Verzamelen van albums werd een cultuur Strinliefhebber laat zich uitgezonden WIESJE BOUWMEESTER VIJFTIG JAAR AAN HET TONEEL Ik lig niet de hele dag op de divan met een doos bonbons Radio-jazzquiz wordt direct Vervelende chansons tempo-team weer op de TV gezien? team niet in een hokje duwen Waar zitten die uitzendbureau’s waarbij je zoveel geld kunt verdienen? Kleinkunst Academie 13 DINSDAG 22 MEI 1973 (Van onze correspondent) Dat moderne spul Gevloek Moord vent NOORDHOLLANDS PHILHARMONISCH ORKEST Haarlem: Bakenessergracht 46, Tel. 023 320303-322498 Beverwijk: Zeestraat 19, Tel. 02510 28885 (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG Echte oude Do nald Ducks kan je bij de diverse stripantiquairs kopen voor een prijs tussen de 75 cent en de rijksdaalder. In Brussel werden laatst exempla ren van de allereerste Kuifje (Kuif je in Rusland) geveild voor be dragen tussen de 1.000 en 1.500 gul den. Een tripexpert: „Prijzen? Je kan er geen peil op trekken. Het is wat de gek er voor geeft- Een strip- antiquair moet bikkelhard zijn. Hij moet van een jongetje een boek voor een kwartje kopen en het vijf minuten later voor 200 gulden in de etalage kunnen leggen”. „Awel AMSTERDAM „Neem nou fijn eerst een stuk vruchtengebak, misschien is-ie nog een beetje warm, want hij komt zojuist uit de oven. We moeten straks naar Drachten en als we naar Drachten gaan bak ik altijd iets zoets, want ze hebben daar zo’n fijne schouwburgdirecteur. Die geeft na afloop altijd heerlijk warme croquetten mee, met voor de mannen Berenburger-kruidenbitter. Dus bak ik voor in de bus iets zoets. Anders heb ik altijd broodjes voor de collega’s”. Zendt uit voor alle funkties Tripje DERDE CONCERT BEETHOVENCYCLUS •JÊ ADVERTENTIE I straat 13, van 103 uur, telefonisch 320994 van 123 uur. de onder Ook Barend Servet mag gerekend worden tot de grote groep van stripvninnaars. ADVERTENTIE Aan de quiz wordt deelgenomen door vertegenwoordigers van landen die zijn aangesloten bij de Europese Radio Unie. Voor Nederland zal Rob Goudzwaard uit Delft naar Rome gaan. De quizdeelnemers zullen voorname lijk auditieve vragen voomgelegd krijgen, die zijn opgesteld door de gezamenlijke jazzspecialisten van de betrokken om- roeporga ni sa ties AMSTERDAM. Geheel ten onrech te klonk er maandagavond bravo-geroep in het Nieuwe de la Mar Theater waar dit jaar de traditionele eindexamenuit- voering van de Amsterdamse Academie voor Kleinkunst plaatsvond. Het over dreven enthousiasme gold de Limburger Benny Neyman (21), de enige die dit jaar de Amsterdamse Kleinkunstacade mie verliet. ,'f1 - landstalige verspreidingsgebied kan re kenen op een verkoop van 400.000 doet de studio ongeveer een jaar. Andere uitgeverijen hebben zich ech ter verplicht om elke drie maanden een nieuw werk op de markt te brengen. Gevolgen volgens de kenners: de kwali teit daalt. Veel plaatjes komen tot stand door speciale malletjes over te ttrekken. De tekenaar hoeft weinig meer te doen dan een la te openen, waarin zo’n twintig afbeeldingen van hoofdfiguur A liggen, in geknielde houding, telkens even an ders. Toch is het aan dat commerciële brein van de Belgische uitgevers te danken dat de Belgen lange tijd het stripwereld- Theater Plezier van Floris 'Meslier. We noemden het altijd Theater Sorus van Ome Floris. Fijn gewerkt met Toon Hermans. Toen hadden we eens in de maand nog de Bonte Dinsdag- avondtrein. Scènes daarvoor probeer den we uit in het ondergrondse thea ter Scala, in Valkenburg”. Jan van Ees wilde altijd een drama spelen. Hij was nog eens een keer een zoon die z’n moeder met een zwak hart zo aan het schrikken maakte, dat ze in d’r stoel overleed. Die moe was ik dan. We hebben t twee maal gespeeld. Toen wisten we dat de scène het niet deed. Nou, dan verzin je gewoon weer wat anders. Toon is zo’n heerlijke man. Hij heeft een hele mooie karikatuur van me getekend. Met m’n broodjes van de bus. Die hangt daar aan de muur”. Ze kijkt om zich heen en ze wijst eerst op de schepping van Toon Hermans en dan op een schilderij van één bij twee meter. twee jaar slag met de minister van onderwijs, die in 1947 besloot dat op lagere scholen geen strips gelezen moch ten worden. Die beschikking bestaat nog steeds. „Ze hebben gewoon nog niet door dat de strip een uitstekende leer methode zou kunnen zijn,” aldus Was- sington. Het Stripschap is in een bloeiperiode. Dat heeft de commercie ook ontdekt. Achter de gezapig voortsjokkende verza melaar, met een lege oude schooltas op zoek naar het ontbrekende album, gaat een industrie schuil. Tekenaar Bob de Moor: „De uitgevers houden vaak socio logische oderzoeken. Als blijkt dat het publiek een bepaalde stripfiguur niet (meer) wil, krijgt de tekenaar de op dracht hem of haar van het toneel af te voeren”. De Moors baas, de oude rot Hergé, heeft volgens hem lak aan suc ces. Over een album dat in het Neder- Robbedoes en vraagt de zaal Als dan ook de koffie nog is inge schonken, gaat ze zitten. Ze zucht diep. „Het is wel triest, Magda Jans sens zo opeens weg. Ik val nu voor haar in. Dat is wel heel iets anders dan invallen voor een zieke. Toen ik haar kleedkist zag staan, draaide m’n hart om. Ik ben misschien wat senti menteel, maar het is zo. Ach, ik kende haar al 50 jaar. Ze heeft nog oudejaarsavond met haar dochter bij ons gevierd, iftaar ja, de voorstellin gen moeten doorgaan.Het publiek mag er geen last van hebben”. ,,’t Is gek, maar van publiek, dat veelkoppig monster, krijg je nooit hoogte. Ik heb twee jaar naast Tu- schinsky gewoond en ik wist gewoon: als er vrijdagmorgen geen queue stond, hadden alle Amsterdammers met elkaar afgesproken, dat ze de hele week niet naar Tuschinski zou den gaan”. ,M’n vader. ook altijd Het Nederlandse Stripschap telt ruim 450 leden. In leeftijd lopen zij uiteen van prille scholieren, die hun nieuwste aanwinsten op de knieën schoolbank bewonderen, tot gesettelde veertigers en vijftigers, die thuis het genoegen van het albumbezit delen met hun kroost. Het is moeilijk naast de stripliefde een tweede algemene karak tertrek in de leden te ontdekken. Poli tiek zijn ze niet onder een noemer onder te brengen. Bij sommigen vallen de haren ver over de gebleekte kraag van het spijkerpak. Anderen Ijjken zo weggelopen te zijn uit de jaren vijftig: een correct ruimzittend pak, een forse uilebril en een door brylcream smette loos bijeengehouden lijnenspel op het hoofd. Aldus Wiesje Bouwmeester, die op 1 september vijftig jaar aan het toneel zal zijn. Ze snijdt een fors stuk bijzonder goede cake af. „Ja, anders krijgen ze broodjes, behalve de lui die aan een dieet zijn, die krijgen een saté-pen met happies die ze wel mogen hebben". Onze Haagse redactie kreeg deze teke ning mee naar huis van Willy (Suske en Wiske) Vondersteen: Een zelfportret van de meester temidden van zijn geeste lijke kinderen, Suske en Wiske. ment zeggen: hoeveel try-outs hebben we? Maar ik durf zoiets niet te vragen, want ik voel me dan zo oenig. Dus ik kom er via hele lange omwegen achter, dat het voor-generales met Weer wat geleerd”. „Weet je wat ik ook bij Globe kreeg? Vakantiegeld! E_ Franse, Nederlandse en Engelse liedjes die de nieuweling in de artistieke wereld zong is eigenlijk alleen van Shami-Sha van Mort Shuman en Hét Paradijs van Tony Eyk en Herman Pieter de Boer, enige indruk achtergebleven. En dat komt dan nog maar zeer ten dele door Neyman. In Shami-Sha was het het ballet (leerlingen van de acade mie) dat zijn optreden aardig maakte. In Het Paradijs was het een in het pro gramma ongenoemd gebleven meisje dat hem redde van de ondergang. Dat meisje keerde overigens na de pauze onder stormen van enthousiasme terug met het solonummer „So you want to be a rock and roll-star” (van de Byrds) dat zij tijdens de medley „Good vibrations” zong. Uit die twee korte verschijningen sprak meer talent en veelzijdigheid, meer vakkennis en gevoel voor het be roep dan uit het hele solo-optreden van de eindexamenkandidaat. Neyman kan in langzame, voorzichtig te zingen, zoetelijke liedjes zichzelf zijn en daardoor heel verdienstelijk aan de gang gaan, maar zodra hij het wat rauwer doet zit je in de zaal weg te kwijnen van ellende. Zijn presentatie is duidelijk ingestudeerd, verraadt een op lospersoonlijkheid en nauwelijks enige eigen inbreng. Als hij zijn beperktheid inziet en hij zich niet in zo’n „veelzijdig chansonpro- gramma” had gestort, was het misschien best te pruimen geweest. Er is nog wel meer wat in principe niet deugde maan dagavond, maar misschien kan Benny Neyman voor de meest fundamentele zaken een spoedcursus nemen bij Lies- beth List die hij komende maandag in de Amsterdamse Gysbregt Kelder heeft beeldje geeft, een eerbewijs van de eind examenkandidaten van de kleinkunst academie voor de meest bewonderde kleinkunstartiest of -artieste. gekocht. Ja, ik ben een echt markt- beest. Ik ga altijd met vakantie naar Monaco. Heerlijk, goed hotel, strand in de nabijheid, Nice achter en Italië voor je. Op de markt in Ventimiglia koop ik altijd cadeautjes voor vrien den. Katten met lange halzen, laven del, vroeger ook truien en dat soort spul, maar dat kan ik hier nou ook krijgen op de Albert Cuyp, voor een gulden duurder ,dus daarvoor ga ik niet sjouwen. Maar veel wat de Bij enkorf hier later en duurder heeft, koop ik daar eerder goedkoper’ „Zo leuk, op die markt stond altijd een geit met twee mandjes op z’n rug. Ik zag een keer, dat het beest dorst had en toen heb ik een verse krop sla voor hem gekocht. Dat von den die Italianen allemaal gek. Maar toen ik het volgend jaar terugkwam, gaf het beest me kopjes. Hij was ’t nog niet vergeten. Een kennis van me zegt, dat dat heel goed kan, dat geiten net zo’n geheugen hebben als olifanten. Maar het beest is nu dood”. „Ik koop ook stof op de markt, daar maak ik dan jurken voor me zelf van. Een keer was ik bezig op het strand van Monaco, toen de bad meester naar me toe kwam en zei: maar dat is haute couture, mevrouw. Het bleek dat ze in Frankrijk alles haute couture noemen waar geen naaimachine aan te pas komt”. Wat gaat er gebeuren wanneer u 50 jaar aan het toneel bent? „Ik wou er eigenlijk niets aan doen. Voor mensen als Ank van der Moer, mevrouw Wasserman en Paul Steenbergen kan ik me voorstellen, dat er wat gedaan wordt, maar voor mij.ik ben gewoon een bruikbaar mens voor het toneel”. Vergeefs. Men vindt het wel goed zo. Stripverzamelaars moeten niet vergade ren. In de kraampjes die de vergader ruimte omzomen pronken de albums, oud en nieuw. De later gearriveerde striphobbyisten zeulen al zware koffers naar de nog lege tafels. Bedachtzaam stallen zij hun collectie uit. Zij willen ruilen. Voor de meesten is de winst niet zo belangrijk. De omgeving van het trefpunt van de verzamelaars ditmaal het Haagse Maerlant Lyceum lijkt een stukje grensplaats. Er staan ongeveer evenveel Belgische als Nederlandse auto’s. Uit het pand van onze zuiderburen zijn beroem de scheppers gekomen: Bob de Moor, naaste medewerker van Hergé (Kuifje) en Willy Vandersteen, die tijdens een donkere oorlogsnacht vol bomalarmen in zijn huis in Brussel Suske en Rikkie, later Wiske, uitvond. Samen met hun Nederlandse collega’s (Evert Geradts Moe Koe, Tante Lenie; Dick Matena Argonautjes; Henk Albers Tom Luc ky; Theo van der Bogaard t Ans en Hans; Dick Bruynesteyn Appie Hap py, en anderen) signeren zij eigen pro- dukties en zetten er in ijltempo nog een tekeningetje van een van hun hoofdfigu ren bij. Neyman was de enig overgeblevene van de veertien meisjes en jongens die bij hem in de klas zaten toen hij aan de opleiding begon. Dat pleit alleen voor zijn doorzettingsvermogen want dat heeft zeker zwaarder gewogen dan zijn talent. Neymans specialiteit is het chanson. Daar werd het volle De la Mar (produ centen, ex-leerlingen, familie, artiesten) meedogenloos op vergast. Van de zes Ik dacht, word ik nou gek? Maar ’t was zo. Plus nog wel een contract van 12 maanden ook. Daar was ik ook niet aan ge wend. Vroeger kreeg je een contract voor negen maanden. De rest van het jaar ging je dan in combinatie. Wat dat is? O, heel eenvoudig hoor. Tegen de tijd, dat je contract afliep, ging je in overleg met een paar collega’s om in de zomer wat te doen. En dan ging je met een blij spelletje of een operet te. Als er aan het eind van de week geld over was, na aftrek van de onkosten, werd dat verdeeld”. „Ik ben met m’n moeder wel eens thuisgekomen, toen hadden we 82 centen. Maar we hebben altijd gela chen in de dalles. Toen met die centen. M’n moeder gaat naar de keuken en zegt, kom, ik neem een cognac-groc. Heet water, suiker en een citroenschilletje. M’n moeder zei opgewekt: hij is misschien wat slap, maar hij smaakt best”. Nadat de koffiekopjes zijn verwis seld voor royale glazen sherry: „Na de oorlog ging 't allemaal wel anders. Ik heb vijf jaar gezeten bij het „Een keer had ik niets meer te doen, na de eerste akte, en toen zat. ik te lezen, in m’n kleedkamer. Courts-Mahler, dat was toen wat, hoor, als je 13 was. Hij zei tegen me, wat doe je? Hij vloekte me zowat naar het toneel, toen hij hoorde, dat ik niets meer te doen had. Er was altijd wat te werken en te leren vond hij. Ik moest zelfs decors bouwen en de gordijnen open en dicht doen”. Denk nou niet, dat je in die tijd decors meenam. Je deed t met de spullen die een schouwburg had. Zo was er een theater, dat had drie decors, dat wist je. Een horizon, een huiskamer en een bos. Een keer zei m’n vader, ’t was in de Koopman van Venetië: Tubal, ik zie je straks wel in de synagoge. In Venetië. Maar mooi., dat ze midden tussen de eikebomen stonden. Maar het publiek wist dat, dus dat was geen probleem’ „Ach, ja toen gingen we nog de boer op. Wat vroeger ambulant heet te, dat noemen ze nou in de vrije sector spelen. Maar het is natuurlijk hetzelfde. Ik heb trouwens toch altijd moeite met nieuwe woorden. Daarbij komt, dat ik beter ben in Frans dan in Engels. Eenmaal bij Globe in dienst, hoor ik op een gegeven mo- „Nee. Ik heb Indertijd nooit voorzien dat het verzamelen van strips nog eens een rage zou worden,” zegt Henk Backer. Met zijn 74 jaar is hij de mentor van de Nederlandse strip. In 1919 lanceerde hij zijn Tripje in het Rotterdams Nieuws blad. Ons land kende toen alleen nog maar Jopie Slim en Dikkie Bigmans, een uit Engeland overgewaaid beeldverhaal. Nu, 54 jaar later, tekent Henk Backer nog steeds zijn benig idool. Niet meer in stripverband. Hij doet het tegenwoordig met broze hand op losse velletjes papier, op verzoek van schoorvoetende jonge tjes, die door ouderen fluisterend zijn gewezen op de aanwezigheid van de oude stripmeester. Backer ïs een van de vele genodigden op de dag van het Stripschap, die dezer dagen in Den Haag werd gehouden. Bij dit soort manifestaties stond vroeger de behandeling van het jaarverslag cen traal. Die tijd is voorbij. Tussen de eerste en laatste hamerklop van voorzit ter Martin Wassington zit nauwelijks een half uur. Een keurige heer uit Groningen wil enkele details weten over de begroting. De kascommissie legt uit dat de controle moeizaam verlopen was, maar dat de zaak na grondig onderzoek toch kloppend is gemaakt. Daarmee is het agendapunt over de financiën afge daan. De overige vragen betreffen vooral de moeilijkheden die de leden ondervinden bij de aanschaf van unieke uitgaven van anderen. De voorzitter om wat meer oppositie. je beheersten en nog doen. Zij waren de eersten in Europa die er duidelijk brood in zagen en de oplaag opschroefden. Het resultaat is nu nog dat Willy Vander steen jaarlijks drie miljoen Suskes en Wiskes verkoopt. Naast België en Neder land zijn ook Frankrijk en Italië strip- minded. Duitsland wordt bewerkt; in Engeland hebben de makers een hard hoofd. In ons land worden naast de albums maandelijks ruim één miljoen tijdschriften verkocht: Donald Duck, Sjors en Sjimmie, en ook Tina, specaial voor meisjes, dat erg goed loopt. De op laag wordt nu al geschat op 250.000. In de zomer van 1972 kwam het eerste nummer uit. „Ik ben te vroeg geboren,” vindt Henk Backer. Ondanks dat men ver voor de oorlog in de rij stond om een beeldver- slag van Tripjes avonturen te bemachti gen, is hij er niet rijk aan geworden. Hij hoopt dat de onlangs uitgekomen heruit gaven van zijn oude werken zijn oude dag nog wat vlezig zullen maken. „En als je ziet wat die jongens er tegenwoordig voor krijgen.zegt hij. terwijl hij met hamengeknepen ogen een nog nat Tripje inspecteert („verdorie, ik ga beven!”). En dan op vrijdagavond! Ze kijkt helemaal verzaligd bij de herinnering. „Ik heb een jiddische opvoeding ge had. Zo hielden we ook sjabbesavond Dat wil zeggen, alleen de lekkere dingen dan. Boterkoek en zo, heer lijk!” Dan licht schrikkend: „We praten eigenlijk helemaal niet over toneel. Toneelspelen heb ik ook van m’n vader geleerd. Toen ik een jaar of acht, negen was, zei hij altijd: ik. breek je je benen, als je naar het toneel wilt. Maar toen ik 13 was, ontstond er opeens een noodsituatie En toen moest ik wel”. HILVERSUM. De finale van de achtste internationale radio-jazzquiz zal woensdag 23 mei rechtstreeks vanuit Rome door de NOS op Hilversum II worden uitgezonden. gewoon publiek zijn. Wiesje Bouwmeester nadert de pensioengerechtigde leeftijd. Maar ze houdt niet op met werken. Volgend seizoen wordt ze weer „ambulant”. Ze neemt afscheid van Globe en gaat met André van der Heuvel en Kitty Jansen „Vrouw zoekt moordvent” van Roussin spelen. Een blijspel. Ze heeft het druk. Ze is benieuwd naar het boek dat Simon Koster over de Bouwmeester-familie heeft ge schreven en dat 1 mei in het Toneel- museum ten doop werd gehouden. „Een toneelspeelster heeft ’t niet zo gemakkelijk. Toen ik hier pas kwam wonen, stond ik natuurlijk op een goede dag de ramen te lappen. De mensen vonden 't vreemd, maar ze mogen best weten, dat ik niet de hele dag op een divan lig met een doos bonbons naast me’ Tussendoor illustreren zij elk een pa gina van een lijvig schetsboek, dat de hoofdprijs zal worden van de spelletjes, die voor de middag op het programma staan. Gaat het tekenen van steeds dat zelfde poppejte nou nooit vervelen? Een stellig ontkennend antwoord, op één uit zondering na, maar die tekenaar wil zijn aversie tegen zijn eigen schepping liever niet zwart op wit in de krant zien. Geen namen dus. Willy Vandersteen bena drukt in zijn rede voor zo’n honderd samengestroomde stripliefhebbers dat de tekenaar tegenwoordig erkend wordt als kunstenaar. „Dat van: Awel, het is maar mannekes krabbelen, dat is er niet meer bij,” zegt Vandersteen. Erkenning voor de schepper en voor zijn schepping. In het „Stripschrift” (vierde jaargang, 5000 abonnees) worden de helden en hun makers op bijna wetenschappelijke wijze geanalyseerd. Het lezen en sparen is een cultuur geworden. „We wórden nog niet door iedereen erkend,” zegt Stripschapvoorzit- ter Wassington. Zijn bestuur levert al „Dat is van Herman Krikhaar. Die was toen bij de KLM, steward of zo. Hij nodigde me bij hem op z’n ka mer. En daar staan allemaal van die moderne dingen. Nou moet ik dat niet zo erg. Ik begrijp het niet, oenig natuurlijk, maar ’t is zo. Enfin, ik mocht wat hebben. Heb ik heel bescheiden dat schilderijtje geko zen”. „Maar ik zei tegen Herman: daar zie ik tenminste wat erop staat. Twee mannetjes bij een lantaarn. Daar kan ik bij met m’n verstand. Dat moderne spul.ik kreeg een uitnodiging voor een opening van ’t een of ander kunstzinnige ergens op het Rokin. Ik kom daar binnen en daar sla ik me een figuur. Ik vraag waar de schil derijen hangen. En toen bleek ’t om ingedeukte fluitketels te gaan. Lekker met spijkers en zo. Ik zei: ik moet hier weg of ik word gek”. „Maar het gezelschap waarschuwde, dat het cabaret nog moest komen. Nou, er kwam eerst een jonge meid met 12 transistorradlootjes onder d’r kleren en die deed steeds meer broekjes ,of slipjes of hoe heet dat nou cache-sex uit. Ik dacht, als dat cabaret moet heten, dat zouden ze bij Toon niet moeten proberen. Daarna hebben ze nog een brandende juke-box op straat gesmeten. Maar toen was ik al weg”. Voor het vervoer van de sherry wordt een bijzonder dienblaadje ge bruikt. Wiesje Bouwmeester: ,Dat heb ik op de markt van Ventimiglia „xyx xi vovicr. Louis Bouwmeester, zei ook altijd: je kan een biljet ophangen, maar of 't publiek komt moet je toch af wachten. Dat was toen ik 13 jaar was, er is nou nog niets veranderd Wiesje Bouwmeester noemt zichzelf een ratel. En die karakteristiek is op een beminnelijke manier juist. Ze vertelt vrijelijk associërend, hetgeen haar nogal eens van onderwerp doet veranderen. Tijdens het afsnijden van een tweede punt cake: „Koken heb ik van m’n vader geleerd. Midden in de nacht. Dat ging zo. Hij ging liefst zo om een uur of vier over de gang heen en weer lopen, en mom pelde daar zeer luid: als Kick zo noemde hij me altijd nou maar niet wakker wordt. Werd ik natuur lijk toch wakker. En als ik er dan uitkwam, ging hij alle restjes uit de ijskast halen zo’n ding met van die staven die je moest verwisselen en daar maakte vader dan de verrukke lijkste dingen van”. Concertgebouw Haarlem Vrijdag 25 mei 1973, 20.15 uur Dirigent: EDUARD FLIPSE Solist: MARINUS FLIPSE - piano Programma: Ouverture Coriolan Pianoconcert no. 3 Symfonie no. 3 Entree 7 (a.i.), CJP geldig Kaartverkoop en plaatsbespreken bij het Concertgebouw, Lange Begijne- P"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 13