KAZIMIERZ LUX
nog nooit meegemaakt
ik me lichamelijk en
Tenorsaxofonist Fred Leeflang gelooft
niet in de toekomst
van
ZOEKEN NAAR
SYNTHESE VAN
JAZZ EN POP
de Free Jazz
„Ik heb het gelukkig
dat publiek „boe” riep”
„Dankzij muziek kan
geestelijk handhaven”
Es
PW
Brainbox
am
Ji
19
ZATERDAG
5
MEI
1973
Erbij
In kleedkamer vier van de luxueuze Doelen in Rotterdam pingelt Kazi
mierz Lux op zijn in Amsterdam gekochte gitaar. Hij zal daar tijdens het
gesprek niet mee ophouden 'behoudens een enkele slok uit een jeneverfles
met cola en jenever). Niet dat het stoort. Daarvoor is zowel hetgeen wat hij
zegt als de manier waarop té gemeend; is hij té betrokken bij het gesprek
zodra dat gebaande wegen als „treed je veel op?” en „Wanneer ben je be
gonnen?” verlaat.
k
dU
S
k
1
Hoe verloopt je LP?
Ben je getrouwd?
Je zingt Engels.
Je verliet dus Brainbox
Kun je zonder muziek?
FERRY TROMP.
KSHI
Hoe ver ben je nu?
Hoe is dat: zingen en spelen?
ROB HOEKE
Het gesprek duurt voort totdat Jan
Akkerman binnen komt zetten met een
luit onder zijn arm. De begroeting is die
hij er uiteindelijk
gekomen.
gitaristen in m’n omgeving. Dat komt er
nu uit”.
De drie daarop volgende jaren
speelde hij bij commerciële orkesten,
o.m. met Ray Kaart; hij speelde toen
weinig jazz, maar deed veel routine
op. Eind 1971 kwam hij bij het orkest
van pianist-arrangeur Herman Dijk
stra, die met zijn „Friends of Jazz”
een gedurfd project was begonnen,
waarvan het de vraag was of het qua
opzet kans van slagen zou hebben.
Zijn negen-mans orkest, waarmee
inmiddels zo’n 30 stukken zijn inge
studeerd, speelt een muziek, die sterk
doet denken aan de formaties van
Miles Davis van eind veertiger jaren,
stijl uniek beschouwd
Het resultaat was een
te gewoon thuis, liedjes schrijven, gitaar
spelen geen geldzorgen. Dat was ge
weldig fijn, maar ik had toch wel een
soort schuldgevoel ondanks dat Ik er
jaren voor betaald had. Ik ben tenmin
ste blij dat ik er weer uit ben”.
Jan Akkerman (links) en Pierre van
der Linden, eens Brainbox-collega’s van
Lux, nu triomfen vierend met Focut.
„Ja Trouwen komt voort uit verliefd
heid. Het is een soort instinct waar je
niet omheen kan en waar we nog maar
heel weinig van weten. Ik heb twee
kinderen. Kijk, als ik zeg dat muziek het
enige is dat me interesseert, dan bedoel
ik, dat muziek voor mij de kern is. Daar
begint het mee, vandaaruit worden een
hoop dingen mogelijk, zoals mijn gezin”.
We praten in de uren voorafgaand aan
zijn optreden in het voorprogramma van
Focus. Met Jan Akkerman en Pierre van
der Linden, sinds de Amerikaanse toer-
nee wereldbekende musici; vroeger
Brainbox-maten van Kaz Jaloers? „Nee.
We zijn ieder onze eigen weg gegaan.
Ik vind het leuk voor ze. Wel een zekere
nostalgie. Het feit dat ik juist vóór
Foous speel maakt dit wel tot een bij
zondere avond. Dat wel. Maar extra
zenuwachtig of zo ben ik niet. Gewoon,
gezonde nervositeit, nodig voor de juiste
concentratie”.
Ben je tevreden?
„Wat heet tevreden. Ja. Maar dan als
solist. Niet in een groep. Gitaartechnisch
gezien ben ik nog niet rijp om in een
groep te spelen. Daarom sta ik daar ook
alleen, op een enkele uitzondering na
zoals 22 juli als ik met een begeleidings
groep in Engeland in het voorprogram
ma van Jeff Beck sta. Mijn gitaar-
zangvorm schijnt een idelale conceptie
voor een voorprogramma te zijn. Ik doe
tenminste niet anders”.
dersteunt het andere. Dat zal niet veran
deren, geloof ik, naarmate ik beter gi
taar ga spelen. Maar met die gitaar en
verder niks blijft het een nieuwe rol die
je vervult. Je hebt tijd nodig om routine
te krijgen. Dat begint nu te komen. Ik
denk dat ik nu zo langzameerhand wat
meer kan gaan improviseren. Voorzich
tig, want ik heb altijd al een hekel
gehad aan fouten maken. En die vallen
nu des te meer op. Ik ben in deze rol
ook meer aan grenzen gebonden. Bij
Brainbox kon ik schreeuwen. Dat gaat
nu niet, althans nog niet. Ik hoop dat
het nog eens komt. Dat ik lekker kan
swingen zoals een Ritchie Havens”.
Na anderhalf jaar (eind ’69) stapte Jan
Akkerman op, een jaar later gevolgd
door Pierre van der Linden en even
later ook door Kaz, zoals iedereen hem
voor het gemak noemt. „Te weinig span
ning in de groep”, was de officiële
reden. Nu zegt Kaz dat hij te weinig
bevrediging vond in het alleen maar
zingen; dat hij méér wilde. De weg
daarnaartoe is juist voor hem uitermate
moeilijk geweest. Het heeft twee jaar
geduurd en hij is nog altijd verbaasd dat
gekomen is. Nou ja,
„Ja, wat anders? Vlak na Brainbox heb
ik er een tijdje sterk over gedacht om
Nederlands te gaan zingen. Ik heb toen
zelfs een kort verhaal en een paar
liedjes in het Nederlands gemaakt. Maar
toen na die apathische periode de zaak
echt ging rollen, kwam er toch Engels
uit. Tuurlijk is dat in feite een enorme
indoctrinatie, maar ik kan me geen pop-
plaat voorstellen in het Nederlands. Je
hebt nooit anders gehoond, je bent er
mee opgegroeid en dan is er maar één
taal die swingt: Engels”.
„Nee. Ik ben te lang bezig om iets
anders te kunnen doen. Dankzij de mu
ziek kan ik me geestelijk en lichamelijk
handhaven. Het is het enige wat ik kan.
wat me interesseert en bovendien een
ideale tijdvuiling en dat is toch hetgene
waar we allemaal mee bezig zijn: tijd-
vullen, bezig zijn. Na Brainbox stond
ik op een tweesprong: links de dood,
rechts meehobbelen met een glimlach op
je gezicht. Dankzij de WW had ik in die
voor jullie stille jaren maar ik werk-
Kazimierz Lux is zanger en gitarist.
Vroeger alleen zanger. Bij Brainbox, een
groep die in de stormachtige jaren van
haar bestaan tot de beste van Nederland
behoorde. Dat wil zeggen: in de oor
spronkelijke bezetting Jan Akkerman
(gitaar), Pierre van der Linden (drums),
André Reynen (bas) en Kazimierz Lux
(zang)..
Hij was dan ook tijdens zijn eerste
optredens op de Haarlemse Jazz Club
nog op klarinet te horen. Niet lang
daarna stapte hij over op de tenor en
na enige jaren in 'e schaduw gestaan
te hebben van zijn geroutineerde col
lega’s kwam hij steeds duidelijker
naar voren en belandde tenslotte in
de Big Band van Hans van der Veen,
waarvan bekende solisten, zoals Her
man de Wit, Leo Goudriaan, Ferdi
nand Povel, Carl Schulze en Willem
van Maanden, deel uitmaakten.
In ieder geval op het gebied van de
jazzmuziek staat Haarlem stijf van
het talent. De vele prominente jazz
musici van wie sommigen tot interna
tionale bekendheid zijn opgeklommen
spreken voor zich. Jarenlang heeft
Haarlem op het gebied van de jazz
muziek een belangrijke rol gespeeld
en dat doet het nu nog. Voor het
ontstaan van deze jazztraditie zal wel
nooit helemaal een verklaring zijn te
geven, maar een feit is dat het ama
teurisme in Haarlem sinds het popu
lair worden van de jazz altijd op een
hoog niveau gestaan heeft. Het is mis
schien wel deze omstandigheid die
het ideale klimaat geschapen heeft
waarin vele nu bekende jazzmusici
’.ich hebben kunnen ontplooien.
Kazimierz Lux stapt op in standaard
uitrusting (donkere broek, blauwe trui,
donkerblauw colbert. De Doelen zijn
hem goed gezind. Hij krijgt een donde
rend applaus. Kaz begint met „Back to
the egg”. „Ik begin altijd met een num
mer dat niet te intiem is, dat een beetje
swingt. Het volgende nummer weet ik
ook nog, maar daama zie ik wel wat me
te binnen schiet. Ik heb het gelukkig
nog nooit meegemaakt dat het publiek,
„boe”riep. Ik geloof niet dat ik door zou
gaan met spelen. Het heeft toch geen zin
om de mensen dan nog verder te ter
gen?”
Zo kon het gebeuren dat ik in de
Jazz Corner de 27-jarige tenorsaxofo
nist Fred Leeflang ontmoette die on-
middellijk bereid bleek na afloop van
zijn optreden wat interessante infor
matie te vertellen. Fred Leeflang
die hier qua
kan worden,
eerste prijs op het Loosdrecht Jazz
Festival 1972 en een lp die onlangs is
opgenomen. De „Friends of Jazz”
blijft ondanks het succes een orkest
voor geprogrammeerde musici en
Fred Leeflang treedt dan ook veel op
met een Haarlemse combinatie, die
bestaat uit Peter ten Have, piano,
Hij maakt hiermee een gedachten-
sprong die veel van zijn collega’s
hem niet na kunnen doen en hij kan
zonder meer als een veelzijdig jazz
musicus beschouwd worden. Afgezien
hiervan is het vooral zijn stijlopvat
ting die mij zo fascineert. Ais gede
gen jazzmusicus met een uitstekende
techniek blijkt hij over een grote
reserve aan ideeën te beschikken,
welke hij vasthoudt, om deze pas
later in zijn solo gestalte te gaar
geven, waardoor de spanning be
waard blijft en hij chorussen lang weet
te boeien. Alles bij elkaar een indruk
wekkend musicus, van wie verwacht
mag worden dat hij in de toekomst
nog veel van zich zal laten horen
trok de aandacht tijdens het Loos
drecht Jazz Festival 1972 als hoogst
genoteerde solist van het triomferende
orkest „Friends of Jazz”. Alhoewel
hij zich al vroeg aangetrokken voelde
tot het timbre van de tenorsaxofoon,
en wel speciaal dat van Dave Bartho
lomew (de tenorsaxofonist en arran
geur van Fats Domino), kocht hij om
budgettaire redenen een klarinet
waarop hij dixieland jazz ging spelen.
„Die groep is erg belangrijk voor me
geweest, al was het alleen maar omdat
iedereen alles wat ik nu doe daaraan
relateert. Zo van: bij Brainbox
schreeuwde je meer, en: nu ben je solist,
waarom? Ik werd solist omdat er niets
amdérs overbleef. Na Brainbox ben ik
een tijd erg apathisch geweest. Ik deed
niks, althans niets dat voor anderen dan
mijzelf hoorbaar was. Maar je weet:
vóór wat, hoort wat. Alles komt voort
uit iets. Ik wist dat ik iets méér moest
gaan doen dan zingen. En op een goeie
dag kwam er een goeie fee en toen -
pang!! - je bent gitarist. Het probleem
was toen wel even dat ik geen gitaar
kon spelen. Nou ja, voldoende om liedjes
te kunnen maken, maar lang niet vol
doende om mezelf te kunnen begeleiden.
Dus ben ik gaan oefenen. Dat is nu een
half jaar geleden. Moeilijk? Niets is
moeilijk als je het mar echt wil. Dan is
het een kwestie van steeds maar doen,
bezig zijn en dan komt het wel”.
Hans Beun, drums, Bart van Lier,
trombone en Henk Scheffer, bas. De
ze laatste arrangeert tevens veel voor
Herman Dijkstra.
over het succes van
zanger-gitarist, over
Treed je veel op?
„Redelijk. Eén tot twee keer per week.
In het begin heb ik me erg verbaasd dat
dat allemaal zo maar kon. Dat iedereen
je na twee jaar en dan nog wel in
een andere vorm gewoon weer heb
ben wil. Neem het Popgala. Toch gek
dat ik daar stond. Ik vond mezelf ook
gek toen ik het terug zag. Tevreden?
Ach, dat weet ik niet. Ik kan geen
afstand van mijn eigen werk nemen.
Dat moeten anderen maar beoordelen”.
„Je bedoelt natuurlijk dat ik vroeger
altijd alleen gezongen heb. Moeilijk. Het
moet wennen. De eerste keer dat ik
dacht dat ik klaar was voor optreden
ben ik behoorlijk de mist in gegaan.
Niet alleen vanwege de techniek van de
gitaar, maar ook vanwege de dubbele
concentratie. Zingen en spelen zijn voor
mij beide even belangrijk. Het één on-
„Ik stel voor de dorpers van Haarlem maar stadsrechten te ver
lenen, dan zijn we meteen van het gezeur af en moeten ze maar eens
daadwerkelijk bewijzen dat ze inderdaad zo superieur zijn als ze zich
voordoen”. Met deze woorden verleende graaf Willem II op 23 novem
ber 1245 het dorp Haarlem stadsrechten. Ik geef toe dat deze wat
boude bewering een veronderstelling van ondergetekende is ik was
er tenslotte niet bij maar zolang de geschiedkundigen nu nog
728 jaar later hakketakken over de ware reden en nog geen afdoen
de verklaring kunnen vinden, houd ik het er voorlopig maar op. U zult
zich wellicht afvragen wat dit alles nu met jazz te maken heeft. Een
goede vraag en inderdaad, het hééft ook niets met jazz te maken,
want deze duidelijk geforceerde inleiding heeft slechts tot doel een
korte indruk te geven over het merkwaardige Haarlemse volkje dat
in bijna alle opzichten boven de middelmaat uitsteekt.
„Dat weet ik niet. Daar hou ik me
nauwelijks mee bezig tenzij de cijfers
onder m’n neus liggen. Ik ben niet
iemand die elke vrijdag belt. (Manager
Lou Ruiter: „Gezien de enorme publici
teit hadden we er iets meer van ver
wacht, maar misschien is het een plaat
met diepte-verkoop op de lange duur”).
Fred Leeflang, wiens voornaamste
favorieten Sonny Rollins, John Col
trane en Joe Henderson zijn, gelooft
niet in de toekomst van de Free Jazz.
Alhoewel hij in de eerste plaats jazz
musicus is, gaat zijn belangstelling
eerder uit niaar een synthese van
jazz- en popmuziek, zoals dit gespeeld
wordt door groepen als Mongo Santa
maria West Coast Band. Blood Sweat
and Tears en Chicago. Dit wordt ons
dan ook duidelijk wanneer men hem
soms hoort soleren met een soulach-
ttg saxofoon-geluid in het ideoom van
een specialist op dat gebied, t.w
Hank Crawford.
van ouwe vrienden op afstand. Akker
man speelt mee op twee nummers van
Kaz Lux’ laatste LP. In de kleedkamer
speelt hij enthousiast luit van papier.
Middeleeuws aandoende, rustgevende
werkjes van een onbekende. „Kun je zo
pikken”, zegt hij tegen Kaz.
Kaz is verbaasd
zijn optredens als
de goede recensies van zijn LP „I’m the
wors partner I know”, over de golf van
publiciteit, interviews. Maar hij blijft
voorzichtig: „Het begint er steeds meer
op te lijken,, ja, maar wie kan in de
toekomst kijken?”
„In een stadium dat ik nog altijd niet
helemaal zelfverzekerd ben. Maar de
vraag is of dat ooit zal komen. Ik ben
nu in ieder geval wel op een leeftijd dat
ik enigszins kan accepteren wat ik ben,
of wat ze van me gemaakt hebben. Daar
heb ik 25 jaar lang erg veel moeite mee
gehad. Maar over die gitaar: Brainbox is
een erg goeie leerschool geweest. Zelf
speelde ik dus niet, maar ik heb natuur
lijk wel wat opgestoken van al die goeie
i.' •-
kZ'-sifeSI
z
gis