WERKEN AAN ZIJN PERSOONLIJKHEID Het Circus Knie Salo Muller Hans Tetzner John Rolink Johan Cruyff Lesje geleerd Het vlaggetje Rustperiode 23 ZATERDAG MAART 2 4 1973 Erbij 1 i ';W GEORGE FOREMAN nog steeds in de leer THEO KLEIN. I» In september 1970 leed Johan STOPPER weigert dan ook pertinent in te gaan op vergelijkingen met Cassius Clay. Het is duidelijk dat Foreman en Sadler graag op de ingeslagen weg door willen gaan en hun goede reputatie bij het Ameri kaanse publiek niet op het spel wensen te zetten door een stap op het glibberige politieke vlak. Het duo heeft voorlopig nog voldoende aan de opgave om zich de Amerikaanse critici van het lijf te hou den. Want ondanks zijn spectaculaire overwinning op Joe Frazier (die in nog geen twee ronden zes keer neer ging) zijn de bokskenners in de VS nog steeds niet overtuigd van Foremans wereld klasse. Het werd uiteindelijk Frazier, die sinds zijn historische gevecht met Casius Clay (8 maart 1971) slechts twee maal (tegen Terry Daniels en Ron Stander) om de wereldtitel in de ring kwam. de gouden Olympische medaille in ont vangst mocht nemen. George Foreman heeft zijn lesje op dit punt goed uit zijn hoofd geleerd. Hij «X'” Ji het einde van de vierde ronde. Dick Sadler weerlegt de kritiek op zijn ma nier moeiteloos: „Toen ik Foreman als kersverse Olympisch kampioen kreeg, had hij nog heel Veel te leren. Een jongen met 25 wedstrijden achter de rug staat immers pas aan het begin van zijn loopbaan. Ik moest een all-round bokser van hem maken. Hij moest op verschil lende onderdelen hard bijgeschaafd wor den en dart kostte tijd. Ik heb George de gelegenheid gegeven om alles rustig te verwerken. Wij hebben in de drieënhalf jaar dat hij nu prof is, steeds aan de vervolmaking van zijn stijl gewerkt. Wij wisten dat het voor George eens tot een titelgevecht zou komen. Op dat tijdstip moest hij klaar zijn voor wie dan ook”. Voor George Foreman („Ik bemoei me niet met zaken. Daar heb ik Sadler voor”) liggen de uitvloeisels van de we reldtitel in een heel ander vlak. Hij is in één dag van jager tot doelwit geworden.. „Natuurlijk drukt een wereldkampioen schap op je,” aldus de wereldkampioen „Ik weet nu dat alle anderen er alleen nog maar op uit zijn, om me van die kroon te beroven. Voor mij is dat geluk kig niet helemaal nieuw. Ik ben van begin af aan erg moeilijk voor mezelf geweest, door me de wereldtitel ten doel te stellen. Ook dat was al een dwang maatregel. Ik was er zo van overtuigd Veel schrijvende experts laten geen gelegenheid onbenut om op te lepelen hoe weinig werkelijk goede tegenstan ders de nieuwe wereldkampioen tot nu toe eigenlijk onder zijn slachtoffers heeft gehad. In feite waren dat in het tweede jaar van zijn loopbaan alleen de Canadees Chuvalo en de Argentijn Pe ralta (twee maal) en zelfs van hen kan nog moeilijk beweerd worden dat zij tot de wereldtop behoren. Na die aanvaard bare opening, trok Foreman echter met zijn manager „de provincie in” om er daar tegen tweede en derderangstegen- standers op los te slaan. Zijn prestatie- lijst vol onbekende grootheden zegt wat dat betreft wel voldoende. op mij over: openhartig, rechtlijnig zonder dikdoenerij, duidelijk, zonder geheimzinnigdoenerij ook. Hij heeft er al tijden de pest over in dat Cruyff de genezing van zijn blessures tegenwerkt door veel te veel te ro ken. Vermoedelijk was het conflict tussen hem en Kovacs, dat een tijdje geleden gesust werd, het conflict tus sen de harde en de zachte, tussen de weerbarstige en de meegaande. Kovacs is iemand die zijn vedettes spaart. Johans medespelers beklagen zich er vaak over dat Cruyff zich op de training minder hoeft uit te sloven dan zij („ik heb hem nog nooit zo hard zien trainen", zei Sjakie Swart na afloop van de première van o„Nummer 14”). Rlink vindt al gauw dat een speler kan spelen, bijvoor beeld laatst ook van Barry Hulshoff. Ik kan me voorstellen dat het de Ajax-spelers wel eens irriteert dat dokter Rolink soms optreedt als een soort medicijnman die de blessures waar zij de pijn van voelen, weg wuift als psychische kwetsuren. En ik kan me soms ook niet aan de indruk onttrekken (ik wéét niets, het is meer Fingerspitzenaefühl) dat Rolink zich de laatste tijd steeds meer als de Raspoetin van Ajax ontwikkelt. Als een ietwat geheimzinnige, met gene zende kracht toegeruste wonderdoe ner die achter het kamerscherm van Tsaar Jaap I ondefinieerbare macht uitoefent De oude rot wil zijn protégé als we reldkampioen zo veel mogelijk onder de mensen brengen. Niet alleen om de con tracten voor Foreman los te weken, maar vooral om de nieuwe titelhouder in de gelegenheid te stellen iets in te halen van het tekort aan. algemene ont wikkeling, dat hij als straatjongen in de achterbuurten van Houston opliep. Op die manier wordt er gewerkt aan de persoonlijkheid van Foreman, de we reldkampioen zonder gezicht. De 24-jari- ge titelhouder toont zich daarbij een gewillig leerling. Onderweg laat hij niet af te informeren over allerhande zaken. Van de benzineprijs, tot het inwonertal van alle mogelijke steden. Toen, op de hoogsite trede van het ereschavot, maakte hij voor het eerst „wereldnieuws” door met een Ameri kaans vlaggetje te zwaaien, voor mil joenen Amerikanen, murwgeslagen door de protestdemonstraties van de zware Black Poweratleten onder leiding van John Carlos, een tranen verwekkende daad. „Het was geen opzet”, beweert Foreman nu nog steeds, „ik was geluk kig, de mensen applaudiseerden voor me en ik zwaaide terug. Dat vlaggetje zat aan mijn kampioensband vastgeknoopt. Het was niet zo dat ik het expres daarvoor meegenomen had”. Het ligt zeker niet in de aard van George Foreman om zich op die manier te manifesteren. Hij wil alleen als we reldkampioen boksen in de publiciteit komen, maar dan ook alleen in die kwaliteit. Foreman: „Ik ben bokser van beroep. Omdat goed uit te oefenen heb ik al mijn aandacht en tijd nodig. Ik wil niet bijbetrokken zou voellen bij allerhan- Daarvoor heb ik er te weinig verstand van. Ik wil alleen praten als ik weet waar ik het over heb. Niet dat ik me niet ebtrokken zou voelenbijallerhande de kwesties. Dat zeker niet. Het is voor mij nu echter niet de tijd om daar in het openbaar uitspraken over te doen. Mis schien dat ik me wat meer op die dingen toe ga leggen als ik met boksen gestopt ben. Maar nu zeker niet”. Na zijn senstationele overwinning in Kingston heeft Sadler zijn pupil een rustperiode van minstens drie maanden voorgeschreven waarin bokser en mana ger zich aan kunnen passen aan de nieuwe situatie. Foreman gebrluikte die tijd eerst om met zijn dochtertje (ze werd twee weken voor het gevecht met Frazier geboren, Foreman zag haar ech ter pas voor het eerst na de wedstrijd) kennis te maken en vervolgens om wat internationale ervaring op te doen. Tot voor kort had hij de Amerikaanse grens Wat Foreman betreft („Tenslotte moet ik er van leven”) kan er na april weer gebokst worden. Wie het gaat worden is nog lang niet zeker. Deze week nog bood Angelo Dundee, behalve manager van Clay ook zakelijk betrokken bij Jimmy Ellis, Foreman een miljoen dollar als deze zijn titel tegen Ellis op het spel wil zetten. Foreman: ,;Er staan wel tien jongens te dringen. En zij kunnen me stuk voor stuk een moeilijke avond bezorgen. Wie uiteindelijk mijn volgende tegenstander wordt hangt er verder he lemaal vanaf of Sadler zakelijk rond kan komen. Hij hoeft maar te bevelen, dan zal ik zorgen dat ik tijdig in vorm ben”. Foreman: „Ik had me voorgenomen Frazieir direct in de eerste ronde te imponeren. Daarbij had ik het geluk dat hij snel aangeslagen werd. Toch heb ik later op de ampexband van het gevecht gezien d®t ik zelf ook niet helemaal perfect bokste. Als wereldkampioen heb ik zeker nog wel het een en ander te leren. Zou ik nu voor de tweede keer tegen Frazier in de ring komen, dan bokste ik toch weer heel anders”. slechts twee maal overschreden, voor reizen naar de Olympische spelen van Mexico en München. Ondertussen keek Sadler wat rond bij zijn collega-mana- gers en matchmakers, teneinde de meest aantrekkelijke (financieel en bokstech- nisch) tegenstander voor de wereldkam pioen te vinden. Sadie-: „Daar gaat heel wat tijd in zitten. Ik hou er niet van overhaast te werk te gaan. George is nu de wereldkampioen die kan vragen. La ten de andere maar komen met hun bod. Wij zullen het rustig in overweging nemen, een wereldtitel is een kostbaar iets, waar je voorzichtig mee om moet gaan”. Mulder, zfij had er een hard hoofd in, zei hij. En hij vertelde dat Jan Mulder op eigen intiatief bij hem was geweest, maar dat hij toen gezegd had dat hij zonder opdracht van Ajax niets kon en wilde doen. Wat hem verbaasde en ook enigszins ver droten had, was dat Ajax Mulder naar een ander had toegestuurd. Tetzner mag dan 74 of 75 jaar zijn hij opereert nog geregeld knieën. „Ik heb Wim Suurbier ook geopereerd, en je ziet hoe hij weer loopt!”, zei hij Salo Muller weg, blessure-arts Kriek weg. Tetzner gepasseerd en juist zij drieën constateren (door Johan Cruyff gerandnleeadl dat Johans knie er erger aan toe is dan dokter Rolink van oordeel was. Absolute rust, zegt Tetzner. Rolink daarentegen vindt dat de genezing sneller gaat als de speler in beweging blijft. Dat vond hij ook bij Barry Huls- hoff. Ik vroeg toen nog (half schert send. half in ernst) of dat hetzelfde was als bij ouden van dagen, die bij longontsteking beter in beweging kunnen blijven dan op bed te gaan liggen, want dan gaan ze zeker dood. Iets dergelijks was het wel, zei Ro link toen. In Johans Knie, dat Heilig Voetbaluniversum. botsen dus twee medische werelden, en het zou mij verbazen als Rolink ongehavend uil die botsing te voorschijn kwam. Het zou me trouwens evenzeer ver bazen, als Johan Cruyff er zonder kleerscheuren afkwam. Hij „ligt” de laatste tijd niet zo erg goed meer bij zijn medespelers. Als aanvoerder had het minstens op zijn weg gelegen om met trainer en medespelers te over leggen of het beter was helemaal thuis te blijven, of Bayern München tot de aftrap zand in de ogen te strooien, door zelfs nog aan de war- ming-up mee te doen. Trainer Udo Lattek zou dan genoodzaakt zijn ge weest een snelle verdediger in het elftal te houden, die hij nu misschien kan omruilen voor een aanvaller. Kennelijk wil Crwuff iets forceren tussen hem en Rolink, of minder dramatisch tussen hem en zijn bles sure. Het is merkwaardig dat zijn intuïtie hem juist voor belangrijke wedstrijden op het punt van de meest effectieve manoeuvre vaak in de steek laat. Foreman: „Als jongen heb ik daar weinig kans voor gehad. Ik heb de high school niet kunnen afmaken. Al heel jong kwam ik in aanraking met de politie en belandde daardoor in een soort sociaal opleidingscentrum van de overheid”. Daar werd de jonge neger bekwaamd in de elektrotechniek, een richting die hij slechts kort volgde, want nog tijdens zijn „stage” kwam hij voor het eerst in contact met de bokssport. „Ik werd uit genodigd om bij die jongens onder el kaar eens een partijtje mee te boksen. Het ging er goed, de mensen zagen wat in me en ik ging verder trainen”,aldus Foreman. Een jaar later was hij win naar van de Golden Gloves (de meest begeerde amateurtroffee in de VS), Pan- Amerikaanse kampioen en kandidaat voor de Olympische Spelen. Vijfentwin tig wedstrijden (drie verloren) had hij achter de rug, toen hij in Mexico na een overwinning op de Rus lonas Chepulis omschreef, om geheimhouding „Men ontwaarde Dat hij een goede, en mijns inziens ook de beste voetballer is die wij hebben, weet u al. Ik heb hem dit seizoen vaak zien spelen, maar ik geloiof niet dat ik hem ook maar in één wedstrijd zijn eigen, oude, ver trouwde vorm heb zien vertonen. Ik besefte dat pas goed toen ik de film „Nummer 14” zag, waarin hij een paar keer die weergaloze schijnma noeuvre uitvoert waarop hij het we- reldpatent bezit. Gemakshalve citeer ik wat ik daarover schreef in „Cruyff. H. J., fenomeen” onder de noemer Handelingen IV: „Ik heb hem die manoeuvre alleen op de linker vleugel zien uitvoeren, waarschijnlijk omdat het een subtiele beweging is en hij er zijn rechterbeen als preci sie-instrument bij nodig heeft”. Cruyff vangt de bal op met zijn linkervoet, zijn tegenstander staat af wachtend te kijken welke kant Cruyff op wil, deze verzet zijn lin kervoet iets naar voren, en terwijl de tegenstander meebuigt naar binnen, naar „terug”, maakt Johan zijn „pas seerbeweging - achter - het standbeen - om”, zoals het in „1-0” treffend werd uitgedrukt. Met zijn rechterbeen namelijk hakt hij de bal door in de richting van de uitlijn, staat dan één onderdeel van een se conde met gekruiste x-benen op het veld, „schroeft” zich daaruit los, en houdt voldoende tijd over om de tegenstander, die nog niet van zijn reactie op de inleidende beweging hersteld is (en die ook niet echt kon Van de 39 gevechten die Foreman als prof leverde vóór hij op die gedenkwaar dige avond op Jamaica met Frazier sol de, beëindigde hij er 36 voorshands op knock out. Daarvan haalde dan nog 85 percent van de opponenten geeneens De woordspeling dat Johan Cruyff zijn „evenknie” niet vindt in het Nederlandse voetbal heb ik al aange troffen, maar voor zover mij bekend heeft nog geen enkele krant gespro ken over het Circus Knie. Ik heb natuurlijk geen verstand van knieën, ook al heb ik er evenveel als bijvoor beeld Cruyff, dr. Tetzner, Salo Muller en dokter Rolink, maar over de Cruyff-knie-affaire heb ik wel zo mijn ideeën, die ik baseer op wat ik in de loop der jaren heb vergaard aan exacte en intuïtieve kennis van de vier hoofdrolspelers: Johan Cruyff, John Rolink, Hans Tetzner en Salo Muller. Ik zal ze in alfabetische volgorde voor u behandelen. geloven dat je op die manier een bal kon trappen) een meter voor te zijn op weg naar het doel Die manoeuvre nu, die je hem in de film een paar keer ziet uitvoeren, heb ik hem dit seizoen nog niet zien doen. Kennelijk is zijn rechterbeen geen precisie-instrument meer, trou wens, ook de precisie waarmee hij voorheen vanaf de linkervleugel met de buitenkant van zijn rechtervoet die „buigballen” voor het doel „spitte" die dan (zoals in die wedstrijd om de wereldcup) door Johnny Rep in het doel of tegen de paal konden worden geschten, lijkt hij de laatste tijd kwijt te zijn. Ergo: er is inderdaad iets mts met zijn rechterbeen. Blijft de vraag of hij kleinzerig is? Simuleert? Ik heb in „C„ H. J., f.” al gezegd dat Cruyff qua mentaliteit de anti-simulant is, zoals aan zijn spel te zien is: hij zal als hij gepakt wordt liever doorstruikelen, alsnog proberen de bal te achterhalen, dan zich te laten vallen. Dat werd afgelopen za terdag nog eens bevestigd tegen NAC. Kort voor de rust kreeg Johan weer een trap. Ik zie de situatie niet meer voor me, maar ik weet nog wel dat ik tegen Maarten de Vos, die naast me zat. zei: „Ja, geen wonder!” Hij deed namelijk iets, zette zijn voet ervoor of wilde alsnog een bal bereiken, waardoor het bijna onver mijdelijk was dat hij een schop kreeg. Hinkend liep hij naar de uit lijn om zich buiten het veld te laten verzorgen. „Hoe kwetsbaar is Johan Cruyff?”, zei Maarten de Vos toen die al lang de hoop heeft opgegeven dat Cruyff net als Swart en Moulijn zijn voetballoopbaan wegens hoge ou derdom zal moeten afsluiten. Ik vond het toen ronduit bevreemdend dat Cruyff na enige minuten weer aan het spel deelnam. Op links bleef hij wat meehinken. Waarom gaat hij er niet uit?, dacht ik, met München in het verschiet? En waarom haalt Ko vacs hem er niet uit? Ajax stond toen toch al met 2-0 voor? Pas na de rust kwam Cruyff niet terug veel te laat. Een zo kwetsbare speler haal je uit het veld zodra het 2-0 is, zeker als je Rep en Arnold Mühren tot je reserves mag rekenen. Dat Cruyff er niet eigener beweging uitstapte, be wijst dat hij niet kleinzielig is en ook niet simuleert. dat ik eens dat kampioenschap zou ha len, dat ik het gevecht met Frazier op den duur alleen nog als een verplichting zag. Bovendien was ik als Olympisch kampioen al een geliefd doelwit. Er waren veel jongens, die me als nieuwe ling die titel niet gunden. Zelfs al zou ik toen nog amateur gebleven zijn, dan had ik waarschijnlijk toch ook bikkelharde gevechten moeten leveren. Daarom heb ik geluisterd naar de raad van mijn vrienden, die er op aandrongen mijn kans als prof te grijpen, voordat ik misschien alles door een ongelukkige nederlaag zou verspelen”. Dat hij een snelle, en mijns inziens ook de beste verzorger was die Ajax zien, kon wensen, weet u al. Als hij zegt dat Cruyffs knie niet deugt, geloof ik dat onvoorwaardelijk. Een jaar geleden zei Salo Muller tegen me dat Cruyff fysiek gesproken niet zozeer zwakke plekken heeft, maar wel gevoelige plekken. „Uit zichzelf gaat hij niet door zijn enkel heen, maar wel als hij er een tikje tegen krijgt”. Zo zit er een gevoelige plek op een vingerdikte boven Johans knieschijven, bij de aanhechtingen van de spieren. Ook Salo Muller meende dat Cruyff „altijd goed heeft meegewerkt en nooit gesimuleerd heeft.” Het afscheid van Salo Muller is, om het eufemistisch uit te drukken, niet met een benefietwedstrijd van Ajax gepaard gegaan, zoals men weet. Hij wou assistentie, had geen tijd meer voor een full-time job, hoe dan ook, voor AjaxBayern München kreeg hij van Olympisch Stadion-directeur Otto Roffel zelfs geen kaartjes die hem beloofd waren, omdat Roffel dat tegenover Ajax- voorzitter Van Praag niet dorst te doen. Je zou wel een heilige moeten zijn om dan niet met een zekere Schadenfreude (leedvermaak) een verdikking in Johans knie te consta teren als Cruyff zich toch tot hem wendt omdat hij Rolinks diagnose niet vertrouwt. Maar dat leedver maak neemt natuurlijk niet weg, dat die knie inderdaad te dik is als Salo dat zegt! George Foreman (geboren 10 januari 1949 in Houston) mag dan sinds 22 januari, de dag waarop hij in Kingston Joe Frazier tot moes sloeg, ge boekt staan als de sterkste zwaargewicht ter wereld, de echte leider der boksers is hij bepaald nog niet. Na de schreeuwende Cassius Clay en de ietwat rustiger, maar daarom niet minder imponerende Joe Frazier, heeft de bokswereld in George Foreman een bedeesde, bijna verlegen jongen als „aanvoerder” gekregen. Foreman heeft niets van zijn voorgangers. Kreeg bij Clay niemand anders een kans tot spreken, Foreman verschuilt zich bij voorkeur achter zijn leidsman, manager Dick Sadler. Vooral in een vreemde omgeving beweegt de nieuwe wereldkampioen zich erg moeilijk. Hij zegt geen drie woorden, als hij het er met twee af kan, en laat die dan nog liefst door Sadler verkondigen. Het was daarom nog niet zo’n gek idee van Dick Sadler, een door de wol geverfde boksfiguur (zelf stond hij in de jaren dertig en veertig acht maal in een wereldtitelgevecht en als manager begeleidde hij onder andere oud-wereldkampioen Sonny Liston) om Fore man mee op reis te nemen voor een trip door Europa. Bijna verlegen „killer” Ik sprak met hem nog na afloop van AjaxBayern München. Hij herinnerde mij er toen aan dat mijn vaders knie een van de allereerste knieën onder het mes gehad dan ik schept natuurlijk een zekere (derde woordspeling!) knieband. Tetzner, die in 1923 en 1924 in het Nederlands elftal een backstel vormde met ir Harry Denis, onder meer in de be faamde 1-2-wedstrijd tegen Uruguay in Parijs, is Nederlands bekendste kniechirurg. Hij heeft meer beroemde knieë onder het mes gehad dan ik beroemde handen heb geschud en ik zou u toch een aardige lijst met handen kunnen noemen. Samen met Joop Niezen van Voet bal International kwam ik met Tetz ner te praten over de knie van Jan Cruyff aan een hardnekkige blessure die er volgens Rolink niet was. Hij noemde het een „eomplex-blessure” Medisch gesproken was Cruyff gene zen, verklaarde hij. „Rolink wist dat daar niks was en Cruyff had pijn aan dat niks”, schreef ik indertijd. Bij een nader nderzoek op dt Vrije Universiteit werd toen toch nog een oude blessure ontdekt, en nadat die blessure eenmaal ontdekt was, genas Johan met Ajax" bliksemkracht. Een jaar of vier geleden riep Rolink na een wedstrijd, waarin Cruyff weer eens uitviel, de aanwezige journalis ten in afzondering bijeen. Hij zei toen, in strikt vertrouwen, dat hij vreesde dat Cruyff een blessure had die zo ongeneeslijk was, dat de kans bestond dat hij binnen een jaar met voetballen zou moeten stoppen. Een paar jaar later vertelde hij me daarover, dat op de röntgenfoto’s een vertekend beeld was gekomen, door dat bij Cruyff inwendig niet alles op de plaats zit waar het volgens het oorspronkelijke Schema Mens zou moeten zitten. Daardoor had hij iets onschuldigs op de röntgenfoto voor iets kwaadaardigs aangezien, of zoals ik het in „Cruyff, Hendrik Johannes fenomeen” omschreef, om Rolinks medische geheimhouding niet te schenden: „Men ontwaarde op de röntgenfoto een vliegende schotel die in werkelijkheid niet meer dan een onschuldige maar op drift geraakte weerballon bleek te zijn.” Uit het voorgaande zou men kun nen concluderen dat Rolink bij Cruyff een paar keer heeft misge kleund Ik kan zo iets niet beoorde len: het is heel goed mogelijk dat sommige dingen niet te zien, doch alleen te voelen zijn, en ook zal het soms een kwestie van interpretatie zijn. Ik heb Rolink een keer geïnter viewd en toen kwam hij uitstekend

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 23