Het wilde Westen in Toneelschuur Wim Zomer hakt met botte bijl in eigen vlees AMERIKAANSE VOLKERENMOORD OP INDIANEN IN VORIGE EEUW Van Oskar Back-fonds Carlo Bergonzi zingt Verdi Marjolein wint vioolconcours ...A L3L;* B Oorlogsroman over Polen „Begraaf mijn hart bij de bocht van de rivier" van Philip Cibbs 7 6 Triomf in Amsterdam Globe ziet af van Berrigan-stuk Protest NTB tegen buitenlandse musici MAANDAG 26 1973 FEBRUARI Discriminatie gaat door Betrouwbaar boek HAARLEM Theater Wim Zo mer stelt zich met het stuk Het Wilde Westen zaterdag jongst leden in de Toneelschuur ten doel een discussie op gang te bren gen over de gevolgen van de machtspositie van de gevestigde orde. Met name de positie zoals die zich voordoet in het geheel van de rechtspraak, variërend van het onderzoek (politie, officier van jus titie) tot de uitvoering (tbr-psychia- ters) en alles wat daar tussen zit. Als aanleiding diende een krante- bericht van enkele jaren geleden dat door Paul van Gent werd be werkt en in gedramatiseerde vorm aan de bezoeker wordt voorgelegd. De houding die Wim Zomer daarbij inneemt is duidelijk: Hij kiest voor de slachtoffers van de maatschap pij. Dat zou te loven zijn, was het niet dat het stuk van ongeloof waardigheid aan elkaar hangt. De botte bijl waarmee Zomer hakt, slaat eerder in eigen vlees dan dat het kwaad doet aan vijandelijk vlees. Houding 7//// OVER DE GESCHIEDENIS van de Indianen in Noord-Amerika is al een ontelbaar aantal boeken verschenen, maar geen enkele daarvan is een zo felle en onweerlegbare aanklacht tegen de van hebzucht be zeten Amerikaanse blanken van de vorige eeuw als het boek van Dee Brown, „Bury my heart at Wounded Knee”, dat onlangs in Neder landse vertaling van Jos Knipscheer bij uitgeverij Hollandia in Baarn is verschenen onder de titel „Begraaf mijn hart bij de bocht van de rivier”. Het is geen prettige lectuur, zelfs bijzonder onprettige, maar toch is het een boek dat men dient te lezen als men een indruk wil krijgen van de manier waarop zogenaamde beschaafde christenen, af komstig uit Europa, nog geen honderd jaar geleden volkenmoord heb ben bedreven op de oorspronkelijke bewoners van het Noordameri- kaanse continent. „Strafexpedities” Nichterig In het raam van de tijd "W w SKHsMNr4 j SIMON KOSTER Crone als pianiste. De Winnares heeft een solistisch optreden aangeboden ge kregen door het Concertgebouworkest en door het Residentieorkest. De spontaan op haar succes reageren de Hilversumse kan rekenen op een goede viool bij haar verdere studie en vertolkingen. De vioolbouwer Max Mol ler zegde al voor het concours toe dat hij aan de daarvoor in aanmerking ko mende prijswinnaar een goed instrument ter bespeling in bruikleen zou afstaan. Het vierde Oskar Back-Concours werd vrijdag en zaterdag „verspeeld” in het Concertgebouw in Amsterdam met Tan C. A. J. VAN DISHOECK-BUS- SUM - UNIEBOEK. De leefregel van dr. Gayelord Hauser kunt u vinden in „Blijf jong - leef lang.” Niet nieuw, maar wel aangepast aan deze tijd met zoveel nieuwe opvattingen in de dieetleer. De schrijver zelf zegt: „Goede voeding is de eerste vereiste voor een lang leven in goede conditie. Er zijn zoveel recept-mogelijkheden dat deze verstandige denkwijze beslist geen saaie maaltijden inhoudt!” HOLLANDIA BAARN. Dr. W. Op den Velde stelde een nuttig boekje samen onder de titel: „Eerste Hulp te land en te water”. Een medische vraagbaak buitenshuis. AMSTERDAM. Het hoofdbestuur van de Nederlandse Toomkunstenaars- bond heeft bij de minister van sociale zaken geprotesteerd tegen de toelating van een buitenlands operette gezelschap, dat binnenkort een tournee door Neder land wil gaan maken met hetzelfde stuk dat de Hoofdstadoperette dan speelt, na melijk „lm Weissen Rössl”. Het gaat de NTB, aldus het hoofdbe stuur, in dit verband meer om een beleidsombuiging dan om een incidentele beslissing. Vrijdag werd namelijk even eens bekend dat Circus Boltini weer een Tsjechisch orkest voor 1973 heeft geën gageerd, waardoor Nederlandse musici zoals in vorige jaren door het toelatings beleid van de regering tot werkloosheid veroordeeld worden. Tenslotte is de minister van CRM om interventie gevraagd bij het intrekken van de werkvergunning, die aan de Zwitserse exploitant van „lm Weissen Rössl” is verstrekt, gezien het feit dat dit ministerie subsidie aan de Hoofdstad operette verleent. UITGEVERIJ DE FONTEIN B..V - DE BILT. Walter Breedveld: „De Meiers”, waarin hij zich heeft ver diept in de bakermat van alle Meiers (hoe dan ook geschreven), afkomstig uit Westfalen. Hoewel ook in dit boek de slag- room-romantiek er soms wordt bij gesleept, geeft het toch een geloof waardig beeld van het drama dat zich i n Warschau heeft voltrokken. De schrijver is daar zelf ni et bij geweest en hij heeft zijn informatie voor een belangrijk deel moeten ha len uit gesprekken met min of meer belangrijke figuren uit het Poolse verzet, die nu als ballingen in Enge land leven. DE PRODUKTIE VAN oorlogsro mans bij uitgeverij Hollandia laat in kwantiteit niet te wensen over. Over de lotgevallen van het krijgsvolk in WO-2 wordt van geallieerde Zijde nog eens uitvoerig bericht in „Barbara de tank”, „Onder gouden vleugels”, „Hel den rond Bastogne” en „Commando’s achter het front”. Het zijn stuk voor stuk sterk geromantiseerde geschie denislesjes die gezien het recente ge beuren in Vietnam vooral bij de jon ge generatie nogal navrant moeten overkomen. Een soort heldendom, waar je vandaag de dag weinig voor koopt. Heel wat echter is de door de Britse oorlogskenner Philip Gibbs be schreven strijd van de Polen tegen de binnenvallende Duitse legers en het verraad daarna van de Russen. De ttitel „Polen waar wacht Ge op” is afkomstig van Jozef Stalin, die er overigens nog aan toevoegde: „Strijdt tegen de Duitsers, want wij komen om U te bevrijden.. Het zou anders lopen: na de wals uit het westen en het duel tussen het paard en de tank werden de Polen verpletterd door de wals uit het oosten. HET IS EEN DROEVIG FEIT dat twintigste-eeuwse Amerikaanse rege ringen nooit ernstig hebben gepro beerd, althans nog iets goed te maken van wat hun voorgangers de Indianen hebben aangedaan. Nog altijd vormen de Indianen de meest gediscrimineer de groep van de Amerikaanse bevol king; nog altijd (kort geleden weer in Alaska) wordt er geprobeerd, hun gebieden te ontfutselen die hun eer der in verdragen waren toegewezen; maar gelukkig hebben zij tegenwoor dig hun eigen Indiaanse advocaten en gelukkig rijn er tegenwoordig rech- DEE BROWN IS een historicus die vijftien boeken over de geschiedenis van het Amerikaanse Westen en drie over de Amerikaanse burgeroorlog op rijn naam heeft staan. Zijn nieuwste boek is gebaseerd op stapels officiële documenten: rapporten van de Senaat en het Huis van Afgevaaridgden, van commissies van onderzoek en van de minsteries van Binnenlandse Zaken en van Defensie, en publicaties van universtiteiten en historische genoot schappen .Voor ieder hoofdstuk van zijn boek, voor iedere aanklacht die daarin voorkomt, kan hij verwijzen naar bronnen waarvan de betrouw baarheid boven elke twijfel verheven is. (De lange lijst van bronvermeldin gen is wel in de Amerikaanse maar helaas niet in de Nederlandse editie opgenomen). Het is nodig daarop te wijzen, om dat veel gebeurtenissen in Browns boek zo ongelooflijk zijn dat men anders de neiging zou krijgen, ze voor gruwelsprookjes te verslijten. Ongelooflijk door de gewetenloosheid en het schaamteloze cynisme waar mee de blanken van de primitief ste goudzoekers tot de hoogste rege- ringsinstanties toe misdadige me thodes van allerlei soorten gebruiken om de Indianen van hun grond, van hun bezittingen, van hun middelen van bestaan en uiteindelijk van hun leven te beroven. V. Vrabec. Het boek kreeg de naam van „Het Kijk- en Kookboek”. Nu, er valt dan ook veel te kijken, op de 56 tongstrelende kleurenfoto’s en de 200 suggestieve zwart-wit foto’s, maar nóg meer te koken, te bakken of te braaien volgens de 1734 recepten. Veelal oude bekende recepten op mo derne wijze klaar gemaakt, waarbij dan toch nog genoeg ruimte wordt gelaten voor eigen fantasie en eigen „kneepjes”. Naast de recepten is het instructieve en informatieve vlak ook niet vergeten. Vele leuke en techni sche aanwijzigingen worden op een voudige duidelijke wijze in woord en- Of beeld gebracht. L Jt -i,- - Böekënboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboeken] boekenboekenboekenboeken] bbekenboekenboekenbopkenl boekenboeken boekenboeken WIJ ONTVINGEN boekenboeken boekenboekenboeken boeken] Boekenboekenboekenboekenl noekenboekenboekenboekenl (boeken boekenboekenboeken. ters in Washington die uitspraken ten gunste van de Indianen durven doen. In de Indiaase reservaten heer sen echter nog altijd toestanden die diep beschamend rijn voor de federa le regeringen van de deelstaten waar in die gebieden liggen. De werkloos heid onder de Indianen is vele malen groter dan onder blanken en kleur lingen, voornamelijk als gevolg van de genoemde discriminatie, die veel effectiever is dan jegens de negers, vooral omdat de Indianen nog geen kwart percent van de Amerikaanse bevolking uitmaken. En de kinder sterfte in de reservaten is ontstellend groot, wat behalve aan inteeelt voor een belangrijk deel moet worden toe geschreven aan het veel te kleine aantal ziekenhuizen en het gebrek aan hygiënische verzorgingsmogelijk- heden. Dee Brown besluit de inleiding van zijn boek dan ook terecht met te wijzen op „de armoede, de hopeloos heid en de vervuiling van een heden daags Indiaans reservaat” als een uit vloeisel van de behandeling die Ame- rika’s eerste bewoners tachtig tot honderd jaar geleden hebben onder gaan. weer een misdaad en weer in de gevan genis etc. etc. Zwart is de gevestigde orde, de massa die hem niet wil helpen. Hoe groot die ongeloofwaardigheid op beslissende momenten is, wordt al direct in het begin aangetoond. Matthijs de Groot krijgt als opdracht een binnenge komen bericht te bewerken voor de voorpagina van zijn krant. Zijn chef is tuk op het maken van veel sensatie en schuwt een leugentje of wat zeker niet. Omdat Mathijs de achtergronden van het bericht kent hij is zelf de dader van de genoemde autodiefstal en de evmieling van de wagen - weigert hij het bericht „op te blazen”, zelfs te bewerken. Daarop wordt hij ontslagen. Wie het dagelijkse leven op een krant enigszins kent, zal een dergelijke hou ding van een meerdere tegen zijn onder geschikte (zo er al sprake van een chef redacteur als deze is) fluks naar het land der fabelen verwijzen. Dat is triest voor Wim Zomer omdat op dat moment de basis wordt gelegd voor alle moeilijk heden die de jongeman nog zullen overkomen. Omdat je blijft geloven in de goede wil van Wim Zomer en je je opkomende gevoelens van irrationaliteit wilt onder drukken, denk je bij jezelf dat dit geval niet op zichzelf staat. „Die journalist zal vast wel meer hebben uitgespookt wat zijn baas niet zinde en dit heeft zeker de emmer doen overlopen”, of iets in die zin. Als in de loop van het stuk Matthijs de Groot voor behandeling in een kli niek terechtkomt, blijkt hoe ouderwets de visie van Zomer op dit instituut is. Hij gaat er vanuit dat de behandelende ®W! I artsen de delinquenten nog helemaal „klaarstomen” voor de maatschappij. Juist de laatste jaren wint de mening onder psychiaters steeds meer veld dat de gedetineerde de nadruk mag leggen op zijn mens-zijn en niet zozeer voor de maatschappij hoeft te worden geconditioneerd. De stellingen van het theater zijn op dit moment volslagen wankel geworden. Niet de inhoud van het stuk leidt meer tot uitgangspunt voor discussie, maar de vorm en vorm geving. Hetgeen zeker niet de bedoeling zal zijn geweest. Rapporten over zulke moordpartij en, die in de genoemde periode hon derden keren zijn voorgekomen, maakten In Washington weinig of geen indruk. Want, of men het ge looft of niet, Indianen waren destijds in de Verenigde Staten „geen perso nen in de zin van de wet”. Het vermoorden van een Indiaan stond wettelljk dus gelijk met het slachten van een koe of het doden van een rat. Veel soldaten waren er dan ook trots op, Idianen ongeacht hun geslacht of leeftijd te hebben ver moord; sommigen van hen demon streerden dat door de geslachtsdelen van hun mannieljke of vrouwelijke slachtoffers af- of uit te snijden en als trofeeën op hun soldatenmuts te dragen. De nazi’s hebben bij hun massamoorden op de Joden veel kun nen leren van dit Amerikaanse voor beeld, dat ook bedoeld was als „Endlösung” van een zogenaamd „ras probleem”. UITGEVERIJ RIDDERBOS-RID- DERKERK. Drie journalisten: Rolf Boost, Peter Dillen en RKarel van Son stelden de opkomst en ondergang van de kruidendokter uit Casteren te boek: „Kruidendokter Van de Moos- dijk”, de koopman in ijdele hoop. UITGEVERIJ AMSTERDAM BOEK- AMSTERDAM. „Geen Paniek”, naar het gelijknamige filmverhaal van Kees van Kooten, bewerkt door Emile Lopez. HET BOEK BEHANDELT de on dergang van de Noardamerikaanse Indianen, voornamelijk tussen 1860 en 1890, stam voor stam. Met iedere stam sloot de Amerikaanse regering vgn die tijd formele verdragen, waar bij de juridisch volkomen onge schoolde inboorlingen, meestal mis leid door sluwe blanke onderhande laars, een deel van hun grond afston den in ruil voor de garantie, dat rij in het overblijvende gebied onge stoord konden verder leven. Maar nauwelijks was zo’n verdrag onderte kend of de regering (en anders het leger of de plaatselijke overheid) be dacht een reden om het verdrag on geldig te verklaren en de stam weer van nieuwe, steeds grotere gebieden te beroven, in ruil voor een nieuw „verdrag” waarmee dezelfde truc werd uitgehaald. Natuurlijk kwamen de Indianen vroeg of laat in opstand tegen die behandeling én ze gingen gewapend verzet plegen; dat bood de militairen dan de gelegenheid waarop ze zaten te wachten om „strafexpedi ties” uit te voeren en op die manier een groot deel van de stam, inclusief de vrouwen en kinderen, uit de moorden. ven” (lees: geroofde) gebieden tot een gezagsvacuüm hadden geleid. Maar dat is slechts een gedeeltelijke ver klaring voor de beestachtige behande ling van de Indianen, want de „Indi- an-policy”, d.w.z. de anti-Indiaanse politiek, was door het officiële gezag in Washington geformuleerd en het telkens weer nietig verklaren van de door dat gezag met de Indianen geslo ten verdragen werd door datzelfde gezag verontschuldigd met de uit vlucht dat het „de klaarblijkelijke goddelijke -voorbestemming” van de blanken was, het hele Noordameri- kaanse continent te overheersen. Ook de bepaling dat Indianken „geen per sonen in de zin van de wet” waren, kwam niet voort uit een gezagsva cuüm maar wa,s een mens-onterend bedenksel van dat gezag zelf. Er wer den in die wilde tijd in het pas ontsloten Westen weliswaar ook heel wat blanken door andere blanken vermoord, maar nooit met de officië le instemming, om niet te zeggen aanmoediging, van de autoriteiten. In zo ver zijn de argumenten van dr. Pott toch wel wat te welwillend jegens de bedrijvers van deze volke renmoord. Rode Wolk, een van de Indianen, wiens verslag in het boek voorkomt. Zijn tweede verdienste is, dat hij zijn optreden met zorg voorbereidt en niet komt met een aantal versleten succes nummers. Zo hoorden wij deze zaterdag middag een volkomen onbekende aria uit de eerste versie van „La Forza del Destino”, die bestemd was voor de pre mière in 1862 in St. Petersburg. In de „verbeterde” en meest gangbare uitgave die in 1869 in Milaan werd opgevoerd, ontbrak deze glansvolle aria. Carlo Ber gonzi gaf er een vertolking van die zich onderscheidde door geladen expressivi teit. Ook het merendeel van de orkest en koorfragmenten was afkomstig uit minder bekende opera’s van Verdi, waardoor wij heel wat nieuwe ervarin gen opdeden. Het programma begon met de ouver ture „I Vespri Siciliani” één van die openingsstukken met ingebouwd applaus, waarvan Verdi alleen het geheim kende. Hierna volgden fragmenten uit „Giovan na d’Arco”, waarin Carlo Bergonzi zijn eerste kansen kreeg en ook benutte. Hij is een zanger die al zijn aandacht besteed aan de tekst en aan de muzikale achtergrond van een aria. Hij zoekt niet in de eerste plaats naar openingen om zijn stem zo mooi mogelijk te doen uitkomen, maar hij bouwt zonder onder breking aan de melodie. Natuurlijk gaat hij niet opzij voor theatrale effecten en hij is ook niet afkerig van de bekende hoogstandjes, anders zou hij geen uitver koren Verdi-zanger zijn, maar hij blijft zingen, dat is iets wat door iedereen bijzonder gewaardeerd wordt. Zijn beste prestaties kwamen na de pauze: Recita tief en Cavatine uit Atilla en een aria uit „Luisa Miller” om nooit te vergeten. Het Groot Omroepkoor zorgde voor de nodige afwisseling in dit Verdi-program- ma met koren uit „I Lombardi”, „Na bucco” en „Attila”. De begeleiding en de verschillende Voorspelen waren toever trouwd aan het Omroeporkest. Meerma len heb ik met grote waardering over koor en orkest geschreven, maar deze keer was hun bijdrage beslist minder dan anders. Ik moet hier onmiddellijk aan toevoegen dat zij er geen schuld aan hadden. De schuldige was in dit geval de dirigent, die over te weinig routine en slagvaardigheid beschikte om een derge lijk opera-concert te leiden. Het is mij niet duidelijk waarom de Argentijn Michelangelo Veltri naar Ne derland gehaald moest worden. Hij maakte geen brokken, dat is waar, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Hij ging zo voorzichtig te werk, dat de verveling er zo nu en dan afdroop. Ik ben ervan overtuigd, dat wij in Neder land over betere dirigenten beschikken en dan noem ik in de eerste plaats Meindert Boekel, die deze opera-pro- gramma’s altijd moet instuderen en die voldoende bewijzen van zijn bekwaam heid heeft geleverd. Het zou fair zijn indien hem bij een volgende gelegen heid een kans geboden werd. J. H. MOOLENIJZER AMSTERDAM. Toen Carlo Ber gonzi, de kleine man met de grote naam, zaterdagmiddag de trap afdaalde in het Concertgebouw, werd hij met applaus en bravo-geroep ontvangen zonder dat hij nog maar een noot gezongen had. Hij knikte zijn bewonderaars vriendelijk toe alsof hij zeggen wilde: „Maakt V zich maar niet ongerust ik weet wat U van mij verwacht al Uw wensen worden vervuld”. De grootste kracht van deze beroemde tenor is, dat hij weet wat hij kan en dat hij niet verder gaat dan de grenzen, die hij met muzikaal besef voor zichzelf getrokken heeft. Carlo Bergonzi is geen schreeuwer hij is een zanger hij zal nooit de grens van de welluidendheid overschrijden. AMSTERDAM. De toneelgroep Globe zal de getuigenis van de Amerikaanse activist pater Daniel Berrigan „The trial of the Catonsville nine” (Het proces van de negen van Catonsville), dat 22 maart in Eindhoven in première zou gaan, uit uitbrengen, zo deelt de leiding van Globe mee. Tijdens drie weken repeteren bleken persoonlijke standpunten, artistieke op vattingen en hun verhouding tot de geest van Daniel Berrigans geschrift zo ver uiteen te lopen dat van een saamho rig getuigenis geen sprake zal kunnen zijn, aldus Globe. „In dit eerder een pamflet dan een toneelstuk te noemen geschrift wordt van de speler niet ge vraagd een rol te spelen maar letterlijk en figuurlijk zijn stem te geven aan dit brok onverteerde werkelijkheid, waarbij hij zeer persoonlijk en niet via een uit te beelden karakter zich de uit dit pamflet sprekende overtuiging eigen moet kunnen maken.” Meer begrip kon ik opbrengen voor de wijze waarop de politie gestalte kreeg. Het is algemeen bekend dat haar han delwijze niet altijd van een zekere tact loosheid is gespeend, zich daarbij be roemend op een soms niet begrepen soort super-mannelijkheid. De theater groep draait de rollen om, de politie- agentjes zijn nichterige aanstellers aan wie iedere vorm van het „spierballenty pe” ontbreekt. Met recht een vondst. Ook de rechtbankscènes zijn, zij het met enkele vraagtekens, wel redelijk overge bracht. Het gevolg van de zwart-wit stelling die Wim Zomer inneemt, is dat ieder gevoel van nuance logischerwijze ont breekt. Triest genoeg is dat de maat schappij en de bijbehorende gevestigde orde in het geheel niet zwart-wit han delt, maar veel eerder een slinks en subtiel-perfide spelletje met haar slacht offers speelt. Het is de zwakheid van het theater hier niet op in te gaan. De vormgeving van Het Wilde Westen levert nog een tweede bezwaar op. Wie Woyzeck kent, dat Wim Zomer eveneens op het repertoire heeft staan, ziet in het toneelbeeld, trouwens de hele enscene ring sterke overeenkomsten. Het Wilde Westen brengt dus op die punten geen nieuws. Het lijkt er op alsof de vorm om de vorm wordt gekozen. Een triest vooruitzicht voor verdere producties van deze sympathieke groep, die genoeg ta lent in huis heeft om beslist leuke voorstellingen te geven. IN ZIJN VOORWOORD bij de Ne derlandse editie van het boek ver klaart dr. P. H. Pott, directeur van het Rijksmuseum voor Volkenkunde In Leiden, „dat het onbillijk zou zijn, de feiten die zich omstreeks een eeuw geleden hebben voorgedaan, te beoor delen op grond van de kennis en het inzicht van thans”. Dr. Pott wil daar mee uiteraard niet zeggen dat men „de gepleegde gevallen van ontrouw, geweld, terreur en zelfs van moord” zou moeten billijken, maar toch wel dat men die voorvallen dient te zien „tegen de achtergrond van de om standigheden van die tijd”. Die om standigheden waren ontegenzeglijk chaotisch, omdat de onbeperkte im migratie, de burgeroorlog en de goud koorts vooral in de „nieuw verwor- Om tot een makkelijke stellingname te komen worden de meningen zwart wit tegenover elkaar geplaatst. Wit is Matthijs de Groot, een jonge journalist die na een geval van werkonwilligheid wordt ontslagen, niet aan nieuw werk kan komen en het pad van de criminali teit inslaat. De vicieuze cirkel slokt de jongen op. Uit de gevangenis, moeilijk aan werk te komen, geen inkomsten, Als lezer merk je tenminste heel duidelijk dat het een reconstructie betreft en je mist ondanks de vele aangrijpende momenten net dat tikkeltje extra, dat alleen uit een eigen ervaringswereld kan voortko men. De hoofdpersonen zijn de leden Van een artsengezin in Warschau en een Britse piloot, die er nog redelijk uit komen. Maar dat is het waar- schijnllijk een roman voor, die on danks de geschetste bezwaren en de te nadrukkelijke hetze tegen het communisme aan het slot toch wel de moeite van het lezen waard is. jé (Van onze redactie in Amsterdam) HILVERSUM Dolgelukkig sprong de negentienjarige Hilversumse Marjo lein de Sterke zaterdagavond in haar groene pak het podium van de David Roëllzaak in het Amsterdamse Rijksmu- f seum op: uit handen van minister van Cultuur P. J. Engels kon zij haar eerste prijs in ontvangst gaan nemen in het tweejaarlijkse nationale vioolcon cours onder auspiciën van de stichting studiefonds Oskar Back. Met glans had Marjolein, telg uit een hoogst muzikaal nest, de hoogste eer behaald. „Op grond van de meest evi dente technische en artistieke capacitei ten”, zoals de (internationaal samenge stelde) jury schreef. Marjolein de Sterke kan nu met een studiebeurs van 16.000 een jaar in het buitenland een opleiding gaan volgen „aan een gerenommeerd con servatorium of bij een muziekpedagoog van internationale bekendheid”, zoals de regels van het Oskar Back-concours wil len. Acht jonge violisten om deel te nemen mag men niet jonger dan vijftien en niet ouder dan dertig zijn deden aan dit Vierde Oskar Back-concours mee. Het was het grootste aantal in de geschiedenis van het evenement. Vier haolden de finale: Marjolein de Sterke, de 24- jarige Ida Mager uit Amsterdam, de 25- jarige Maarten Veeze uit Enschede/ de 26-jarige Hans Wijnberg uit Den Haag en Petra van Vlasakkres, die zich echter voor de eindronde terugtrok. Hans Wijnbrg kreeg de prijs van de stad Amsterdam (wegens zijn prestatie op het gebied van de kamermuziek) alsmede de Donemusprijs (voor de beste interpretatie van de Nederlandse compo sitie in de eindronde). Beide prijzen waren duizend gulden groot. Niet be noemde prijzen van duizend gulden gin gen naar Maarten Veeze en Ida Mager. De winnares van het concours schaart zich in de rij van Emmy Verhey, Vera Beths en Els Krieg die onderscheidenlijk in 1967, 1969 en 1971 het Oskar Back- concours wonnen. Marjolein de Sterke studeert bij Isider Lateiner en Nathan Milstein, „ontzaglijk goede leraren, fan tastisch”, zoals Marjolein ze zaterdaga vond „zielsgelukkig” noemde. „Ik ben in goeie handen bij ze.” Ze vindt ze zó goed dat ze zich haast afvraagt waarom ze nog in het buiten land zou moeten gaan studeren. Maar dat wil nu eenmaal het Oskar Back- Studiefonds van zijn cncourswinnaars- en -winnaressen „ter Verhoging van het niveau van de prijswinnaar als solist en- of als kamermuziekspeler”. Waar Marjo lein heen zou willen? „Om die tijd in het buitenland door te brengen, mis schien naar New York”. Marjolein de Sterke speelt al vanaf haar zevende jaar viool. Waarom? „Ach, we zijn een heel muzikale familie. Mijn vader is solist bij het Radio Omroepor kest, mijn moeder is pianiste, mijn broer is tweede concertmeester bij het NPhO in Haarlem. Het zit er allemaal in. En mijn schoonzuster is ook pianiste. Dan gebeurt het gewoon”. ^••07'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 7