van Herman Lutgerink is een doodgewone dag Veel vraagtekens rond betekenis en afkomst van Haarlemse misericordes „Als je je van de dingen bewust bent, kun je er pas wat aan gaan doen MET EENVOUD GESNEDEN VERSIERINGEN :UK De „zeer bijzondere dag” 41 ■1 ik 1 I JE lp Beelden Twee vrouwen löi W JRw.' ■St”’ op Isoleercel Doopceel Goed geconserveerd aler len dus twee problemen overwinnen: Ten eerste het gebrek aan kwanti teit en ten tweede het gemis aan relatie met wat reeds bekend is. Knoppen ►(sten „EEN ZEER BIJZONDERE DAG” heet de voorstelling die toneelgroep Centrum brengt van twee stukken van Herman Lutgerink. Het bijzon dere aan die „zeer bijzondere dag” is, dat hij helemaal niet zo bijzonder is. Het is een op de millimeter nauwkeurig waargenomen dag van een huisvrouw in haar huis en die van een oude invalide man in een bejaardentehuis. Het verschil met de werkelijkheid is de tijd: De bij zondere dag van Lutgerink duurt een paar uur. DE BETEKENIS van religieuze voorstellingen in kerken is aan de wetenschap niet onbekend. Veel minder is dit echter het geval wan neer er zich in de kerk niet-reli- gieuze, dus profane afbeeldingen bevinden. Nu is deze laatste groep naar verhouding veel geringer in aantal en ligt eialthans op het oog, weinig verband tussen profane voorstellingen binnen de kerk en daarbuiten. De wetenschap moet «SÉ® w Erbij 1 ff Iets dat geen I 5) juichen!” JAC HEIJER I bespotting van Christus. CEES STRAUS. De twee stukken „Een zeer bijzondere dag” en „Avondrood” zijn naar het leven getekend? Deze vragen doen zich ook voor bij de knoppen, die zich bevinden op de tus- senleuningen en die eveneens dienden als steunpunt, maar nu bij het gaan zitten en opstaan. Ze wijken qua onder werp af van de misericordes en of ze onderlinge samenhang vertonen, ook in combinatie met de misericordes, blijft eveneens de vraag. groter geheel dat zich buiten de kerk bevond. Ï’-W L. de lat IJ, rt 14-16 H. 1, stede. JPLASTI KLEBEI rMrofkn •p»l, lich r, werkte -epler" ti ing vm d hoedt d hoor pitte herwon proben undlgen E DEIYOI en tet Jutjens, 'oensdag In je twee stukken schets je een mens die geïsoleerd is van de omgeving. „Het derde stuk, waaraan ik nu bezig ben, is het einde. Het staat er niet in, maar het speelt zich af in een isoleercel. Het is het einde, waar wij als mensen andere mensen inzetten. Dat we dit elkaar aandoen, dat vind ik erg. Onbe wust aandoen.” Anderzijds zou de rekening inzicht kunnen verschaffen over de werkzaam heden, herstel of vervaardiging be treffende. Zekerheid hierover ontbreekt helaas. Bij het zoeken naar wereldse voorstel lingen in de middeleeuwse Kerken val len de zogenaamde misericordes en ook de knoppen aan de koorbanken snel op. Misericordes zijn de console-achtige steunen die zich onder de opklapbare zittingen van de middeleeuwse koorban ken bevinden. Hun duidelijkste doel is Het valt me op dat je het in beide gevallen hebt over „beelden”; uit de radio en van die oude man. Het zijn toch teksten? Het boek waarin de koorbanken in de Bavo worden besproken, vormt het eer ste deel van een bij Buijten en Schip- perheijn te Amsterdam uit te geven serie die hopelijk nog lange tijd zal worden gecontinueerd. Voor dit jaar staat het tweede deel op stapel waarin aandacht zal worden besteed aan de Nederlands Hervormde Kerk in Bols- ward. Witsen Elias wijst er in zijn proef schrift „De Nederlandsche koorbanken tijdens gothiek en renaissance” op dat er oorspronkelijk aan iedere zijde van het koor twee rijen banken hebben gestaan. Tijdens de Franse overheersing zou de voorste rij zijn weggebroken. Dit zou gebeurd zijn omdat de kerk gebruikt werd als manege. plaatsgehad die aanleiding heeft gegeven tot de opdracht voor het maken van nieuwe banken. In 1512 namelijk wor den een aantal posten aanbesteed aan Jaspar Pietersz tot het vervaardigen van nieuwe banken die tot op heden nog steeds in de Bavokerk staan. Op mijn vraag waarom hij dan niet met zijn stukken naar het schrijversthe- ater van het Groot Limburgs Toneel is gestapt, antwoordt Lutgerink dat hij daar geen kontakt mee heeft. Had hij zelf niet zijn stukken willen regisseren, of er in willen spelen? Na een lange stilte zegt Lutgerink: „Je maakt die dingen mee. Live. Dan kom je in het proces om ze kwijt te raken. Je schrijft een stuk gevoelsleven van je af. Dat ben je dan op een gegeven moment kwijt. En om het dan nog eens zelf mee te maken, dat zou ik niet willen. Ik geloof wel, dat als je meer schrijft het verder van je af komt te staan.” het verlenen van steun aan de koorhe ren die tijdens het lange staan moe werden en enigszins achteruit leunend toch een zekere rust konden vinden. Een andere veronderstelling kan zijn dat het doel tweeledig is. Daarbij dient de mise- ricorde, die zonder de versiering uit twee regels met daartussen een vinger brede diepte bestaat, als vergemakkeling bij het optillen van de zitklep. Waar handen net genoeg ruimte vinden om te rusten, vinden ze evengoed houvast voor een actieve handeling. Direct onder de steun bevindt zich de versiering, die meestal een profaan onderwerp voor stelt. Wie hiervan in directe omgeving voorbeelden wil zien, kan terecht bij de koorbanken in de Grote of Sint Bavo kerk in Haarlem. Deze misericordes zijn onlangs te boek gesteld door de heer J. A. J. M. Verspaandonk, als conservator verbonden aan het Bisschoppelijk Mu seum in Haarlem. De auteur legt zich toe op het inventariseren van misericor des in beeld en geschrift, zodat hij kan beschikken over een uitgebreid archief dat vrijwel iedere kerk beslaat die daar voor in aanmerking komt in een gebied dat Nederland, België, Noord-Frankrijk en het westelijke grensgebied van West- Duitsland omvat. Waarom ben je dan geen beroepsvoet baller geworden? „Daar droomde ik van. Dat ik langs de tribunes rende, de bal blééf aan mijn voet kleven en dan hoefde ik alleen maar een tikje te geven en dan was het goal. En alle mensen in het stadion de overeenkomstige honende gebaren bij de Guus Hermus en Johan Kaart. „Dat vond ik wel mooi, maar het leek me óók doodeenvoudig. Dat moet ik ook kunnen, dacht ik. Voor het toelatingsexamen voor de toneelschool heb ik uit Don Juan een dialoog tussen twee vrouwen ingestudeerd. Ik zat in dienst en kon nergens oefenen, alleen op de wc. Daar rende ik van de ene kant om die éne vrouw te spelen naar de andere kant voor die andere vrouw. Nee, niet hardop natuurlijk. Ik moest fluisteren. De commissie van de toneelschool heeft zich het apezuur zitten lachen.” Lutge rink werd aangenomen en sloeg derhal ve het aanbod af van zijn vroegere bazen van het graanhandelskantoor om in Argentinië een filiaal te beginnen („een sportwagen, mooie vrouwen, ik zag het voor me”). op een zolder. Dat vond ik wel iets. Meestal zie je zittende mensen. De be roepen die ooms en tantes hadden, daar van wist je dat ze zittend waren. Dat vond ik nogal statisch.” „Peter Oosthoek zegt van mijn stuk ken: het zijn beeldhouwwerken. Maar ik ben het me niet bewust (stilte). Ik heb altijd het gevoel het theater van zijn woorden, zijn litteratuur, af te halen. Ik wil ook wel het woord in het theater, maar dan meer in evenwicht met de bewegingen, het lopen, het kijken, het staan, het zeggen, maar ook het niks zeggen, het denken.” DE EIGENLIJKE aanleiding dat Lut gerink voor het toneel koos was de opvoering van Molières Don Juan met In „Avondrood”, zoals het tweede stuk heet, hoort de oude man een ver pleegster aan, kibbelt met een andere oude man, luistert naar de klaagzang van zijn op visite komende zoons en schoondochters, doet alsof hij rookt, gaat naar de wc, probeert iets te pakken en valt uit zijn rolstoel. Het is logisch dat waar hout een kwetsbaar materiaal is, de vergankelijk heid hard heeft toegeslagen. Toch valt het op hoe goed de Haarlemse koorban ken geconserveerd zijn gebleven. De bouw van de Bavo is reeds voor het begin van de 15e eeuw begonnen, zodat rond die tijd de eerste koorbanken moe ten zijn gemaakt. Kerkrekeningen uit 1439 vermelden een uitgave om veran deringen aan te brengen, zodat de ban ken in ieder geval op dat moment aan wezig waren. Tussen dit jaar en 1512 moet er echter een gebeurtenis hebben Niet duidelijk is wat het aandeel is geweest van Pietersz. De man was beeldsnijder van beroep, maar zoals zo vaak het geval is met oude kunst, kan de meester zijn opdracht hebben doorge- speeld aan zijn gezellen. In dit verband duikt ook de naam van Mychel Claesz op. Claesz moet een schrijnwerker ge weest zijn die in hetzelfde jaar volgens een rekening „arbeitsloen” krijgt voor het „opmaecken” van vijf stoelen. Uit de term opmaecken kan worden afgeleid dat iedere rij van ieder 17 banken met vijf zitplaatsen elk werd uitgebreid. Wel komt het in enige gevallen voor dat de koppen elkaar aankijken. Soms is dat aan beide zijden van één bepaalde bank, zodat de betreffende koorheer in feite zowel links als rechts tegen de achterkant van een beeltenis aankijkt. Met deze beelden werd de wereld binnen de kerk gehaald. Wat zich nu aan ons voordoet als curieus en exotisch is wellicht in de Middeleeuwen gemeen goed geweest. Treffend is dan wel de voorkeur voor uitbeelding van wat de mens aan slechte eigenschappen bezat, of wat althans nu als zodanig wordt ervaren. Daarbij dringt zich de mening op dat de kerk een heilzame uitwerking kon hebben op al wat slecht en ver keerd is. Juist door het te omarmen ontstaat een vorm van bezwering. Je ziet het niet als een grote samen zwering van de samenleving om mensen te isoleren? „Het is een onnatuurlijk proces, mis schien door de historie zo gegroeid. Ik zie het niet, dat het met voorbedachte rade gebeurt.” Maar is er hoop? „Je moet er eerst aan denken, dat een mens geïsoleerd is, dan doe je er wat aan. Als je je van de dingen bewust bent, dan doe je er wat aan.” Door acht weken thuis te zitten ben je nu aardiger voor je vrouw geworden? „Het heeft me wel wat veranderd.” LUTGERINK SCHRIJFT in een toelichting op zijn stukken van de hoofdpersonen onder andere: „Beiden hebben de wil een natuurlijk leven te leven, maar komen in conflict met de onmogelijkheid dit natuurlijk leven te leiden. Hoe ouder je wordt, hoe meer ze van me afnemen”, zegt de oude man. En wat er afgenomen wordt nemen we allen met elkaar van elkaar af. Met de beste bedoelin gen; vanaf de vroegste jeugd: onze eigen waarden, onze eigen verant woordelijkheden. Langzaam maar ze ker. Onmerkbaar. Tot onze onwaarde in onze vezels van ons dierbare li chaam ingekankerd ligt. Tot alles loopt zoals het lopen moet”. In het eerste stuk zien we een huisvrouw. Ze maakt het ontbijt klaar, zorgt dat man en kinderen op tijd weg gaan, krijgt melkboer en bakker aan de deur, stofzuigt, luistert naar de radio, belt bijna iemand op, rookt en rookt, staat weer klaar als man en kinderen thuiskomen. ren in Rotterdam werkte, in militaire dienst zat, aan de Maastrichtse Toneel school studeerde en sinds 1963 bij ver schillende gezelschappen werkte: Studio, Nederlands Kamer Toneel Antwerpen, Groot Limburgs Toneel, Pim Peters Pro- dukties. enige keren voor de televisie stond en nu vooral docent creatief spel is aan de Toneelschool en d e sociale academie in Maastricht. Lutgerinks doopceel is grondig, zoals het script van zijn stukken. Hij vertelt dat hij als toneelschool- leerling altijd eenakters en enkele films- scenario’s heeft geschreven, die in de la zijn blijven liggen. Op één scenario na, dat hij wel opstuurde, maar dat op dat adres nog steeds in de la ligt. Vermoedt hij. Behalve een soort musical, die hij met vrienden maakte, is er niets van Lutgerink opgevoerd totdat Centrums regisseur Peter Oosthoek en dramatur gen Carel Alphenaar en Hans Roduin mogelijkheden zagen in „Een zeer bij zondere dag”. Waarom is Lutgerink aan het toneel? „Daar kun je een romantisch verhaat te over vertellen: „ik zag eens die... en toen.” Toen ik tien jaar was, ben ik bij mensen in de voetbalclub daar zat ik in; in Rotterdam gaan informeren of ze iets van toneel hadden gezien. Ik had een foto gezien in Panaroma van de toneelschool in Maastricht daar stonden de mensen op in allerlei poses HERMAN LUTGERINK geeft mij enige gestencilde velletjes met zijn Cur riculum Vitae, waaruit o.a. blijkt dat hij op 25 januari 1938 in Zwolle is geboren, vier jaar mulo heeft, op handelskanto- om te spelen. Na twintig, dertig keer in die bus, dacht ik: wie weet nog waarom hij gespeeld heeft. Later, toen ik hier in Maastricht terugkwam, nam ik contact op met de Poesjenelle-kelder en ben daar begonnen programma’s te maken met de achtergedachte om het toneel iets meer van de mensen te laten zijn. Niet meer met de bus naar Deventer en dan weer terug.” Knop met de kop van een lachende oude vrouw. ALLE HANDELINGEN en geluiden heeft Lutgerink nauwgezet beschreven. Ze zijn uit zijn eigen leven gegrepen. Lutgerink woont in een ruime, keurig, niet ongezellig ingerichte patio-woning aan een ietwat glooiende straat met eendere paitio-woningen, even buiten Maastricht. Zijn vrouw is ziek en ligt vermoedelijk elders in het huis. Een «choonzusje schenkt koffie in en ver dwijnt door een deur. Ons gesprek wordt onderbroken eerst door dochter Jefte (6 jaar) en even later door zoon Marcel (9 jaar). Beiden zijn in pyjama. Beide»- knallen giechelend op hun va der met een blauw pistooltje en kijken wat voor effect dat op mij heeft. Het «choonzusje komt ze halen. „Kort daarna kwam het tweede. Aan leiding was de dood van een oude man, die ik goed kende, waar ik vrij regelma tig op bezoek kwam. Hij zat daar en praatte over vroeger, over de reizen die hij gemaakt had. Op een gegeven dag kom ik binnen zetten, en hij zegt tegen me: „Ik ga dood. Iedereen zegt dat ik er goed uit zie, dat ik 100 word. Maar ik ga dood.” Ik zag dat gezicht onder de dekens en in een flits zag ik dat hij dood ging. Ik kon twee dingen doen. Zeggen dat hij 100 werd of de waarheid. Ik zei wat ik zag. En toen kreeg ik dat stuk te horen. Hij vertelde me de beel den die in dat stuk verwerkt zijn”. Was dat een dagdroom of een echte? „Een echte. Maar als ik zoiets droom de de nacht ervóór, dan was ik de volgende dag in de echte wedstrijd altijd poep-slecht. Zo droom ik ook, dat die twee stukken van mij steengoed zijn; dus zullen ze wel slecht zijn. Waarom heb je je stukken naar Cen trum gestuurd. Vanwege Peter Oost hoek? „Onder andere. Peter vind ik een fijne regisseur. Hij maakt hele open beelden. Dat had hij al toen hij bij Studio regisseerde, in het jaar dat ik daar werkte. Een andere reden is, dat Cen trum een van de weinige groepen is, die een soort hechtheid hebben. Bij Studio heb ik in „De Wijze Kater” gespeeld. Dan ging je met de bus ergens naar toe „De problematiek is vrij algemeen, (stilte) Vorig jaar gaf ik veel les aan de sociale academie en de toneelschool, om een bepaald inkomen te krijgen. Dan zit je gewoon iets dwars. gelegenheid heeft eruit te komen. Op advies van een dokter moest ik toen acht weken lekker thuis zitten. Dan zit je thuis en hoor je alles, al die beelden uit de radio. Op het laatst zat ik met mijn oor helemaal aan de radio. En dan zie je deze wanden, de huizen aan de overkant, de mensen aan de overkant. Dan zie je heel goed de problematiek van de vrouw in haar isolement. Daar gaat het eerste stuk over.” De 44 banken tellen een even groot- aantal misericordes. Afgezien van hun profane karakter, valt het op dat de versieringen met een zekere eenvoud zijn gesneden. Een betekenis die, als er meer delen in de serie zijn verschenen, ongetwijfeld meer reliëf zal krijgen. De uitdrukking is niet altijd sterk, hetgeen bij het zoeken naar de feitelijke inhoud van het afgebeelde nog meer vragen doet oprijzen. Ook het feit dat op het oog geen voorstellingen zijn aan te wij zen die spreekwoorden of gezegden in beeld brengen (zoals bijvoorbeeld in Bolsward wel het geval is), verhalend zouden zijn of maatschappelijke en hui selijke situaties hekelen, werkt daaraan mee. Misschien ook vond de kunstenaar inspiratie bij schilder- en prentkunst. Wat zich nu als detail voordoet, vormde wellicht een onderdeel van een veel «i 1 L aan - ':A.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 19