Igor Bogdan traag
maar lekker bezig
een zeer bijzonder toneel
Penta danst
vanuit spel
Genesiusbetrekt
jeugd bij toneelspel
Ondanks lichteffecten valt
Scriabine’s Prometheus tegen
h
„Een zeer bijzondere dag”
Ï/V'.VA
I"
Centrum doorbreekt met popart verwachtingspatroon
Max Heymans
1/
IN ROTTERDAM
Groningse groep in Toneelschuur
UITVERKOCHT KURHAUS VOOR RESIDENTIE ORKEST
Expositie eetgerei
in Utrechts museum
Belangrijke vondst
in Griekenland
ii
„Veranderingen” in Toneelschuur
fox 1
'1
MAANDAG 26 MAART
1973
8
rob du bois
y ti
rin-
:en-
ers.
else
,ap-
lex.
T
/W
f
t’ÏI
5
Tovenaar
1
y.;:
- -éfür
■'■ïïO
1
ers,
en
JAC HEYER
'I
w
wat zwakke stem. Unieke uitvoeringen
van voortreffelijke liederen waarbij Gie-
len de participerende orkestmusici tot
een prestatie op gelijk niveau wist te
inspireren.
en
>er-
kel,
nen
NU WAS ER WEL iets sensationeels
te beleven zaterdagavond, dat wel. Voor
de uitvoering van „Prometheus, vuurge-
dicht voro groot orkest en piano, met
orgel, koren en lichtpiano, opus 60” van
de Russische laat-romanticus Alexander
Scriabine had men de hulp ingeroepen
van het Amsterdams Electrisch Circus,
dat haar gigantische doorzichtige op
blaasbare lichtballen in het midden van
de Kurzaal had opgesteld. William York
bediende vanuit het orkest, als orkestlid,
de kleurenpiano, die op 36 lichtprojecto-
ren aangesloten de binnenkant van de
bol met steeds wisselende kleurenpatro-
Allard van der Scheer en Frans Vorst
man (links) in „Avondrood”,
Twinset van wol met lurex uit de
collectie Les tricots Max Heymans.
ad.:
dk.;
ATHENE (AFP) Op het eiland Thy-
ra in de Aegeïsche Zee is een fresco
gevonden dat dateert uit de 16e eeuw
voor Christus, zo is zaterdag in Athene
bekendgemaakt.
:eu-
•V.-
‘i?
voortreffelijk idee om het laatste werk
van een belangrijk componist nu eens in
een vorm te brengen, die wellicht enigs
zins nader komt aan de intenties van die
componist. Maar mijn reactie op het
resultaat: ik vind Prometheus als mu
ziek een beetje tegei. vallen en de beoog
de integratie van kleur en klank is voor
mij althans niet tot stand gekomen.
Bewondering past overigens voor de uit
voerenden: het orkest en zijn dirigent
Michael Gielen, de pianist (en Scriabine-
deskundige) Frédéric Meinders en de
mensen van Studio STEIM (het Elec
trisch Circus).
HAARLEM. De Toneelschuur heeft
zaterdagmiddag laten zien dat het de
moeite waard is om iets aan kinderto-
neel te doen. De workshops voor kinde
ren die zij zelf organiseert zullen er
ongetwijfeld aan hebben meegeholpen
dat het jeugdige publiek in zo grote mate
zaterdagmiddag naar de Smedestraat
kwam voor de voorstelling van de Gro
ningse toneelgroep Genesius. En dat on
danks het stralende weer!
ivünt.
inekkigj
I is mild
direkte,
mandeling
naar één
rationa
HAARLEM. Toneelgroep Centrum
levert met „Een zeer bijzondere dag”
van Peter Oosthoek (vormgever) en Her
man Lutgerink (aandrager van materi
aal) een voorstelling, die een teken van
tegenspraak is. De een verveelt zich
stierlijk en loopt bij de pauze weg. De
ander kijkt zijn ogen uit. De eerste zegt:
Het gaat over niks. Waarop de tweede
roept: Maar dat is het ’m juist! Ik hoor
bij de tweede groep; ik heb een geweldi
ge avond gehad. Maar vóór me zat een
mevrouw, die in slaap sukkelde.
nen belichtte. De in de partituur zeer
exact uitgeschreven partij „Luce” kwam
zo, voor de eerste keer in Nederland, en
voorzover valt na te gaan, voor de derde
keer in de geschiedenis van het stuk, tot
leven. Kort voor de dood van Scriabine
(1915) heeft men in New York een
uitvoering gegeven met op een doek
achter het orkest geprojecteerde lichtef
fecten. De componist wasc over deze
oplossing niet gelukkig hij kon echter
zelf geen betere bedenken. Hij wist wel
wat hij wou: het publiek in een zee van
kleuren terwijl de muziek met die kleu
ren een eenheid vormt. Om dat te reali
seren, moet er technisch nog wel iets
uitgevonden worden.
Met „De Hoed” en „De Clown” liet
Genesius, zelf zo op het eerste gezicht
een erg jonge groep, weer eens zien dat
kinderen het meest ideale publiek ziijn
DEN HAAG. Het Kurhaus mag
dan in de wensdromen van sommigen op
de nominatie staan om gesloopt te wor
den, het mag dan met de nodige publici
teit gesloten zijn, concerten kunnen er
altijd nog wel plaatsvinden. Ondanks de
wel zeer gebrekkige accommodatie, on
danks de bezwaren die golden en gelden
ten aanzien van de akoestiek. Zaterdag
avond speelde dan ook het Residentie
Orkest weer eens in de Kurzaal een
concert dat een demonstratie was tegen
al diegenen die zo graag willen beweren
dat het publiek alleen te interesseren
valt voor het ijzeren repertoire: een
uitverkocht huis voor een programma
waarop maar één werk voorkwam dat
niet in de twintigste eeuw gecomponeerd
is (en vijf die dat wel zijn): een onbe
kend werk uit de laatste levensjaren
van Franz Liszt.
Joan Carroll interpreteerde ook nog
de solopartij in Haiku II van onze
landgenoot Ton de Leeuw. Ik heb met
dat stuk geen enkel contact zodat het
me beter lijkt me te beperken tot de
constateringen dat er zowel door de
soliste als door het orkest uitstekend
werd gemusiceerd en dat Haiku II, naar
objectieve maatstaven van vakmanschap
gemeten, een voortreffelijk gecompo
neerde partituur is. Het feit dat ik bij
het beluisteren ervan niet weet waar
Ton de Leeuw het nu eigenlijk over
heeft, zal zonder twijfel een kwestie van
mentaliteitsverschil zijn.
BEIDE STUKKEN OP zich beschouwd
mogen op het eerste gezicht weinig
nieuws of opvallends te vertellen heb
ben. Maar Lutgerink heeft een ironisch
gevoel voor schijnbaar onopvallende de
tails, die toch functioneel zijn in het
hele verhaal. De verhaaltjes op de radio
bijvoorbeeld; de onnozelheid van het
ANP-nieuws en het dagelijkse weerbe
richt.
Het is echter vooral de manier waarop
Oosthoek er een toneel van maakt, die
de inhoud een dwingende zeggingskracht
geeft. Tot in de kleinste details is zijn
meesterhand te bespeuren. De vorm die
hij koos (en daarbij Paul van den Berg
als ontwerper en de Centrum-technici
als geluidsjagers onmisbaar zijn geweest)
is iets nieuws voor het gewone schouw-
burgtoneel. Het doet denken aan pop-art
(vgl. de veelvuldig herhaalde en vergrote
soepblikken van Andy Warhol) en aan
het tijdschrift voor teksten Barbarber.
Alleen „Ajax-Feyenoord” van Hellinga
is er mee te vergelijken, ook in de re
acties van het publiek.
Er wordt een wereld verbeeld, die de
wereld van het gewone schouwburgpu
bliek is. Maar wat je verwacht als je
naar de schouwburg komt, wordt echter
finaal doorbroken. Daarom worden men
sen kwaad, denk ik, of vervelen zich. Dit
stuk leert je met andere ogen kijken
naar toneel en vandaar naar de werke
lijkheid om je heen. Je kunt bij wijze
van spreken niet meer tien keer van
keuken naar de kamer lopen om de
tafel te dekken, zonder aan „Een zeer
bijzondere dag” te denken. En je moet
onontkoombaar een keer daar de conse
quenties van trekken.
Tenslotte nog het Symfonisch gedicht
„Du berceau jusqu’a la tombe” van
Franz Liszt. Gecomponeerd in 1882, dus
drie jaar voor de dood van de compo
nist. Een stuk dat in vele opzichten
merkwaardig ver in de toekomst wijst,
een, vooral muziekhistorisch gezien, be
langrijk stuk. Een stuk ook waarvan de
eerste twee delen mij zeer boeiden. Het
laatste deel, „A la tombe: berceau de la
vie future”, juist het deel waar het voor
de mysticus Liszt om moet hebben ge
gaan, was voor mij te veel van het
goede. Waarbij moet worden aangete
kend dat het orkest onder Gielen ook in
Liszt een uitstekende prestatie leverde.
Veel van hun werk komt duidelijk
voort uit een spelsituatie, zoals het eer
ste nummer, waar de dansers bezig wa
ren met jukebox, dominospel, dobbelste
nen en legpuzzels. Het publiek wachtte
zoet op wat er komen ging. Dat waren
wat korte combinaties van bewegingen
voortkomende uit de moderne dans. Ik
i.
DOOR EEN TECHNISCHE FOUT
zijn zaterdag de onderschriften beho
rende bij de foto’s in het Modejour
naal niet geplaatst, waarvoor wij on
ze verontschuldigingen aanbieden
Hieronder drukken wij de betrokken
foto’s nogmaals (verkleind) af mét de
onderschriften.
De ballon van het Electrisch Circus is
misschien op dit moment de meest geëi
gende oplossing als men Prometheus
met alle geweld met lichtklavier wil
spelen. In elk geval is het een heel
fraaie ballon waarmee men aardige licht
effecten kan bereiken. Ik heb, op louter
esthetische gronden, wat bezwaren tegen
het veelvuldig optreden van scherp om
lijnde cirkels en ik vond zaterdag de
belichting wat zwak (het schijnt trou
wens dat er moeilijkheden waren met
de netspanning). Maar die bezwaren ne
men niet weg dat het een origineel ding
is met uitstekende mogelijkheden voor
het theater in de ruimste zin van het
woord.
UTRECHT In het Nederlands
goud-, zilver- en klokkenmuseum (Ach
ter de Dom 12) in Utrecht wordt van 12
april tot en met 27 mei een unieke
tentoonstelling gehouden onder de titel
„De ontwikkeling van het eetgerei”. Deze
expositie omvat de historische ontwikke
ling van lepel, mes en vork vanaf het
midden van het stenen tijdperk tot nu.
Het expositiemateriaal is afkomstig uit
het Klingenmuseum in het Duitse Solin
gen, eeuwenlang een bestekstad bij uit
stek.
ROTTERDAM. Vijf dansers die
eerder samenwerkten in het Rotterdams
Danscentrum, wilden die groep verlaten,
maar de onderlinge samenwerking toch
voortzetten. Zij stichtten toen de groep
Penta. Zondagavond gaven ze daarmee
een voorstelling in De Lantaren in Rot
terdam. Hun streven is alles zelf te
doen: administratie, decors, begeleiding,
choreografie en natuurlijk ook dans.
Vijf andere werken gingen aan Pro
metheus vooraf: drie van Igor Strawins-
ky, een van Ton de Leeuw en een van
Franz Liszt. Het concert werd geopend
door het nogal mat uitgevoerde (maar
toch boeiende, omdat het nu eenmaal
niet kapot te krijgen is) Octet voor
blazers van Strawinsky. Het werk dat in
feite de neo-klassicistische periode van
de componist opende en er meteen een
bekroning van werd. Een grandioos stuk
van een van de zeer grote componisten
uit de muziekgeschiedenis.
HOOGTEPUNT VAN DE avond werd
voor mij het optreden van de Ameri
kaanse sopraan Joan Carroll. Vooral in
haar interpretatie van twee liederencycli
van Strawinsky, „Deux Poésies de K.
Balmont” uit 1911 en „Trois poésies de
la lyrique japonaise” uit 1913 overwon
ze met haar indrukwekkende theater-
en podiumpersoonlijkheid de lichte han
dicap van haar ,n ae lagere regionen en
IN „EEN ZEER bijzondere dag” ge
beurt niets bijzonders. Er is geen intrige,
geen dramatische handeling volgens de
regelen der kunst. Er zijn ook schrijvers
die over niets schrijven, maar daar toch
iets aparts van maken; Beckett bijvoor
beeld. Maar ook een dergelijke kunstzin
nigheid vermijdt Lutgerink, al dan niet
bewust.
Er gaat een jong vrouwtje (prachtig
gespeeld door Ingeborg Elzevier) over
het toneel, van keuken naar eethoek,
van de begonia’s op de vensterbank naar
het haakwerkje op de bank. Als man en
kinders vertrokken zijn is de radio haar
tegenspeler. Daaruit klinkt confectiemu-
ziek en af en toe zo’n spelletje waarbij
luisteraars mogen opbellen om een ver
haaltje te vertellen. Even vliegt de leeg
heid van haar bestaan op haar af, maar
is weer een an al glimlach als men (zo’n
jolige carrièremaker van Allard van der
Scheer) en kinderen (twee kattige lie
verdjes van Ansje Beentjes en Karin
Kilian) thuiskomen.
Het erge is niet de eenzaamheid van
die vrouw, evenmin het slaafse van haar
huisvrouwenrol, maar het trieste is dat-
ze dat allemaal pikt. Ze doet niets dat
van haar zelf is, ze neemt haar lot niet
in eigen handen, ze maakt niets van
haar leven. Zo’n vrouw bestaat mis
schien niet echt; ze is eerder een beeld
van hoe iedereen (althans de mannen)
over de huisvrouw denkt, waar iedereen
natuurlijk tegen is, maar dat beeld leeft
intussen vrolijk voort en wordt geaccep
teerd.
„Avondrood”, dat na de pauze volgt,
gaat verder. Daarin accepteert de hoofd
persoon een oude man zijn be
staan niet. Maar hij kan er niets meer
tegen doen, omdat hij invalide is en in
een rolstoel zit Het enige wat hem
overblijft is voortdurend mopperen en
pesten, en niet luisteren wanneer zijn
zoon en schoondochter hun eigen leed
klagen. In die zoon en schoondochter
zou je een voortzetting kunnen zien van
het echtpaar uit het eerste deel. De
illusie van het gezinnetje is voorbij, en
al zijn ze uit elkaar, nog steeds hebben
ze hun leven geen wezenlijke inhoud
kunnen geven. Dit stuk is minder regi
stratie dan het eerste. Er zit meer „dra
matische kunst” in.
HAARLEM. De mimegroep van
Igor Bogdan trad zaterdagavond op in
de toneelschuur met een programma onder
de naam „Veranderingen”. Zes mensen
met een zeer verschillend niveau van
training, improviseerden over vier the
ma’s, „starheid”, waar mensen geen en
kele relatie tot elkaar creëren, „mas
kers" met alleen verstopte relaties, „o-
gen” waar een man zich bewust wordt
van het feit dat anderen naar hem
kijken en ten slotte „relaties”. Dit uit
gangspunt biedt duidelijk allerlei kansen
aan de medespelers, maar het improvise
ren op zichzelf blijft altijd een enorm
waagstuk, vooral als het niet gebeurt op
een degelijke basis, zoals bijvoorbeeld
harmonie en ritme bij de jazz.
„Veranderingen’ leed dan ook onder
een voortdurend te traag tempo, een
grote hoeveelheid steeds weer gelijksoor
tige standjes en herhalingen bij gebrek
aan nieuwe invallen. Dat wil niet zeg
gen, dat er geen aardige invallen waren.
Hier bij wil ik noemen de wijze waarop
Kees Hoogenboom de slaaf werd van
„De Hoed” ging over een tovenaar die
z’n hoed steeds maar niet van z’n hoofd
kon krijgen. Het lukt wel maar dan
moeten de kinderen meehelpen. Steeds
moeten ze meespelen in een bepaalde
situatie, een bos zijn, of water met
vissen, of vuur en dan gaat de hoed
af. Maar, .onder die hoed zit weer een
hoed, weer in een andere kleur en die
kan ook alleen maar af als ze meespelen
in de scène die daar weer bijhoort.
„De Clown” is het verhaal van een
clown op zijn retour, wiens levensver
haal wordt opgetekend door Janus Bloc-
noot, een volijverig verslaggever, en
Flits, zijn fotograaf. De kinderen spelen
weer mee in dit levensverhaal, zijn foto
grafen in de filmploeg die dit in beeld
gaat brengen, olifanten, of muzikanten
in het circusorkest. Samen maken zij
het verhaal: de parade in de stad, een
spannende ontsnapping van de cricus-
groep dwars door een gevaarlijk gebied
(en dan ook werkelijk door de hele
Schuur heen).
Er waren vooral bij het tweede spel
iets te veel kinderen, wat het gevaar
voor een chaos in zich hield. Maar het
viel me juist op hoe gedisciplineerd alles
verliep, hoe iedereen onmiddellijk door
had wat hij moest doen. Deze kunst, om
iedereen te laten meedoen zonder in
wanorde te vervallen is een verdienste
van Genesius. Lof bovendien voor de
wijze waarop men door alle concrete
thema’s heen allerlei bewegingstechnie
ken wist te verwerken, steeds toegespitst
op situaties zonder één keer dit als een
„oefening” of zo te gaan gebruiken, of
daarmee de speelsheid te verliezen.
INGE CRUL.
om zelf deel te nemen aan een voorstel-
lingè Liever nog: die samen met de spe
lers te maken. Niet zoals sommige groe
pen wel doen in een manmoedige poging
door de kinderen te laten meeroepen of
op hun interrupties in te gaan, maar
juist door het „stuk" afhankelijk van
hen te maken. Ingrediënten die je dan
nodig hebt: een hoop enthousiasme van
de kinderen (per definitie aanwezig) en
niet een „volmaakt” toneelstuk, maar
een thema, een gegeven in grote lijnen
wat je samen kunt uitwerken.
„De Hoed” was voor de jongere kinde
ren, van vijf tot acht ongeveer „De
Clown” voor de ouderen, ook vanaf vijf
tot zo’n twaalf jaar. Typisch vond ik
dat juist het stuk voor de jongsten veel
abstracter in zijn bewegingen was, dan
dat voor de ouderen. Bij de laatsten was
veel meer gespeculeerd op een concreet
verhaaltje, ook de bravoure bij het
meespelen, het meer spectaculaire en
minder onlogische, inherent aan de leef
tijdsgroep- Wel een goede opvatting ge
loof ik. Kinderen van een jaar of tien
zullen veel eerder zeggen „wat gek” of
„dat kan ik niet” als ze zomaar een bos
moeten gaan uitbeelden, dan wanneer ze
als personen in een logische situatie
mogen meespelen die dichter bij hun
werkelijkheid ligt. Jongere kinderen ac
cepteren veel makkelijker.
zou het een dunne dansoplossing willen
noemen.
In het volgende speelden drie dansers
met een klein fietsje en een speeldoosje,
met aan het slot een aardig omkeeref-
fect, als het hele spel stilstaat en dan
van achteren naar voren opnieuw be
gint.
Na de pauze konden we zien hoe één
van de dansers een bed in elkaar zette,
waar twee anderen na erg weinig dans
in verdwenen. Het laatste was een bege
leiding van één van de oudst bekende
muziekspelen, ook op oude instrumenten
gespeeld „Le jeu de Robin et Marion"
Zeer romantisch, maar in totale tegen
stelling tot wat je bij deze muziek zou
verwachten.
De kracht van de groep is vooral dat
alle meespelers op een gelijk (hoog)
niveau staan. Hun aanpak doet enigszins
naïef aan, maar er zitten zeker moge
lijkheden in. Op 20 en 27 april zal
Penta, waar op dit ogenblik overigens al
zes mensen in zitten, om 12 uur ’s a-
vonds optreden in het Shaffy-theater in
Amsterdam.
CONRAD v. d. WEETERING
Het mankeert mij misschien aan in
zicht in de diepere bedoelingen van
Alexander Scriabine, maar ik had zater
dagavond bij het beluisteren van de
muziek in hoofdzaak last van de lichtef
fecten. Ik vind het op zichzelf een
jf;
v--X-»
De muurschildering is zes meter lang
en van grote kunstzinnige waarde. Ze
werpt volgens deskundigen een nieuw
licht op de geschiedenis van de Kreten-
zisch-Myceense beschaving en vooral op
de betrekkineen tussen Libië en de lan
den van het Aegeïsche gebied.
Volgens het hoofd van de Griekse
dienst voor oudheidkunde is het fresco
een van de belangrijkste stukken uit het
kopertijdperk. Het moet zijn vervaardigd
omtrent het tijdstip dat door Herodotes
als de dageraad van de Libische geschie
denis wordt aangeduid.
AL LUTGERINKS figuren zijn lede-
poppen. Niet voor niets ligt in beide
stukken dezelfde lappenpop vooraan op
het toneel in een apart lichtje. Het
gezicht naar beneden gericht. Ook het
zelfde in beide stukken is het venster,
alsof Peter Oosthoek wil laten zien dat
er een ander leven mogelijk is voor wie
maar naar buiten, en om zich heen, wil
kijken.
Voor de rest hebben Oosthoek en
decorontwerper Paul van den Berg een
naar mijn smaak waanzinnig goed
toneelbeeld neergezet. Alle decorstukken
staan in een fluweelzwarte ondergrond
waardoqor het lijkt of ze zweven. Som
mige onderdelen zijn abnormaal ver
groot: de brievenbus, de deurbel, een
stopcontact en de stofzuiger in „Een zeer
bijzondere dag”; een tafel, een kast, het
schuifje van het slot op de wc-deur, een
kille ziekenhuislamp, de buizen van de
centrale verwarming, het invalidewa-
gentje in „Avondrood”.
OOK IN DE MANIER van spelen past
Oosthoek een soort vergroting toe. De
speeltrant is in het eerste stuk heel
realistisch; de vier spelers zitten aan de
ontbijttafel zelfs te improviseren. De
vergroting zit hier in de Oosthoekiaanse
choreografie, waarin Ingeborg Elzevier
zich over het toneel beweegt en de
lichteffecten die haar begeleiden.
Het tweede stuk wordt gebracht als
feen clownsnummer. Frans Vorstman en
Lou Steenbergen als twee oude man
nen zijn net de mooie en de domme
clown uit het circus. Ze praten keihard
en afgebeten; Steenbergen heeft een gek
loopje en Vorstman jaagt behendig in
zijn wagentje achter de verpleegster aan
en uit de buurt van zijn op bezoek
komende kinderen. Margreet Heemskerk
als zuster, Allard van der Scheer als een
verlopen dokter en Elisabeth Hoytink
als schoondochter in een echte dames-
bontjas geven leuke karikaturen.
Hoytink en v. d. Scheer maken van hun
monologenu vol clichégezeur zeer gede
tailleerd vakwerk.
‘f’
een nogal gefrustreerd masker, dat hem
ertoe dwong zelf ook de meest vreemde
kronkelige houdingen aan te nemen.
Ook interessant was het gebruik van
schaduwbeelden op een wit doek en het
overgaan van schaduwbeeld naar werke
lijkheid. Dit element had best nog wat
uitgebreider gebruikt kunnen worden.
Verrassend was het feit, dat als de
relaties aan het eind eenmaal gevonden
zijn, die heel anders blijken uit te pak
ken dan iedereen oorspronkelijk ver
wachtte. Een verzwakkend facet das,
dat de spelers voortdurend zo gespannen
waren, dat het haast als een kramp
ging werken. Het leek wel of smmigen
de hele avond him adem inhielden. Een
voortdurend wisselen tussen spanning en
ontspanning zou aanmerkelijk sterker
werken.
Er was weinig publiek, vooral erg
jonge mensen. Eén van hen vroeg ik hoe
ze het gevonden had. „Nou”, zei ze,
„ze waren erg lekkr bezig” en dat
schijnt onder de jeugd tegenwoordig een
groot compliment te zijn.
j»'* - -■
‘:r
■- -
I
w
Prachtige jumper van suède en wol in
ribbel gebreid.
Syr
Voor feestelijke uurtjes is deze jum
per met lage ronde hals, uitgevoerd
in wol met lurex.
0 0