trekken op technici. Dat zijn de com
merciële geldverdieners, die de technici
tot loonslaven maken. Fabrikanten en
politici, dat zijn de technocraten, de
jongens die met de ontdekte magie gaan
spelen”
Boeken over de natuur staan flink in
de belangstelling. Wellicht komt dat
door de angst dat het met het natuur
schoon wel eens snel gedaan zou kunnen
zijn en dat je daarom zo veel mogelijk
te weten moet komen om in de praktijk
buiten alles zoveel mogelijk met eigen
ogen te kunnen zien. En daarbij gaat het
niet alleen om „onze” natuur (in de
onmiddelljjke omgeving), maar ook om
verre, vreemde dieren en planten. We
tenswaardigheden over de natuur zijn
kijk maar naar de TV-natuurfilms
bovendien ontspannend om je mee bezig
te houden. We hebben dan ook wat na-
tuurboeken nader bekeken.
We starten met „De jagers van Seren
geti”, een boek, geschreven door Jane
van Lawick-Goodall, die uit eigen erva
ring put met hyena’s, hyenahonden en
goudhalzen. Samen met haar man, Hugo
Lawick, fotograaf van dieren, heeft zij
deze dieren vier jaar lang gevolgd in de
wildernis van het natuurreservaat Se
rengeti en de daartoe behorende Ngo-
rongorokrater in Tanzania. De uitsteken
de foto’s en de betrokkenheid, waarmee
het verhaal is geschreven, maken dit
boek niet alleen boeiend, maar ook van
documentaire waarde. Het boek is uitge
geven bij Elsevier-Amsterdam.
Milieu is voor hem ook een kwestie
van samenlevingskunst, kuituur en
ethiek. „De mens moet goed beseffen,
dat hij het paradijs verloren heeft en
dat hij eigenlijk gewoon bezig is met het
uitvreten van het paradijs. Als je gods
dienstig gevoel hebt, moet je dat daarom
niet uitdrukken in vrome gebedjes maar
je hele doen en laten in dienst stellen
van de schepping”.
Ir. Meijn baseert zijn filosofie op de
evolutie-theorie. De situatie dat de
kringloop van het leven beheerst wordt
door twee grote krachten: de flora
(plantenwereld) als opstijgende kracht
en de fauna (dierenwereld) die de flora
opvreet en de organische stoffen weer
naar de aarde terugbrengt.
boekenboekenboekenboekenj
boekenboekenboekenboekenj
boekenboekenboekenboekenj
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
Hij is van mening dat hiervoor geen
langdurige onderzoeken en studies nodig
zijn, maar dat men de technici hun gang
laat gaan. „Tenslotte wordt elke be
schaving bepaald door wat de techniek
offreert in de kwaliteit van het leven”.
Maar hoe zit dat dan met wat de
technocraten tot dusver hebben bewerk
stelligd?
„Wat mij interesseert”, zegt hij, „is:
hoe maak je de massa duidelijk dat er
iets aan de hand is. Dat je een even
wicht moet bereiken tussen opbouw en
afbraak. Het probleem van de overbe
volking maakt dat nog moeilijker. Je
kunt mensen niet laten verhongeren,
maar het beroerde van het sturen van
medische hulp naar ontwikkelingsgebie
den is wel, dat je rebellen gaat kweken
die straks de boel kort en klein slaan
omdat ze honger hebben. Je vraagt om
gedonder. Vandaar, dat ik ontwikke
lingshulp niet zie als een kwestie van
geld sturen maar als een gebied voor
export van intellect tegen condities, die
ze ook hier zouden hebben en met als
opdracht de verloren gegane grond daar
weer vruchtbaar te maken. De ver
schrikkelijke hoeveelheden afval, waar
In „Een leefbare stad” komt een
grote hoeveelheid aan concrete adviezen
voor bouwers en inrichters van huizen
en steden voor. Naast ideeën voor een
ideale indeling van de woningen zijn dat
bijvoorbeeld ook de manier waarop
ghettovorming kan worden voorkomen,
waarop een sanering van een wijk zo
soepel mogelijk kan verlopen, hoe er een
relatie verkeer-binnenstad kan worden
opgebouwd zonder dat chaotische toe
standen optreden of hoe een ideale
woonwijk er uit ziet. „Een leefbare stad”
is door Spectrum uitgegeven in de A-5-
reeks, die de opinievorming rond actue
le vragen wil stimuleren.
Ir. Jan Meijn, de directeur van het
Haarlemse waterleidingbedrijf aan wie
een van mijn collega’s de uitspraak ont
lokte „Mijn water geen Rünwater”, rookt
al jaren een heel klein pijpje. Dat is niet
vanwege de grootte van de milieuproble
matiek, want daar houdt hij zich al
dertig jaar mee bezig. Bepaalde tenden
sen in het schokkende rapport van de
Club van Rome waren voor hem dan
ook niet nieuw.
Is j
In „Stad en land in re-visie” komen
vrijwel alle terreinen van het milieube
heer aan de orde. Het waarom van de
milieuzorg (prof. dr. Mörzer Bruyns), de
ecologie in land- en stadsinrichting (dr.
ir. de Soet), het behoud van de groene
ruimten (mr. Gorter) de problemen van
en overvloed (drs. Van der
de gemeentelijke groei (ir.
De experts hebben hun inleidingen
veelal van stellingen voorzien. Een enkel
voorbeeld: „Planologische bestemmingen
zonder meer zijn in vele gevallen niet
voldoende om behoud en deskundig be
heer van natuurgebieden te verzekeren.”,
„de gemeente zal een zodanig beleid
moeten voeren dat de gemeentegrens
niet de horizon van de beslissingen is,
maar slechts een begrenzing om de ge
dachten te kunnen ordenen”, „eenmaal
ingezet wordt gemeentelijke groei tót
noodlot” en „in principe dienen de mi
lieutaken zoveel mogelijk geconcen
treerd te worden onder één wethouder,
één raadscommissie, één milieudienst en
één secretarie-afdeling”.
Heeft u soms een hond gekozen? J. R.
Toman heeft in zijn boek: „Opvoeding en
africhting van de hond” daar van alles
over te vertellen. Het is in derde en her
ziene druk bij Uitgeverij Kosmos ver
schenen
Natuurlijk vraagt u zich soms wel
eens af: „Waarom doet mijn hond dat?”
De Zweed dr. Bergman, bioloog en fok
ker van verschillende rassen deed dat
ook, daarmee bent u dus in goed gezel
schap. Maar deze doctor deed nog meer;
met zijn deskundigheid en ervaring is
hij het hoe en waarom van het gedrag
van een hond gaan observeren en ver
klaren. Hij heeft zijn ervaringen vastge
legd in zijn boek „Waarom doet mijn
hond dat?”
In het boek: „Hoenders en Dwerg-
hoenders” door A. C. Banning-Vogelpoel,
wordt alles over rassen, fokken en ver
zorging van de betreffende hoenders be
schreven, Misschien gaat uw belangstel
ling uit naar kleinere gevederde vrien
den binnenshuis? Thijs Vriends schreef
een boek over „Agapornissen en andere
dwergpapegaaien”. Agapornissen, voor al»
u dat soms niet mocht weten, is een
verzamelnaam van een groep kromsna-
velige papegaaiachtige vogels, klein van
postuur en met een heel opvallend ge
drag. Gekke exotische vogeltjes, die het
in ons klimaat toch wonderwel doen.
Beide boeken zijn uitgegeven door L. J.
Veen-Wageningen.
Postduiven houden is een heel aparte
liefhebberij. Voor de geïnteresseerde
fokker van postduiven schreef Victor
Vansalen het boek: „Erfelijke kwaliteiten
bij Postduiven” (Mendel, Chromosomen
en Duiventeelt). De schrijver wil de
nadruk leggen op het bevorderen van de
kwaliteit van de postduif. Uitgegeven bij
Kluwer-Deventer.
„Het rapport van de Club van Rome
is geaccepteerd. Er komt gewoon een
eind aan. Benzine en elektriciteit zullen
zo duur worden dat straks niemand het
meer kan betalen. Dat betekent klappen
voor de economie, die je zorgvuldig hebt
opgebouwd. Het gaat er om de toplaag
rijp te maken voor de gedachte, dat aan
de verkwisting een eind wordt gemaakt.
L. C. G. MALMBERG-DEN BOSCH
„Arendsoogomhoog”, tweede druk
van nummer 42 in deze bekende serie
van P. Nowee. De Pietje Prik-serie
van Lea Smulders is ook weer aange
vuld met een deeltje: „Pietje Prik en
de Zevenklapper”.
UITGEVERIJ SKARABEE-LAREN,
twee strip-verzamelbundels van Mar
ten Toonder: Drie verhalen van d«
overbekende „Koning Hollewijn” in
één bundel: „De Holle Appel”, „De
Worteltrekekr”, en „De Zoekgeraakte
Rechten”. In het andere bundeltje:
„Panda” met „De Olieboertjes” en
„De Meesterbeschaver”.
Bovendien speelt ook de overtuiging
een rol, dat ondanks de onderlinge af
hankelijkheid van de gebeurtenissen op
alle niveau’s van het stadsleven de
meest humane weg van het plannen
toch is, om„van binnen naar buiten” te
bouwen, dat wil zeggen eerst woonruim
ten te ontwerpen, deze tot een woning te
combineren, vervolgens bouwvormen
Zeventien vooraanstaande experts op
het gebied van het milieubeheer hebben
vorig jaar referaten over hun deelterrein
gehouden op het onder auspiciën van de
Stichting Centrum Milieuzorg georgani
seerde congres „Gemeente en milieube
heer, bezinning en praktijk”. De voor
drachten op dit congres bedoeld als
een constructieve poging tot meedenken
over een beleid, waarbij de kwaliteit
van het milieu centraal staat zijn
door Het Wereldvenster in Baarn gebun
deld tot „Stad en land in re-visie”. „Een
bijzonder nuttig boek voor overheid én
FRANK FEHMERS-AMSTERDAM
Goscinny, de schrijver van de bekende
veel verslonden Asterix-verhalen,
schreef een tweede deeltje van „Nico-
laas of de alledaagse belevenissen van
een schooljongetje”. In dit verhaal
gaat Nicolaas met vakantie, ontmoet
een vriendje en beleeft weer van
alles.
„Lonneke in het land van Oz” i»
geschreven door Frank Baum. ver
taald door C. Buddingh’ en flink van
tekeningen voorzien door W. W.
Denslow.
strekte noordelijke wouden van Canada
Uitgegeven door Leopold-Den Haag.
Met de huisdieren valt ook wel het
een en ander te beleven.Leeft u al
„Met dieren onder één dak”? Zoniet, dan
kunt u voorlopig volstaan met u zich er
op in te leven aan de hand van een wel
grappig opgezet boek van E. Trumler, dat
de hierboven gestelde vraag als titel
meekreeg. Een goed boek om eens rustig
door te nemen alvorens men hals ove>
kop besluit zich het eerste het beste
huisdier aan te schaffen. De schrijvei
licht u in over aanschaf van honden
katten, egels en vissen tot en met
schildpadden en cavia’s en alles wat
daar tussen leeft. Uitgegeven bij Leopold-
Den Haag.
CLASSICS NEDERLAND-NAAR-
DEN, twee boeken in de Narding-
reeks: „De Verkeerde Koffer” van
Agnes en Nroman Furlong. Een
schoolklas op zomerkamp, een per
ongeluk verwisselde koffer in de
trein, die dan allerlei geheimzinnige
dingen blijkt te bevatten, o.a. een
chemische formule. Francis Cowen
schreef „Avontuur om Klavertje
Vier”, een familieverhaaltje over een
gelukkig gezinnetje, vakantie en een
zomerhuisje dat moet worden opge
knapt om het leefbaar te maken.
Twee boekjes in de avontuurlijke
Trio-reeks „Het verboden Eiland” en
„De Diamantdiefstal in de Noorse
Bergen”. Beide boekjes van de hand
van Else Fischer. Twee Hanneke-boe-
ken van Britta Munk: „Hanneke”,
„Hotelhanneke” en het derde deel
wordt: „Hanneke en de Hoteldief”.
stad en landschap (prof. dr.
Jonge), de relatie tussen milieube
heer en ruimtelijke ordening (drs.
De Wit), techniek (prof. ir. Pouder-
oyen), landbouw (prof. dr. ir. Vervelde),
afval (ir. Teeuwen) en verkeer (mr.
Leopold). De overheid komt aan de orde
bij: de juridische mogelijkheden (dr.
Koeken), de taken van de verschillende
overheden (mr. Versloot), de taak van de
gemeente (Reijnen) en de interne orga
nisatie in de gemeente en de regionale
samenwerking (wethouder drs. Van der
Ham van Haarlem).
n
c
n
e
it
O
i,
•V- S