Het wilde Westen in Toneelschuur
Wim Zomer hakt
met botte
bijl in eigen vlees
AMERIKAANSE VOLKERENMOORD
OP INDIANEN IN VORIGE EEUW
Van Oskar Back-fonds
Carlo Bergonzi
zingt Verdi
Marjolein wint
vioolconcours
...A
L3L;*
B
Oorlogsroman
over Polen
„Begraaf mijn hart bij de bocht van de rivier"
van Philip Cibbs
7
6
Triomf in Amsterdam
Globe ziet af van
Berrigan-stuk
Protest NTB tegen
buitenlandse musici
MAANDAG 26
1973
FEBRUARI
Discriminatie gaat door
Betrouwbaar boek
HAARLEM Theater Wim Zo
mer stelt zich met het stuk Het
Wilde Westen zaterdag jongst
leden in de Toneelschuur ten
doel een discussie op gang te bren
gen over de gevolgen van de
machtspositie van de gevestigde
orde. Met name de positie zoals die
zich voordoet in het geheel van de
rechtspraak, variërend van het
onderzoek (politie, officier van jus
titie) tot de uitvoering (tbr-psychia-
ters) en alles wat daar tussen zit.
Als aanleiding diende een krante-
bericht van enkele jaren geleden
dat door Paul van Gent werd be
werkt en in gedramatiseerde vorm
aan de bezoeker wordt voorgelegd.
De houding die Wim Zomer daarbij
inneemt is duidelijk: Hij kiest voor
de slachtoffers van de maatschap
pij. Dat zou te loven zijn, was het
niet dat het stuk van ongeloof
waardigheid aan elkaar hangt. De
botte bijl waarmee Zomer hakt,
slaat eerder in eigen vlees dan dat
het kwaad doet aan vijandelijk
vlees.
Houding
7////
OVER DE GESCHIEDENIS van de Indianen in Noord-Amerika is
al een ontelbaar aantal boeken verschenen, maar geen enkele daarvan
is een zo felle en onweerlegbare aanklacht tegen de van hebzucht be
zeten Amerikaanse blanken van de vorige eeuw als het boek van Dee
Brown, „Bury my heart at Wounded Knee”, dat onlangs in Neder
landse vertaling van Jos Knipscheer bij uitgeverij Hollandia in Baarn
is verschenen onder de titel „Begraaf mijn hart bij de bocht van de
rivier”. Het is geen prettige lectuur, zelfs bijzonder onprettige, maar
toch is het een boek dat men dient te lezen als men een indruk wil
krijgen van de manier waarop zogenaamde beschaafde christenen, af
komstig uit Europa, nog geen honderd jaar geleden volkenmoord heb
ben bedreven op de oorspronkelijke bewoners van het Noordameri-
kaanse continent.
„Strafexpedities”
Nichterig
In het raam van de tijd
"W
w
SKHsMNr4 j
SIMON KOSTER
Crone als pianiste. De Winnares heeft
een solistisch optreden aangeboden ge
kregen door het Concertgebouworkest en
door het Residentieorkest.
De spontaan op haar succes reageren
de Hilversumse kan rekenen op een
goede viool bij haar verdere studie en
vertolkingen. De vioolbouwer Max Mol
ler zegde al voor het concours toe dat
hij aan de daarvoor in aanmerking ko
mende prijswinnaar een goed instrument
ter bespeling in bruikleen zou afstaan.
Het vierde Oskar Back-Concours werd
vrijdag en zaterdag „verspeeld” in het
Concertgebouw in Amsterdam met Tan
C. A. J. VAN DISHOECK-BUS-
SUM - UNIEBOEK. De leefregel van
dr. Gayelord Hauser kunt u vinden in
„Blijf jong - leef lang.” Niet nieuw,
maar wel aangepast aan deze tijd
met zoveel nieuwe opvattingen in de
dieetleer. De schrijver zelf zegt:
„Goede voeding is de eerste vereiste
voor een lang leven in goede conditie.
Er zijn zoveel recept-mogelijkheden
dat deze verstandige denkwijze beslist
geen saaie maaltijden inhoudt!”
HOLLANDIA BAARN. Dr. W. Op
den Velde stelde een nuttig boekje
samen onder de titel: „Eerste Hulp te
land en te water”. Een medische
vraagbaak buitenshuis.
AMSTERDAM. Het hoofdbestuur
van de Nederlandse Toomkunstenaars-
bond heeft bij de minister van sociale
zaken geprotesteerd tegen de toelating
van een buitenlands operette gezelschap,
dat binnenkort een tournee door Neder
land wil gaan maken met hetzelfde stuk
dat de Hoofdstadoperette dan speelt, na
melijk „lm Weissen Rössl”.
Het gaat de NTB, aldus het hoofdbe
stuur, in dit verband meer om een
beleidsombuiging dan om een incidentele
beslissing. Vrijdag werd namelijk even
eens bekend dat Circus Boltini weer een
Tsjechisch orkest voor 1973 heeft geën
gageerd, waardoor Nederlandse musici
zoals in vorige jaren door het toelatings
beleid van de regering tot werkloosheid
veroordeeld worden.
Tenslotte is de minister van CRM om
interventie gevraagd bij het intrekken
van de werkvergunning, die aan de
Zwitserse exploitant van „lm Weissen
Rössl” is verstrekt, gezien het feit dat
dit ministerie subsidie aan de Hoofdstad
operette verleent.
UITGEVERIJ DE FONTEIN B..V -
DE BILT. Walter Breedveld: „De
Meiers”, waarin hij zich heeft ver
diept in de bakermat van alle Meiers
(hoe dan ook geschreven), afkomstig
uit Westfalen.
Hoewel ook in dit boek de slag-
room-romantiek er soms wordt bij
gesleept, geeft het toch een geloof
waardig beeld van het drama dat
zich i n Warschau heeft voltrokken.
De schrijver is daar zelf ni et bij
geweest en hij heeft zijn informatie
voor een belangrijk deel moeten ha
len uit gesprekken met min of meer
belangrijke figuren uit het Poolse
verzet, die nu als ballingen in Enge
land leven.
DE PRODUKTIE VAN oorlogsro
mans bij uitgeverij Hollandia laat in
kwantiteit niet te wensen over. Over
de lotgevallen van het krijgsvolk in
WO-2 wordt van geallieerde Zijde nog
eens uitvoerig bericht in „Barbara de
tank”, „Onder gouden vleugels”, „Hel
den rond Bastogne” en „Commando’s
achter het front”. Het zijn stuk voor
stuk sterk geromantiseerde geschie
denislesjes die gezien het recente ge
beuren in Vietnam vooral bij de jon
ge generatie nogal navrant moeten
overkomen. Een soort heldendom,
waar je vandaag de dag weinig voor
koopt.
Heel wat echter is de door de
Britse oorlogskenner Philip Gibbs be
schreven strijd van de Polen tegen de
binnenvallende Duitse legers en het
verraad daarna van de Russen. De
ttitel „Polen waar wacht Ge op” is
afkomstig van Jozef Stalin, die er
overigens nog aan toevoegde: „Strijdt
tegen de Duitsers, want wij komen
om U te bevrijden.. Het zou anders
lopen: na de wals uit het westen en
het duel tussen het paard en de tank
werden de Polen verpletterd door de
wals uit het oosten.
HET IS EEN DROEVIG FEIT dat
twintigste-eeuwse Amerikaanse rege
ringen nooit ernstig hebben gepro
beerd, althans nog iets goed te maken
van wat hun voorgangers de Indianen
hebben aangedaan. Nog altijd vormen
de Indianen de meest gediscrimineer
de groep van de Amerikaanse bevol
king; nog altijd (kort geleden weer in
Alaska) wordt er geprobeerd, hun
gebieden te ontfutselen die hun eer
der in verdragen waren toegewezen;
maar gelukkig hebben zij tegenwoor
dig hun eigen Indiaanse advocaten en
gelukkig rijn er tegenwoordig rech-
DEE BROWN IS een historicus die
vijftien boeken over de geschiedenis
van het Amerikaanse Westen en drie
over de Amerikaanse burgeroorlog op
rijn naam heeft staan. Zijn nieuwste
boek is gebaseerd op stapels officiële
documenten: rapporten van de Senaat
en het Huis van Afgevaaridgden, van
commissies van onderzoek en van de
minsteries van Binnenlandse Zaken
en van Defensie, en publicaties van
universtiteiten en historische genoot
schappen .Voor ieder hoofdstuk van
zijn boek, voor iedere aanklacht die
daarin voorkomt, kan hij verwijzen
naar bronnen waarvan de betrouw
baarheid boven elke twijfel verheven
is. (De lange lijst van bronvermeldin
gen is wel in de Amerikaanse maar
helaas niet in de Nederlandse editie
opgenomen).
Het is nodig daarop te wijzen, om
dat veel gebeurtenissen in Browns
boek zo ongelooflijk zijn dat men
anders de neiging zou krijgen, ze
voor gruwelsprookjes te verslijten.
Ongelooflijk door de gewetenloosheid
en het schaamteloze cynisme waar
mee de blanken van de primitief
ste goudzoekers tot de hoogste rege-
ringsinstanties toe misdadige me
thodes van allerlei soorten gebruiken
om de Indianen van hun grond, van
hun bezittingen, van hun middelen
van bestaan en uiteindelijk van hun
leven te beroven.
V. Vrabec. Het boek kreeg de naam
van „Het Kijk- en Kookboek”. Nu, er
valt dan ook veel te kijken, op de 56
tongstrelende kleurenfoto’s en de 200
suggestieve zwart-wit foto’s, maar
nóg meer te koken, te bakken of te
braaien volgens de 1734 recepten.
Veelal oude bekende recepten op mo
derne wijze klaar gemaakt, waarbij
dan toch nog genoeg ruimte wordt
gelaten voor eigen fantasie en eigen
„kneepjes”. Naast de recepten is het
instructieve en informatieve vlak ook
niet vergeten. Vele leuke en techni
sche aanwijzigingen worden op een
voudige duidelijke wijze in woord en-
Of beeld gebracht.
L Jt -i,- -
Böekënboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboeken]
boekenboekenboekenboeken]
bbekenboekenboekenbopkenl
boekenboeken
boekenboeken WIJ ONTVINGEN
boekenboeken
boekenboekenboeken boeken]
Boekenboekenboekenboekenl
noekenboekenboekenboekenl
(boeken boekenboekenboeken.
ters in Washington die uitspraken ten
gunste van de Indianen durven
doen. In de Indiaase reservaten heer
sen echter nog altijd toestanden die
diep beschamend rijn voor de federa
le regeringen van de deelstaten waar
in die gebieden liggen. De werkloos
heid onder de Indianen is vele malen
groter dan onder blanken en kleur
lingen, voornamelijk als gevolg van
de genoemde discriminatie, die veel
effectiever is dan jegens de negers,
vooral omdat de Indianen nog geen
kwart percent van de Amerikaanse
bevolking uitmaken. En de kinder
sterfte in de reservaten is ontstellend
groot, wat behalve aan inteeelt voor
een belangrijk deel moet worden toe
geschreven aan het veel te kleine
aantal ziekenhuizen en het gebrek
aan hygiënische verzorgingsmogelijk-
heden. Dee Brown besluit de inleiding
van zijn boek dan ook terecht met te
wijzen op „de armoede, de hopeloos
heid en de vervuiling van een heden
daags Indiaans reservaat” als een uit
vloeisel van de behandeling die Ame-
rika’s eerste bewoners tachtig tot
honderd jaar geleden hebben onder
gaan.
weer een misdaad en weer in de gevan
genis etc. etc. Zwart is de gevestigde
orde, de massa die hem niet wil helpen.
Hoe groot die ongeloofwaardigheid op
beslissende momenten is, wordt al direct
in het begin aangetoond. Matthijs de
Groot krijgt als opdracht een binnenge
komen bericht te bewerken voor de
voorpagina van zijn krant. Zijn chef is
tuk op het maken van veel sensatie en
schuwt een leugentje of wat zeker niet.
Omdat Mathijs de achtergronden van
het bericht kent hij is zelf de dader
van de genoemde autodiefstal en de
evmieling van de wagen - weigert hij
het bericht „op te blazen”, zelfs te
bewerken. Daarop wordt hij ontslagen.
Wie het dagelijkse leven op een krant
enigszins kent, zal een dergelijke hou
ding van een meerdere tegen zijn onder
geschikte (zo er al sprake van een chef
redacteur als deze is) fluks naar het
land der fabelen verwijzen. Dat is triest
voor Wim Zomer omdat op dat moment
de basis wordt gelegd voor alle moeilijk
heden die de jongeman nog zullen
overkomen.
Omdat je blijft geloven in de goede
wil van Wim Zomer en je je opkomende
gevoelens van irrationaliteit wilt onder
drukken, denk je bij jezelf dat dit geval
niet op zichzelf staat. „Die journalist zal
vast wel meer hebben uitgespookt wat
zijn baas niet zinde en dit heeft zeker de
emmer doen overlopen”, of iets in die
zin.
Als in de loop van het stuk Matthijs
de Groot voor behandeling in een kli
niek terechtkomt, blijkt hoe ouderwets
de visie van Zomer op dit instituut is.
Hij gaat er vanuit dat de behandelende
®W! I
artsen de delinquenten nog helemaal
„klaarstomen” voor de maatschappij.
Juist de laatste jaren wint de mening
onder psychiaters steeds meer
veld dat de gedetineerde de nadruk mag
leggen op zijn mens-zijn en niet zozeer
voor de maatschappij hoeft te worden
geconditioneerd. De stellingen van het
theater zijn op dit moment volslagen
wankel geworden. Niet de inhoud van
het stuk leidt meer tot uitgangspunt
voor discussie, maar de vorm en vorm
geving. Hetgeen zeker niet de bedoeling
zal zijn geweest.
Rapporten over zulke moordpartij
en, die in de genoemde periode hon
derden keren zijn voorgekomen,
maakten In Washington weinig of
geen indruk. Want, of men het ge
looft of niet, Indianen waren destijds
in de Verenigde Staten „geen perso
nen in de zin van de wet”. Het
vermoorden van een Indiaan stond
wettelljk dus gelijk met het slachten
van een koe of het doden van een
rat. Veel soldaten waren er dan ook
trots op, Idianen ongeacht hun
geslacht of leeftijd te hebben ver
moord; sommigen van hen demon
streerden dat door de geslachtsdelen
van hun mannieljke of vrouwelijke
slachtoffers af- of uit te snijden en
als trofeeën op hun soldatenmuts te
dragen. De nazi’s hebben bij hun
massamoorden op de Joden veel kun
nen leren van dit Amerikaanse voor
beeld, dat ook bedoeld was als
„Endlösung” van een zogenaamd „ras
probleem”.
UITGEVERIJ RIDDERBOS-RID-
DERKERK. Drie journalisten: Rolf
Boost, Peter Dillen en RKarel van Son
stelden de opkomst en ondergang van
de kruidendokter uit Casteren te
boek: „Kruidendokter Van de Moos-
dijk”, de koopman in ijdele hoop.
UITGEVERIJ AMSTERDAM BOEK-
AMSTERDAM. „Geen Paniek”, naar
het gelijknamige filmverhaal van
Kees van Kooten, bewerkt door Emile
Lopez.
HET BOEK BEHANDELT de on
dergang van de Noardamerikaanse
Indianen, voornamelijk tussen 1860
en 1890, stam voor stam. Met iedere
stam sloot de Amerikaanse regering
vgn die tijd formele verdragen, waar
bij de juridisch volkomen onge
schoolde inboorlingen, meestal mis
leid door sluwe blanke onderhande
laars, een deel van hun grond afston
den in ruil voor de garantie, dat rij
in het overblijvende gebied onge
stoord konden verder leven. Maar
nauwelijks was zo’n verdrag onderte
kend of de regering (en anders het
leger of de plaatselijke overheid) be
dacht een reden om het verdrag on
geldig te verklaren en de stam weer
van nieuwe, steeds grotere gebieden
te beroven, in ruil voor een nieuw
„verdrag” waarmee dezelfde truc
werd uitgehaald. Natuurlijk kwamen
de Indianen vroeg of laat in opstand
tegen die behandeling én ze gingen
gewapend verzet plegen; dat bood de
militairen dan de gelegenheid waarop
ze zaten te wachten om „strafexpedi
ties” uit te voeren en op die manier
een groot deel van de stam, inclusief
de vrouwen en kinderen, uit de
moorden.
ven” (lees: geroofde) gebieden tot een
gezagsvacuüm hadden geleid. Maar
dat is slechts een gedeeltelijke ver
klaring voor de beestachtige behande
ling van de Indianen, want de „Indi-
an-policy”, d.w.z. de anti-Indiaanse
politiek, was door het officiële gezag
in Washington geformuleerd en het
telkens weer nietig verklaren van de
door dat gezag met de Indianen geslo
ten verdragen werd door datzelfde
gezag verontschuldigd met de uit
vlucht dat het „de klaarblijkelijke
goddelijke -voorbestemming” van de
blanken was, het hele Noordameri-
kaanse continent te overheersen. Ook
de bepaling dat Indianken „geen per
sonen in de zin van de wet” waren,
kwam niet voort uit een gezagsva
cuüm maar wa,s een mens-onterend
bedenksel van dat gezag zelf. Er wer
den in die wilde tijd in het pas
ontsloten Westen weliswaar ook heel
wat blanken door andere blanken
vermoord, maar nooit met de officië
le instemming, om niet te zeggen
aanmoediging, van de autoriteiten. In
zo ver zijn de argumenten van dr.
Pott toch wel wat te welwillend
jegens de bedrijvers van deze volke
renmoord.
Rode Wolk, een van de Indianen,
wiens verslag in het boek voorkomt.
Zijn tweede verdienste is, dat hij zijn
optreden met zorg voorbereidt en niet
komt met een aantal versleten succes
nummers. Zo hoorden wij deze zaterdag
middag een volkomen onbekende aria
uit de eerste versie van „La Forza del
Destino”, die bestemd was voor de pre
mière in 1862 in St. Petersburg. In de
„verbeterde” en meest gangbare uitgave
die in 1869 in Milaan werd opgevoerd,
ontbrak deze glansvolle aria. Carlo Ber
gonzi gaf er een vertolking van die zich
onderscheidde door geladen expressivi
teit. Ook het merendeel van de orkest
en koorfragmenten was afkomstig uit
minder bekende opera’s van Verdi,
waardoor wij heel wat nieuwe ervarin
gen opdeden.
Het programma begon met de ouver
ture „I Vespri Siciliani” één van die
openingsstukken met ingebouwd applaus,
waarvan Verdi alleen het geheim kende.
Hierna volgden fragmenten uit „Giovan
na d’Arco”, waarin Carlo Bergonzi zijn
eerste kansen kreeg en ook benutte.
Hij is een zanger die al zijn aandacht
besteed aan de tekst en aan de muzikale
achtergrond van een aria. Hij zoekt niet
in de eerste plaats naar openingen om
zijn stem zo mooi mogelijk te doen
uitkomen, maar hij bouwt zonder onder
breking aan de melodie. Natuurlijk gaat
hij niet opzij voor theatrale effecten en
hij is ook niet afkerig van de bekende
hoogstandjes, anders zou hij geen uitver
koren Verdi-zanger zijn, maar hij blijft
zingen, dat is iets wat door iedereen
bijzonder gewaardeerd wordt. Zijn beste
prestaties kwamen na de pauze: Recita
tief en Cavatine uit Atilla en een aria
uit „Luisa Miller” om nooit te vergeten.
Het Groot Omroepkoor zorgde voor de
nodige afwisseling in dit Verdi-program-
ma met koren uit „I Lombardi”, „Na
bucco” en „Attila”. De begeleiding en de
verschillende Voorspelen waren toever
trouwd aan het Omroeporkest. Meerma
len heb ik met grote waardering over
koor en orkest geschreven, maar deze
keer was hun bijdrage beslist minder
dan anders. Ik moet hier onmiddellijk
aan toevoegen dat zij er geen schuld aan
hadden. De schuldige was in dit geval de
dirigent, die over te weinig routine en
slagvaardigheid beschikte om een derge
lijk opera-concert te leiden.
Het is mij niet duidelijk waarom de
Argentijn Michelangelo Veltri naar Ne
derland gehaald moest worden. Hij
maakte geen brokken, dat is waar, maar
daar is dan ook alles mee gezegd. Hij
ging zo voorzichtig te werk, dat de
verveling er zo nu en dan afdroop. Ik
ben ervan overtuigd, dat wij in Neder
land over betere dirigenten beschikken
en dan noem ik in de eerste plaats
Meindert Boekel, die deze opera-pro-
gramma’s altijd moet instuderen en die
voldoende bewijzen van zijn bekwaam
heid heeft geleverd. Het zou fair zijn
indien hem bij een volgende gelegen
heid een kans geboden werd.
J. H. MOOLENIJZER
AMSTERDAM. Toen Carlo Ber
gonzi, de kleine man met de grote naam,
zaterdagmiddag de trap afdaalde in het
Concertgebouw, werd hij met applaus en
bravo-geroep ontvangen zonder dat hij
nog maar een noot gezongen had. Hij
knikte zijn bewonderaars vriendelijk toe
alsof hij zeggen wilde: „Maakt V zich
maar niet ongerust ik weet wat U
van mij verwacht al Uw wensen
worden vervuld”. De grootste kracht van
deze beroemde tenor is, dat hij weet wat
hij kan en dat hij niet verder gaat dan
de grenzen, die hij met muzikaal besef
voor zichzelf getrokken heeft. Carlo
Bergonzi is geen schreeuwer hij is
een zanger hij zal nooit de grens van
de welluidendheid overschrijden.
AMSTERDAM. De toneelgroep Globe
zal de getuigenis van de Amerikaanse
activist pater Daniel Berrigan „The trial
of the Catonsville nine” (Het proces van
de negen van Catonsville), dat 22 maart
in Eindhoven in première zou gaan,
uit uitbrengen, zo deelt de leiding van
Globe mee.
Tijdens drie weken repeteren bleken
persoonlijke standpunten, artistieke op
vattingen en hun verhouding tot de
geest van Daniel Berrigans geschrift zo
ver uiteen te lopen dat van een saamho
rig getuigenis geen sprake zal kunnen
zijn, aldus Globe. „In dit eerder een
pamflet dan een toneelstuk te noemen
geschrift wordt van de speler niet ge
vraagd een rol te spelen maar letterlijk
en figuurlijk zijn stem te geven aan dit
brok onverteerde werkelijkheid, waarbij
hij zeer persoonlijk en niet via een uit
te beelden karakter zich de uit dit
pamflet sprekende overtuiging eigen
moet kunnen maken.”
Meer begrip kon ik opbrengen voor de
wijze waarop de politie gestalte kreeg.
Het is algemeen bekend dat haar han
delwijze niet altijd van een zekere tact
loosheid is gespeend, zich daarbij be
roemend op een soms niet begrepen
soort super-mannelijkheid. De theater
groep draait de rollen om, de politie-
agentjes zijn nichterige aanstellers aan
wie iedere vorm van het „spierballenty
pe” ontbreekt. Met recht een vondst.
Ook de rechtbankscènes zijn, zij het met
enkele vraagtekens, wel redelijk overge
bracht.
Het gevolg van de zwart-wit stelling
die Wim Zomer inneemt, is dat ieder
gevoel van nuance logischerwijze ont
breekt. Triest genoeg is dat de maat
schappij en de bijbehorende gevestigde
orde in het geheel niet zwart-wit han
delt, maar veel eerder een slinks en
subtiel-perfide spelletje met haar slacht
offers speelt. Het is de zwakheid van
het theater hier niet op in te gaan.
De vormgeving van Het Wilde Westen
levert nog een tweede bezwaar op. Wie
Woyzeck kent, dat Wim Zomer eveneens
op het repertoire heeft staan, ziet in het
toneelbeeld, trouwens de hele enscene
ring sterke overeenkomsten. Het Wilde
Westen brengt dus op die punten geen
nieuws. Het lijkt er op alsof de vorm
om de vorm wordt gekozen. Een triest
vooruitzicht voor verdere producties van
deze sympathieke groep, die genoeg ta
lent in huis heeft om beslist leuke
voorstellingen te geven.
IN ZIJN VOORWOORD bij de Ne
derlandse editie van het boek ver
klaart dr. P. H. Pott, directeur van
het Rijksmuseum voor Volkenkunde
In Leiden, „dat het onbillijk zou zijn,
de feiten die zich omstreeks een eeuw
geleden hebben voorgedaan, te beoor
delen op grond van de kennis en het
inzicht van thans”. Dr. Pott wil daar
mee uiteraard niet zeggen dat men
„de gepleegde gevallen van ontrouw,
geweld, terreur en zelfs van moord”
zou moeten billijken, maar toch wel
dat men die voorvallen dient te zien
„tegen de achtergrond van de om
standigheden van die tijd”. Die om
standigheden waren ontegenzeglijk
chaotisch, omdat de onbeperkte im
migratie, de burgeroorlog en de goud
koorts vooral in de „nieuw verwor-
Om tot een makkelijke stellingname
te komen worden de meningen zwart
wit tegenover elkaar geplaatst. Wit is
Matthijs de Groot, een jonge journalist
die na een geval van werkonwilligheid
wordt ontslagen, niet aan nieuw werk
kan komen en het pad van de criminali
teit inslaat. De vicieuze cirkel slokt de
jongen op. Uit de gevangenis, moeilijk
aan werk te komen, geen inkomsten,
Als lezer merk je tenminste heel
duidelijk dat het een reconstructie
betreft en je mist ondanks de vele
aangrijpende momenten net dat
tikkeltje extra, dat alleen uit een
eigen ervaringswereld kan voortko
men. De hoofdpersonen zijn de leden
Van een artsengezin in Warschau en
een Britse piloot, die er nog redelijk
uit komen. Maar dat is het waar-
schijnllijk een roman voor, die on
danks de geschetste bezwaren en de
te nadrukkelijke hetze tegen het
communisme aan het slot toch wel
de moeite van het lezen waard is.
jé
(Van onze redactie in Amsterdam)
HILVERSUM Dolgelukkig sprong
de negentienjarige Hilversumse Marjo
lein de Sterke zaterdagavond in haar
groene pak het podium van de David
Roëllzaak in het Amsterdamse Rijksmu-
f seum op: uit handen van minister van
Cultuur P. J. Engels kon zij haar
eerste prijs in ontvangst gaan nemen in
het tweejaarlijkse nationale vioolcon
cours onder auspiciën van de stichting
studiefonds Oskar Back.
Met glans had Marjolein, telg uit een
hoogst muzikaal nest, de hoogste eer
behaald. „Op grond van de meest evi
dente technische en artistieke capacitei
ten”, zoals de (internationaal samenge
stelde) jury schreef. Marjolein de Sterke
kan nu met een studiebeurs van 16.000
een jaar in het buitenland een opleiding
gaan volgen „aan een gerenommeerd con
servatorium of bij een muziekpedagoog
van internationale bekendheid”, zoals de
regels van het Oskar Back-concours wil
len.
Acht jonge violisten om deel te
nemen mag men niet jonger dan vijftien
en niet ouder dan dertig zijn deden
aan dit Vierde Oskar Back-concours
mee. Het was het grootste aantal in de
geschiedenis van het evenement. Vier
haolden de finale: Marjolein de Sterke, de
24- jarige Ida Mager uit Amsterdam, de
25- jarige Maarten Veeze uit Enschede/
de 26-jarige Hans Wijnberg uit Den
Haag en Petra van Vlasakkres, die zich
echter voor de eindronde terugtrok.
Hans Wijnbrg kreeg de prijs van de
stad Amsterdam (wegens zijn prestatie
op het gebied van de kamermuziek)
alsmede de Donemusprijs (voor de beste
interpretatie van de Nederlandse compo
sitie in de eindronde). Beide prijzen
waren duizend gulden groot. Niet be
noemde prijzen van duizend gulden gin
gen naar Maarten Veeze en Ida Mager.
De winnares van het concours schaart
zich in de rij van Emmy Verhey, Vera
Beths en Els Krieg die onderscheidenlijk
in 1967, 1969 en 1971 het Oskar Back-
concours wonnen. Marjolein de Sterke
studeert bij Isider Lateiner en Nathan
Milstein, „ontzaglijk goede leraren, fan
tastisch”, zoals Marjolein ze zaterdaga
vond „zielsgelukkig” noemde. „Ik ben in
goeie handen bij ze.”
Ze vindt ze zó goed dat ze zich haast
afvraagt waarom ze nog in het buiten
land zou moeten gaan studeren. Maar
dat wil nu eenmaal het Oskar Back-
Studiefonds van zijn cncourswinnaars-
en -winnaressen „ter Verhoging van het
niveau van de prijswinnaar als solist en-
of als kamermuziekspeler”. Waar Marjo
lein heen zou willen? „Om die tijd in
het buitenland door te brengen, mis
schien naar New York”.
Marjolein de Sterke speelt al vanaf
haar zevende jaar viool. Waarom? „Ach,
we zijn een heel muzikale familie. Mijn
vader is solist bij het Radio Omroepor
kest, mijn moeder is pianiste, mijn broer
is tweede concertmeester bij het NPhO
in Haarlem. Het zit er allemaal in. En
mijn schoonzuster is ook pianiste. Dan
gebeurt het gewoon”.
^••07'