AIDA groots in Carré Zo moet Pinter en nauwelijks anders Cleo Laine: van alle kanten te beluisteren ixi schutting Opnamen Naakt over l. 1 Vb f 4 1 1 Sublieme voorstelling uit Londen VEEL ENTHOUSIASME IN ROTTERDAM Jij P 9 JUNI DINSDAG 19 1973 A Volwassene ADVERTENTIE ng >r- NOORDHOLLANDS PH1LHARMONISCH ORKEST -Am- m- :en 1 gSil BB üSlH 1 (Van onze muziekmedewerker) AMSTERDAM Vierhonderd solisten, dansers, figuranten, technici, koorleden en musici be volken deze weken in ploegen het Amsterdamse theater Carré, waar in rap tempo onder regis- seus Goetz Friedrichs straffe lei ding, maar in een desondanks ontspannen sfeer, Giuseppe Ver di’s opera Aida naar de première (25 juni, Amsterdam) in het Hol land Festival groeit. De grootse opzet van Aida wordt niet alleen gemeten naar het immense aantal medewer kers, maar ook naar het geld dat er in deze produktie Nederlandse Opera wordt gestoken. Een l’i van de Stichting doorsnee opera kost de Nederlandse Opera ongeveer 70.000. Aida zeker twaalf maal zoveel. Rt 1 JL 4 I L. Figuranten: opera op afstand (Van onze kunstredactie) 48 ol el' CEES STRAUS «traat 13, van 10-3 uur, telefonisch 32 09 94 van 12-3 uur. I I GÖTZ FRIEDRICH Een repetitie met het voetvolk voor de „Aida” in Carré. Haarlem 20.15 uur niets mis, het loopt steeds naar behoren en het resultaat is immer uitstekend te noemen. Maar mag dit allemaal geen verrassin gen opleveren, haar voordracht is zeer aanstekelijk, vanaf iedere aanzet weer geïnspireerd. Haar zang slaat direct over op het daardoor spontaan reagerende pu bliek, waarmee ze een bijzonder warme band schept. Misschien helpt daaraan ook mee dat Cleo Laine ondanks haar vele successen nimmer een afstand heeft genomen van haar gehoor. Ze is gewoon zichzelf, dus eenvoudig gebleven, althans naar buiten. Als het publiek enthousiast reageert op haar optreden volgt er zon der al te veel aandringen een drietal toegiften, waarin ze snel nog even nieu we kwaliteiten toont. Dat is Cleo Laine voluit: veelzijdig van begin tot het in dit geval zoete einde. Peggy Ashcroft en Peter Schofield in „Een beetje pijn”. leien- i zal en ei aan- I t tWh t C.eo Laine heeft in de afgelopen twintig tot vijfentwintig jaar exact kun nen uitkienen wat ze allemaal met haar stem kan doen. Dat is heel veel, van een zeer diep laag tot het hoogste hoog met alles daar tussenin. Er gaat dan ook Amsterdamse Stads schouwburg twee korte stukken van Harold Pinter speelden. Halverwege het enthousiaste applaus na afloop zei mevrouw Ashcroft tegen het publiek dat ze achttien jaar geleden voor het eerst in Amsterdam had gespeeld (als zich bij de economische en politieke gebeurtenissen betrokken voelde. Vier jaar geleden heeft Götz Frie drich een totaal nieuwe Aida uitge bracht in Berlijn, waarvoor Reinhart Zimmermann het decor ontwierp. Met de ervaring die zij toen hebben opge daan, zullen zij nu in Carré gebruik gaan maken van de voor het muziek theater ideale ruimte. Alles zal zicht baar zijn. De voorstelling heeft plaats in de piste van het circus en het publiek krijgt in de letterlijke zin een volledig overzicht van de gebeur tenissen. Het orkest zit niet in de bak, maar in een halve cirkel om het platform heen. De akoestiek is vol gens dirigent Edo de Waart bijzonder goed het enige probleem is dat er voortdurend op gelet moet worden dat de orkestklank de zangers niet overstemmen zal. Voor de hoofdrollen zijn solisten met een internationale reputatie uit genodigd; Montserrat Aparici, Pauline Tinsley, Jan Derksen, Maurizio Maz- zieri en Giovanni Gibin. In totaal zullen bij deze voorstelling ongeveer vierhonderd medewerkenden worden ingeschakeld. Ballet, 60. koor 125, orkest 80, figuranten 95, plus de nodi ge technici en belichters. De stallen van Carré zijn omge bouwd tot kleedkamers. Er zijn 12 cirkelvormige fonteinen geplaatst met een capaciteit van tien kranen elk. Er zijn aparte trappen gebouwd om het leger der figuranten zo snel mogelijk te laten op en afgaan. Als u bedenkt dat er iedere avond 180 mensen, ge kleed, gekapt en geschminkt moeten worden, dan zult u wel begrijpen dat er dag en nacht met man en macht gewerkt moet worden om de volgen- werkt”. Komt er nog familie naar haar kijken bij de uitvoering? Ze lacht: „Nee hoor. Vroeger wel toen ik nog danste. Maar als ze nu komen, komen ze voor Aida”. In de loge waar de plaatsen straks 16,25 per stoel zullen opbrengen, zit een figurant, Sjoerd, een van de zestien gouddragers. Sjoerd is student kunstge schiedenis. Hij zit sinds jaren in het figurantenarchief van de Nederlandse Opera, is één keer opgeroepen maar kon toen niet. Het leek Sjoerd aardig eens mee te maken hoe een regie tot stand komt. „Vooral omdat het zo’n massale opera is, leek het me leuk het te zien groeien. Het blijkt dat Götz Friedrich een enor me visie heeft”. De ongeveer 400 die repetities en uitvoeringen hem opleve ren, zet Sjoerd om in lenzen: „Want fotograferen is m’n grote hobby”. Ook tijdens de repetities in Carré heeft hij gefotografeerd. AMSTERDAM. Over de middenla ge in Carré is een plankier gebouwd. Regisseur Goetz Friedrich, die vorig jaar in Bayreuth opzienbarend Tannhauser regisseerde, zit daar met een handvol assistenten binnen hoor- en zie-afstand. Eerste assistent Jean-Paul Fransens k schat dat er aan troonpantser-, vaandel-, I fakkel- en gouddragers meer dan hon- I derd mannelijke figuranten in Carré f rondlopen. Er zijn ook nog twaalf exoti- I sche meisjes uitgekozen, slavinnen. Na haar huwelijk is Marianne met balletdansen gestopt. Ze doet aan Aida mee omdat ze het leuk vindt de opbouw van zo’n spektakel mee te maken. „En je leert zo ook de opera goed kennen”. Toen Marianne vroeger als ballerina aan opera’s meewerkte, had ze vaak het idee dat er een beetje op het ballet werd neergekeken. „Als figurant word je ten minste als volwassene behandeld”, heeft ze ervaren. Ze had al kaarten voor de première gekocht omdat ze niet dacht dat de Nederlandse Opera haar nodig had. Ma rianne kent Jan Derksen (Amonasro) en Henk Smit (koning) van opera’s en bab belt wel eens wat met de Spaanse soliste Montserrat Aparici. Per repetitie krijgt de figurante 14 en per uitvoering f 30 Daar gaat nog belasting af: „Dus voor het geld hoef je 't niet te doen”. Ze vertelft: „Figuranten kunnen het bij de opera ontzettend gezellig hebben Bij Idomeneo was het bijvoorbeeld erg leuk. Daar bouwden we na de voorstel ling wel eens een feestje. Maar hier is het een beetje te groot om contact met elkaar te hebben. Er zijn zoveel mensen. Je loopt een beetje langs elkaar heen”. Marianne vat haar figurantenwerk se rieus op. „Ik speel het wel mee hoor. Ik doe alsof het allemaal echt is. Het valt meteen op als iemand niet serieus de zaal: „De zangers klagen steen en been”. Een repetitie, net begonnen. Re gisseur Friedrich schiet uit z’n slof als het koor hem niet begrijpt en de techniek faalt. Hij richt zich via de microfoon tot de koorleden: „U Sjoerd denkt niet dat z’n kennissen speciaal voor hem een van de voorstel lingen zullen komen zien. „Ik heb als gouddrager zo’n minieme rol. Ik ben bijna onzichtbaar, op m’n voeten na. En binnen anderhalve minuut ben ik weer weg”. Valt dat niet tegen? „Nee hoor” zegt hij, „dan kan ik tenminste rustig de rest van de voorstelling zien”. Sjoerd denkt niet dat hij aan premiè- rekoorts zal lijden, gezien de omvang van z’n rol in het spektakel. Jaren geleden was hij in een stuk van Brecht eens figurant. Schaterend herinnert hij zich: „Toen was ik lijk. En zénuwachtig”! Dus wat dat betreft, hangt hem op de Aida-première nog het een en ander boven het hoofd. In de gang voor de entree naar de zaal hangen wat figuranten rond bij een troon van nepgoud, de troon van Farao’s dochter Amneris (Montserrat Aparici) Jan-Willem. student, is een van de acht troondragers. Als figurant repeteren voor Aida is voor een belangrijk deel een kwestie van wachten in de gang. Hoe vindt hij dat? Jan-Willem: „O, ik kan het wel uitzingen, hoor. Even kijken hier, een pilsje daar.„Vriendjespoli tiek” heeft Jan-Willem aan de schnabbel geholpen. Hij is nooit naar een opera gaan kijken, maar denkt wel dat ’t er in de toekomst van gaat komen en schat dat ongeveer een vijfde van alle figu ranten werkelijk in opera is geïnteres seerd. i AMSTERDAM Ze waren verbaasd; Peggy Ashcroft en David Waller van de Royal Shakespeare Company, toen zij maandag in de Op de foto op de voorgrond Frans Weiss de regisseur en Jennifer Willems, die een hoofdrol speelt. Achter: De tweeling Hans en Lodewijk Sijses als Heli’s Angels. Ongeveer dertig figuranten heeft de I Nederlandse Opera uit haar eigen ar- chief kunnen halen. Op een advertentie I in de krant kwamen 300 aanmeldingen. I De reden? Volgens Jean-Paul Fransens I in de eerste plaats het geld, in de tweede de interesse voor het theater. Fransens zit tien jaar in het opera vak, I waarvan een jaar bij de Nederlandse I Opera Stichting, waar z’n laatste assis- L tent-regie Falstaff was. In augustus be- H gint hij met Cristina Deutekom aan de repetities voor Norma. Hij geeft de aanwijzingen van de I Oostberlijnse regisseur door aan de figu- ranten en verduidelijkt diens ideeën ook I aan de solisten als er wanbegrip dreigt. I Aan de figuranten heeft Fransens z’n I handen het meest vol. „Maar”, zegt hij I „ze werken best. Het is een goede ploeg”. „Wat de figuratie betreft, zit Aida al behoorlijk goed. Ze weten hun plaats I al”. Toch heeft de eerste assistent een probleem. „Het is mijn grootste zorg dat ze niet gedisciplineerd zijn. Er zijn erbij f die het als een lolletje zien. Soms blij- ven er een aantal figuranten zomaar weg. En dat kan wel eens moeilijk zijn. Want wat doe je als je vier troondragers nodig hebt en er is er een weg. Dan pak je een reserve-figurant”. Na een repetitie roept Fransens de figuranten toe dat bij volgende repetities figuranten die niet zijn komen opdagen, de laan uitvliegen. „U bent er of u bent er niet meer”, roept hij een beetje bars in de microfoon. Hij voegt eraan toe dat het ook uit moet zijn met het roken in In Amsterdam zijn gisteren de film opnamen begonnen van „Naakt over de schutting” naar het gelijknamige boek van Rinus Ferdinandusse over de weder waardigheden van een journalist in de verdorven wereld van de pornofilm. Cordelia in „King Lear”) sindsdien nog enkele keren. Ook nu weer was haar de grote response van het Nederlandse pu bliek opgevallen; temeer daar het nu geen Shakespeare of Ibsen betrof, maar Pinter. Had het anders gekund? Afgezien van het feit dat we vooral door toneelgroep Centrum haast alles van deze Engelse toneelschrijver hebben kunnen zien, te kent Pinter zijn toneelfiguren toch ook op zo’n manier dat we achter een zeer Engelse realiteit een zeer herkenbare kwetsbaarheid terugvinden die van alle mensen is. Een kwetsbaarheid, die we hier kleintjes terugzien bij Carmiggelt. JsiE, lijk uit de doeken dat wij niet op echte olifanten en kamelen hoefden te rekenen. Hij is er juist op uit om Verdi’s opera te ontdoen van de pom peuze entourage die de aandacht af leidt van het gevoelsconflict tussen Aida, de slavin, Ameneris, de konin gin en Radames, de veldheer. Götz Friedrich is een man met zeer moderne principes en een groot voor stander van het muziektheater, dat heeft hij al bewezen met zijn volko men nieuwe enscenering van „Fal staff” in het Holland Festival van vorig jaar. Hij heeft toen voor goed afgerekend met de kluchtige opvat tingen van zijn voorgangers en „Fal staff” verheven tot een muziekdrama waarin de tragiek van de hoofdfiguur op de voorgrond wordt geplaatst. Het ziet er naar uit dat hij ons in Aida zal confronteren met de politieke achtergronden, die een grote rol heb ben gespeeld bij de opening van het Suezkanaal. Want, zo redeneert Götz Friedrich, het is niet mogelijk om een historisch juiste voorstelling te geven van de strijd tussen de Egyptenaren en de Ethiopiërs, aangezien deze zich 2000 jaar voor Christus heeft af ge speeld. Wel weten wij dat de opening van het Suezkanaal in 1870 een politieke gebeurtenis van de eerste rang was en hoewel de muziek van Verdi op zichzelf niets met politiek te maken heeft, blijft toch het feit dat Verdi .■.j-SStanaBtsSj Cleo Laine kan praktisch alles zingen wat er in de wereld van de lichte muze voor handen is, reden waarom ze al vrijwel een kwart eeuw zo hoog geno teerd staat. In die tijd is' ze bijna een legende geworden, maar dit eerste optre den van een serie van drie (vanavond volgt het Concertgebouw in Amsterdam morgen is het Haagse Diligentia aan de beurt) vormt het zeer vitale bewijs van haar kwaliteiten. Voor het programma van deze concer ten maakte Cleo Laine een keus die zich uitstrekte van de rustige ballad van een Burton Lane of Cole Porter, via een stevig popwerkje (Wish you were here) tot de gedichten van T- S. Elliot, John Donne of W. H. Auden. Die gedichten zijn op swingende muziek gezet door John Dankworth met wie Cleo sinds 1952 een muzikaal huwelijk, sedert 1958 een burgerlijk huwelijk leidt. Dankworth is ook de leider en altsaxofonist van het John Dankworth Quartet dat Cleo Laine steeds begeleidt. Het kwartet bestaat verder uit Tony Hymas (piano), Mike Thorne (bas) en Roy Jones (drums), die zich allen in hun spel ondergeschikt maken aan het echtpaar Dankworth- Laine wrok, die niet of nauwelijks wordt uige- sproken. In „Een beetje pijn” wordt dat duidelijk wanneer ze een zwijgende, ou de luciferverkoper (Peter Schofield) in huis halen om tegenover hem hun onbe grepen verlangens uit te spreken. In „Landschap”, dat later, in een veel so berder t aal is geschreven, is er geen zwijgende 3e meer nodig om de kloof tussen man en vrouw zichtbaar te maken: ze praten langs elkaar heen zonder elkaar te vinden. De twee „mo nologen” zijn echter zo knap met elkaar verweven, dat ze toch een dialoog vor men, maar dan een omgekeerde. Op het eerste gezicht is het puur realisme wat we te zien krijgen, maar vlak daarachter gaat een nauwelijks merkbarei symboliek schuil, die de kneu terige echtpaartjes een brede, algemene werkelijkheid geven. Peter James, die „Een beetje pijn” regisseerde, heeft deze bredere realiteit veel subtieler weergege ven dan Peter Hall, de regisseur van „Landschap”, en wel in lichtvoetige, haast clowneske accenten. Peter Hall gebruikt een grover effect door het de cor een woonkeuken in tweeën te splijten, zodat de kloof tussen man en vrouw zichtbaar is; wat al te symbo lisch. Haast onnodig te zeggen dat Ashcroft en Waller zó subliem spelen dat je tot bijna geen andere conclusie kunt ko men: zó moet Pinter gespeeld worden, en niet anders. De voorstelling gaat vanavond in Am sterdam, op 20 juni in Rotterdam en op 21 en 22 juni in Den Haag. JAC HEIJER Onwillekeurig vroegen wij ons af hoeveel olifanten en kamelen er mee zouden lopen in de triomfmars en door hoeveel paarden de strijdwagens van Radames getrokken zou worden. In circus Cadré is immers ruimte genoeg en daar is men gewend aan optochten van uitheems gedierte, Götz Friedrich echter deed al dade- zingt prachtig. Maar begrijpt u wel wat u zingt? Voelt u de sfeer waar in dit verhaal zich afspeelt wel aan? Ik zie aan uw gezichten niet wat er in u omgaat”. Even daarvoor laat Friedrich zich door boze opwinding leiden. Hij brult de figuratie het koor inbegrepen toe dat het dilettanten zijn. Gebruikt het woord „stupide”. De regieassistent krijgt ook de volle laag. Jean-Paul Fransens terug: „Het moet uit zijn met dat ge schreeuw. Ik laat me niet afbekken Anders loop ik eruit”. Zo gaat dat bij de voorbereiding van een theaterproduktie altijd. Zeker bij een mammoetproduktie als Aida is het te verwachten dat er over en weer enig in wezen onschul dig gehakketak is. Een van de weinige vrouwelijke figu ranten die als slavin met Amneris’ lieve- lingsslavin Aida (vertolkt door Pauline Tinsley) bij de troon van de dochter van de Farao zit, is de Amsterdamse Marian ne, ex-balletdanseres. Ze is een ervaren opera-figurante want ze deed ook al mee aan Rigoletto, Fledermaus en Ido meneo. ROTTERDAM. Terecht mocht jaz zy zingende Cleo Laine gisteravond een langdurig applaus in de behoorlijk ge vulde Kleine Zaal van de Doelen in ontvangst nemen. De Britse zangeres van West-Indische afkomst had enkele uren lang voor de~ eerste keer op een concert in Nederland de gelegenheid ge kregen haar veelzijdige talenten te eta leren en ze deed dat op een zeer over tuigende wijze. Concertgebouw donderdag 21 juni 1973 EERSTE ZOMERCONCERT dirigent: ANDRÊ VANDERNOOT soliste: MARJOLEIN DE STERKE, viool PROGRAMMA: Wagner Ouverture Tannhauser Mendelssohn Vioolconcert Dvorak Symfonie no. 9 „Uit de nieuwe wereld” Entree f 3,50 (a.i.) c.j.p. geldig Kaartverkoop en plaatsbespreken bij het Concertgebouw, Lange Begijne- Ashcroft en Waller speelden „Een beetje pijn” en „Landschap”. Ze zijn twee verschillende echtparen. In het eerste een echtpaar uit de welgestelde, bijna-intellectuele stand, dat een provin ciale „cottage” bewoont. In het tweede spelen zij een biediendenechtpaar in een groot, leeg huis. In beide gevallen heerst tussen de echtelieden een wederzijdse - IpTf--

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 9