opstandig SCHOOLHOOFDEN VINDEN DAT HET ONEERLIJK VERDEELD IS IN WERELD VAN ONDERWIJS wel echte schoolleiders verkeersstudenten Het heilige vuur van Hoofdonderwijzers „We willen zijn" 'U I 't-ÉÏO i j Administrateurs Belachelijk Ook een gezin II ZATERDAG 9 197 3 JUNI Hoofdonderwijzers zijn in opstand. Ze passen ervoor om er óók onderdoor te gaan. In Am sterdam is dit cursusjaar al één op elke zes hoofden van basisscholen voorgoed of voor geruime tijd arbeidsongeschikt verklaard. Voornaamste oorzaken: overspannenheid en hartklachten. Daarom zijn de overige Amsterdamse hoofden een soort stiptheidsactie gaan houden: alleen tijdens de schooluren aanwezig en alle post terug naar de afzenders. „Al vijftien jaar lang praten we met de overheid over een taakverlichting voor de schoolhoof den” mort de secretaris-penningmeester van de landelijke Algemene Bond van Onderwijzend Personeel (ABOP) J. D. van den Bosch. Zelf was hij vroeger ook hoofd van een lagere school. Taakverlichting. „Misschien is het beter, het iets anders te stellen. De hoofden willen geen lichtere taak. Ze willen zich best voor de volle ho nderd procent inzetten, maar dat is niet genoeg voor hun tweeledige opdracht - die van onderwijzer en die van hoofd. Voor meer dan honderd procent kan een mens zich nu eenmaal niet geven. Onvermijdelijk krijgen de hoofden het gevoel dat zij in één van hun functies of zelfs in beide te kort schieten. Ze gaan zich een slecht onder wijzer voelen. Dat frusteert, en dat heeft bij menigeen al een crisis veroorzaakt.” Erbij o -ijfc ^4 M ,'JmI WWWWWWVWWVWWWWWXAAAA/WWWWIA/V een hele serie nationaal en internati onaal overeengekomen bepalingen. „Een kind het laten doen? Dan haal je het uit de les. Een onderwijzer? Dan zit de hele klas weer zonder.” En ondertus sen moet in de gaten worden gehouden De schoolhoofden willen echte school leiders worden. Daarom willen ze „volle- Eigenlijk belachelijk vinden de hoof- „Stellen we nu een gemiddelde school week op 26 uur, e.n gaan we uit van een veertigurige werkweek, dan houd je ge middeld per dag tweeëneenhalf drie uur over voor dat voor- en nawerk. Dat is zo om. Maar je zit dan al wel aan een volledige dagtaak Als onderwijzer. En daar komt alles wat je als schoolhoofd extra te doen hebt, bovenop. Niet voor niets is het hoofdschap, vooral in de grote steden, een weinig geambieerde functie meer. Wij hebben óók een ge zin.” Vernieuwingen in het lager onderwijs hebben het werk voor een schoolhoofd alleen maar omvangrijker gemaakt. De Haagse hoofdonderwijzer J. C. Blommers, bestuurs lid van de functiegroep-hoofden binnen de ABOP-sectie voor basisonderwijs: „Van de maatschappij uit komen zo veel dingen op de school af dat het massa’s tijd kost om erop te kunnen reageren” „Vroeger was een school veel meer een wat gesloten Instituut. Allengs meer willen ouders bjj het schoolwerk betrokken worden; ze willen zelf ook meewerken. Het is hun goed recht; het is ook goed dat het gebeurt. Op mjjn eigen school hebben we daartoe nu tien contactgroepen van ouders gevormd. Wil het bestaan daarvan enige zin hebben en om het hanteerbaar te houden, moesten we toch al tot tien groepen komen dan moet je per cursusjaar toch zeker drie keer met elke groep vergaderen. Dat is bij elkaar wel een maand”. „Daar komt bij dat je lessen moet voorbereiden en dat je er natuurlijk werk aan hebt. Niet alleen nakijken van schriften en fouten aanstrepen. Het is meer. Je moet proberen de fouten te analyseren. Om te ontdekken hoe het is gekomen dat een kind de fout heeft Voor een buitenstaander lijkt het mis schien dat een onderwijzer maar van negen tot twaalf en van twee tot vier werkt. Men realiseert zich dan ondertus sen niet dat het uren zijn die niet vergelijkbaar zijn met werkuren in an dere beroepen. Je bent constant met een paar dingen tegelijk bezig. Voor een grote groep kinderen, die je in de gaten moet houden. Dat zijn intensieve, zware uren.” trouwens in het algemeen wel zeggen dat de studenten en de 17 docenten (12 part-time) die hierin zijn gestapt iets van het heilige vuur in zich moeten hebben. Ik geloof dat nogal wat studenten tamelijk kritisch staan tegenover de ongebreidelde groei van het verkeer, zoals dat zich op het ogenblik manifesteert.” gemaakt. Zoeken naar een betere lesme thode zodat je een volgende keer kunt voorkomen dat een kind dezelfde soort fout gaat maken." aan wie ze leiding geven. In het onder wijs wel.” De problematiek zit de ABOP hoog. Van den Bosch: „Misschien nog wel hoger dan die van de te grote klassen”, waar door de daling van de geboorten cijfers mogelijk „vanzelf” enige verbete ring in zou kunnen groeien. In prioriteit moet het ontlasten van de hoofden mis schien wel boven de kleinere klassen worden gezet, denkt de ABOP. Waarbij het denken niet beperkt blijft tot het basisonderwijs. In de kleuterscholen be ginnen dezelfde vraagstukken zich ook al af te tekenen. heeft hbs-b achter de rug. We hebben ook wel mensen met hbs-a toegela ten. Het maximum wat je voor deze verkeersacademie nodig hebt, is enige jaren universitaire opleiding in de economie of aan de TH in Delft, na ten hoogste gymnasium-bèta. Onze opleiding is niet puur technisch en in de toekomst zullen er misschien nog wat meer alfa’s komen. De verkeers academie is geen HTS voor verkeer” De vierjarige dagopleiding begint met 2‘/s jaar theorie, wordt gevolgd door een halfjaar begeleide praktijk studie en wordt besloten met een jaar afstuderen. „De kosten zijn de gewone kosten voor een hogere tech nische opleiding, het onderwijs zelf wordt door de overheid bekostigd” aldus Ir. Van Gurp, die zelf verkeers kunde heeft gestudeerd aan de TH in Delft. den het wat ze allemaal moeten doen: oudercontact, de contacten met de ge meentelijke instanties (die bij voorkeur onder schooltijd bellen, omdat ze dan zelf ook werken, maar dan wel veroor zaken dat een klas voor de duur van het telefoongesprek zonder onderwijzer zit) organiseren van sportdagen, organiseren van bijzondere sociale en culturele acti viteiten op school, het verwerken van een berg administratieve rompslomp tot hier en daar het bijhouden van de schooltandartskaarten toe. „In het vorig jaar september be gonnen eerste jaar hadden we plaats voor 85 studenten. Aanzienlijk min der dan we konden hebben, want we kregen 200 aanmeldingen. De meesten zijn tussen 20 en 30 jaar oud. Sommi gen zijn al getrouwd en zijn met kinderen en al in Tilburg komen wonen om de studie te kunnen vol gen. Dat zijn toch wel mensen die weten waar ze mee beginnen. Ik mag Daarover wordt nog overlegd met hel ministerie van Justitie”, aldus de heet Van Gurp. De ABOP zal de mensen blijven be werken die de beslissingen moeten ne men. „Oplossingen moeten worden gere aliseerd binnen een totaalplan. Maar er bestaat in Nederland niet eens een on- derwijs-planning. Met alle gevolgen van dien.” of er nog wel genoeg toiletpapier in huis is, moet hier of daar een kleine repara tie worden gedaan, een stortbak van een wc gerepareerd, een stopcontact hersteld, in het weekeinde, vooral in een lang weekeinde, even gekeken worden of er onraad is, want een conciërge is er doorgaans niet”, en vooral het hoofd heeft zich op de hoogte te houden van nieuwe ontwikkelingen op het vlak van de leermiddelen. dig ambulant” zijn, niet ook nog eens een „eigen klas” moeten hebben. De wet voorziet daarin wel, maar pas bij scho len die veertien of meer klassen tellen. Een enkele gemeente heeft zich de vrij heid verworven in de loop der decennia om een hoofd al bij iets minder klassen volledig ambulant te stellen, maar dat is maar weinigen (en voor eigen rekening) gelukt. Bij wat minder klassen mag het hoofd zich een paar uur minder voor zijn „eigen klas permitteren”. „Je moet dan echter wel voor een parttimer als vervanger zorgen.” Administrateurs op de scholen? „Na tuurlijk zou het enige verlichting bren gen in de administratieve sector: het afhandelen van de post, het bijhouden van staten, overzichten, rapporten, de hele papieren mikmak. Een administra tieve hulp zou misschien te delen zijn door verscheidene scholen die daarvoor zouden kunnen pool-en”, maar de tele foon blijft ook gaan ais de administra teur er niet is.” burg in elk geval in Europa de enige in zijn soort. Vanuit België bestaat grote belangstelling. In september zullen 15 Belgische leerlingen worden opgenomen. Er is reeds een Belgische docent, hier werkzaam. Blommers: „Ja, en dan moet er ook nog onderwijs worden gegeven. Van het hoofd wordt verwacht dat hij, pedago gisch het onderwijsteam op zijn school leidt, dat hij nieuwe leerkrachten en dat zijn er steeds meer, want het ver loop is groot inwerkt. Maar hij draagt ook de verantwoordelijkheid voor een „eigen" klas. Wat een karwei op zichzelf is.” De gegroeide situatie gaat zich wre ken. Van den Bosch: „In alle beroepen blijken mensen in bepaalde posities be reid meer te doen dan waartoe ze in eerste aanleg verplicht zijn. Ze beschou wen dat als te behoren bij de functie waarvoor ze gekozen hebben en gekozen zijn. Maar het zijn inmiddels al niet alleen meer de ouderen die er onder doorgaan, wie het werk, de situatie bo ven het hoofd groeien. Ook 30- tot 45- jarigen beginnen al uit te vallen." Frustraties. Van Dijk: „Je zou je trou wens ook moeten afvragen, wat een schoolhoofd eigenlijk is. Een leider van een team, zou je moeten zeggen. Maar dat lukt hem nauwelijks door de admi nistratieve rompslomp waar hij door heen moet. En dan: wat zijn de selectie- normen? Bijna altijd gaat het erom: is het een goede onderwijzer? Maar geen van allen hebben schoolhoofden een cursus organiseren of zo iets gevolgd. Zelfs de onderwijswet leer je niet. Ja, op de pedagogische academie een beetje. In zijn algemeenheid en toegespitst op de onderwijskundige kant ervan. Niet op de punten die op de organisatie betrek king hebben. Management? Een hoofd hoeft niet eens te kunnen typen. En als hij het kan ervan afgezien of hij niet wat duur is voor typiste tikt hij buiten de schooluren vaak ook nog eigen leermiddelen.” De basisstudie van het leerplan omvat de vakken algemene vorming, grondslagen van de studie, verkeers- onderzoek, vervoers- en verkeersbe leid; verkeerstechniek en vorming onderwijskader. Zo komen bij het vak verkeersplanning planologische economische, ecologische (milieuhy giënische), cibernetische (stuurkundi- ge), bedrijfsorganisatorische en be stuurskundige aspecten aan de orde Bij de voortgezette projectstudie kan men een keuz emaken uit verkeers- planninge, -techniek, -beleid, -econo mie, -onderzoek, -onderwijs, -veilig heid en openbaar vervoer. „De verkeerssociologie is eigenlijk nog een moeilijk punt", zo licht de heer Van Gurp toe. „Op dat gebied bestaat nog zo weinig literatuur. In feite moeten de meeste vakken hun weg nog vindein. We zijn voortdu rend op zoek naar een goede afbake ning en doen dat steeds in gezamen lijk overleg met de studenten. De sceptische instelling van de jonge do centen ten opzichte van de totale problematiek is daaraan misschien ook wel inherent. Opvallend is wel dat dit niet leidt tot een studie-chaos zoals men elders wel aantreft". Welke vooropleiding is minimaal er eist en wat is in de praktijk de neest voorkomende vooropleiding? ,Havo met wiskunde, met economie of talen is het minste waarmee de mensen kunnen worden toegelaten’’ zegt ir. Van Gurp. „Ongeveer de helft van het huidige aantal studenten Voor zover we hebben kunnen na gaan is de verkeersacademie in Til- „Een probeem is nog dat in België het immers volgens Nederlandse nor men verstrekte einddiploma moet worden erkend. Bestaat daarover op basis van EEG-verordeningen overeenstemming, dan zou een oplei ding voor nog meer Europese natio naliteiten tot de mogelijkheden beho ren. Overigens lijkt het op het ogen blik voor de hand te liggen dat de opleiding voor verkeersschout ook hier in Tilburg zal worden gegeven Nederland bezit sinds vorig jaar een verkeersacademie, waar men in vier jaar wordt opgeleid tot midden- kader-verkeerskundige. Grondgedach te voor deze opleiding, zo vat direc teur ir. P. B. van Gurp het samen, is „het verkeer als mens- en maat- schappijgebonden bezigheid. We lei den hier niet op voor verkeerslicht- deskundige of zo iets, de interesse sfeer is zo breed mogelijk’’. De verkeersacademie aan de zuid kant van Tilburg was er vrij plotse ling. „De snelheid waarmee de acade mie tot stand gekomen is, doet mij vermoeden dat men er in Den Haag op zat te wachten", aldus de heer Van Gurp. Hij schat de behoefte aan verkeersdeskundigen op 500-800. Er is wel een beperking. Er wordl alleen opgeleid voor landverkeer. Be gin februari is evenwel besloten te onderzoeken in hoeverre uitbreiding met een opleiding voor lucht- er waterverkeerskundige zin heeft en t< verwezenlijken is. Van de laatste twee kan de luchtverkeersopleidin; misschien de kortste zijn. Er zijn maar twee soorten burgerlucht vaart en militaire vliegerij en bei de zijn zeer streng onderworpen aan Blommers: „Er is een heel groot aan tal kleine scholen in Nederland. Dat maakt het probleem er niet eenvoudiger op. Een zes-mansschool is eigenlijk te klein om het hoofd helemaal voor zijn hoofdschap vrij te maken. Misschien moeten we naar grotere schooleenheden toe, en moeten we een enkele vrije „zes- klasser” dan maar op de koop toe ne men. „De moeilijkheden en mogelijkhe den liggen in de provincie, op het platte land ook heel anders dan in de grote(re) steden. „Op veel plattelandsscholen is de druk op de school veel geringer. Veel hangt ook af, ook in de steden trouwens, van de milieus waar de kinderen uit komen. Moeilijke stedëlijke wijken be zorgen ook een schoolhoofd extra zorg en inspanningen.” „Eén ding staat voor de ABOP vast: de problemen die zich in Amsterdam nu met nadruk voordoen, treden „morgen” ook elders op in de steden en waar schijnlijk vooral in de snelgroeiende kern- of randgemeenten. „En daarbij maakt het niet uit of het om gewoon openbaar, bijzonder of buitengewoon on derwijs gaat.” Bij het buitengewoon on derwijs is de problematiek voor het hoofd niet anders dan bij zijn collega’s in het gewone openbare basisonderwijs. En het hoofd van een bijzondere school mag dan wel 'es wat meer faciliteiten krijgen, hij heeft er in het algemeen nog wat bestuurstaken bij te vervullen in de instantie die de school beheert. Het is slechts één van de vele tijdro vende hoofdbrekens. „Er is veel meer. Er zijn de schooladviesdiensten bij geko men, voor psychologische begeleiding en voor nieuwe onderwijsmethoden. Het kost veel vergaderen, want men kan makkelijk praten over onderwijsver nieuwing maar op de school moet ie mand zijn die het gaat doen en die het coördineert.” Blommers’ Rotterdams col- lega-schoolhoofd A. van Dijk, die voor zitter is van de sectie-basisonderwijs bij de ABOP: „En als zo’n adviesdienst na een paar maanden ontdekt dat men een verkeerde weg is opgegaan met een bepaalde verandering, dan moet je stop pen en dan is een hoop werk verloren gegaan.” Wordt er misschien te veel hobbyis me bedreven bij de schooladviesdien sten? Van den Bosch; ,Jn incidentele geval len wel, geloof ik, maar in het algemeen stellig niet. Maar er is iets anders. Het „Van Kalkar-project” is misschien een goed voorbeeld. Het experiment heeft in Twente goed gewerkt. Maar hoe kwam dat? Het werd ontwikkeld in scholen waar op vrij kleine schaal intensieve contacten werden onderhouden met en tussen sterk gemotiveerde mensen, on derwijskrachten en ouders. Bovendien waren de overheden bereid extra (geld)- middelen beschikbaar te stellen.” „Maar zodra kom je op een grotere schaal, en je experiment gaat de mist in. Het intensieve contact blijkt dan niet mogelijk, er zijn niet de ruimere (finan ciële) middelen tot je beschikking, de mensen zijn niet zo gemotiveerd. Dan blijkt dat doelstellingen en methoden niet overdraagbaar zijn. Dan gaat het mis.” „Neem de school van Kees Broeke. Hij kon zijn mensen motiveren, enthousiast maken. Maar zodra was hij weg of er traden bergen moeilijkheden op." De schoolhoofden vinden dat het on eerlijk verdeeld is in de wereld van het onderwijs. Van den Bosch: „Er is geen bedrijf van omvang denkbaar waarin de mensen die leiding geven hetzelfde werk doen, tot eenzelfde produktieve arbeids prestatie moeten komen als degenen Dan zijn ze er nog niet. Als een bezorger een partij materiaal komt brengen, moeten pakken naar binnen worden gesjouwd, geopend, weggeborgen. Kunnen de afgestudeerde verkeers kundigen rekenen op tewerkstelling is er een markt voor hen? „Op het ogenblik is er in Nederland behoefte aan naar schatting 500 tot 800 men sen met een soort opleiding achter de rug als we hier geven. Zij kunnen terecht bij de rijksoverheid (verkeer en waterstaat, volkshuisvesting en ruimtelijke ordening), bij gemeentes - 'A ssissa

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 25