Nieuwe president Haarlemse rechtbank.
Mr. L. H. Graaf Schimmelpenninck:
rer
Nieuwe president rechtbank voelt
zich meer rechter dan manager
Wat is er te zien
in de nieuwe Lampé?
A
BB
99
43.-
65.-
fl
■1
Öflwl
i f 9
IKWl
fe J
V R IJ D A G
30
MAART
1973
9
8
WERK
PREVENTIEF
VERANDERINGEN
youtiek
LEIDEN
KORT GEDING
MR. L. H. GRAAF SCHIMMELPENNINCK GEÏNSTALLEERD
:opje
(Van een onzer verslaggeefsters)
Straf
Spijt
Kritiek
Zijn huis, een villa in Bloemendaal, badend in de lentezon, toont nog de
wanorde van de verhuizing. Kisten, half uitgepakt her en der, mensen die
maten lopen op te nemen, mevrouw Schimmelpenninck die uit het niets
koffiekopjes te voorschijn moet toveren. In de studeerkamer, met wijd
openslaande deuren naar een groot grastapijt, is al enige orde geschapen.
Een groot bureau, een boekenkast gevuld met de deftige kaften van wets-
boeken met daar opeens tussenin een oud prentje van Alkmaar. Aan de
muur, nog provisorisch opgehangen, twee oude familieportretten, „opge
diept uit een kast van mijn moeder”, zegt Haarlems nieuwe rechtbank
president. Een vriendelijke, kalme man, pijp in de mond, natuurlijk rust
gevend element. Het is plezierig met hem te praten, hij maakt de indruk
van een zeer integer en nuchter man, die duidelijk zijn meningen formu
leert en daarvoor ook instaat, met de wilskracht, zijn sterrebeeld, de leeuw,
eigen. Bedachtzaam wikkend en wegend, „dat brengt mijn beroep met zich
mee”.
Geheugensteuntje
Lampe is verhuisd
naar de Grote Houtstraat.
Van Sysser Ginsborg
(Design Dères) ’n bloes
van grof katoen, vol kleine
grapjes: ronde steekzakjes,
punt achter op de kraag
en 'n uitsparing in de
manchet voor je horloge.
In rood, groen of blauwV
Mt. 36 t/m 42.
Eronder ’n gabardine
plooirok van dezelfde
ontwerper, in rood
of marine.
Mt. 38 t/m 44.
HAARLEM „Ik sluit deze
plechtige buitengewone en voor mij
zo onvergetelijke rechtszitting”. Al
dus mr. L. H. graaf Schimmelpen
ninck, toen hij gisteren ten over
staan van een overvolle Haarlemse
rechtszaal voor het eerst na zijn in
stallatie de voorzittershamer als
nieuwe president van de Haarlemse
rechtbank mocht hanteren. Een ha
mer, waarvan hij, zoals hij zei,
hoopt voor de rest van zijn werk
zaam leven gebruik te mogen ma
ken. „Zonder al teveel lawaai overi
gens” voegde hij eraan toe.
1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
..J
99
I
en klein genoeg om alles nog te overzien
ADVERTENTIE
stelt hij zich dat in Haarlem
4
L-
komen jaarlijks enkele jong erechters bij,
die frisse ideeën inbrengen”. Haarlem als
stad, met zijn historie, boeit hem ook.
„Mijn zoons ik heb er vier van negen
tot 23 jaar vinden het geweldig, al
die oude geveltjes in de binnenstad”.
Er klinkt in zijn woorden iets van
spijt, dat hij het strafrecht achter zich
heeft gelaten. „Ik weet er nu weinig
méér van dan de geïnteresseerde leek,
nou ja, bij wijze van spreken dan. Je
moet zeker als voorzitter van een straf
kamer gespecialiseerd zijn. Strafrecht is
bijzonder beoeind, juridisch misschien
Tot de officier zei hij dat het hem
speet dat een zo korte samenwerking
geboden was mr. Feitsma gaat in juli
weg), kritiek ten opzichte van elkaar,
schakelt de waardering niet uit, zo stel
de hij. De vergelijking met een schipper,
zo merkte hij op tegen de griffier, had
hij zelf bij zijn installatie in Alkmaar
der rechters, als wel het feit dat ze zó
lang op stukken zouden zitten, dat ze
het contact met de buitenwereld daar
door zouden verliezen. Men komt dan
uit de ivoren toren, aldus mr. Schim
melpenninck, terecht in een donjon van
stukken en papieren. „We moeten over
de papieren heen kijken”.
arts werd op 13 maart 1959 als president van de Haarlemse
rechtbank geïnstalleerd. Hij volgde toen mr. A. M. baron
van Tuyll van Serooskerken op. Op 18 maart jongstleden
vierde mr. Bloemarts zijn zeventigste verjaardag.
De nieuwe president, mr. Schimmelpenninck, was bereid
zich in de krant voor te stellen aan het arrondissement waar
hij de komende jaren de rechtbank zal presideren. Onze
rechtbankverslaggeefster Inge Crul had een gesprek met
hem dat wij hierbjj afdrukken.
Lampe
Een jaloerse blik naar de koffer van onze
fotograaf. „En ik teken graag. Ja, foto
graferen en tekenen, dat zijn dingen
waarvan ik zou willen dat ik ret beter
kon”. Geschiedenis, met name wat na
de Franse revolutie is gebeurd, interes
seert hem, met het accent op schilder
kunst.
„Het woord „leiden” voor mijn taak
als president gebruik ik ook liever niet.
Inspraak zegt men dan tegenwoordig,
noem het overleg, praten met de mensen
waarmee je werkt. Dat is verschrikkelijk
nodig voor de sfeer en de dingen waar
mee je bezig bent. Neem de nieuwe
echtscheidingswet, dat vereiste destijds
wel enige reorganisatie in Alkmaar. Als
je daar niet iedereen bij betrekt, praat
met de mensen van de griffie, dan gaat
het niet. Dan pas kun je ook bij de
rechters komen met een voorstel dat
technisch uitvoerbaar is.”
Tenslotte zei hij dat zijn taak twee
kanten heeft: die van een manager en
die van een rechter, juist die combinatie
vond hij aantrekkelijk. „In de eerste
plaats voel ik mij rechter”, zei hij. Een
keuze waar hij nog nooit spijt van had
gehad, voegde hij eraan toe.
Behalve de in grote getale aanwezige
Haarlemse advocatuur, familieleden van
de nieuwe president, en andere Haar
lemse belangstellenden, niet te vergeten
de complete Haarlemse zittende en
staande magistratuur aan gene zijde van
de groene tafel, was de zaal tijdens de
installatie gevuld met talloze vertegen
woordigers van openbaar ministerie en
rechterlijke macht uit plaatsen als Am-
ook gemaakt. Hij hoopt met hem niet
alleen de technische problemen op te
lossen, maar ook zo waardering voor
elkaar te krijgen. Tegenover de balie
merkte hij op dat men wederzijds aan
elkaar zal moeten wennen.
sterdam, Alkmaar en Utrecht. Ook de
burgemeester van Haarlem, mr. dr. L. de
Gou, was aanwezig, en mocht van de
nieuwe president horen dat deze een
bijzondere privébelangstelling heeft voor
bestuurlijke aangelegenheden.
Het werk van een president verschilt
al naar gelang de grootte van een ar-
En het is soms zo simpel, als die twee
partijen bij elkaar zitten, de oplossing
ligt soms klaar op tafel.”
De deken van de Haarlemse advoca
tuur, mr. Smithuysen, ging, na een niet
al te lovende beschrijving van de Haar
lemse rechtszaal („architektonisch niet
zeer geslaagd, de akoestiek is ook niet
geweldig, in het midden is een gat met
een hekje, waaruit dan de verdachten
komen die knipperend in het zonlicht
voor u komen te staan”) over tot een
korte beschouwing van het huidige
strafrecht. Hij wees erop dat de mening
van de vergeling en die van de leed-
toevoeging niet die van het merendeel
der balie is. Hij noemde de falende
mens, in een falende maatschappij, waar
wij allen deel uit van maken, en vroeg
in zijn woorden begrip voor een zinvolle
straf, zó dat de maatschappij én de
verdachten er beter en gelukkiger van
worden. Een lijn die hij doortrok van
straf- naar burgerlijk recht. Hij zei dat
hier een mooie taak voor de nieuwe
president lag, waarbij hij kan steunen
op de balie.
huidige rechterlijke organisatie werd ge
legd.
We zitten nu steeds over strafrecht te
praten, het gebied waar de pers het
meeste thuis is, zelden begeven we ons
op civielrechtelijk terrein. Begrijpelijk
vindt mr. Schimmelpenninck, „een krant
brengt strafrechtzaken en het publiek
kan zich er mee vereenzelvigen. Toch is
het maar een derde deel van het hele
rechterswerk. Civiele zaken zijn zelden
interessant, of spectaculair voor het pu
bliek, en dat is het niet kwalijk te
nemen. Korte gedingen kunnen een uit
zondering vormen. Twee partijen zit
ten tegenover elkaar, en de charme van
het korte geding vind ik dat je met de
mensen kunt praten. Het gros bestaat
uit vrij kleine, menselijke zaken. Klein
in de zin dat er geen grote financiën
mee gemoeid zijn. Maar voor die mensen
is het ontzettend belangrijk en daarom
is het voor mij nooit een routinezaak.
niet zo, maar wel de menselijke kant
erin, je kunt je helemaal verdiepen in
de mensen die terecht staan, alles uit
een dossier putten en je hebt soms het
gevoel dat je werkelijk wat eraan hebt
kunnen doen”.
De vice-president, mr. J. Ph. Mulle-
meister, verrichtte de installatie. In zijn
welkomstwoord noemde hij de vierjarige
ervaring van mr. Schimmelpenninck als
president in Alkmaar, alsmede dienst
leerschool in onze grootste rechtbank,
Amsterdam. Hij hoopte zowel ambtelijk
als persoonlijk het goed met hem te
kunnen vinden. In zijn woorden klonk
vooral de bezorgdheid door over de ster
ke onderbezetting waarmee de Haarlem
se rechtbank momenteel kampt. Zo is
bijvoorbeeld het aantal civiele kamers
tëruggebracht van drie tot één. De ver
snelling van de civiele procedure, door
de vorige president, mr. Bloemarts, be
werkstelligd, is omgekeerd in een ver
traging, en dat heeft gezorgd voor iets
wat nog niet eerder in Haarlem is voor
gekomen: een wachtlijst voor bepaalde
civiele procedures. De griffie, aldus mr.
Mullemeister, die dankzij mr. Bloemarts’
organisatorische talenten hoogst efficient
werkt, is evenzeer onderbezet, en hij
loofde het werk wat men desondanks hier
kan verzetten.
Het hoofd van de griffie, mr. Engel,
vergeleek de installatie met een com-
mandowisseling zoals Constantijn Huy
gens die in zijn Scheepspraat bij het
heengaan van stadhouder Maurits en
komst van Frederik Hendrik beschreef:
„Een terugblik die oproept tot vooruit
zien” aldus de griffier. Hij bleef bij de
scheepstaal, wilde met „zijn maats” aan
de slag met de nieuwe schipper. Hij
memoreerde ook dat mr. Schimmelpen
ninck de zestiende president in Haarlem
is sinds 1838, toen de grondslag voor de
Zou hij, in alle algemeenheid, willen
dat er iets in de juridische wereld ver
anderde?
„Dat is zo moeilijk te zeggen.Ja, er
is toen wel iets. Ik zou het ontzettend
nuttig vinden als een rechter in zijn
opleidingstijd eens in een heel andere
sfeer zou werken, helemaal buiten al het
juridische om”.
Zoiets heeft hij zelf ook gedaan in
zijn NS-tijd. „Ik wilde echt in een
bedrijf meedraaien, niet alleen de bui
tenkant kennen. Ik heb een jaar „op de
lijn” gezeten, van alles gedaan, van
kaartjes verkopen tot ’s nachts rangeren,
maar ook bezig zijn met beleidskwesties.
Het boeide me enorm, ik leerde de
technisch-organisatorische kant kennen,
de mensen, het personeel, door met ze te
praten en te luisteren, en ik raakte thuis
in de enocomische kant, de beleidskwes
ties. Ik wilde alles grondig leren kennen,
weten wat de menen erover denken.”
Maandag heeft er een belangrijke verandering plaats gehad
bij de Haarlemse rechtbank. De huidige president, mr. F.
P. E. Bloemarts. heeft eervol leeftijdsontslag gekregen. Hij
opgevolgd door mr. L. H. graaf Schimmelpennick, voorheen
president van de Alkmaarse rechtbank. De nieuwe president
is maandag in een plechtige buitengewone rechtszitting van
de Haarlemse rechtbank geïnstalleerd.
Mr. Bloemarts heeft niet officieel afscheid genomen. Hij
wilde, consequent aan deze gedachtengang dan ook niet op
ons verzoek om een afscheidsinterview ingaan. Mr. Bloem-
Terugkomend bij zijn uitgangspunt,
dat een rechter wel eens in een andere
sfeer gewerkt mag hebben: „dan leert
hij mensen kennen en aanvoelen en
weet hij wat er allemaal is gebeurd
vordat een zaak bij de jurist belandt.
Een civiele zaak kun je op twee manie
ren aanpakken. Zuiver juridisch, wat
herken ik voor artikel hierin, maar ook
door je af te vragen wat is er gebeurd,
hoe heeft die relatie zich ontwikkeld. Je
zou meegespeeld moeten hebben, spoor
kaartjes verkocht moeten hebben bij
wijze van spreken”.
Is er een bepaald gebied in de juri
dische sfeer dat hem bijzonder interes
seert?
„Moeilijk te zeggen. Je komt in dit
werk met zoveel terreinen in aanraking
waar je eerst nog weinig van afweet, je
gaat er kris-kras doorheen, het is alle
maal zo interessant. Door mijn werk
kreeg ik bijvoorbeeld te maken met de
ruimtelijke ordening en dat is me wel
bijzonder gaan interesseren. Maar als ik
gepensioneerd zou zijn, zou ik werkelijk
niet weten, waarik me dan in zou wil
len specialiseren”.
Mr. Schimmelpenninck is 51 jaar. Hij
komt oorspronkelijk uit Den Haag, ging
daar op school, en studeeerde in Leiden
rechten. Daarna werkte hij in Enschede
op de Twentsche Bank. „Oorspronkelijk
komt mijn familie uit die contreien”.
Late rwrekte hij in de effcetenbranche
bij zijn schoonvader in Amsterdam, ver
volgens als referendaris bij de dienst
economische zaken van de spoorwegen,
en daarna werd hij consulent bij een
bureau voor belastingzaken in Amster
dam. In juli ’62 begon hij met het
rechtbankwerk, werd rechter-plaatsver-
vanger bij de rechtbank in Amsterdam,
waar hij begin ’64 tot rechter werd
benoemd en ook enige tijd rechter-com-
missaris zou zijn. In juni 1969 werd hij
president in Alkmaar
De hoofdofficier van justitie, mr.
Feitsma, wéés op de de laatste jaren
Kritiek zo stelde hij, die komt van
ondeskundigen, of mensen die wel beter
zouden moeten weten dan afbreuk te
doen. „Die kritiek zal ook u niet be
spaard blijven”, zei hij tot mr. Schimmel
penninck, en hij sprak er de wens bij
uit, dat deze er de waarde aan zou
hechten die deze kritiek verdient. Het
feit dat de nieuwe president voorlopig
de lijn van de vorige zal blijven volgen,
zoals hij in een interview in onze krant
zei, verheugde de officier bijzonder. Hij
merkte op dat dat beter is dan alles
meteen anders te gaan doen, en roemde
in dit verband het scherpe juridisch
inzicht, dat mr. Bloemarts de afgelopen
14 jaar in Haarlem heeft getoond als
president.
stijgende belangstelling voor het werk
van de rechterlijke macht. Verheugend,
zo merkte hij op, ware het niet dat er
ook kritiek is, niet altijd even plezierige.
s.
Mr. Schimmelpenninck had voor alle
sprekers een weerwoord, alsook een
dankwoord voor alle aanwezigen. Met
name betrok hij hierin mr. Bloemarts,
wie hij dankte voor de efficiënte, pretti
ge en verstandige wijze waarop hij het
werk had overgedragen. Hij dacht dat
het niet zou meevallen hem in vele
kwaliteiten te overtreffen. Voor de
kwantitatieve onderbezetting zag hij niet
zozeer als bezwaar het te harde werken
r i
Hij houdt van de natuur, hier in het
Bloemendaalse in overvloed om hem
heen aanwezig. „In Egmond woonde ik
helemaal buiten, tussen de weilanden en
de koeien.” Zegt, waarschijnlijk geïnspi
reerd door het schitterende weer: „Ik
heb me voorgenomen om iedere dag
naar de rechtbank te fietsen”.
Hobby’s: „Ach, je hebt er zo weinig
tijd voor. Toen ik in Alkmaar kwam
dacht ik: ha, nou kan ik gaan vissen. Het
is er niet één keer van gekomen.” Hij
houdt van fotograferen, „vooral zwart
wit, dat vind ik veel mooier dan kleur”.
rondissement. „In Amsterdam zullen de
korte gedingen een groot deel van je tijd
nemen, maar in Alkmaar kon ik zelf de
echtscheidingen doen en een civiele ka
mer presideren. In zijn algemeenheid
bestaat het werk naast deze zaken uit
de rechtbankvergadering, presentatie
naar buiten, organisatie, werkindeling,
overleg intern”.
Hoe
voor?
„Ik zet voorlopig de lijn van de heer
Bloemarts voort. In de toekomst kunnen
we dan wel zien of er iets veranderd
moet worden”.
In Alkmaar, vertelt hij, deed hij in
het begin alle gevangenhoudingen zelf,
hield de vinger aan de pols voor alle
voorlopige hechtenissen en hij heeft het
gevoel dat er daar weinig preventief
wordt gegeven. Hij laat zich echter niet
verleiden tot vergelijkingen met elders,
vindt dat je daar statistieken bij moet
hebben, en, wat een individueel geval
betreft, toch pas tot een oordeel over
het al of niet nodige voorarrest kunt
komen als je de stukken kent. „We
praten er dikwijls zo mooi over, de
praktijk is dikwijls geheel anders dan de
theorie.
Hij haalt een paar voorbeelden aanuit
de tijd dat hij rechter-commissaris was.
„Er was een grote zaakopgelost, waarin
flink wat mensen waren vastgehouden.
Op een gegeven ogenblik von dik dat
bepaalde mensen zonder gevaar uit de
voorlopige hechtenis ontslagen konden
worden, maar tot mijn verbazing wilde
één man helemaal niet. Hij wou liever
blijven zitten dan had hij dat tenminste
maar gehad. Kijk, daar denk je ook niet
altijd aan.”
„Je mag er natuurlijk als rechter bij
de beslissing over de preventieve hechte
nis nooit van uitgaan dat er toch een
vrijheidsstraf komt. Een voorbeeld: „Ik
kreeg een boekhouder bij me die fraude
had gepleegd. Wat had het voor zin die
man vast te houden? Gevaar voor weg
lopen was er niet, zijn vrouw was zie
kelijk, en van de zaa kwas alle be
kend. Ik heb die man toen vrijgelaten,
op voorwaarde dat hij geen baan als
boekhouder zou aanvaarden in die tijd.”
De gevangenisstraf „als er een be
ter alternatief is, geweldig. Een gevange
nisstraf leert iemand niet veel goeds. Een
alternatief als een geldboete, is niet
altijd een oplossingen ik vraag me trou
wens af hoe de strafrechter iemands
draagkracht moet meten. Dan moeten
we iets anders zoeken, de hoofdzaak is
dat die man het niet meer doet. We zijn
op zoek naar middelen om iemand uit
een criminele sfeer te halen”.
Een vrij afwisselende loopbaan, die,
als we hert op het juridische toespitsen,
loopt van de strafrechtelijke kant van
de rechtspraak in Amsterdam naar het
civielrechtelijke en leidinggevende-or-
ganisatorische als president in Alkmaar,
en nu in Haarlem. Dit arrondissement is
anderhalf a twee maal zo groot als dat
van Alkmaar. Waarom koos hij Har
lem? Lacht, „je mag niet kiezen, je wordt
gevraagd”. Waarom zei hij dan ja tegen
deze stad?
„Het is hier net groot genoeg om
specialisatie mogelijk te maken en
klein genoeg om alles te overzien. Am
sterdam is wel erg groot voor een presi
dent, neem alleen al de korte gedingen,
vijf- a zeshonderd per jaar. Die druk die
er dan op je rust om op tijd klaar te
moeten zijn. En ik heb er eenhekel aan
om mensen te moeten laten wachten.
Een arrondissement als Amsterdam
heeft wel weer andere vorodelen, er
Vice-president, mr. J. Ph. Mullemeister,
overhandigt de voorzittershamer, sym
bool van het hoogste gezag in het col
lege, aan de nieuwe rechtbankpresident,
mr. L. H. graaf Schimmelpenninck.
„Haarlem net groot genoeg voor specialisatie
9
4