PROBLEMEN
Spelregels
Win één van deze
vette prijzen!
F
Wat moet u doen!
4
D
to
4. OP TIJD INZENDEN!
1. Als u rustig gaat zitten en u
niet in de war laat brengen
door slimmigheidjes van de
puzzelmaker, kimt u het!
2. De puzzel bestaat uit vier de
len. Begin bij het begin.
3. De oplossing is een rijmpje
van acht regels. Schrijf dit
rijmpje op een briefkaart; dat
is uw oplossing!
21
Eerste prijs
100
Tweede prijs
75
50
Vierde prijs
40
25
8
10
16
15
14
12
25
to
|27
29
to
25-
□5
30
4*
4o
47
35
38
3.
46
52
43
48
\5Ö
6o
59
54
55
68
66
62
74
77
76
84
83
82
81
80
91
\85
89
86
85
97
94
102
98
99
101
100
106
104
105
103
103
1Ö8
111
110
te
De eerste puzzel bestaat uit
gehalveerde beschilderde eieren.
Bovendien: Vijftien boekenbon-
nen ter waarde van 10 elk.
Doet u mee met onze grote
Prijs-Paas-Puzzel-Problemen?
5. Rustig op de uitslag wachten.
U kunt die vinden in onze
krant van 5 mei.
7. Hebt u niets gewonnen: U niet
boos maken! Deze keer waren
anderen gelukkiger en u had
(hopen wij) een paar prettige
puzzeluurtjes.
8. Nü aan het werk gaan!
De tweede puzzel zijn hazen,
die een rebus dragen.
6. Een prijs gewonnen? Fijn,
wees er blij mee!
De vierde: bloemen met ge
heimschrift.
Natuurlijk doet u mee!
Schrijf uw oplossing op een
briefkaart en zend deze UITER
LIJK 28 APRIL naar het bureau
van ons blad.
De derde is een kruiswoord
raadsel, waarin omkaderde de
len een deel van de oplossing
geven.
U weet al, dat het VIER
puzzels zijn, die samen een
rijmpje als oplossing hebben.
De volgorde gaan we eerst sa
men even bekijken.
I
neus
De DIK OMLIJNDE WOORDEN
zitten een paar moeilijke stuk
jes in. De oplossing levert de
derde en vierde regel van ons
rijm.
/O
(o I
oS
III. De opgave van het kruiswoord:
HORIZONTAAL: 1. besloten ven
nootschap; 3. groot roofdier; 4. toe
lopende baan in rok; 6. getint; 9.
beroering des harten; 12. ontspan
ning; 14. ontkenning; 15. snelle
diraf; 18. van een tekening voorzien;
19. palmmeel; 21. bedekking; 22.
snel lopen; 24. tor; 26. rund; 28.
doch; 30. telwoord; 31. pl. o.d. Velu-
we; 33. wetsrol; 34. dwarshout; 35.
watering; 36. klinknageltje; 39. ke
ver; 40. wel te eten; 43. vruchteloos;
45. wintervoertuig; 47. slot; 48. vier
handig dier; 49. smalle strook stof;
50. ongekookt; 52. etenberedder; 53.
strijdperk; 56. voorz.; 58. driekroon;
VERTIKAAL: 1. afbeelding; 2. bij
elkaar; 3. tot inkeer brengen; 4. zich
onderscheidend; 5. meer in Ameri
ka; 6. Europeaan; 7. stonde; 8. dyne;
9. toestand van rust; 10. wond vocht;
11. projectiel; 13. waterstand; 16.
zijrivier v.d. Elbe; 17. kloosterlinge;
leveren u van boven naar beneden
de vijfde en zesde regel van het
rijmpje.
IV. De bloemenpuzzel geeft u in ge
heimschrift de laatste regels.
Begin bij bloem nr. 1. Vervol
gens 2 enz. De tekentjes in de
blaadjes stellen letters voor. Als
u goed kijkt kunt u die letters
een beetje onderscheiden in die
tekentjes. Elke bloem stelt één
woord voor. Probeer ook deze
laatste puzzel, het zal u mee
vallen! Wij helpen u een beet
je: Het zijn de letters a, d, e, h,
k, 1, m, n, o, p, r, s, t, v, w en
ij.
Zo! Het rijmpje is klaar! WIJ
WACHTEN OP UW OPLOSSING!!
60. dierengeluid; 61. groter in lengte;
64. namelijk; 66. vroegere heerseres;
69. lidw.; 71. groet; 72. opdracht; 74.
aan iets hogers bevestigen; 75. vis;
77. tegenover; 78. gaar maken; 79.
krijgskunde; 82. aankomend; 83.
slaapziekte; 85. een weinig; 87 tij
ding; 88. roemen; 91. speelgoed; 92.
nummer; 94. wondvocht; 96. gevolg;
98. Raden Mas Arja; 99. een zekere;
100. klinknageltje; 102. oude lengte
maat; 103. pret; 104. gouw; 106.
geweldig; 107. kleur; 109. pers.vnw.;
110. afbeelding; 111. landbouwwerk
tuig.
I. Op elk potje past een deksel.
Op elk half ei een „kop”. De
onderste helften staan in vier
regels boven in de tekening in
de juiste volgorde. Zoek op dit
blad de goede helft erbij. De
eerste twee regels van het
rijmpje zijn dan klaar.
II. De hazen zijn verspreid over
dit blad, maar u moet beginnen
bij de haas, die het hoogst met
zijn zwarte neus in de tekening
zit. Vervolgens de haas, die
daarna met zijn neus het
hoogst zit. Zo gaat u door tot
de laagste neus. Pas op! Er
19. deel v<e. viool; 20. grasland; 23.
loopvogel; 24. mank; 25. kerel; 27.
weg; 29. advies; 30. oude munt; 31.
stad in Engeland; 32. wandversie
ring; 34. slank; 37. mager; 38. keur;
41. vogel; 42. toespraak; 44. tijd
(taalk.); 46. raam; 48. vrucht; 51.
waslokaal; 52. boter maken; 54. ne
vens; 55. voor de tweede keer; 57.
slot; 59. getroffen; 60. plat; 62. echt
genoot; 63. ronddraaien; 65. bezor
gen; 67 onedel: 68. deel v.e. Franse
ontkenning; 70. daar; 73. vis; 76.
bloem; 78. vaatwerk; 80. ten aan
zien; 81. een weinig; 84. kom; 86.
landbouwwerktuig; 89. meer in
Amerika; 90. oude lengtemaat; 93.
tot en met; 95. on bevloeid bouwland
(nd.); 96. ronde lat; 97. water in
Utrecht; 99. rivier in Duitsland; 101.
uniek; 105. bejaard; 108. onderlicht.