WERKEN AAN ZIJN PERSOONLIJKHEID
Het Circus Knie
Salo Muller
Hans Tetzner
John Rolink
Johan Cruyff
Lesje geleerd
Het vlaggetje
Rustperiode
23
ZATERDAG
MAART
2 4
1973
Erbij
1
i
';W
GEORGE FOREMAN
nog steeds in de leer
THEO KLEIN.
I»
In
september
1970
leed
Johan
STOPPER
weigert dan ook pertinent in te gaan op
vergelijkingen met Cassius Clay. Het is
duidelijk dat Foreman en Sadler graag
op de ingeslagen weg door willen gaan
en hun goede reputatie bij het Ameri
kaanse publiek niet op het spel wensen
te zetten door een stap op het glibberige
politieke vlak. Het duo heeft voorlopig
nog voldoende aan de opgave om zich de
Amerikaanse critici van het lijf te hou
den. Want ondanks zijn spectaculaire
overwinning op Joe Frazier (die in nog
geen twee ronden zes keer neer ging)
zijn de bokskenners in de VS nog steeds
niet overtuigd van Foremans wereld
klasse.
Het werd uiteindelijk Frazier, die sinds
zijn historische gevecht met Casius Clay
(8 maart 1971) slechts twee maal (tegen
Terry Daniels en Ron Stander) om de
wereldtitel in de ring kwam.
de gouden Olympische medaille in ont
vangst mocht nemen.
George Foreman heeft zijn lesje op dit
punt goed uit zijn hoofd geleerd. Hij
«X'”
Ji
het einde van de vierde ronde. Dick
Sadler weerlegt de kritiek op zijn ma
nier moeiteloos: „Toen ik Foreman als
kersverse Olympisch kampioen kreeg,
had hij nog heel Veel te leren. Een
jongen met 25 wedstrijden achter de rug
staat immers pas aan het begin van zijn
loopbaan. Ik moest een all-round bokser
van hem maken. Hij moest op verschil
lende onderdelen hard bijgeschaafd wor
den en dart kostte tijd. Ik heb George de
gelegenheid gegeven om alles rustig te
verwerken. Wij hebben in de drieënhalf
jaar dat hij nu prof is, steeds aan de
vervolmaking van zijn stijl gewerkt. Wij
wisten dat het voor George eens tot een
titelgevecht zou komen. Op dat tijdstip
moest hij klaar zijn voor wie dan ook”.
Voor George Foreman („Ik bemoei me
niet met zaken. Daar heb ik Sadler
voor”) liggen de uitvloeisels van de we
reldtitel in een heel ander vlak. Hij is in
één dag van jager tot doelwit geworden..
„Natuurlijk drukt een wereldkampioen
schap op je,” aldus de wereldkampioen
„Ik weet nu dat alle anderen er alleen
nog maar op uit zijn, om me van die
kroon te beroven. Voor mij is dat geluk
kig niet helemaal nieuw. Ik ben van
begin af aan erg moeilijk voor mezelf
geweest, door me de wereldtitel ten doel
te stellen. Ook dat was al een dwang
maatregel. Ik was er zo van overtuigd
Veel schrijvende experts laten geen
gelegenheid onbenut om op te lepelen
hoe weinig werkelijk goede tegenstan
ders de nieuwe wereldkampioen tot nu
toe eigenlijk onder zijn slachtoffers
heeft gehad. In feite waren dat in het
tweede jaar van zijn loopbaan alleen de
Canadees Chuvalo en de Argentijn Pe
ralta (twee maal) en zelfs van hen kan
nog moeilijk beweerd worden dat zij tot
de wereldtop behoren. Na die aanvaard
bare opening, trok Foreman echter met
zijn manager „de provincie in” om er
daar tegen tweede en derderangstegen-
standers op los te slaan. Zijn prestatie-
lijst vol onbekende grootheden zegt wat
dat betreft wel voldoende.
op mij over: openhartig, rechtlijnig
zonder dikdoenerij, duidelijk, zonder
geheimzinnigdoenerij ook. Hij heeft
er al tijden de pest over in dat
Cruyff de genezing van zijn blessures
tegenwerkt door veel te veel te ro
ken. Vermoedelijk was het conflict
tussen hem en Kovacs, dat een tijdje
geleden gesust werd, het conflict tus
sen de harde en de zachte, tussen de
weerbarstige en de meegaande.
Kovacs is iemand die zijn vedettes
spaart. Johans medespelers beklagen
zich er vaak over dat Cruyff zich op
de training minder hoeft uit te sloven
dan zij („ik heb hem nog nooit zo
hard zien trainen", zei Sjakie Swart
na afloop van de première van
o„Nummer 14”). Rlink vindt al gauw
dat een speler kan spelen, bijvoor
beeld laatst ook van Barry Hulshoff.
Ik kan me voorstellen dat het de
Ajax-spelers wel eens irriteert dat
dokter Rolink soms optreedt als een
soort medicijnman die de blessures
waar zij de pijn van voelen, weg
wuift als psychische kwetsuren. En ik
kan me soms ook niet aan de indruk
onttrekken (ik wéét niets, het is meer
Fingerspitzenaefühl) dat Rolink zich
de laatste tijd steeds meer als de
Raspoetin van Ajax ontwikkelt. Als
een ietwat geheimzinnige, met gene
zende kracht toegeruste wonderdoe
ner die achter het kamerscherm van
Tsaar Jaap I ondefinieerbare macht
uitoefent
De oude rot wil zijn protégé als we
reldkampioen zo veel mogelijk onder de
mensen brengen. Niet alleen om de con
tracten voor Foreman los te weken,
maar vooral om de nieuwe titelhouder
in de gelegenheid te stellen iets in te
halen van het tekort aan. algemene ont
wikkeling, dat hij als straatjongen in de
achterbuurten van Houston opliep. Op
die manier wordt er gewerkt aan de
persoonlijkheid van Foreman, de we
reldkampioen zonder gezicht. De 24-jari-
ge titelhouder toont zich daarbij een
gewillig leerling. Onderweg laat hij niet
af te informeren over allerhande zaken.
Van de benzineprijs, tot het inwonertal
van alle mogelijke steden.
Toen, op de hoogsite trede van het
ereschavot, maakte hij voor het eerst
„wereldnieuws” door met een Ameri
kaans vlaggetje te zwaaien, voor mil
joenen Amerikanen, murwgeslagen door
de protestdemonstraties van de zware
Black Poweratleten onder leiding van
John Carlos, een tranen verwekkende
daad. „Het was geen opzet”, beweert
Foreman nu nog steeds, „ik was geluk
kig, de mensen applaudiseerden voor me
en ik zwaaide terug. Dat vlaggetje zat
aan mijn kampioensband vastgeknoopt.
Het was niet zo dat ik het expres
daarvoor meegenomen had”.
Het ligt zeker niet in de aard van
George Foreman om zich op die manier
te manifesteren. Hij wil alleen als we
reldkampioen boksen in de publiciteit
komen, maar dan ook alleen in die
kwaliteit. Foreman: „Ik ben bokser van
beroep. Omdat goed uit te oefenen heb
ik al mijn aandacht en tijd nodig. Ik wil
niet bijbetrokken zou voellen bij allerhan-
Daarvoor heb ik er te weinig verstand
van. Ik wil alleen praten als ik weet
waar ik het over heb. Niet dat ik me
niet ebtrokken zou voelenbijallerhande
de kwesties. Dat zeker niet. Het is voor mij
nu echter niet de tijd om daar in het
openbaar uitspraken over te doen. Mis
schien dat ik me wat meer op die
dingen toe ga leggen als ik met boksen
gestopt ben. Maar nu zeker niet”.
Na zijn senstationele overwinning in
Kingston heeft Sadler zijn pupil een
rustperiode van minstens drie maanden
voorgeschreven waarin bokser en mana
ger zich aan kunnen passen aan de
nieuwe situatie. Foreman gebrluikte die
tijd eerst om met zijn dochtertje (ze
werd twee weken voor het gevecht met
Frazier geboren, Foreman zag haar ech
ter pas voor het eerst na de wedstrijd)
kennis te maken en vervolgens om wat
internationale ervaring op te doen. Tot
voor kort had hij de Amerikaanse grens
Wat Foreman betreft („Tenslotte moet
ik er van leven”) kan er na april weer
gebokst worden. Wie het gaat worden is
nog lang niet zeker. Deze week nog bood
Angelo Dundee, behalve manager van
Clay ook zakelijk betrokken bij Jimmy
Ellis, Foreman een miljoen dollar als
deze zijn titel tegen Ellis op het spel wil
zetten. Foreman: ,;Er staan wel tien
jongens te dringen. En zij kunnen me
stuk voor stuk een moeilijke avond
bezorgen. Wie uiteindelijk mijn volgende
tegenstander wordt hangt er verder he
lemaal vanaf of Sadler zakelijk rond
kan komen. Hij hoeft maar te bevelen,
dan zal ik zorgen dat ik tijdig in vorm
ben”.
Foreman: „Ik had me voorgenomen
Frazieir direct in de eerste ronde te
imponeren. Daarbij had ik het geluk dat
hij snel aangeslagen werd. Toch heb ik
later op de ampexband van het gevecht
gezien d®t ik zelf ook niet helemaal
perfect bokste. Als wereldkampioen heb
ik zeker nog wel het een en ander te
leren. Zou ik nu voor de tweede keer
tegen Frazier in de ring komen, dan
bokste ik toch weer heel anders”.
slechts twee maal overschreden, voor
reizen naar de Olympische spelen van
Mexico en München. Ondertussen keek
Sadler wat rond bij zijn collega-mana-
gers en matchmakers, teneinde de meest
aantrekkelijke (financieel en bokstech-
nisch) tegenstander voor de wereldkam
pioen te vinden. Sadie-: „Daar gaat heel
wat tijd in zitten. Ik hou er niet van
overhaast te werk te gaan. George is nu
de wereldkampioen die kan vragen. La
ten de andere maar komen met hun
bod. Wij zullen het rustig in overweging
nemen, een wereldtitel is een kostbaar
iets, waar je voorzichtig mee om moet
gaan”.
Mulder, zfij had er een hard hoofd
in, zei hij. En hij vertelde dat Jan
Mulder op eigen intiatief bij hem was
geweest, maar dat hij toen gezegd
had dat hij zonder opdracht van
Ajax niets kon en wilde doen. Wat
hem verbaasde en ook enigszins ver
droten had, was dat Ajax Mulder
naar een ander had toegestuurd.
Tetzner mag dan 74 of 75 jaar zijn
hij opereert nog geregeld knieën. „Ik
heb Wim Suurbier ook geopereerd, en
je ziet hoe hij weer loopt!”, zei hij
Salo Muller weg, blessure-arts Kriek
weg. Tetzner gepasseerd en juist zij
drieën constateren (door Johan
Cruyff gerandnleeadl dat Johans knie
er erger aan toe is dan dokter Rolink
van oordeel was. Absolute rust, zegt
Tetzner. Rolink daarentegen vindt
dat de genezing sneller gaat als de
speler in beweging blijft.
Dat vond hij ook bij Barry Huls-
hoff. Ik vroeg toen nog (half schert
send. half in ernst) of dat hetzelfde
was als bij ouden van dagen, die bij
longontsteking beter in beweging
kunnen blijven dan op bed te gaan
liggen, want dan gaan ze zeker dood.
Iets dergelijks was het wel, zei Ro
link toen. In Johans Knie, dat Heilig
Voetbaluniversum. botsen dus twee
medische werelden, en het zou mij
verbazen als Rolink ongehavend uil
die botsing te voorschijn kwam.
Het zou me trouwens evenzeer ver
bazen, als Johan Cruyff er zonder
kleerscheuren afkwam. Hij „ligt” de
laatste tijd niet zo erg goed meer bij
zijn medespelers. Als aanvoerder had
het minstens op zijn weg gelegen om
met trainer en medespelers te over
leggen of het beter was helemaal
thuis te blijven, of Bayern München
tot de aftrap zand in de ogen te
strooien, door zelfs nog aan de war-
ming-up mee te doen. Trainer Udo
Lattek zou dan genoodzaakt zijn ge
weest een snelle verdediger in het
elftal te houden, die hij nu misschien
kan omruilen voor een aanvaller.
Kennelijk wil Crwuff iets forceren
tussen hem en Rolink, of minder
dramatisch tussen hem en zijn bles
sure. Het is merkwaardig dat zijn
intuïtie hem juist voor belangrijke
wedstrijden op het punt van de meest
effectieve manoeuvre vaak in de
steek laat.
Foreman: „Als jongen heb ik daar
weinig kans voor gehad. Ik heb de high
school niet kunnen afmaken. Al heel jong
kwam ik in aanraking met de politie en
belandde daardoor in een soort sociaal
opleidingscentrum van de overheid”.
Daar werd de jonge neger bekwaamd in
de elektrotechniek, een richting die hij
slechts kort volgde, want nog tijdens
zijn „stage” kwam hij voor het eerst in
contact met de bokssport. „Ik werd uit
genodigd om bij die jongens onder el
kaar eens een partijtje mee te boksen.
Het ging er goed, de mensen zagen wat
in me en ik ging verder trainen”,aldus
Foreman. Een jaar later was hij win
naar van de Golden Gloves (de meest
begeerde amateurtroffee in de VS), Pan-
Amerikaanse kampioen en kandidaat
voor de Olympische Spelen. Vijfentwin
tig wedstrijden (drie verloren) had hij
achter de rug, toen hij in Mexico na een
overwinning op de Rus lonas Chepulis
omschreef, om
geheimhouding
„Men ontwaarde
Dat hij een goede, en mijns inziens
ook de beste voetballer is die wij
hebben, weet u al. Ik heb hem dit
seizoen vaak zien spelen, maar ik
geloiof niet dat ik hem ook maar in
één wedstrijd zijn eigen, oude, ver
trouwde vorm heb zien vertonen. Ik
besefte dat pas goed toen ik de film
„Nummer 14” zag, waarin hij een
paar keer die weergaloze schijnma
noeuvre uitvoert waarop hij het we-
reldpatent bezit. Gemakshalve citeer
ik wat ik daarover schreef in
„Cruyff. H. J., fenomeen” onder de
noemer Handelingen IV: „Ik heb hem
die manoeuvre alleen op de linker
vleugel zien uitvoeren, waarschijnlijk
omdat het een subtiele beweging is
en hij er zijn rechterbeen als preci
sie-instrument bij nodig heeft”.
Cruyff vangt de bal op met zijn
linkervoet, zijn tegenstander staat af
wachtend te kijken welke kant
Cruyff op wil, deze verzet zijn lin
kervoet iets naar voren, en terwijl de
tegenstander meebuigt naar binnen,
naar „terug”, maakt Johan zijn „pas
seerbeweging - achter - het
standbeen - om”, zoals het in „1-0”
treffend werd uitgedrukt. Met zijn
rechterbeen namelijk hakt hij de bal
door in de richting van de uitlijn,
staat dan één onderdeel van een se
conde met gekruiste x-benen op het
veld, „schroeft” zich daaruit los, en
houdt voldoende tijd over om de
tegenstander, die nog niet van zijn
reactie op de inleidende beweging
hersteld is (en die ook niet echt kon
Van de 39 gevechten die Foreman als
prof leverde vóór hij op die gedenkwaar
dige avond op Jamaica met Frazier sol
de, beëindigde hij er 36 voorshands op
knock out. Daarvan haalde dan nog 85
percent van de opponenten geeneens
De woordspeling dat Johan Cruyff
zijn „evenknie” niet vindt in het
Nederlandse voetbal heb ik al aange
troffen, maar voor zover mij bekend
heeft nog geen enkele krant gespro
ken over het Circus Knie. Ik heb
natuurlijk geen verstand van knieën,
ook al heb ik er evenveel als bijvoor
beeld Cruyff, dr. Tetzner, Salo Muller
en dokter Rolink, maar over de
Cruyff-knie-affaire heb ik wel zo
mijn ideeën, die ik baseer op wat ik
in de loop der jaren heb vergaard
aan exacte en intuïtieve kennis van
de vier hoofdrolspelers: Johan
Cruyff, John Rolink, Hans Tetzner en
Salo Muller. Ik zal ze in alfabetische
volgorde voor u behandelen.
geloven dat je op die manier een bal
kon trappen) een meter voor te zijn
op weg naar het doel
Die manoeuvre nu, die je hem in
de film een paar keer ziet uitvoeren,
heb ik hem dit seizoen nog niet zien
doen. Kennelijk is zijn rechterbeen
geen precisie-instrument meer, trou
wens, ook de precisie waarmee hij
voorheen vanaf de linkervleugel met
de buitenkant van zijn rechtervoet
die „buigballen” voor het doel „spitte"
die dan (zoals in die wedstrijd om de
wereldcup) door Johnny Rep in het
doel of tegen de paal konden worden
geschten, lijkt hij de laatste tijd
kwijt te zijn. Ergo: er is inderdaad
iets mts met zijn rechterbeen.
Blijft de vraag of hij kleinzerig is?
Simuleert? Ik heb in „C„ H. J., f.” al
gezegd dat Cruyff qua mentaliteit de
anti-simulant is, zoals aan zijn spel te
zien is: hij zal als hij gepakt wordt
liever doorstruikelen, alsnog proberen
de bal te achterhalen, dan zich te
laten vallen. Dat werd afgelopen za
terdag nog eens bevestigd tegen NAC.
Kort voor de rust kreeg Johan weer
een trap. Ik zie de situatie niet meer
voor me, maar ik weet nog wel dat
ik tegen Maarten de Vos, die naast
me zat. zei: „Ja, geen wonder!”
Hij deed namelijk iets, zette zijn
voet ervoor of wilde alsnog een bal
bereiken, waardoor het bijna onver
mijdelijk was dat hij een schop
kreeg. Hinkend liep hij naar de uit
lijn om zich buiten het veld te laten
verzorgen. „Hoe kwetsbaar is Johan
Cruyff?”, zei Maarten de Vos toen
die al lang de hoop heeft opgegeven
dat Cruyff net als Swart en Moulijn
zijn voetballoopbaan wegens hoge ou
derdom zal moeten afsluiten. Ik vond
het toen ronduit bevreemdend dat
Cruyff na enige minuten weer aan
het spel deelnam. Op links bleef hij
wat meehinken. Waarom gaat hij er
niet uit?, dacht ik, met München in
het verschiet? En waarom haalt Ko
vacs hem er niet uit? Ajax stond
toen toch al met 2-0 voor? Pas na de
rust kwam Cruyff niet terug veel
te laat. Een zo kwetsbare speler haal
je uit het veld zodra het 2-0 is, zeker
als je Rep en Arnold Mühren tot je
reserves mag rekenen. Dat Cruyff er
niet eigener beweging uitstapte, be
wijst dat hij niet kleinzielig is en ook
niet simuleert.
dat ik eens dat kampioenschap zou ha
len, dat ik het gevecht met Frazier op
den duur alleen nog als een verplichting
zag. Bovendien was ik als Olympisch
kampioen al een geliefd doelwit. Er
waren veel jongens, die me als nieuwe
ling die titel niet gunden. Zelfs al zou ik
toen nog amateur gebleven zijn, dan had
ik waarschijnlijk toch ook bikkelharde
gevechten moeten leveren. Daarom heb
ik geluisterd naar de raad van mijn
vrienden, die er op aandrongen mijn
kans als prof te grijpen, voordat ik
misschien alles door een ongelukkige
nederlaag zou verspelen”.
Dat hij een snelle, en mijns inziens
ook de beste verzorger was die Ajax
zien, kon wensen, weet u al. Als hij
zegt dat Cruyffs knie niet deugt,
geloof ik dat onvoorwaardelijk. Een
jaar geleden zei Salo Muller tegen
me dat Cruyff fysiek gesproken niet
zozeer zwakke plekken heeft, maar
wel gevoelige plekken. „Uit zichzelf
gaat hij niet door zijn enkel heen,
maar wel als hij er een tikje tegen
krijgt”. Zo zit er een gevoelige plek
op een vingerdikte boven Johans
knieschijven, bij de aanhechtingen
van de spieren. Ook Salo Muller
meende dat Cruyff „altijd goed heeft
meegewerkt en nooit gesimuleerd
heeft.”
Het afscheid van Salo Muller is,
om het eufemistisch uit te drukken,
niet met een benefietwedstrijd van
Ajax gepaard gegaan, zoals men
weet. Hij wou assistentie, had geen
tijd meer voor een full-time job, hoe
dan ook, voor AjaxBayern
München kreeg hij van Olympisch
Stadion-directeur Otto Roffel zelfs
geen kaartjes die hem beloofd waren,
omdat Roffel dat tegenover Ajax-
voorzitter Van Praag niet dorst te
doen. Je zou wel een heilige moeten
zijn om dan niet met een zekere
Schadenfreude (leedvermaak) een
verdikking in Johans knie te consta
teren als Cruyff zich toch tot hem
wendt omdat hij Rolinks diagnose
niet vertrouwt. Maar dat leedver
maak neemt natuurlijk niet weg, dat
die knie inderdaad te dik is als Salo
dat zegt!
George Foreman (geboren 10 januari 1949 in Houston) mag dan sinds
22 januari, de dag waarop hij in Kingston Joe Frazier tot moes sloeg, ge
boekt staan als de sterkste zwaargewicht ter wereld, de echte leider der
boksers is hij bepaald nog niet. Na de schreeuwende Cassius Clay en de
ietwat rustiger, maar daarom niet minder imponerende Joe Frazier, heeft
de bokswereld in George Foreman een bedeesde, bijna verlegen jongen
als „aanvoerder” gekregen. Foreman heeft niets van zijn voorgangers.
Kreeg bij Clay niemand anders een kans tot spreken, Foreman verschuilt
zich bij voorkeur achter zijn leidsman, manager Dick Sadler. Vooral in een
vreemde omgeving beweegt de nieuwe wereldkampioen zich erg moeilijk.
Hij zegt geen drie woorden, als hij het er met twee af kan, en laat die dan
nog liefst door Sadler verkondigen. Het was daarom nog niet zo’n gek idee
van Dick Sadler, een door de wol geverfde boksfiguur (zelf stond hij in de
jaren dertig en veertig acht maal in een wereldtitelgevecht en als manager
begeleidde hij onder andere oud-wereldkampioen Sonny Liston) om Fore
man mee op reis te nemen voor een trip door Europa.
Bijna verlegen „killer”
Ik sprak met hem nog na afloop
van AjaxBayern München. Hij
herinnerde mij er toen aan dat mijn
vaders knie een van de allereerste
knieën onder het mes gehad dan ik
schept natuurlijk een zekere (derde
woordspeling!) knieband. Tetzner, die
in 1923 en 1924 in het Nederlands
elftal een backstel vormde met ir
Harry Denis, onder meer in de be
faamde 1-2-wedstrijd tegen Uruguay
in Parijs, is Nederlands bekendste
kniechirurg. Hij heeft meer beroemde
knieë onder het mes gehad dan ik
beroemde handen heb geschud en ik
zou u toch een aardige lijst met
handen kunnen noemen.
Samen met Joop Niezen van Voet
bal International kwam ik met Tetz
ner te praten over de knie van Jan
Cruyff aan een hardnekkige blessure
die er volgens Rolink niet was. Hij
noemde het een „eomplex-blessure”
Medisch gesproken was Cruyff gene
zen, verklaarde hij. „Rolink wist dat
daar niks was en Cruyff had pijn
aan dat niks”, schreef ik indertijd.
Bij een nader nderzoek op dt Vrije
Universiteit werd toen toch nog een
oude blessure ontdekt, en nadat die
blessure eenmaal ontdekt was, genas
Johan met Ajax" bliksemkracht. Een
jaar of vier geleden riep Rolink na
een wedstrijd, waarin Cruyff weer
eens uitviel, de aanwezige journalis
ten in afzondering bijeen. Hij zei
toen, in strikt vertrouwen, dat hij
vreesde dat Cruyff een blessure had
die zo ongeneeslijk was, dat de kans
bestond dat hij binnen een jaar met
voetballen zou moeten stoppen.
Een paar jaar later vertelde hij me
daarover, dat op de röntgenfoto’s een
vertekend beeld was gekomen, door
dat bij Cruyff inwendig niet alles op
de plaats zit waar het volgens het
oorspronkelijke Schema Mens zou
moeten zitten. Daardoor had hij iets
onschuldigs op de röntgenfoto voor
iets kwaadaardigs aangezien, of zoals
ik het in „Cruyff, Hendrik Johannes
fenomeen” omschreef, om Rolinks
medische geheimhouding niet te
schenden: „Men ontwaarde op de
röntgenfoto een vliegende schotel die
in werkelijkheid niet meer dan een
onschuldige maar op drift geraakte
weerballon bleek te zijn.”
Uit het voorgaande zou men kun
nen concluderen dat Rolink bij
Cruyff een paar keer heeft misge
kleund Ik kan zo iets niet beoorde
len: het is heel goed mogelijk dat
sommige dingen niet te zien, doch
alleen te voelen zijn, en ook zal het
soms een kwestie van interpretatie
zijn. Ik heb Rolink een keer geïnter
viewd en toen kwam hij uitstekend