Van der Hoogt-prijs
Don Pasquale” op hoog niveau
voor Guus Vleugel
Jules Croiset
LIGETI-AVOND ONDER
brengt Vincent
MADERNA: FASCINEREND
zonder poeha
Enthousiasme en
spitse teksten
Mategna-meesterwerk gestolen
Winsemius wint
beiaardconcours
Bollensound
wintpopconcours
w
99
s
i
Bewonderenswaardige cabaret-poëzie
NEDERLANDSE OPERASTICHTING IN BIEDERMEIER-WERK
„HONOLOELOE” IN HAARLOHEIM
Sjoerd Leiker nieuwe
secretaris MdNL
M J
r
X/
MAANDAG 18 JUNI 1973
t/
int
AMSTERDAM De thans 50-jarige Ligeti vormt in meerdere opzich
ten een uitzondering onder zijn componerende generatiegenoten. Het be
langrijkste is wel dat hij geheel andere consequenties
getrokken heeft uit de muziek van de eerste helft van
deze eeuw. Boulez, Stokhausen etc. werkten vooral
voort op de latere Webem-stijl en ontwikkelden hier
uit in de vijftiger jaren een sterk gedesintegreerde
muziek, die een grote mode werd, doch in wezen tot
weinig artistieke successen leidde; Uigeti heeft zich
van het begin af aan sterk tegen deze mode afgezet
en daarvan in woord en geschrift (ook in Darmstadt) doen blijken. Hij zelf
vond zijn voorbeelden veeleer in de totaal chromatiek van zijn landgenoot
Bartók, in de Klang-Farben-Melodie van Schoenberg en in de verfijnde
structuren van de vroege Webern.
i'H
i
IS
Ml
I
rag
i
GUUS VLEUGEL
J. H. MOOLENIJZER
DEN HAAG
WIM WITTEMAN
an
A
est*
de
k-
55.
krairt
leeds
Het Nederlands Kamerkoor fleurde de
voorstelling op met een subliem gezon
gen bediendenkoor. De Nederlandse Ope
rastichting heeft een bescheiden begin
gemaakt met Don Pasquale, maar wat
kwaliteit betreft stond deze voorstelling
op hoog niveau.
Hubert Waber en Evelyn Mandac in
Don Pasquale.
LEIDEN. De Maatschappij der Ne
derlandse Letterkunde heeft de Lucy B.
en C. W. Van der Hoogt-prijs voor 1973
toegekend aan de cabaret-poëet Guus
Vleugel. De prijs f 1.500 is zaterdag op
de jaarvergadering van de Maatschappij
in Leiden uitgereikt. De dr. Wijnaendts
Francken-prijs, f 1.000, voor een werk
op het gebied van essays, werd uitge
reikt aan prof. dr. Karei Van het Reve
voor „Het geloof der kameraden".
B
■Is
sn
St
in
in
e,
>-
le
a
De vergadering benoemde voorts tot
nieuwe leden van de maatschappij: Her
man van den Bergh, J. M. Biesheuvel,
dr. J. van Biezen, prof. dr. N. Cramer, R.
A. Ebeling, mevr. dr. B. Ebels-Hoving,
Willem van Elden, dr. M. F. Fresco, dr.
J. P. Gumbert, M. J. M. de Haan, dr. F. J.
van Ingen, dr. C v. d. Ketterij, dr. C. W.
de Kuijter, dr. H. F. L. O. de Liagr»
Böhl dr. I. Lipschits, dr. N. F. Noordam,
mr. K. L Poll, dr. C. A. Rutgers, L.
Stengholt, mevr. dr. M. R. Klaeijs-van
Hagedoom, F. van Isaecker, prof. dr. R.
de Schrijver en dr. L. Wils.
de kroon wat typering en zangkunst
betrof. Hun solo-duet moest zelfs gebis
seerd worden en dat is een grote uitzon
dering bij een Amsterdamse première.
Evelyn Mandac (een Filippijnse schoon
heid) was de bekoorlijkheid zelve (met
een stem als een nachtegaal) in de rol
van Norina het zusje van Malatesta.
Als krengerige echtgenote van Don Pas
quale had zij te weinig overwicht; zij
weegt nog geen honderd pond en je
schilders uit de renaissance. Het werk stelde de maagd Maria
met het kind Jezus voor, omgeven door engelen en heiligen.
ook zaterdagavond onder Maderna’s lei
ding een gaaf meesterstuk te zijn. Het
was het zeer succesvolle sluitstuk van
een complete Ligeti-avond in het Con
certgebouw in Amsterdam, waaraan
naast Concertgebouworkest tevens werd
meegewerkt door het NCRV-vocaal en
semble en het Danzi-quintet. Marinus
Voorberg zorgde voor een knappe uit
voering van drie koorwerken van Ligeti:
het geheel in grote clustervlakken opge
trokken „Lux Aetema” en twee oudere
stukjes, waarbij het interessant was iets
van d e „link” met Bartók te kunnen
waarnemen.
Het Danzi-quintet was uiterst virtuoos
in „Tien stukken voor blaasquintet”, ju
weeltjes van idee en vakmanschap. De
meest boeiende ervaring bleek echter
Laat ik u dadelijk gerust stellen er
is niemand in slaap gevallen. Dat was
eenvoudig ónmogelijk, omdat er briljant
gezongen en geacteerd werd. Anton
Kersjes heeft er met zijn Amsterdams
Philharmonisch Orkest wel voor gezorgd
dat het tempo erin bleef. De ouverture
werd met zoveel élan gespaard dat het
dadelijk vaststond dat het een goede
voorstelling zou worden. Frans Boerlage
heeft zich in zijn regie volkomen aange
sloten bij de opvattingen van de dirigent
en zo is er een eenheid ontstaan die de
grondslag vormde voor het welslagen
van deze onderneming. Het gegeven op
zichzelf is al eeuwen oud een oude
vrijgezel, die met een jonge vrouw
trouwt en zich daarmee belachelijk
maakt voor zijn omgeving.. Frans Boer
lage en de decor-ontwerper Jelle Ris
pens hebben bewust vastgehouden aan
de Biedermeier-stijl, die op zijn hoogte
punt was toen Donizetti zijn „Don Pas
quale” op de planken zette (1843). Het
decor van Rispens was een aangename
verrassing (voor het boudoir van Norina
kreeg hij een open doekje). Zijn kos
tuums waren minder spectaculair, maar
het jurkje van Norina mocht er wezen,
evenals de dienstkleding van het perso
neel.
De solisten hebben voor een kostelijke
opvoering gezorgd. Hubert Waber als
Don Pasquale en Peter van der Bilt als
dokter Malatesta, staken elkander naar
LEIDEN. Dr. G. Borgers is op do
jaarvergadering van de Maatschappij der
Nederlandse letterkunde zaterdag op
nieuw tot voorzitter gekozen. Secretaris
Dirk de Jong, die na acht jaar zijn
functie neerlegde, wordt opgevolgd door
Sjoerd Leiker. uit Hoorn. Dr. E. Braches
werd tot bestuurslid benoemd.
vraagt je af waar die stem vandaan
Kenneth Riegel (New York City Opera)
voldeed uitstekend als Ernesto, de vrijer
op de achtergrond. Als hij op de voor
grond trad viel er niets op hem aan te
merken. Zijn aria aan het begin van de
tweede acte „Cercherè lontana terra”
bezorgde hem een spontaan applaus.
Hierbij mag de naam van de cornet-
solist Joop van Loo niet ongenoemd
blijven.
OVERIGENS HEBBEN zij allerminst
te klagen over een gebrek aan goede
teksten, waar voor het grootste deel Van
der Wal en Van de Meeberg zelf de
plezierige verantwoordelijkheid voor
mogen dragen. Zo heeft Rob bijvoor
beeld voor zijn „Huurharmonisatie” heel
knap de bekende stijl van Louis Davids
toegepast, terwijl Hessel met „Het hu
welijk is heilig”, „De maagd van Fin-
sterwolde” en „Fietsje” op originele wij
ze en met veel humor verschillende
aspecten van onze huidige samenleving
kritisch begeleidde.
Ligeti’s jongste werk: „Melodien”, voor
klein orkest, omdat de componist hier
duidelijk nieuwe wegen ingeslagen is. In
eerdere werken was hij er vooral op uit
een dermate dicht en chromatisch weef
sel te creëren (40-stemmige canons etc.)
dat het uiteindelijk in een verfijnd
oscillerend homofoon klankbeeld resul
teerde. In „Melodien” lijkt hij eerder
terug te gaan naar het Weense expressi
onisme en komen melodische contouren
in steeds wisselende kleurschakeringen
uit een gecompliceerd geheel aan de
oppervlakte.
Een fascinerende muziek, die bewijst
dat Legeti niet in een bepaald stilistisch
gemiddelde is blijven steken. Des te
nieuwsgieriger kunnen we zijn naar zijn
volgende werk. Het was dan ook om
deze reden jammer dat niet dit werk
tweemaal gespeeld werd in plaats van
„Ramifications”. In dit werk zijn twee
strijkorkesten tegenover elkaar ge
plaatst, waarvan het een een kwart toon
hoger gestemd is dan het ander, wat op
zichzelf niet duidelijk hoorbaar bleek,
doch de dichtheid van het weefsel nog
intensiveerde. De strijkers van het Con
certgebouworkest, die hierin allen solis
tisch werk h adden, werden na afloop
nadrukkelijk door Ligeti in de hulde
betrokken, en ontroerend was de wijze
waarop de componist zijn dank betuigde
aan de sympathieke dirigent Bruno Ma-
derna.
PIANIST HENK ALKEMA die zich
voor dit programma een virtuoos bege
leider toonde, was ook de componist van
de prettig in het gehoor liggende melo
dietjes, terwijl voorts de geestige
ballade „De sluiswachtersdochter” door
hem was geschreven. En bovendien telde
het programma, een grappig nummer als
„Gek op centen”, waarvoor niemand
minder dan Jaap van der Merwe een
onweerstaanbaar komische tekst had ge
maakt op Mephistopheles’ aria „Hola,
seigneur Bacchus” uit de „Faust” van
Gounod. En bij dit alles mag ook wel
even worden herinnerd aan de volslagen
kolderieke conference van Rob van de
Meeberg, resulterend in een verbluffen
de stortvloed van een imaginaire Neder
landse taal, waarmee hij zelfs Toon
Hermans in zijn bekende speech van de
verenigingsvoorzitter wist te overtreffen.
In zijn totaliteit een programma dus,
waarmee „Honoloeloe” zich gerust nog
een keer in „Haarloheim” mag komen
melden.
HAARLEM. Ondanks de mooie zo
meravond en de zware concurrentie van
„Don Quishocking” in de Stadsschouw
burg, was het knusse theaterzaaltje van
„Haarloheim” aan de Smedestraat zater
dag toch weer tot de laatste, plaats
bezet. Deze verheugende belangstelling
gold het optreden van Hessel van der
Wal en Rob van de Meeberg die, met
assistentie van pianist Henk Alkema het
cabaret-ensemble „Honoloeloe” hebben
geformeerd. Aan het slot van deze
avond is duidelijk gebleken dat hun
programma „Gieren op ’n eiland”-wat
met een dergelijke titel dan ook mocht
zijn bedoeld- de toeschouwers tot een
gen, is de commissie van mening, dat dit
boek op voortreffelijke wijze voldoet
aan alle eisen, die men aan essayistiek
mag stellen, aldus het rapport van de
jury, die werd gevormd door H. H.
Zwager, G. Kamphuis, A. Kossman, A.
L. Sötemann en H. A. Wage.
compact publiek had samengevoegd dat
het trio op het podium met een langdu
rig applaus eensgezind voor zijn hoogst,
amusante prestaties wenste te belonen.
DIT ENTHOUSIASME was trouwens
wederzijds, want ook het optreden van
Van der Wal en Van de Meeberg ken
merkte zich door veel spontaniteit en
een enorme geestdrift, waardoor beide
cabaretiers geregeld werden bewogen
het uiterste van hun kunnen te benade
ren. Hierbij wensten zij voor de slap
stick evenmin opzij te gaan, zodat voor
hun programma een schier onbegrensd
uithoudingsvermogen wordt vereist.
BIJZONDER ONTWAPENEND is ook
hun volkomen gebrek aan zangtechniek,
hetgeen hen dikwijls deed denken aan
de doorsnee Nederlander onder de dou
che. Vooral Rob van de Meeberg bleek
bereid zijn stem meestal bedenkelijk te
forceren, waardoor hij na afloop onge
twijfeld „bek af” moet zijn geweest.
'AMSTERDAM. De Nederlandse
Operastichting is zaterdagavond op een
heel plezierige wijze aan het Holland
Festival begonnen met de opera Don
Pasquale van Donizetti. De verwachtin
gen waren hoog gespannen, want Don
Pasquale staat bekend als een vrolijke
maar moeilijk speelbare opera die in snel
tempo moet worden afgewerkt. De han
deling mag geen ogenblik stil staan en
de zangers moeten met vaardigheid van
de ene in de andere situatie kunnen
stappen. Wat dit betreft is het gemakke
lijker om Wagner te zingen, dan is er
overal de tijd voor. De vraag was na
tuurlijk of een Nederlands gezelschap in
staat zou blijken te zijn om een echte
Italiaanse opera buffa te spelen zonder
dat het publiek daarbij in slaap dreigde
te vallen.
Jules Croiset heeft
zondagavond in
de Koninklijke
Schouwburg in
Den Haag be
wezen, dat hij
geen Woord te
veel heeft ge
zegd: bij zijn
interpretatie
van Vincent van Gogh als „Een zekere
Vincent" hoeft niemand zich te ver
velen.
Wel moet worden opgemferkt dat deze
voorstelling hemelsbreed verschilt van
zijn presentatie van „De zangen van
Maldoror”. Het vlammende, het over
rompelende, het werken met fascineren
de effecten, ontbreekt ditmaal vrijwel
geheel. In plaats daarvan vertelt hij
rustig-weg een viertal episoden uit het
leven van Vincent, samen de periode
omvattende van omstreeks 1880 tot en
met het najaar van 1883. Dat wil dus
zeggen: het einde van zijn werk als
evangelist in de Borinage, zijn mislukte
liefde voor zijn nichtje Kee, zijn mis
lukte samen wonen met de Haagse ex-
prostituée Sien en de aankomst in Dren
te, waar in de visie van Croiset het
eigenlijke schildersbestaan van Van
Gogh begint.
Dit verhaal, men zou het haast een
novelle kunnen noemen, brengt hij met
de simpelste middelen op de planken. Als
Vincent vertelt van zijn afdaling in een
mijnschacht, zien we hem staan onder
een smalle loodrechte lichtbundel. Als
hij verhuist verplaatst hij zijn tafeltje
en schroeft een lamp los, die hij een
paar meter verder weer indraait. Op
dezelfde doodeenvoudige wijze laat hij
het licht doorbreken in het leven van de
schilder, na de duisternis van de Borina
ge en het vergeefse zoeken naar een
vrouw.
Het sympathieke van Croisets optre
den vind ik vooral dat hij zijn verhaal
zonder enige pathetiek vertelt. Al te
vaak is Van Gogh ons voorgesteld als
een symbool van de lijdende mensheid.
Hier wordt aangetoond, dat daarvan al
thans in de gekozen periode geen sprake
is geweest. Vincent wordt aan de hand
van zijn eigen woorden teruggebracht
tot wat hij was: geen Dostojewski-fi-
guur, maar een levend mens. Ik heb
deze reductie zeer geboeid gevolgd.
HANS VAN STRATEN
(Van onze correspondent)
HILVERSUM. De Spaarndammer
Bernard Winsemius heeft zaterdag, net
als verleden jaar, het Hilversumse Bei
aardconcours gewonnen. Hij verdedigde
daarmee met succes zijn wisselprijs,
door de gemeente beschikbaar gesteld.
Ook de tweede Nederlander in het
deelnemersveld van vijf (aangevuld met
twee Belgen en een Amerikaan), Addie
de Jong uit Rotterdam, was succesvol:
hij sleepte de door het Holland Festival
uitgeloofde improvisatieprijs in de
wacht.
Burgemeester dr- P. J. Platteel reikte
zaterdagavond in het raadhuis de trofee
ën uit. Het 15e beiaardconcours stond
voor het eerst niet onder auspiciën van
de gemeente Hilversum, maar onder die
Het resultaat hiervan is ’n muziek die
bij eerste horen iets te veel het ei
van Columbus lijkt: aan één centrale
toon worden steeds meer andere tonen
chromatisch toegevoegd tot een vlak ge
heel is gevuld; binnen dit vlak wordt
geleidelijk aan een nieuw vlak gescho
ven van andere kleuren tec. Een derge
lijke benadering zou echter ook een
Bach of Mozart tot matige cliché-stape-
laars kunnen bestempelen hetgeen on
middellijk wordt gelogenstraft wanneer
men zich onbevangen overgeeft aan de
creativiteit en het raffinement waaraan
iedere techniek bij dergelijke figuren is
ondergeschikt gemaakt.
„Atmosphères” (1961) is inmiddels al
weer een klassiek nummer geworden
van het moderne repertoire en bewees
De Van der Hoogt-prijs was toegekend
op advies van een jury, gevormd door H.
C. ten Berge, K. Fens, A. Kossman en H.
Oosterhuis. Met het advies wilde de jury
een type dichterschap en een soort poë
zie signaleren en stimuleren, die binnen
de zogenaamde officiële literatuur tot nu
toe te weinig erkenning hebben gekre
gen. Niet wat Guus Vleugel vertegen
woordigt wilde zij echter bekronen,
maar wat hij maakte: bewonderens
waardige cabaret-poëzie.
Deze poëzie „Bewijst door de wijze
waarop het taalmateriaal gebruikt
wordt, door de vaak bewonderenswaar
dige manier waarop in de gecompri
meerde ruimte van een liedtekst veel
verwoord wordt, door de aanwezigheid
van maximale relaties tussen alle woor
den, door de manier waarop spelsgewijs
gedachten ontvouwd worden in het ont
vouwen van eigenzinnigheden en eigen
aardigheden van de taal, in alle opzich
ten te behoren tot het literaire genre,
dat met meer of minder, maar in elk
geval met een gemiddelde aan eerbied
als Poëzie (met een hoofdletter) wordt
aangeduid”, aldus het jury-rapport. Aan
getekend werd hierbij, dat het werk van
Guus Vleugel en andere voor het caba
ret schrijvende dichters zonder het wer
ken van Annie M. G. Schmidt moeilijk
denkbaar is.
Uit de vele liedjes, die Guus Vleugel
maakte, noemde de jury met name:
Call-girl, Op één been kun je niet lopen,
Arme ouwe, Geld stinkt niet, Je laat ze
echter niet in Me steek, Dobbe dobbe, en
Hollandse plantersvrouw in Suriname
a.d. 1860.
De jury voor de essay-prijs had „Het
geloof der kameraden” van Karei van
het Reve gekozen, juist omdat daarin de
kracht van zijn persoonlijke visie het
overtuigendst tot uitdrukking komt.
„Met een opvallende, doch allerminst
opdringerige, kennis van zaken brengt
Van het Reve zijn negatieve kijk op het
Marxisme-Leninisme tot uitdrukking op
een wijze, die varieert van speels-ironi-
serend tot bitter-sarcastisch, en bij wij
len ook rechtstreeks diep-ernstig. Uiter
aard zonder de objectief-wetenschappe-
lijke geldigheid van zijn aanval op de
leer als zodanig in het geding te bren-
DEN HAAG. De bollensound gaat
het helemaal maken. Tijdens het pop-
concours in de Haagse Houtrusthallen
zijn twee groepen uit de bollenstreek in
de prijzen gevallen .De groep Tranquilli-
tatis werd grandioos eerste en de groep
Poco Moto kreeg een derde prijs. Deze
prestaties waren daarom zo opvallend,
omdat aan dit popfestival 25 van de
beste niet-professionele popgroepen uit
Den Haag, Rotterdam en Leiden en om
geving deelnamen. Het concours was
onderdeel van het Holland-festival, spe
ciaal voor het zogeheten Cultureel Jon
geren Paspoort.
De groep Tranquillitaties een jonge for
matie uit Rijsenhout, bestaat ongeveer
een jaar. De leider is de Hillegomse
gitarist Nico Langeveld, zijn collega’s
zijn Theo Smidt (drums), Ton Soet (or
gel, zang fluit) en Kees de Haan (basgi
taar). De kink van de groep schuilt
vooral in de zanger Tom Blekendaal.
Zijn stem rijkt tot een ongebruikelijk
hoog register, waarbij het bijzondere
dan nóg is, dat hij vo ral uiterst zuiver
zingt. Met name zijn bijdrage maakte
kennelijk indruk op de jury waarin
onder andere Boudewijn de Groot zitting
had.
De groep Poco Moto uit Hillegom
bestaat uit 6 muzikanten. Hierin wordt
een tamelijk uniek instrument in de
popwereld: de viool bespeeld. De forma
tie bestaat pas een klein half jaar. het
domicilie van de musici bestrijkt vrijwel
de gehele bollenstreek. De leider Jan
Hijlkema, andere leden Paul Engelkes
(basgitaar), Mike van Gooi (slaggitaar),
Tom Trossel (viool), Frank Pardoel
(saxofoon, klarinet)
Een schilderij van de renaissance meester Andrea Mantegna
is gestolen uit de San Lorenzokerk in de Noorditrdiaanse tnd
S
-JÜ
far-rr
Hl A
mW
'4
I w
en
JAN VAN DAM.
„meesterwerk” van Mantegna gaat, een van de bekendste
van de gezamenlijke omroepen.