MYSTERIE VAN DE ZWARTE GATEN SKYLAB-APPARA TUUR MOET ZOEKEN NAAR Zon over miljard jaar uit elkaar NIET- WAARNEEMBARE" HEMELLICHAMEN L r ■MÉiSW AARDE PUL5AR 13.000 KM DIAMETER WITTE DWERG 15 0 >10" 3’10“' 7*10’* 10’?l0 GRAM PER CM3 i STRAAL IN KM ffiliïBWSÈiiBW jïwBfflHfadg GA5 5 10 k i V 1973 JUNI 30 ZATERDAG Erbij ff EXPLOSIE VERSCHIL ZWARE STERREN ZWAARTEKRACHT VERBIJSTEREND ZWART GAT EP! Zitten er gaten in het heelal? Niet zomaar ge wone gaten, maar zelfs zwarte? Dat lijken erg vreemde en wat griezelige vragen. Het gaat inder daad om vreemde zaken, maar griezelig is het niet. En bovendien gaat het om een in principe wel grappig maar volkomen verkeerd benaamd kos misch verschijnsel. Zwarte gaten of „black holes”, zoals zij in de nu eenmaal internationaal ingestel de wetenschappelijke wereld worden genoemd, zijn nog nimmer waargenomen. Maar vermoede lijk bestaan zij wel. Het zijn echter geenszins lege open plekken in de ruimte, maar juist plekken 18 met een onvoorstelbaar dichte concentratie van materie, zó dicht dat de zwaartekracht zelfs het uitstralen van licht en andere elektromagnetische verschijnselen verhindert. Omdat zij nooit direct met telescopen of andere meetinstrumenten zijn waar te nemen, kregen zij de naam van „black holes’’ of zwarte gaten. Maar die benaming dekt de juist bijzonder zware lading geenszins. Het is één van de taken van de telescopen van het Amerikaanse ruimtelaboratorium Skylab, te speuren naar indirecte bewijzen voor het bestaan van zwarte gaten. y1 V'- Sterren sterven met geweld waarvan de straal door de lucht zwenkt. sel, de Melkweg. Men neemt aan, dat deze reacties zich in alle zeer jonge en ook oudere sterren afspelen, maar na het intreden van deze tweede fase treedt er een verschil op Onze zon, die zo’n lot beschoren is, zal pas over een miljard jaar dit stadium bereiken. We kunnen alleen maar hopen dat ons verre nageslacht dan een oplos sing gevonden heeft voor de problemen die dit meebrengt. Zulke enorme massaconcentraties zijn mogelijk doordat wat wij „materie” noe men eigenlijk hoofdzakelijk lege ruimte is, waarin slechts hier en daar elemen taire deeltjes rondzwerven die de ato men vormen. De voornaamste van die elementaire deeltjes zijn positief geladen protonen, negatief geladen elektronen en ongeladen neutronen. Maar meer dan 99 percent van de aardse materie is „lege” ruimte. Een supernova is ook kosmisch gezien een gigantische gebeurtenis, waarvan het lichtverschijnsel echter slechts korte tijd duurt. Deze opname van de spiraalnevel NGC 7331 werd door het Lick Observa tory gemaakt. De foto toont bij de pijl een tot supernova geëxplodeerde ster. deeltjes wordt groter doordat zij elkaar steeds dichter naderen. Er ontstaat de situatie van een tot het uiterste gespan nen springveer, die zo’n grote kracht heeft verzameld dat de samendrukkende kracht er niet meer tegenop kaïn. De ster explodeert. De signalen van een bepaalde sterkte en frequentie duurden slechts honderd sten van seconden en een bepaald pa troon van opeenvolgende signalen werd met een grote precisie, van een tot een fractie van een seconde, herhaald. De precisie was zeker beter dan één op tien miljoen. Een aardse klok zou met deze precisie niet meer dan een seconde per jaar voor of achter lopen. Dat was een enigszins verbijsterende conclusie, want men meende voordien, dat witte dwergen met een doorsnee als die van de aarde (bijna 13.000 km) de kleinste en dichtste zelflstralende hemel lichamen in het heelal waren. Een ster met een duizendvoudig kleinere diame ter moest dan minstens een miljardmaal zo grote dichtheid hebben als die toch al bijzonder grote van een witte dwerg. In 1968, een jaar na de ontdekking van pulsars, werd in het centrum van de Krabnevel, nauwkeurig op de plaats waar zich de resterende „neutronenster” van de supernova van het jaar 1054 zou moeten bevinden, een pulsar waargeno men, samenvallend met de plaats van een heel klein sterretje. Op dat moment is de zwaartekracht aan het oppervlak van een ingekrompen pulsar (die dan niet meer pulserende straling kan uitzenden) tientallen mil jarden malen groter dan die op aarde De massaconcentratie is onvoorstelbaar groot. als anderhalve kubieke kilometer water op aarde. Wa kurk bij r een i woor wind uitge Kaa^ veel dan al v mijn was trou’ praa de j< die i ik b< maai met ning De 1 de u niet naai, laats veel Het proces van de laatste ineenstor ting tot de finale explosie verloopt zeer snel. In slechts enkele minuten. En het lichteffect is veelal eveneens zeer kort: enkele dagen. Maar andere gevolgen blijven duizenden en miljoenen jaren waarneembaar. Bij voorbeeld in de zich nog steeds uitdijende materienievels rond zo’n vroegere supernova. Het resultaat is, dat de ingedikte pul sar geen licht of welke straling dan ook meer kan uitzenden. En daarmee in principe voor de buitenwereld onwaar neembaar wordt. Het wordt een „zwart gat” in het heelal. dichter ineengedrukte kern. De lichtuit- straling van de explosie is veelal zo groot, dat die ene supernova het licht van het eigen sterrenstelsel van honderd miljard sterren volledig overstraalt. Bij die explosieve dood van een ster worden ook zwaardere elementen gevormd, die vrij zwevend in het heelal worden aan getroffen en er eigenlijk van nature niet „thuis horen” en die ook gevonden wor den in de planeten. Aanvankelijk dacht men hiermee de kleinste en meest compacte actieve he mellichamen gevonden te hebben. Maar meer en meer helt men thans over naar de mening, dat het uiteindelijke stervensproces van grote sterren hiermee nog niet is voltooid. Theoretisch concentreert de massa van een pulsar (veel meer dan een miljoen maal die van de aarde) zich nog verder dan in die bal van 10 tot 15 km doorsnee. Veel verder zelfs, tot een dia meter van ruim drie kilometer is be reikt. Op dat moment treden merkwaar dige verschijnselen op. Uiteindelijk willen wij terechtkomen bij de „zwarte gaten” als laatste fase van het stervensproces van een ster. Daarvoor zijn de „kleine” sterren zoals de zon niet van belang, maar we willen er toch iets over zeggen. 1 pen kan worden. In de kern treden temperaturen op van biljoenen graden (een biljoen is een miljoen maal een miljoen) en de druk bedraagt waar schijnlijk 10 tot de 26ste kg per vierkante centimeter. Dat is een 1 met 26 nullen er achter. Op aarde bedraagt de atmos ferische druk ongeveer één kg per vier kante centimeter. De zeer nauwkeurige frequentiewisse- lingen werden verklaard uit een zeer snelle rotatie van de pulsar om de eigen as en stralingsverschillen vanuit ver schillende punten van de ster. Zoiets als een zeer snel draaiend vuurtorenlicht, Wordt door enorme druk en door zeer hoge temperatuur, waarbij de elementai re deeltjes van elkaar worden losge scheurd, de „ruimte” tussen de deeltjes weggeperst, dan ontstaan zeer dichte concentraties, waarvan wij ons eigenlijk geen voorstelling kunnen maken. Maar het proces gaat nu een verbijsterende kant op. Er treden geen nieuwe fusiere- acties op, de samentrekking door de gravitatiekrachten gaat door, maar de afstotende kracht tussen gelijk geladen Dat is een ook naar kosmische maat staven gerekend gigantische gebeurtenis. De ster slingert vrijwel alle materie de ruimte in met dergelijke snelheden, dat deze materie nooit meer terugvalt naar de overgebleven en door de explosie nog Maar dan nadert een catastrofaal sta dium. De stabiliteit van ijzer is zo groot, dat nieuwe kernfusies slechts in minie me omvang kunnen optreden, waardoor een nieuwe nu dramatische ineen storting van de kern geen halt toegeroe- Wanneer men op aarde een bal om hoog gooit, komt deze weer naar de aarde terugvallen als gevolg van zijn gewicht. De zwaartekracht houdt hem aan een lijntje en trekt hem naar bene den. Aan het oppervlak van een tot 3 kilometer doorsnee ingekrompen pulsar (met een massa van meer dan een miljoen aardes) is de zwaartekracht zo groot, dat zelfs de zeer „lichte” elektro magnetische straling ondanks een princi piële snelheid van 300.000.000 kilometer per seconde niet aan de gravitatiekrach ten kan ontsnappen. Niet alleen „terug valt” maar zelfs in het geheel niet „van de grond komt”. Men nam al geruime tijd aan, dat als restant van een supemova-explosie in de kern een heel klein zwak sterretje moest overblijven en met de eigenschap, dat het niet uit protonen, elektronen en dergelijke zou bestaan, maar uit neutro nen. Men slaagde er niet in, deze theorie te bevestigen. Vanzelfsprekend kan dit proces niet eindeloos voortgaan. Er komt steeds meer helium, en de brandstof (water stof) raakt op. Maar de natuurwetten zorgen voor een voortzetting van het proces. Niet alle vrijkomende straling wordt door de ster naar buiten uitgesto ten in de vorm van licht, warmte etc. Een deel verwarmt de kern tot hogere teftiperaturen, terwijl de druk door con tractie toeneemt. Dan kunnen andere kemfusiereacties optreden, namelijk die van heliiumkemen (nu in grote voorraad aanwezig) tot kernen van koolstof en zuurstof. De linker tekening stelt de vermoedelij ke inwendige samenstelling van een pul sar voor met daaronder links de dicht heid van de materie op verschillende dieptes en rechts een grootte-schaal. De gasmantel om de pulsar (de buitenste smalle witte band) is verhoudingsgewijs te groot getekend. Deze is niet meer dan hoogstens een paar meter dik en dit gas is buitengewoon sterk geconcentreerd. De Krabnevel, die ontstaan is tijdens het optreden van een supernova in ons eigen Melkwegstelsel in het jaar 1054. In het centrum van deze nevel werd in 1968 een pulsar ontdekt precies op de plaats waar zich een tot dat moment theoreti sche neutronenster zou moeten bevinden als sterk gecomprimeerd overblijfsel van de kern van de geëxplodeerde ster. Toen bleken neutronensterren en pulsars identiek te zijn. Men vermoedt thans, dat een pulsar een verdere stervensweg volgt naar het stadium van „black hole". De lichtende en vele soorten straling uitzendende Krabnevel dijt nog steeds uit met razende snelheid. De ruimte tussen de sterren wordt door dit proces gevoed met materie, niet alleen het al gemeen voorkomende waterstof, maar ook een hele reeks zwaardere elementen. In 1967 werd bij toeval iets bijzonders ontdekt. De studente in de astronomie aan Cambridge University (Verenigde Staten), Jocelyn Bell constateerde bij een routine-onderzoek naar fluctuaties in de radiostraling van verre sterrenstel sels enkele planeten aan de hemel, waar zich merkwaardig regelmatig uiterst snelle veranderingen in het stralingspa- troon voordeden, die niet afkomstig le ken te zijn uit andere sterrenstelsels maar uit ons eigen Melkwegstelsel. Theoretici zijn het er nog niet over eens, hoe dit proces dan wel moet verlo pen en moet eindigen. Ons gezonde ver stand zegt, dat er een grens moet zijn, maar koele computerberekeningen lo genstraffen dit verstand. Eén liter materie van een „black hole” heeft een aards gewicht van 1.500.000.000.000.000 kilogram. Een spel- deknop van deze materie weegt evenveel F i i I Dergelijke uitzonderlijke signalen wa ren nog nooit uit het heelal ontvangen en aanvankelijk dachten ook serieuze astronomen, dat zij geen natuurlijk maar een kunstmatig fenomeen dienden te zijn, afkomstig van intelligente we zens elders. Misschien bakens voor ruimtevaarders of telkens herhaalde boodschappen die bedoeld waren om an dere intelligenties op de hoogte te stel len van hoog ontwikkeld leven. Na soortgelijke ervaringen elders is men thans van mening, dat pulsars en neutronen-sterren twee benamingen voor gelijke fenomenen zijn. De theore tische verklaring van het pulseren, na melijk snelle rotatie om de eigen as, werd in 1969 bevestigd. Bij zo’n rotatie zou de omwentelingssnelheid geleidelijk moeten dalen. Men stelde inderdaad vast, dat de frequentie van pulseren geleidelijk iets lager wérd, zij het dan ook slechts met een miljardste seconde per dag. Dat lijkt erg weinig. Het is minder dan een seconde per drie jaar. Maar de moderne meettechnieken zijn toch in staat, dergelijke afwijkingen vast te stellen. Overigens zal het nog jaren duren, voordat men door de Skylab-metingen of door andere observaties meer zeker heid krijgt over de waarde van de theorie der zwarte gaten. Tenzij er een thans onverwachte doorbraak in het on derzoek komt, maar juist dat onver wachte maakt, dat daar thans nog geen zinnig woord over te zeggen valt. P. BOK De situatie in een grote ster, die op het punt staat als supernova te exploderen. In de verschillende „schillen” (duidelijk heidshalve afwisselend wit en grijs maar dat heeft niets met licht te maken) de voornaamste kernfusie-processen die zich daar afspelen. De getallen in de schillen (eenmaal voor drie schillen te zamen) geven de massa’s materie in die schil aan, uitgedrukt in hoeveelheden zonne-massa. Te zamen is dat 30, dus het gaat om een ster, die een massa van 30 zonnen heeft. Onze zon is meer een betrekkelijk klein hemellichaam. Dit model van een pre-supernova is opge steld door Fowler en Hoyle. WWWWWIA/WWWXA/WWVWWWWWWWWWWI Die kleine sterren sterven een betrek kelijke zachte (zij het af en toe tumul tueuze) dood als „witte dwerg”. Zij wor den „witte dwergen”. Een witte dwerg is een ster met een complete zonnemassa (onze zon is 333.420 maal zo massaal als de aarde), maar met een diameter van ongeveer die van de aarde. De materie is tot enorme dichtheden samengedrukt, zo groot als zij op aarde niet voortkomen. De zwaartekracht aan het oppervlak van zo’n witte dwerg bedraagt dan ook onge veer miljoen maal die van de aardse zwaartekracht. Tot voor kort nam men aan, dat deze witte dwergen de grootste massa-concentraties in het heelal waren. Licht heeft, evenals alle andere elek tromagnetische straling, een zeker ge wicht, zij het uiterst klein. Einstein wees in zijn relativiteitstheorie op dit gewicht en de methoden, waarop het aangetoond zou kunnen worden. Inderdaad is dit bewezen, o.m. door afwijking van licht stralen in een zeer sterk zwaarte- krachtsveld. directe omgeving omdat zij inzicht geven in de aard van de FWVWVVVWVVVVVVWVVVVVVWVVVVVVVWVVVVVVVVWVVV’ In de rechter tekening zijn de aarde en een gemiddelde witte dwerg op gelijke grootte getekend, omdat zij nagenoeg in omvang overeenkomen. Daartussen ge- heel rechts wilden wij een pulsar op gelijke schaal tekenen. Het kon niet. Het witte puntje dat u hier ziet is veel te groot. Een pulsar is op deze schaal véél kleiner dan de punt aan het einde van deze zin, maar de massa van die pulsar is miljoenen malen die van van de aarde en veie malen die van een witte dwerg. De tekening is gemaakt naar een illus tratie bij een artikel van Malvin A. Ruderman in Scientific American vol. 224, nr. 2, pag. 24 e.v. onder de titel „solid stars”- Een beroemde supernova in ons eigen Melkwegstelsel was die uit het jaar 1054, nauwkeurig in tijd en plaats aan de hemel geregistreerd door Chinese kro niekschrijvers. Doordat er miljarden sterrenstelsels zijn die kunnen worden waargenomen, hebben astronomen aan zienlijk meer gegevens over dergelijke kosmische rampen dan een enkel gege ven van eeuwen her uit ons eigen stel- Het antwoord op de vraag, wat pul sars dan wel zijn, was eigenlijk al in de jaren dertig gesuggereerd. Toen werd door de Russische natuurkundige, astro- fysicus en mathematicus Landau op grond van berekeningen verondersteld, dat de kern van een supernova als heel kleine ster zou moeten achterblijven, waar bij de explosie de elektronen in de kernen van de atomen zouden zijn ge perst. Protonen werden daardoor tot neutronen. De massa van de ster zou daardoor vrijwel geheel uit neutronen bestaan en daardoor zeer compact zijn samengebald omdat de ongeladen neu tronen elkaar niet meer afstoten in te genstelling tot protonen met een gelijke positieve lading. Hij noemde deze hypo thetische sterren dan ook „neutronen sterren”. tussen „grote” en „kleine” sterren. De grens tussen deze groepen ligt bij 2,8 zonne-massa’s. Onze zon behoort, on danks het feit dat zij een derde van een miljoen maal meer massa dan de aarde heeft en een ongeveer honderdmaal zo grote middellijn, tot de kleinere sterren. Het heelal, dat naar tegenwoordige begrippen 13 miljard jaar. oud is, is niet sta tionair. Niet alleen is alles er in beweging, maar er is ook een evolutie waar te nemen. Er worden sterren geboren, veelal met planeten, zoals ook „onze” ster, de zon, pla neten heeft. Maar sterren sterven ook. Zij hebben niet het „eeuwige leven”. Een ster is een geleidelijk door de zwaartekracht samengebalde hoeveelheid kosmisch veel vuldig voorkomend gas, voornamelijk waterstof. Door de samentrekking en verdich ting van deze waterstof ontstaan zeer hoge temperaturen en een hoge interne druk. Onder die omstandigheden treden in het gas kernfusies op. Dat is het samensmelten van twee waterstofkernen tot één heliumkern. waarbij veel energie in de vorm van straling vrijkomt. Op aarde hebben wij dit procédé nagebootst in de waterstofbom, maar wij zijn er nog niet in geslaagd het beheerst uit te voeren ten behoeve van de energievoorziening. Deze wonderlijke stralingsbronnen werden dan ook aanvankelijk LGM’s genoemd, een afkorting van Little Green Men of wel de befaamde „kleine groene mannetjes” uit science-fiction verhalen. Na enig gedegen onderzoek bleek echter, dat de signalen wel degelijk een natuur lijke oorsprong hadden. Nadien werdén de bronnen van die straling „pulsars” genoemd. Door middel van allerlei tech nieken en door computerberekeningen kwam men tot de conclusie, dat pulsars een massa moesten hebben van minstens enige malen die van onze zon, maar een doorsnee van slechts 10 tot 15 kilome ter In het voorgaande is het procédé enigszins gesimplificeerd weergegeven, maar dat is nodig zoals ook in de rest van dit artikel om het voor de leek begrijpelijk te houden. Voor wie zich er verder in wil verdiepen is er begrijpelij ke lectuur in overvloed. Het kemfusie- proces van waterstof tot helium speelt zich voornamelijk af in de kern van de sterren, waar druk en temperatuur (tientallen miljoenen graden) het gun stigst zijn. Geheel anders is de levensloop van sterren, zwaarder dan 2,8 maal die van de zon. Door de veel hogere drukken en temperaturen die in de kernen van zwaardere sterren optreden, worden de condities geschapen voor weer verdere kemfusiereacties. Dan smelten namelijk de koolstofkemen samen tot magnesium, zuurstof en andere elementaire kernen. Het proces herhaalt zich daarna in an dere vorm. Wanneer de koolstof is opge bruikt „zakt” de ster bij gebrek aan stralingsdruk in het centrum ineen. Daarbij wordt de druk hoger en de hitte groter. Dan kan een kemfusieproces op treden waarin zuurstof tot silicium wordt. In een soortgelijk veranderd pa troon smelten de saliciumkemen zich weer samen tot ijzerkemen. Toch is ook dit volgens de huidige theorieën nog niet het einde. De concen tratie, de ineenstorting van de materie, gaat door. Volgens computerberekenin gen is geen bekende natuurkracht in staat dit proces een halt toe te roepen, ook al kunnen wij ons niet voorstellen dat er geen grens aan het proces zou zijn. Bij drie kilometer doorsnee is een stervende grote ster een zwart gat ge worden, maar hij wordt kleiner: een kubieke kilometer, een liter, een spel- deknopen kleiner, met behoud van de volledige massa van meer dan een miljoen aardes, waarvan tengevolge van de enorme gravitatiekrachten niets kan worden afgestoten. Dan zijn er echter geheel nieuwe con cepties nodig op natuurkundig gebied. Het is niet onmogelijk, dat wij uit die nieuwe opvattingen ook veel nuttige ge gevens zouden kunnen oogsten omtrent onze directe omgeving omdat zij een nieuw inzicht geven in de aard van de materie, energie en tijd. Maar dan is het in de eerste plaats gewenst om er achter te komen of de hypothese omtrent het bestaan van „zwarte gaten” wel juist is. Dat wil zeggen, we moeten eerst zo’n onwaar neembaar hemellichaam zien te vinden. Dat is geen eenvoudige taak. Enkele experimenten van Skylab zijn er niette min op gericht, aanwijzingen voor het bestaan van black holes te ontdekken. Zo is het mogelijk, de aanwezigheid van een direct onwaarneembare massacon centratie vast te stellen door afbuigingen te constateren in de elektromagnetische straling vanuit punten in het heelal, die van de aarde af gezien vrijwel „achter” zo’n zwart gat liggen. Want die afbui ging in het krachtveld nabij een zwart gat moet zeer groot zijn. S X tik.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 18