Verzamelen van albums werd een cultuur
Strinliefhebber laat zich
uitgezonden
WIESJE BOUWMEESTER VIJFTIG JAAR AAN HET TONEEL
Ik lig niet de hele dag op de
divan met een doos bonbons
Radio-jazzquiz
wordt direct
Vervelende
chansons
tempo-team
weer op de
TV gezien?
team
niet in een hokje duwen
Waar zitten
die uitzendbureau’s
waarbij je zoveel geld
kunt verdienen?
Kleinkunst Academie
13
DINSDAG
22
MEI
1973
(Van onze correspondent)
Dat moderne spul
Gevloek
Moord vent
NOORDHOLLANDS PHILHARMONISCH ORKEST
Haarlem:
Bakenessergracht 46,
Tel. 023 320303-322498
Beverwijk: Zeestraat 19,
Tel. 02510 28885
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG Echte oude Do
nald Ducks kan je bij de diverse
stripantiquairs kopen voor een prijs
tussen de 75 cent en de rijksdaalder.
In Brussel werden laatst exempla
ren van de allereerste Kuifje (Kuif
je in Rusland) geveild voor be
dragen tussen de 1.000 en 1.500 gul
den. Een tripexpert: „Prijzen? Je
kan er geen peil op trekken. Het is
wat de gek er voor geeft- Een strip-
antiquair moet bikkelhard zijn. Hij
moet van een jongetje een boek
voor een kwartje kopen en het vijf
minuten later voor 200 gulden in de
etalage kunnen leggen”.
„Awel
AMSTERDAM „Neem nou fijn eerst een stuk vruchtengebak,
misschien is-ie nog een beetje warm, want hij komt zojuist uit de oven.
We moeten straks naar Drachten en als we naar Drachten gaan bak ik
altijd iets zoets, want ze hebben daar zo’n fijne schouwburgdirecteur.
Die geeft na afloop altijd heerlijk warme croquetten mee, met voor de
mannen Berenburger-kruidenbitter. Dus bak ik voor in de bus iets
zoets. Anders heb ik altijd broodjes voor de collega’s”.
Zendt uit voor alle funkties
Tripje
DERDE CONCERT BEETHOVENCYCLUS
•JÊ
ADVERTENTIE
I
straat 13, van 103 uur, telefonisch 320994 van 123 uur.
de
onder
Ook Barend Servet mag gerekend worden tot de grote groep van stripvninnaars.
ADVERTENTIE
Aan de quiz wordt deelgenomen door
vertegenwoordigers van landen die zijn
aangesloten bij de Europese Radio Unie.
Voor Nederland zal Rob Goudzwaard uit
Delft naar Rome gaan.
De quizdeelnemers zullen voorname
lijk auditieve vragen voomgelegd krijgen,
die zijn opgesteld door de gezamenlijke
jazzspecialisten van de betrokken om-
roeporga ni sa ties
AMSTERDAM. Geheel ten onrech
te klonk er maandagavond bravo-geroep
in het Nieuwe de la Mar Theater waar
dit jaar de traditionele eindexamenuit-
voering van de Amsterdamse Academie
voor Kleinkunst plaatsvond. Het over
dreven enthousiasme gold de Limburger
Benny Neyman (21), de enige die dit
jaar de Amsterdamse Kleinkunstacade
mie verliet.
,'f1 -
landstalige verspreidingsgebied kan re
kenen op een verkoop van 400.000
doet de studio ongeveer een jaar.
Andere uitgeverijen hebben zich ech
ter verplicht om elke drie maanden een
nieuw werk op de markt te brengen.
Gevolgen volgens de kenners: de kwali
teit daalt. Veel plaatjes komen tot stand
door speciale malletjes over te ttrekken.
De tekenaar hoeft weinig meer te doen
dan een la te openen, waarin zo’n twintig
afbeeldingen van hoofdfiguur A liggen,
in geknielde houding, telkens even an
ders.
Toch is het aan dat commerciële brein
van de Belgische uitgevers te danken
dat de Belgen lange tijd het stripwereld-
Theater Plezier van Floris 'Meslier.
We noemden het altijd Theater Sorus
van Ome Floris. Fijn gewerkt met
Toon Hermans. Toen hadden we eens
in de maand nog de Bonte Dinsdag-
avondtrein. Scènes daarvoor probeer
den we uit in het ondergrondse thea
ter Scala, in Valkenburg”.
Jan van Ees wilde altijd een drama
spelen. Hij was nog eens een keer
een zoon die z’n moeder met een
zwak hart zo aan het schrikken
maakte, dat ze in d’r stoel overleed.
Die moe was ik dan. We hebben t
twee maal gespeeld. Toen wisten we
dat de scène het niet deed. Nou, dan
verzin je gewoon weer wat anders.
Toon is zo’n heerlijke man. Hij heeft
een hele mooie karikatuur van me
getekend. Met m’n broodjes van de
bus. Die hangt daar aan de muur”. Ze
kijkt om zich heen en ze wijst eerst
op de schepping van Toon Hermans
en dan op een schilderij van één bij
twee meter.
twee jaar slag met de minister van
onderwijs, die in 1947 besloot dat op
lagere scholen geen strips gelezen moch
ten worden. Die beschikking bestaat
nog steeds. „Ze hebben gewoon nog niet
door dat de strip een uitstekende leer
methode zou kunnen zijn,” aldus Was-
sington.
Het Stripschap is in een bloeiperiode.
Dat heeft de commercie ook ontdekt.
Achter de gezapig voortsjokkende verza
melaar, met een lege oude schooltas op
zoek naar het ontbrekende album, gaat
een industrie schuil. Tekenaar Bob de
Moor: „De uitgevers houden vaak socio
logische oderzoeken. Als blijkt dat het
publiek een bepaalde stripfiguur niet
(meer) wil, krijgt de tekenaar de op
dracht hem of haar van het toneel af te
voeren”. De Moors baas, de oude rot
Hergé, heeft volgens hem lak aan suc
ces. Over een album dat in het Neder-
Robbedoes en
vraagt de zaal
Als dan ook de koffie nog is inge
schonken, gaat ze zitten. Ze zucht
diep. „Het is wel triest, Magda Jans
sens zo opeens weg. Ik val nu voor
haar in. Dat is wel heel iets anders
dan invallen voor een zieke. Toen ik
haar kleedkist zag staan, draaide m’n
hart om. Ik ben misschien wat senti
menteel, maar het is zo. Ach, ik
kende haar al 50 jaar. Ze heeft nog
oudejaarsavond met haar dochter bij
ons gevierd, iftaar ja, de voorstellin
gen moeten doorgaan.Het publiek
mag er geen last van hebben”.
,,’t Is gek, maar van publiek, dat
veelkoppig monster, krijg je nooit
hoogte. Ik heb twee jaar naast Tu-
schinsky gewoond en ik wist gewoon:
als er vrijdagmorgen geen queue
stond, hadden alle Amsterdammers
met elkaar afgesproken, dat ze de
hele week niet naar Tuschinski zou
den gaan”.
,M’n vader.
ook altijd
Het Nederlandse Stripschap telt ruim
450 leden. In leeftijd lopen zij uiteen
van prille scholieren, die hun nieuwste
aanwinsten op de knieën
schoolbank bewonderen, tot gesettelde
veertigers en vijftigers, die thuis het
genoegen van het albumbezit delen met
hun kroost. Het is moeilijk naast de
stripliefde een tweede algemene karak
tertrek in de leden te ontdekken. Poli
tiek zijn ze niet onder een noemer onder
te brengen. Bij sommigen vallen de
haren ver over de gebleekte kraag van
het spijkerpak. Anderen Ijjken zo
weggelopen te zijn uit de jaren vijftig:
een correct ruimzittend pak, een forse
uilebril en een door brylcream smette
loos bijeengehouden lijnenspel op het
hoofd.
Aldus Wiesje Bouwmeester, die op 1 september vijftig jaar aan het toneel
zal zijn. Ze snijdt een fors stuk bijzonder goede cake af. „Ja, anders krijgen ze
broodjes, behalve de lui die aan een dieet zijn, die krijgen een saté-pen met
happies die ze wel mogen hebben".
Onze Haagse redactie kreeg deze teke
ning mee naar huis van Willy (Suske en
Wiske) Vondersteen: Een zelfportret van
de meester temidden van zijn geeste
lijke kinderen, Suske en Wiske.
ment zeggen: hoeveel try-outs hebben
we? Maar ik durf zoiets niet te
vragen, want ik voel me dan zo
oenig. Dus ik kom er via hele lange
omwegen achter, dat het
voor-generales met
Weer wat geleerd”.
„Weet je wat ik ook bij Globe
kreeg? Vakantiegeld! E_
Franse, Nederlandse en Engelse liedjes
die de nieuweling in de artistieke wereld
zong is eigenlijk alleen van Shami-Sha
van Mort Shuman en Hét Paradijs van
Tony Eyk en Herman Pieter de Boer,
enige indruk achtergebleven.
En dat komt dan nog maar zeer ten
dele door Neyman. In Shami-Sha was
het het ballet (leerlingen van de acade
mie) dat zijn optreden aardig maakte. In
Het Paradijs was het een in het pro
gramma ongenoemd gebleven meisje dat
hem redde van de ondergang. Dat meisje
keerde overigens na de pauze onder
stormen van enthousiasme terug met het
solonummer „So you want to be a rock
and roll-star” (van de Byrds) dat zij
tijdens de medley „Good vibrations”
zong. Uit die twee korte verschijningen
sprak meer talent en veelzijdigheid,
meer vakkennis en gevoel voor het be
roep dan uit het hele solo-optreden van
de eindexamenkandidaat.
Neyman kan in langzame, voorzichtig
te zingen, zoetelijke liedjes zichzelf zijn
en daardoor heel verdienstelijk aan de
gang gaan, maar zodra hij het wat
rauwer doet zit je in de zaal weg te
kwijnen van ellende. Zijn presentatie is
duidelijk ingestudeerd, verraadt een op
lospersoonlijkheid en nauwelijks enige
eigen inbreng.
Als hij zijn beperktheid inziet en hij
zich niet in zo’n „veelzijdig chansonpro-
gramma” had gestort, was het misschien
best te pruimen geweest. Er is nog wel
meer wat in principe niet deugde maan
dagavond, maar misschien kan Benny
Neyman voor de meest fundamentele
zaken een spoedcursus nemen bij Lies-
beth List die hij komende maandag in
de Amsterdamse Gysbregt Kelder heeft
beeldje geeft, een eerbewijs van de eind
examenkandidaten van de kleinkunst
academie voor de meest bewonderde
kleinkunstartiest of -artieste.
gekocht. Ja, ik ben een echt markt-
beest. Ik ga altijd met vakantie naar
Monaco. Heerlijk, goed hotel, strand
in de nabijheid, Nice achter en Italië
voor je. Op de markt in Ventimiglia
koop ik altijd cadeautjes voor vrien
den. Katten met lange halzen, laven
del, vroeger ook truien en dat soort
spul, maar dat kan ik hier nou ook
krijgen op de Albert Cuyp, voor een
gulden duurder ,dus daarvoor ga ik
niet sjouwen. Maar veel wat de Bij
enkorf hier later en duurder heeft,
koop ik daar eerder goedkoper’
„Zo leuk, op die markt stond altijd
een geit met twee mandjes op z’n
rug. Ik zag een keer, dat het beest
dorst had en toen heb ik een verse
krop sla voor hem gekocht. Dat von
den die Italianen allemaal gek. Maar
toen ik het volgend jaar terugkwam,
gaf het beest me kopjes. Hij was ’t
nog niet vergeten. Een kennis van me
zegt, dat dat heel goed kan, dat
geiten net zo’n geheugen hebben als
olifanten. Maar het beest is nu dood”.
„Ik koop ook stof op de markt,
daar maak ik dan jurken voor me
zelf van. Een keer was ik bezig op
het strand van Monaco, toen de bad
meester naar me toe kwam en zei:
maar dat is haute couture, mevrouw.
Het bleek dat ze in Frankrijk alles
haute couture noemen waar geen
naaimachine aan te pas komt”.
Wat gaat er gebeuren wanneer u
50 jaar aan het toneel bent?
„Ik wou er eigenlijk niets aan
doen. Voor mensen als Ank van der
Moer, mevrouw Wasserman en Paul
Steenbergen kan ik me voorstellen,
dat er wat gedaan wordt, maar voor
mij.ik ben gewoon een bruikbaar
mens voor het toneel”.
Vergeefs. Men vindt het wel goed zo.
Stripverzamelaars moeten niet vergade
ren. In de kraampjes die de vergader
ruimte omzomen pronken de albums,
oud en nieuw. De later gearriveerde
striphobbyisten zeulen al zware koffers
naar de nog lege tafels. Bedachtzaam
stallen zij hun collectie uit. Zij willen
ruilen. Voor de meesten is de winst niet
zo belangrijk.
De omgeving van het trefpunt van de
verzamelaars ditmaal het Haagse
Maerlant Lyceum lijkt een stukje
grensplaats. Er staan ongeveer evenveel
Belgische als Nederlandse auto’s. Uit het
pand van onze zuiderburen zijn beroem
de scheppers gekomen: Bob de Moor,
naaste medewerker van Hergé (Kuifje)
en Willy Vandersteen, die tijdens een
donkere oorlogsnacht vol bomalarmen in
zijn huis in Brussel Suske en Rikkie,
later Wiske, uitvond. Samen met hun
Nederlandse collega’s (Evert Geradts
Moe Koe, Tante Lenie; Dick Matena
Argonautjes; Henk Albers Tom Luc
ky; Theo van der Bogaard t Ans en
Hans; Dick Bruynesteyn Appie Hap
py, en anderen) signeren zij eigen pro-
dukties en zetten er in ijltempo nog een
tekeningetje van een van hun hoofdfigu
ren bij.
Neyman was de enig overgeblevene
van de veertien meisjes en jongens die
bij hem in de klas zaten toen hij aan de
opleiding begon. Dat pleit alleen voor
zijn doorzettingsvermogen want dat
heeft zeker zwaarder gewogen dan zijn
talent.
Neymans specialiteit is het chanson.
Daar werd het volle De la Mar (produ
centen, ex-leerlingen, familie, artiesten)
meedogenloos op vergast. Van de zes
Ik dacht, word
ik nou gek? Maar ’t was zo. Plus nog
wel een contract van 12 maanden
ook. Daar was ik ook niet aan ge
wend. Vroeger kreeg je een contract
voor negen maanden. De rest van het
jaar ging je dan in combinatie. Wat
dat is? O, heel eenvoudig hoor. Tegen
de tijd, dat je contract afliep, ging je
in overleg met een paar collega’s om
in de zomer wat te doen. En dan ging
je met een blij spelletje of een operet
te. Als er aan het eind van de week
geld over was, na aftrek van de
onkosten, werd dat verdeeld”.
„Ik ben met m’n moeder wel eens
thuisgekomen, toen hadden we 82
centen. Maar we hebben altijd gela
chen in de dalles. Toen met die
centen. M’n moeder gaat naar de
keuken en zegt, kom, ik neem een
cognac-groc. Heet water, suiker en
een citroenschilletje. M’n moeder zei
opgewekt: hij is misschien wat slap,
maar hij smaakt best”.
Nadat de koffiekopjes zijn verwis
seld voor royale glazen sherry: „Na
de oorlog ging 't allemaal wel anders.
Ik heb vijf jaar gezeten bij het
„Een keer had ik niets meer te
doen, na de eerste akte, en toen zat.
ik te lezen, in m’n kleedkamer.
Courts-Mahler, dat was toen wat,
hoor, als je 13 was. Hij zei tegen me,
wat doe je? Hij vloekte me zowat
naar het toneel, toen hij hoorde, dat
ik niets meer te doen had. Er was
altijd wat te werken en te leren vond
hij. Ik moest zelfs decors bouwen en
de gordijnen open en dicht doen”.
Denk nou niet, dat je in die tijd
decors meenam. Je deed t met de
spullen die een schouwburg had. Zo
was er een theater, dat had drie
decors, dat wist je. Een horizon, een
huiskamer en een bos. Een keer zei
m’n vader, ’t was in de Koopman van
Venetië: Tubal, ik zie je straks wel in
de synagoge. In Venetië. Maar mooi.,
dat ze midden tussen de eikebomen
stonden. Maar het publiek wist dat,
dus dat was geen probleem’
„Ach, ja toen gingen we nog de
boer op. Wat vroeger ambulant heet
te, dat noemen ze nou in de vrije
sector spelen. Maar het is natuurlijk
hetzelfde. Ik heb trouwens toch altijd
moeite met nieuwe woorden. Daarbij
komt, dat ik beter ben in Frans dan
in Engels. Eenmaal bij Globe in
dienst, hoor ik op een gegeven mo-
„Nee. Ik heb Indertijd nooit voorzien dat
het verzamelen van strips nog eens een
rage zou worden,” zegt Henk Backer.
Met zijn 74 jaar is hij de mentor van de
Nederlandse strip. In 1919 lanceerde hij
zijn Tripje in het Rotterdams Nieuws
blad. Ons land kende toen alleen nog
maar Jopie Slim en Dikkie Bigmans, een
uit Engeland overgewaaid beeldverhaal.
Nu, 54 jaar later, tekent Henk Backer
nog steeds zijn benig idool. Niet meer in
stripverband. Hij doet het tegenwoordig
met broze hand op losse velletjes papier,
op verzoek van schoorvoetende jonge
tjes, die door ouderen fluisterend zijn
gewezen op de aanwezigheid van de oude
stripmeester.
Backer ïs een van de vele genodigden
op de dag van het Stripschap, die dezer
dagen in Den Haag werd gehouden. Bij
dit soort manifestaties stond vroeger de
behandeling van het jaarverslag cen
traal. Die tijd is voorbij. Tussen de
eerste en laatste hamerklop van voorzit
ter Martin Wassington zit nauwelijks
een half uur. Een keurige heer uit
Groningen wil enkele details weten over
de begroting. De kascommissie legt uit
dat de controle moeizaam verlopen was,
maar dat de zaak na grondig onderzoek
toch kloppend is gemaakt. Daarmee is
het agendapunt over de financiën afge
daan.
De overige vragen betreffen vooral de
moeilijkheden die de leden ondervinden
bij de aanschaf van unieke uitgaven van
anderen. De voorzitter
om wat meer oppositie.
je beheersten en nog doen. Zij waren de
eersten in Europa die er duidelijk brood
in zagen en de oplaag opschroefden. Het
resultaat is nu nog dat Willy Vander
steen jaarlijks drie miljoen Suskes en
Wiskes verkoopt. Naast België en Neder
land zijn ook Frankrijk en Italië strip-
minded. Duitsland wordt bewerkt; in
Engeland hebben de makers een hard
hoofd. In ons land worden naast de
albums maandelijks ruim één miljoen
tijdschriften verkocht: Donald Duck,
Sjors en Sjimmie, en ook Tina, specaial
voor meisjes, dat erg goed loopt. De op
laag wordt nu al geschat op 250.000. In
de zomer van 1972 kwam het eerste
nummer uit.
„Ik ben te vroeg geboren,” vindt Henk
Backer. Ondanks dat men ver voor de
oorlog in de rij stond om een beeldver-
slag van Tripjes avonturen te bemachti
gen, is hij er niet rijk aan geworden. Hij
hoopt dat de onlangs uitgekomen heruit
gaven van zijn oude werken zijn oude
dag nog wat vlezig zullen maken. „En als
je ziet wat die jongens er tegenwoordig
voor krijgen.zegt hij. terwijl hij met
hamengeknepen ogen een nog nat Tripje
inspecteert („verdorie, ik ga beven!”).
En dan op vrijdagavond! Ze kijkt
helemaal verzaligd bij de herinnering.
„Ik heb een jiddische opvoeding ge
had. Zo hielden we ook sjabbesavond
Dat wil zeggen, alleen de lekkere
dingen dan. Boterkoek en zo, heer
lijk!” Dan licht schrikkend: „We
praten eigenlijk helemaal niet over
toneel. Toneelspelen heb ik ook van
m’n vader geleerd. Toen ik een jaar
of acht, negen was, zei hij altijd: ik.
breek je je benen, als je naar het
toneel wilt. Maar toen ik 13 was,
ontstond er opeens een noodsituatie
En toen moest ik wel”.
HILVERSUM. De finale van de
achtste internationale radio-jazzquiz zal
woensdag 23 mei rechtstreeks vanuit
Rome door de NOS op Hilversum II
worden uitgezonden.
gewoon
publiek zijn.
Wiesje Bouwmeester nadert de
pensioengerechtigde leeftijd. Maar ze
houdt niet op met werken. Volgend
seizoen wordt ze weer „ambulant”. Ze
neemt afscheid van Globe en gaat
met André van der Heuvel en Kitty
Jansen „Vrouw zoekt moordvent” van
Roussin spelen. Een blijspel.
Ze heeft het druk. Ze is benieuwd
naar het boek dat Simon Koster over
de Bouwmeester-familie heeft ge
schreven en dat 1 mei in het Toneel-
museum ten doop werd gehouden.
„Een toneelspeelster heeft ’t niet zo
gemakkelijk. Toen ik hier pas kwam
wonen, stond ik natuurlijk op een
goede dag de ramen te lappen. De
mensen vonden 't vreemd, maar ze
mogen best weten, dat ik niet de hele
dag op een divan lig met een doos
bonbons naast me’
Tussendoor illustreren zij elk een pa
gina van een lijvig schetsboek, dat de
hoofdprijs zal worden van de spelletjes,
die voor de middag op het programma
staan. Gaat het tekenen van steeds dat
zelfde poppejte nou nooit vervelen? Een
stellig ontkennend antwoord, op één uit
zondering na, maar die tekenaar wil zijn
aversie tegen zijn eigen schepping liever
niet zwart op wit in de krant zien. Geen
namen dus. Willy Vandersteen bena
drukt in zijn rede voor zo’n honderd
samengestroomde stripliefhebbers dat de
tekenaar tegenwoordig erkend wordt als
kunstenaar. „Dat van: Awel, het is maar
mannekes krabbelen, dat is er niet meer
bij,” zegt Vandersteen.
Erkenning voor de schepper en voor
zijn schepping. In het „Stripschrift”
(vierde jaargang, 5000 abonnees) worden
de helden en hun makers op bijna
wetenschappelijke wijze geanalyseerd.
Het lezen en sparen is een cultuur
geworden. „We wórden nog niet door
iedereen erkend,” zegt Stripschapvoorzit-
ter Wassington. Zijn bestuur levert al
„Dat is van Herman Krikhaar. Die
was toen bij de KLM, steward of zo.
Hij nodigde me bij hem op z’n ka
mer. En daar staan allemaal van die
moderne dingen. Nou moet ik dat
niet zo erg. Ik begrijp het niet, oenig
natuurlijk, maar ’t is zo. Enfin, ik
mocht wat hebben. Heb ik heel
bescheiden dat schilderijtje geko
zen”.
„Maar ik zei tegen Herman: daar
zie ik tenminste wat erop staat. Twee
mannetjes bij een lantaarn. Daar kan
ik bij met m’n verstand. Dat moderne
spul.ik kreeg een uitnodiging voor
een opening van ’t een of ander
kunstzinnige ergens op het Rokin. Ik
kom daar binnen en daar sla ik me
een figuur. Ik vraag waar de schil
derijen hangen. En toen bleek ’t om
ingedeukte fluitketels te gaan. Lekker
met spijkers en zo. Ik zei: ik moet
hier weg of ik word gek”.
„Maar het gezelschap waarschuwde,
dat het cabaret nog moest komen.
Nou, er kwam eerst een jonge meid
met 12 transistorradlootjes onder d’r
kleren en die deed steeds meer
broekjes ,of slipjes of hoe heet dat
nou cache-sex uit. Ik dacht, als
dat cabaret moet heten, dat zouden
ze bij Toon niet moeten proberen.
Daarna hebben ze nog een brandende
juke-box op straat gesmeten. Maar
toen was ik al weg”.
Voor het vervoer van de sherry
wordt een bijzonder dienblaadje ge
bruikt. Wiesje Bouwmeester: ,Dat
heb ik op de markt van Ventimiglia
„xyx xi vovicr. Louis Bouwmeester,
zei ook altijd: je kan een biljet
ophangen, maar of 't publiek komt
moet je toch af wachten. Dat was
toen ik 13 jaar was, er is nou nog
niets veranderd
Wiesje Bouwmeester noemt zichzelf
een ratel. En die karakteristiek is op
een beminnelijke manier juist. Ze
vertelt vrijelijk associërend, hetgeen
haar nogal eens van onderwerp doet
veranderen.
Tijdens het afsnijden van een
tweede punt cake: „Koken heb ik van
m’n vader geleerd. Midden in de
nacht. Dat ging zo. Hij ging liefst
zo om een uur of vier over de
gang heen en weer lopen, en mom
pelde daar zeer luid: als Kick zo
noemde hij me altijd nou maar
niet wakker wordt. Werd ik natuur
lijk toch wakker. En als ik er dan
uitkwam, ging hij alle restjes uit de
ijskast halen zo’n ding met van die
staven die je moest verwisselen en
daar maakte vader dan de verrukke
lijkste dingen van”.
Concertgebouw Haarlem
Vrijdag 25 mei 1973, 20.15 uur
Dirigent: EDUARD FLIPSE
Solist: MARINUS FLIPSE - piano
Programma: Ouverture Coriolan
Pianoconcert no. 3
Symfonie no. 3
Entree 7 (a.i.), CJP geldig
Kaartverkoop en plaatsbespreken bij het Concertgebouw, Lange Begijne-
P"