AFSCHUWELIJKE TELEFOONTJES Elly van Dijk VAN HUIS WEGLOPEN IS GEEN OPLOSSING VAN MOEILIJKHEDEN „Er valt nu zo veel te verwerken” „Ik heb het geluk gehad goede vrienden getroffen te hebben” i Ril Uitvlucht Onmachtig Veel gepiekerd Geluk gehad Gewaarschuwd I Elly van Dijk is weer thuis in Heerjansdam na een af wezigheid van ruim zeven weken. Ze liep weg. De ouders verwachtten dat helemaal niet, omdat de verhouding met hun dochter goed was. Ze werd door de vertwijfelde ouders na een tip van een Umuidense, die een reportage over de ver dwijning in onze bladen had gelezen teruggevonden in Amsterdam. Waarom liep El ly van Dijk weg? We hebben er een uitvoerig gesprek met haar over gehad. ku- IJ 3 -^3 J I EUy van Dijk (tweede van links) met haar vader, moeder en twee zusjes. ZOU i Erbij l Het is een anti-ervaring. „Ik had gedacht dat iedereen boos zou zijn, omdat ik zo maar vertrokken ben en te verkleinen. Maar het slecht en dan dacht je: het allemaal voor. Er is onbegrip.” ontmoèt, die me gezegd hadden: als je ooit eens naar Amsterdam komt en je kunit geen slaapplaats vinden- dan kun je altijd bij ons terecht. Ik ben daar naar toe gegaan. Het waren fantastische jongens, die ik kon vertrouwen”. Daarna gaf ze wel snel toe, dat die koorts louter een uitvlucht was. „Ja, je verschuilt je achter zoiets. Maar ik wil eerlijk zijn: ik durfde niet meer. Het Wat heeft ze nu die zeven weken, dat ze weg was, gedaan? Je kunt niet op vrienden blijven vegeteren en je hebt geld nodig om in leven te blijven. „Ik heb veel gepraat met vrienden en vriendinnen, die ik daar gekregen heb. Ik heb wat gekookt en kleding gerepa reerd. Ik ben ook een tijd kamermeisje geweest. Daar verdiende ik walt mee. Zoveel heb je tenslotte ook niet nodig. Ik heb een tijd bij een vriendin op kamers gewoond, in het hotel, waar ik werkte.” Is ze niet bang geweest, dat ze tenslot te gemanipuleerd zou worden, gebruikt? had al zo lang geduurd”. Die angst voor de ontmoeting, met de thuiskomst werd steeds groter, zoals ook de conclusie steeds duidelijker werd, dat deze toe stand, dat verblijf in Amsterdam, niet te eeuwigen dage gerekt kon worden. Ze wordt niet kwaad. Ze zegt: „Hele maal niet. Ze hebben me ook niet aan gespoord om naar Amsterdam te komen. Ze hebben alleen gezegd: Als je moeilijk zit dan kun je op ons rekenen. Het zijn ontzettend goede vrienden gebleken. Eindelijk had ik echte vrienden gevon den waar ik mee kon praten. Ze hebben me ook steeds aangespoord om iets aan thuis te laten horen. Op een gegeven moment zeiden ze zelfs: we gaan met je mee naar het postkantoor en houden je vast net zo lang tot je een brief op de post hebt gedaan. Maar uiteindelijk lie ten ze de beslissing aan mij”. iedereen in angst heb laten zitten. En dan kont je thuis en dan is iedereen ontzettend aardig en word je over laden met bloemen. Dat is zoiets geks”. Ze ziet er ver moeid uit, het meisje, dat op 13 maart verdween zon der een spoor achter te laten. „Ik weet niet wat ik ga doen. Ik moet eerst tot rust komen. Ik heb zoveel ge zien en gehoord, zoveel meegemaakt de laatste maan den. Ik weet nog niet wat ik ga doen. Naar de edel- smidschool in Schoonhoven ga ik niet meer terug”. de vitrines met kranten bekijken op de Nieuwe Zijds om te zien of er ook iets in stond over mijn vermissing. Toen ik steeds niets las ben ik daarmee gestopt. Ik heb ook die advertentie, die mijn ouders in een paar kranten hebben laten zetten, niet gelezen. Pas toen ik thuis kwam heb ik ingezien, wat ik mijn vader en moeder' voor narigheid heb bezorgd. Ik hoorde wat een moeite ze zich hebben gegeven om me te vinden en hoe het ze aangegrepen heeft. Ik zou het ook zo nooit meer doen. Dat is zekér. De verjaardagen van mijn broer en zusje heb ik niet vergeten, maar ik heb bewust niet geschreven of gebeld. Op de verjaardag van mijn moeder was ik het vast van plan. Ik wilde haar bellen en zeggen, dat ze zich niet onge rust hoefde te maken. Maar ik had die dag hoge koorts”. En naar mijn wat ongelovig gezicht kijkend: „Ik was ver kouden. Ik ben het nu nog”. Elly: „Zo’n vlucht, dat weglopen, biedt geen oplossing voor de moeilijkheden. Je schiet er niets mee op. Je bent wel uit de dagelijkse sleur en je voelt je ook wel happy ergens, maar je weet, dat daaraan een eind moet komen. Ik het ook niemand aanraden om het te doen. Omdat ik nu duidelijk heb ge merkt, dat ije er zo toch ook niet uit komt. Je blijft zoeken naar je eigen identiteit, je eigen plaats. Ik zou mezelf niet kunnen typeren, want ik ken me zelf niet. Misschien zoek ik daar wel naar”. De kamer staat vol bloemen. Kaartjes daaraan ge tuigen van de blijdschap, dat Elly van Dijk weer terug is in Heerjansdam Zelf zit ze op de bank, de benen onder zich opgetrokken. Ze schijnt nog in een soort droomwereld te zijn. Verwonderd is ze over al die bloe men, van familie, van kennissen, van dorpsgenoten. Dat niet begrepen worden, dat niet goed over kunnen brengen van gedach- Het weekeinde, dat Elly van Dijk weer thuis kwam, is voor de fa milie Van Dijk zenuwslopend geweest. Zaterdagsavonds werd er wellicht ook het gevolg van de reportage in Heerjansdam verschei dene malen opgebeld door lieden, die het nodig vonden de ouders nog meer ellende aan te doen. Mevrouw Van Dijk: „Er was er één, die zich voordeed als Elly. Je veert dan op, maar hoort onmiddellijk daarna, dat het niet waar is. Afschuwelijk. Een ander liet alleen een paar keer hartverscheurend „mama, mama” horen, meer niet Je kreeg er wat van. Mijn man heeft toen een bandrecorder, met aansluiting op de telefoon, van een ken nis gekregen. Daar hebben we alle gesprekken mee opgenomen”. Toen de familie Van Dijk door de politie Warmoesstraat in Am sterdam werd opgebeld, dat Elly daar op het bureau zat, geloofde haar vader het niet. „Ik bel eerst wel eens terug naar Amsterdam”. En het bleek eindelijk goed te zitten. Vader en moeder Van Dijk race- den toen naar Amsterdam. „We reden tamelijk hard, ja. In een uur zaten we midden in Amsterdam” In de Warmoesstraat was er de her eniging. Elly: „Ik was ontzettend blij, dat ik mijn ouders weer zag. Tegen dat moment had ik erg opgezien”. „Vooral de eerste dagen heb ik veel over thuis gepiekerd. Maar ik dwong me er toe er zo min mogelijk aan te den ken. Ik ging de eerste week wel steeds Wat heeft de pas achttien jaar gewor den Elly van Dijk er toe gedreven om ineens uit het normale leventje van alle dag te vertrekken? Ze zit rustig op de bank, ziet er niet uit als een wild avonturierster. Ze peinst vaak even voordat ze antwoordt. Ze haalt de beelden van de dertiende maart en wat daarna gebeurde terug. „Ik had die dag niet direct het plan om weg te lopen. Ik was wat opgewonden. Ik nam wat kalmeringstabletten in, die ik van de dokter had gekregen voor de hoofd pijn. Toen stapte ik ineens op en ging naar Amsterdam.” Dat ineens opstappen had natuurlijk een voorgeschiedenis. „Ik zag het alle maal niet meer ~.o zitten. Het ging slecht met de studie. Dat zat me dwars. Ik had Het was natuurlijk toch wel een ris kante zaak. Elly: „Ja, achteraf zeg je: wat heb ik een geluk gehad. Ik had die jongens maar één keer ontmoet, maar er straal de vertrouwen uit. Ik voelde dat ik niet bedonderd zou worden”. Moeder Van Dijk: „Ja, maar je bent altijd goed van vertrouwen geweest bij iedereen”. Elly: „Ik ben die jongens erg dank baar. Ze hebben dat vertrouwen waar gemaakt. Ze hebben me met alles gehol pen. Ze hebben me voor allerlei dingen gewaarschuwd en gewezen op gevaren”. Was het niet gewoon zo, dat ze gedacht hebben: zo’n provinciaaltje, zo’n onerva ren meisje praten we gewoon het bed in en meer niet? zelf gekozen voor de school in Schoon hoven. Ik had daar bij mijn ouders op aan gedrongen. Ik wilde creatief werk doen. En dat in Schoonhoven leek me daaraan te gaan beantwoorden. Maar er waren veel vakken, die mijn interesse niet hadden. Ik zakte weg. Daar kwa men dan nog wat kleine conflictjes bij. Bovendien zat ik in het schoolbestuur. Met anderen wilde ik de sfeer op de school verbeteren, maar door passiviteit van alle kanten kwam het er niet van. Vooral voor de eerstejaars was het een moeilijke zaak. Er was een te groot verschil tussen de regels op de school en de grote vrijheid, die je hebt op kamers. Je werkte er aan om dat grote verschil wat contact was waar doe ik overal zoveel >,Dat realiseer je je pas achteraf. Ik had trouwens veel van tevoren over een en ander gelezen. Maar nogmaals, die vrienden hebben goed voor me gezorgd. Ze hebben me overal voor gewaar schuwd. Ik heb wel een keer heroïne gebruikt. Maar daar ben ik ogenblikke lijk mee gestopt. Tenslotte roept ieder een: maar ik kan er wel af blijven als ik dat wil, ik ben sterk genoeg, ik vond dat veel te gevaarlijk. Je pakt de stuff niet, maar de stuff pakt jou. Het was niet moeilijk om er aan te komen”. Elly van Dijk heeft in een paar weken ontzettend veel meegemaakt. „Het is een enorme ervaring geweest. Ik geloof dat ik er in ziekere zin rijker door geworden ben. Dat word je trouwens van elko ervaring. Ik heb zoveel gezien en ge hoord. Ik heb verscheidene mensen mee gemaakt, die mentaal op een dood spoor zijn geraakt. Ik heb echte vriendschap ervaren. En dan nu die thuiskomst. Het heeft me allemaal overrompeld. Ik ben blij thuis te zijn. Omdat dat weg-zijn toch geen uitkomst was.” Walt gaat ze nu doen? „Voorlopig moet ik tot rust komen. Ik héb de eerste nacht thuis niet geslapen. Ik ben nog niet buiten geweest. Niet dat ik daar bang voor ben, maar ik wil niet direct in het dorp rondlopen zo van: hier ben ik dan weer. Ik praat veel met mijn ouders. Er valt zoveel te verwer ken nu. Ik ga niet terug naar Schoonho ven. Ik zou graag- iets creatiefs doen. Iets waarin ik ook vrij ben. Misschien ga ik ook wel iets in de richting van maatschappelijk werk zoeken. Ik weet het nog niet. Nu ik thuis ben heb ik de tijd om veel na te denken.” HANS ROMBOUTS. Haar moeder, van wie het geluk haar dochter terug te hebben, schijnt af te stralen, loopt af en toe binnen, terwijl we zitten te praten over die vlucht van Elly naar Am sterdam. Mevrouw Van Dijk heeft het druk met de goedlopende bakkerszaak. Ze wordt door iedereen in de winkel gefeliciteerd. Door de kamer scharrelen de twee zusjes Tanja en Bea, die Elly m de gaten schijnen te blijven houden. Ze vragen nu en dan waarom hun grote zus was weggelopen Vader Van Dijk is en route, aan het werk. Hij kan nu weer normaal denken. De molen van de kwelling is tot stilstand gekomen. Ook hij is een gelukkig mens. Elly stuurde een briefje met een post stempel uit Haarlem. Waarom uit Haar lem? Om nasporingen moeilijk te ma ken? „Nee, ik gaf de brief mee om te posten aan een vriend, die in Haarlem woonde. Vandaar dat stempel”. Heeft ze zich wel gerealiseerd, dat haar ouders, broers en zusjes de wan hoop nabij waren door haar verdwij ning. En was het niet op zijn zachtst gezegd wat nalatig om niets van zich te laten horen bij de verjaardag van haar moeder, met wie ze het toch goed kon en kan vinden? ten en ideeën, is iets, waar ze mee tobt. „Je praat wel, maar je ideeën komen niet over. Dan voel je je onmachtig. Je gaat ook niet gauw althans ik niet je eigen moeilijkheden met anderen bepraten. Het is ook allemaal zo moei lijk onder woorden te brengen. De meesten hebben trouwens al genoeg aan zich zelf. Misschien kwam ik ook wel uit een te beschermd milieu en waren de veranderingen te groot. Ik kwam vanuit het ouderlijk huis, waar ik thuis een jaar in de winkel geholpen had, vanuit het kleine Heerjansdam, waar niets te doen is, op kamers terecht. Nu is Schoonhoven ook niet zo’n wereldstad natuurlijk. Daar had je ook alleen maar een paar cafés en verder niets. Maar goed, je komt toch in een andere sfeer en je bent op je zelf aangewezen.” Werd er veel stuff gerookt? Kwam dat er ook niet bij? „Op alle scholen wordt gerookt. Ik deed het trouwens niet zoveel. Dat heeft niet meegespeeld. Nee, ik was gewoon op zoek naar me zelf. Je staat alleen, zo voel je dat. En je gaat steeds meer nadenken over de zin van alles en je toekomst. Je komt er niet meer uit. Wat een ander over iets opmerkt betrek je op je zelf. Je zoekt en zoekt. Denkt. Denkt alsmaar. Het is even stil. Flarden van geluid waarieren over uit de winkel, Elly van Dijk staart voor zich, uit. Had je je vertrek uit Schoonhoven (en Heerjansdam, waar ze die weekends thuis doorbracht) al lang voorbereid? „Nee, helemaal niet. Ach, in het verle den had je wel eens gedacht aan weglo pen, maar dat was vaag en je deed dat niet. Iedereen speelt wel eens met zo’n gedachte denk ik. Maar toen op 13 maart nam ik ineens dat besluit. Ik ging weg. Ik had er genoeg van. Misschien zou ik ergens anders mensen ontmoeten, met wie ik goed zou kunnen praten. Misschien zou ik er zo uitkomen. Ik ging naar Amsterdam”. Waarom nou juist Amsterdam. Toch, omdat de grote stad lokte? Het avon tuur? „Ik was een week daarvoor met een groepje van school in Amsterdam ge weest. Ik had daar een paar jongens r f1 ?- Sfe.- a-w... U| -j-B: 1 g. I ÉK is<

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 13