slaven dankzij zending
Geestelijk
Jezuïeten mogen
in Zwitserland
werken
DEENSE DOMINEE BOUWT EIGEN KERK
Medemenselijkheid vraagt
om motivering
Leven
Emancipatie
HERNHUTTERPREDIKANT
ZEEFUIK IN PROEFSCHRIFT
Geref. zending
stopt medische
hulp Z-Afrika
BIJ KENTEREND GETIJ GELOVEN
I
i
r
- VERGETEN
- STAP VOOR STAP
HOGE OPLAGE
VASTENBRIEF
VOORBIJ
LIEFDE
MAATSCHAPPIJ
P
I j
1973
26
ZATERDAG
MEI
14
EVD1J
TT
Er
snufji
ment'
zijn
radio
Tijde
de „d
dig I
maar
kant<
In gesprekken met oprecht gelovige mensen van diverse christelijke
kerken beluister ik nogal eens een zekere teleurstelling. Men is teleurge
steld in de kerk, omdat zij zelf medeoorzaak is van het feit, dat vele ge
lovige mensen zich minder of niet meer kerkelijk gebonden voelen- De
kerken zo beluister ik dan hadden de laatste jaren als enige bood
schap de medemenselijkheid, en dat gaf voedsel aan de veel verspreide op
vatting „als ik maar goed ben voor een ander, als ik maar medemenselijk
denk, dan ben ik een goed christen. Waar heb ik dan de kerk nog voor
nodig?” Geeft deze opvatting niet een uitgehold christenzijn weer? En is
het dan ook niet begrijpelijk, dat door deze benadrukking van de mede
menselijkheid door de kerken ook de gelovige mens, die méér van zijn kerk
verwacht, het laat afweten en zegt „voor mij hoeft het niet meer”.
De Hernhutters en de zending die zij sinds
1735 in Suriname hebben bedreven, hebben
voor een zeer belangrijk deel Suriname het ka
rakter van een christelijk land gegeven. Ook al
moet dit karakter meer kwalitatief dan kwan
titatief worden gezien, omdat de meerderheid
van de Surinaamse bevolking een andere gods
dienst dan de christelijke belijdt. Dit stelt de
Surinaamse Hemhutter-predikant K. A. Zee
fuik, die onlangs is gepromoveerd tot doctor in
de theologie aan de Rijksuniversiteit in Utrecht.
Onderwerp van zijn proefschrift is een periodé
uit de Surinaamse geschiedenis in de negentien
de eeuw, toen de slavernij nog hevig woedde en
de slaven nog werden beschouwd als „een
onderdeel van de bedrijfsuitrusting” van de
suikerplantages.
„Onderwerpen"
-
I
Volgens dr. Zeefuik heeft de Evangelische Broeder-
A. H. BEEMER,
Het evangelie heeft niet alleen een
deken van Haarlem
,i
Het is voor iedereen duidelijk, dat wij
momenteel leven in de overgang naar
een nieuwe tijd. Een tijd echter, die de
kerken dwingt om uit haar isolement te
treden. Tot voor een tiental jaren was
iedere christelijke kerk een eigen groot
heid, een naar binnen gerichte gemeen
schap van gelovige mensen. Iedere kerk
had haar eigen theologie (kerkleer), ei
gen spiritualiteit, eigen vroomheid. Dit
alles was zo eigen aan iedere kerkge
meenschap, dat er praktisch geen contact
bestond tussen de kerkgenootschappen
onderling.
gemeente met het evangelie stapje voor stapje een stuk
emancipatie bij de slaven gebracht. Dit ging langzaam
en men werkte binnen de bestaande structuren. Vol
gens dr. Zeefuik kon dit in die tijd ook niet anders.
Het kostte al moeite genoeg entree tot de plantages te
krijgen om de slaven te bereiken. Voor deze mensen
ging er een heel andere wereld open door de komst van
de Moravische broeders, die hen behandelden als broe
ders en zusters. Dat dit mogelijk was, komt volgens
dr. Zeefuik door het internationale klimaat, waaruit al
is
uit
niet konden zetten. Als deze richtingen
zich verharden, zich isoleren, bevriezen
tot een koud en afstotend blok ijs, dan
ontstaat de ons bekende polarisatie.
Dr. Zeefuik heeft van juli 1964 tot augustus 1971 in
de Evangelische Broedergemeente in Suriname ge
werkt. Na zijn promotie is hij belast met de leiding
van het studie- en vormingscentrum van de Broeder
gemeente in Paramaribo.
ons weer nieuwe inhoud moeten krijgen,
vooral als Jezus deze beelden gebruikt.
broken
Heit
De
den I
Elisab
exposi
woord
der. 2
bij. „I
aal. V
in te
hebbe
te str
schier
artsen
voord'
kijker
En ak
je ont
Var
man,
Hij h
zijn
uitvin
pen”),
aan z
moet
veel t
niet i
precii
allem
Het i
heeft
heeft
bereic
schar
een s
meer
dat v
niet i
Tensl
De
ma»,
onder redactie van Ronald Kraayeveid
paar
den
ben,
door
Vóór de oorlog van ’40-’45 had ieder
kerkgenootschap zijn eigen scholen, ei
gen verenigingen eigen politieke par
tij. Het waren eigen gemeenschappen
binnen de grote mensenmaatschappij,
geïsoleerd, zelfstandig. De bezettingsja-
Het centraal orgaan voor de zending
van de gereformeerde kerken heeft be
sloten geen zendingsartsen naar Zuid-
Afrika te sturen. De synode van Dor
drecht (71-72) had daartoe na veel dis
cussies opdracht gegeven, maar sinds 1
april 1973 heeft de Zuidafrikaanse rege
ring de zendingsziekenhuizen overgeno
men. In verband daarmee heeft de gere
formeerde zending geen „vrjjmodeigheid”
meer om daar merisch personeel in te
zetten, zo is aan de gereformeerde syno
de medegedeeld.
hannes is er vol van. „En dit Is Zijn
gebod, dat wij geloven in de naam van
Jezus Christus, Gods zoon, én dat wij
elkaar liefhebben zoals Hij ons bevolen
heeft (1 Joh. 3,23). En vers 17 18 van
diezelfde eerste brief: „Wie de goederen
van deze wereld bezit en zijn breoder
gebrek ziet lijden, maar zijn b"rt voor
hem sluit, hoe kan Gods liefde in hem
blijven. Laten wij liefhebben niet met
het woord en vrome leuzen, maar met
de daad en in waarheid".
De vastenbrief 1973 van de Rooms-
Katholieke bisschoppen heeft in Neder
land een hoge oplage gehaald, terwijl
ook in andere landen behoorlijke vraag,
met name in Spanje en Italië, naar de
vastenbrief is. In het informatiebulletin
1.2.1. van de R.K. kerkprovincie worden
de volgende oplagecijfers gemeld: Neder
landse tekst 113.500 exemplaren; Duits
1.790; Frans 700; Engels 1.765; Spaans
5.070; Italiaans 5.650.
viel op te maken dat de slavernij z-ijn langste tijd had
gehad.
In Nederland ijverde de „Haagsche Maatschappij”
voor een mentaliteitswijziging van de planters, die om
economische redenen belang hadden bij het instand
houden van de slavernij. Dr. Zeefuik merkte tijdens
een toelichting op zijn studie pp, dat veel planters er
ook op hoopten dat de kerstening van de slaven hun
voordeel zou brengen. Dit omdat zij ervan uit gingen
dat het christelijke geloof de slaven zou leren gehoor
zaam en onderworpen aan de meester te blijven.
Als laatste land in Europa heeft Zwit
serland afgelopen zondag het verbod te
gen het optreden van de jezuïeten opge
heven. Dit gebeurde in een volksstem
ming, nadat de twee kamers van het
parlement bijna eenstemmig tot ophef
fing hadden besloten. Het verbod was in
1848 „in naam van God de Almachtige”
in de Zwitserse grondwet opgenomen, na
de „cultuurstrijd” tussen protestantse en
rooms-katholieke kantons hef jaar daar
voor. De jezuïeten werden destijds ver
antwoordelijk gesteld voor de twee
dracht. Ook spraken de Zwitsers zich in
meerderheid uit voor opheffing van het
verbod om nieuwe orden en kloosters in
Zwitserland te vestigen.
Nu de band tussen zendingsziekenhui-
zen en de N.G.-kerk niet meer als voor
heen aanwezig is, daar de regering de
zendingsziekenhuizen heeft overgeno-
men, ziet de gereformeerde zending dus
helemaal geen reden meer om in Zuid-
Afrika medisch zendingspersoneel in te
zetten.
ren hebben ons geholpen om elkaar te
ontdekken als medemensen, ongeacht re
ligie of politieke overtuiging.
Na de oorlog vervielen wij weer in
het vooroorlogse patroon, ook de kerken.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is het
veel besproken Mandement van de Ne
derlandse bisschoppen, duidelijk sprekend
voor eigen gelovigen. Dit kon nog in de
jaren vijftig gebeuren, hoewel er reactie
kwam; een nieuwe tijd begon aan te
breken. Wilde de kerk in deze nieuwe
tijd daadwerkelijk haar plaats hebben,
dan moest zij uit haar isolement treden
en zich midden in de wereld en onder
de mensen begeven.
Het hervormde blad Diakonia vindt dat
actualiteit behoudt. „Bij het lezen van het
stuk moet men onwillekeurig denken aan
het thema van ons werelddiakonaat voor
1973: „God is een God van overvloed”.
We hoeven niet met zure gezichten rond
te lopen. Er kan voedsel, er kèn vrij
heid, er kèn gerechtigheid zijn voor
iedereen. Maar dat vraagt voor de ko
mende jaren zoeken van „actuele vor
men van verantwoordelijkheid’.’. De vas
tenbrief „is daar zeker een bijdrage toe”,
aldus Diakonia, het blad van de generale
diakonale raad van de hervormde kerk.
En wil het christendom dit alles chris
telijk inspireren en de boodschap van
het evangelie uitdragen in eigentijdse
taal, dan moet de kerk midden in de
wereld staan. Een geïsoleerde, naar bin
nen en op zichzelf gerichte kerk met
binnenkerkelijke riten en gebruiken is
hiertoe zeker niet in staat. Er komt
beweging in de kerk, zij het aanvanke
lijk nog zeer schoorvoetend. De angli
caanse bisschop Robinson schreef zijn
boek „Eerlijk voor God”. Binnen de
kerken groeide bij sommigen de mening,
dat de kerk zich maatschappijkritisch
moet opstellen. Politieke theologie ont
stond. En uit dit alles kwam de gedachte
naar voren van de medemenselijkheid
als een nieuwe impuls voor de misschien
wat vastgelopen geloofsbeleving. Wel
licht begint in deze tijd de scheiding der
geesten. Gelovigen, die een eigentijdse
kerk willen en er met ongeduld ijverig
aan gaan werken èn gelovigen, die te
zeer vertrouwend met het verleden dat
zekerheid bood, de stap naar het nieuwe
De gereformeerde deputaten voor de
zending, en later het centraal orgaan,
hebben zich reeds in 1968 met de zaak
bezig gehouden, nadat de Nederduits Ge
reformeerde Kerk aan de gereformeerde
kerken had gevraagd de artsennood in
het zendingswerk van de N.G.- kerk te
helpen verlichten. Van gereformeerde
zendingszijde was men vanaf het begin
nogal aarzelend tegenover dit verzoek.
Er bestaat in Zuid- Afrika namelijk een
’Reglement vir Sendingwerk in die Sen-
dinghospitale’, waarin ondermeer staat
dat het zendingspersoneel het beleid van
de N.G.-kerk en het staatsbeleid ten op
zichte van het sociale verkeer moet
eerbiedigen.
boodschap aan iedere afzonderlijke
mens, maar ook een boodschap aan de
wereld, de maatschappij. En deze
maatschappij, onze samenleving, ontwik
kelde zich in korte tijd in snel tempo.
Door het toenemende luchtverkeer en de
moderne communicatie- en publiciteits
media is de wereld in korte tijd klein
geworden. Contacten ontstaan met ande
re werelddelen, andere culturen en le
vensbeschouwingen. Nieuwe ideeën, die
vroeger geen gemeengoed van het brede
publiek waren, breken nu door op bijna
alle terreinen van het maatschappelijk
leven.
De bijbel nu geeft teksten te over, om
de zin van het menselijk leven volledig
te motiveren. Heroriëntering op de bijbel
of H. Schrift is noodzakelijk voor de
waarom de gelovige mens van nu
vraagt. Maar deze vernieuwde religieuze
diepgang kan onmogelijk voorbijgaan
verinnerlijking, vroomheid en mystiek
aan verworvenheden van de voorbije
fase, nl. de rechtvaardigheid, vrede en
menselijkheid.
Versleten bijbelse beelden zullen voor
x
De kwestie speelde al jaren. De gere
formeerde synode van Sneek (1969-70)
besloot deputaten voor de zending te
verzoeken waar, en voor zover mogelijk,
in te gaan op het verzoek van de
Zuidafrikaanse kerken (met name de
grote Nederduits Gereformeerde Kerk
red.) om meer contact, en eventueel
hulp te bieden in het zendingswerk van
deze kerken’.
Dr. Zeefuik meent dat de „Haagsche Maatschappij”
zich in haar actieve bestaan niet paternalistisch heeft
opgesteld. Zo ging de maatschappij ermee akkoord, dat
de Hernhutters zelfstandig bepaalden wat er met de
door de maatschappij gefourneerde gelden gebeurde.
Na 1863, het jaar van de formele emancipatie van de
Surinaamse negerslaven, neemt de betekenis van de
maatschappij af, hoewel zij tot op de dag van vandaag
bestaat. Overigens, een papieren bestaan. Uit dr. Zee-
fuiks proefschrift blijkt dat men min of meer „ver
geten” is de maatschappij op te heffen.
Dr. Zeefuik heeft zijn studie kunnen verrichten door
dat het zoekgeraakte archief van de „Haagsche Maat
schappij” is teruggevonden. Zijn promotor, prof. dr.
J. M. van der Linde, kwam er in het begin van de jaren
vijftig achter, dat het archief zoek was. Het bleek dat
een antiquair dit archief op een verkoping had gekocht.
De man wilde het archief volgens professor Van der
Linde, wel weer verkopen, maar voor een prijs die op
dat moment niet was op te brengen. Na verloop van tijd
kreeg professor Van der Linde bericht van de Hern-
huttergemeenschap in de Verenigde Staten, dat daar
het archief te koop was aangeboden. Men vermoedde
dat het archief uit de vestiging van de Broederge
meente in Zeist was gestolen.
Na een aantal onderhandelingen kwam er via het
Prins Bernhardfonds geld op tafel om de archieven te
kopen. Het fonds stond vervolgens dit archief in
eeuwige bruikleen af aan de Broedergemeente in Zeist.
Dr. Zeefuik maakte dankbaar gebruik van de mogelijk
heid deze „hervonden” archieven te bestuderen en een
stuk Surinaamse geschiedenis als promotie-onderwerp
te boek te stellen.
In zijn proefschrift vermeldt dr. Zeefuik, dat tussen
1650 en 1826 300 tot 350.000 negers uit de Westafri-
kaanse gebieden naar Suriname werden overgebracht,
om daar op de suikerplantages te werken. Sinds 1735
waren er leden van de Hernhutters, ook wel genoemd
„de Moravische Broeders” of de „Evangelische Broe
dergemeente” in Suriname actief in de zending, die het
evangelie bracht volgens een Lutherse variant.
De studie van dr. Zeefuik vangt aan in 1828, het jaar
waarin de Nederlandse regering een reglement vast
stelde waarbij de negerslaven tot „personen” werden
verklaard: daardoor werden zij beschouwd als „voor
werpen”. De slaven bleven echter onmondigen, die
onder voogdij dienden te worden gesteld. Tegelijkertijd
gebood de regering de verbreiding van de christelijke
godsdienst onder de slaven, terwijl er ook enig toezicht
kwam op een humane behandeling.
Als gevolg van deze regeringsmaatregelen werd op
gericht de „Maatschappij ter bevordering van het gods
dienstig onderwijs onder de slaven en verdere heiden-
sche bevolking in de kolonie Suriname”. Deze maat
schappij besloot niet zelf zending te gaan bedrijven,
maar dit over te laten aan de Hemhuttergemeenschap.
Er waren twee besturen van deze maatschappij, een in
Paramaribo en een in Den Haag. Omdat de belang
rijkste financiële beslissingen in Den Haag werden
genomen, werd de maatschappij kortweg „de Haagsche
Maatschappij” genoemd.
Voorstanders van de schrapping van
de twee grondwetsartikelen hadden be
toogd dat de twee verboden in strijd
waren met de grondbeginselen van gods
dienstvrijheid, de vestigingsvrijheid en
de rechtsgelijkheid. Hun stelling dat de
jezuïten in de afgelopen eeuw nooit de
godsdienstvrede hadden verstoord, werd
bestreden door militante protestanten
die betoogden dat de godsdienstvrede
juist het gevolg van het verbod van de
orde der jezuïten.
Er zijn op het ogenblik 81 jezuïeten in
Zwitserland. Zij leiden jeugdtehuizen en
centra voor sociale bijstand. Voorts ge
ven zij twee tijdschriften uit die in het
gehele land worden verspreid. Nadat
aanvankelijk het verbod van 1848 streng
in acht werd genomen, was geleidelijk
de toepassing ervan verzacht. De jezuïe
ten mochten echter niet preken in het
openbaar en doceren op scholen en uni-
versiteiten.
Het verbod inzake de stichting van
nieuwe kloosters dateert van 1874. Nieu
we godsdiensttwisten hadden toen aan
leiding gegeven tot sterke anti-clerikale
gevoelens in Zwitserland.
Sinds Noorwegen in 1956 het verbod
tegen de jezuïeten had opgeheven, was
Zwitserland het enige westelijke land
waar nog een dergelijk verbod bestond.
Voor schrapping van de twee grond
wetsartikelen stemden 790.799 Zwitsers,
terwijl 648.959 tegenstemden. Van de 25
kantons stemden er 19 voor schrapping
en zes tegen. Onder deze zes bevonden
zich de belangrijkste twee kantons
Zurich en Bern en de twee Frans
talige protestantse kantons Neuchatel
en Waadtland. Het hoge aantal tegen
stemmers ondanks het pleidooi van
vrijwel alle partijen om voor te stem
men toont aan, dat talrijke Zwitsers
het eens zijn met de stelling van de
tegenstanders dat „de jezuïeten evenals
de communisten een van buitenaf gelei
de macht vertegenwoordigen die Zwit
serland willen onderwerpen.”
DS. Haakon
Radbjerg mt heit
Deense Tranum
hoopt over enkele
maanden klaar te
zijn met de bouw
van een kerk en
een klooster, die
hij in 15 jaar met
eigen handen
heeft gebouwd. Al
zijn vrije tijd en
zijn geld heeft hij
in dit project ge
stoken.
Het meubilair
bijeengegaard
de mensen
deden,
zijn
Jezus Christus is niet meer op deze
aarde. Hij zetelt verheerlijkt aan de
rechterhand van de Vader. Maar wat
gebleven is, de bloedsomloop, waarin Hij
en wij delen, nl. een beweging van Hem
naar ons en van ons naar Hem. Voor de
gelovige mens leeft Jezus, ook al is Hij
gestorven. Daarom erkent de gelovige
mens Hem als zijn Heer, neemt hij Hem
serieus en laat hij zich door Jezus inspi
reren. Jezus vraagt dat ook, als Hij hei
beeld van de wijnstok uitwerkt: „Als gij
!n Mij blijft en mijn woorden blijven in
u.” Hij heef' ons wat te zeggen, ja, alles
te zeggen, maar dan moet ik als gelovige
mens mij persoonlijk diep verbonden
weten met Zijn persoon en Zijn woord,
maar tevens de weg gaan, die Hij ons
gewezen heeft. „Als gij Mijn geboden
onderhoudt...” De eerste brief van Jo-
Ik denk hierbij aan het beeld van de
goede herder (Joh. 10) „Ik ben de goede
herder. Ik ken de mijnen en de mijnen
kennen mij”. Is dat laatste werkelijk zo,
ken ik de persoon van Jezus Christus?
„Ik heb nog andere schapen, die niet uit
deze schaapsstal zijn. Ook die moet ik
leiden en zij zullen luisteren naar mijn
stem en het zal worden één kudde en
één herder”. Ligt hierin niet opgesloten,
dat Jezus een boodschap heeft voor
iedereen, voor heel de wereld? Is Hij
niet de weg naar een betere wereld? Het
evangelie van Johannes is een zeer diep
zinnig evangelie. Hoofdstuk 15: „Ik ben
de wijnstok en gij zijt de ranken. Blijft
in mij, dan blijf ik bij u”.
Dat komt erop neer dat zendingsper
soneel in hun huizen of in hun vrije tijd
geen sociaal verkeer met niet-blanken
behoort te hebben, zoals gezamelijke
sportbeoefening, sociale bijeenkomsten
bijwonen, samen op vakantie gaan. Na
leving van de Zuidafrikaanse gedragsre
gels, zoals die uit de apartheidswetten
voortvloeien, zou een ernstige belemme
ring vormen voor de samenwerking in
medische zendingsdienst, zo werd in ge
reformeerde zendingskringen opgemerkt,
merkt.
Nu echter kan men constateren, dat er
een reactie groeiende is op de ontdek
king van de medemenselijkheid. Met na
me buiten de officiële kerken om ont
staan allerlei vormen van religieusiteit:
Jesus movement in al haar verschij
ningsvormen, Zen-boeddhisme, e.a. Mis
schien mede onder invloed hiervan, wel
licht ook als gevolg van eigen vitaliteit
van het twintig eeuwen oude christen
dom, zien wij, dat de kerken weer
onbekommerd gaan putten uit eigen
eeuwenoude, rijke geloofstraditie. Er
komt behoefte aan innerlijkheid, reli
gieusiteit, vroomheid. En deze reactie is
juist. Medemenselijkheid, alleen op ba
sis van medemenselijkheid, is geen basis
voor een zinvol menselijk bestaan. Dit
vraagt om een fundament, om een moti
vering.
Ik geloof, dat Johannes hier precies de
spijker op zijn kop slaat' om wille van
de liefde van God, die ons Lijn zoon
gegeven heeft, heb ik mijn medemensen
lief, ongeacht zijn religie of huidskleur.
Maar met de daad? Want daarom gaat
het. Daarom zal ik mij als gelovig chris
ten toeleggen op rechtvaardigheid, vrede
bewerken aan en voor de ander, en
menselijk zijn. Maar de basis van deze
opstelling is mijn geloof in God. onze
Vader, mijn liefde tot Hem en tot Jezus,
tie Hij tot ons heeft gezonden.
Mijn religieusiteit zal als uitgangspunt
an mijn daadwerkeliike liefde tot mijn
aedemens, verdiept moeten worden.
Taarom zal ik de H Schrift moeten
ezen, overdenken en eigentijds vertalen
in het leven van elke dag. En hoe meer
ik mij motiveer op bijbelse grondslag,
des te eerliijker zal ik mii inzetten voor
een betere wereld.
wat
weg deden. De
stenen zijn af
komstig van afge-
huizen
klooster
krijgt ten minste
50 eenpersoonska
mers. De bedoe
ling is het als een
soort recreatief
bezinningsoord te
gaan gebruiken.
Over vier jaar
als ds. Radbjerg
met pensioen
gaat, wil hij daar
gaan wonen. Het
project zou een
miljoen gul-
gekost heb-
wanneer het
ondernemers
zou zijn gebouwd