Slechts 400 exemplaren
omloop
in
Gedenkboek
boeiend
de tachtigjarige
geschiedniswerkje over
oorlog
«1
is
L JRX
Restauratie
Aanwinsten
School
Beperkt
öfti
19
19 7 3
JUNI
ZATERDAG
3 0
Erbij
•S
1
PRIVE - UITGEEFSTER
BOEK OVER DE KAAG
Norg
MEN SAGH HAERLEM BESTORMEN
AMSTERDAMSE POORT
de
INGE CRUL
Twee van de vele oude foto’s uit het
boek over De Kaag. Boven: Een door
kijkje in het dorp. Hiernaast: Vissers
aan de slag in de Kagerplassen.
mijn
naar
Zo’n eenentwintigduizend mensen hebben de afgelopen weken hun schreden
gezet naar de Hallen en Hoofdwacht om daar de tentoonstelling „Men sagh
Haerlem bestormen” te bezoeken. Een boeiend historisch overzicht, we schreven
het al uitgebreid, opgezet in het kader van de herdenking van Haarlems Beleg
in de tachtigjarige oorlog, vierhonderd jaar geleden, met als grote kwaliteit
dat het de mogelijkheden toonde van een historisch museum. Men „zag” Haar
lem bestormen schreven we nu weer in twintigste-eeuw Nederlands. Zondag
17 juni sloot de tentoonstelling haar poorten immers, en wie Haarlems beleg
van 1573, het boeiende tijdsbeeld van die jaren. Kenau niet te vergeten, wil
„herzien” kan niets beters doen dan te bladeren in het gedenkboek dat is uit
gegeven en dat tevens als catalogus voor de tentoonstelling dienst deed. De Ver
eniging Haerlem zorgde er, met het Frans Halsmuseum en tentoonstellings
commissie voor dat dit fraaie werkje vol artikelen en foto’s over de jaren rond
1573 het licht zag, naast baar gewone jaarboek dat dit jaar kort werd gehouden
en voornamelijk werd gevuld met de vaste rubrieken en een enkel langer
artikel.
het is boeiend om te zien uit wat
voor verschillende gezichtshoeken de
jaren 1568-1648 bekeken zijn. „Beeld
vorming en realiteit” noemt hij zijn
artikel, de realiteit van de feiten
tegen de beeldvorming van de subjec
tieve beschrijver. Deze zag het als
een vrijheidsoorlog, gene als de strijd
van het ware geloof. Man kan de
feiten op velerlei wijze interpreteren.
Een interessante manier van geschie-
denisonderzoek.
Alleen al om deze opzet In dit
artikel zou je het gedenkboek een
plaatsje als schoolboek op middelbare
scholen toewensen. het was immers
ook de tentoonstelling van de school-
excursies). De andere artikelen ver
meerderen dit belang alleen nog
maar. Gemeentearchivaris Temminck
beschrijft in een eerder in deze krant
gepubliceerd artikel het Haarlem van
de zestiende eeuw. Waaruit blijkt dat
men zich niet alleen tot het jaar 1573
ook al weer „geworteld”. Wigholt Vleer,
van oorsprong noorderling, schrijft voor
de eLekster Courant regelmatig grote
historische reportages over de dorpen
rond de Gronings-Drents-Friese grens.
Toen er het gevaar dreigde dat in Norg
een zeer oud Saksisch boerderijtje aan de
modernistische vlijt ten offer zou gaan
vallen, richtte hij een heemkundige ver
eniging op. Dat is nu een grote, bloeien
de club. Wellicht komt er dus ook nog
wel eens een boek over Norg.
De fietsvierdaagse, een VVV-klapper
van de eerste orde in Drente, is ook een
werkstuk van Vleer- Toen zijn vrouw
met schrijven uiteraard een fiets
had gewonnen, ging hij als therapie
hij had een hartinfarct gehad fiet
sen. Dat was, toen ze nog in het Gaas-
terland woonden. Prompt werd een
fietsclub opgericht, die 400 leden kreeg
Toen groeide bij Wigholt Vleer het plan
om een fietsvierdaagse te organiseren.
Hij maakte een compleet draaiboek en
bood dat Heerenveen aan. Daar zag men
er niets in. Na de vestiging in Norg
kwam het plan weer te voorschijn, om
dat het Drentse land zich uitermate
leent voor fietstochten. De VVV in As
sen was er zielsgelukkig mee. „Ze orga
niseren het fantastisch”, zegt Wigholt
Vleer. „Dit jaar doen er naar schatting
een 12.000 mensen mee”. Misschien zit
daar ook wel een boek in. Je weet dat
nooit bij de Vleeren.
HANS ROMBOUTS
Het gewone jaarboek, hoewel be
perkt gehouden, biedt toch ook nog
een schat aan gegevens. In het jaar
verslag spreekt de vereniging Haer
lem haar vreugde uit dat het moto
risch verkeer niet langer ongebreideld
in de binnenstad wordt getolereerd.
„De tachtigjarige oorlog is het best
gekende deel onzer geschiedenis” ci
teert de burgemeester in zijn voor
woord prof. R. Fruin, maar hij zet er
enkele kanttekeningen bij aangaande
de wetenschappelijke kennis die we
uit die periode hebben. Hij spreekt
daarbij de hoop uit dat deze Haar
lemse herdenking de basis kan leggen
tot een inventarisatie van de bronnen,
zodat die dan systematisch bestudeerd
kunnen worden. Want bronnen zijn
er in overvloed, lezen we in een hier
direct op aansluitend verhaal van de
heer Groeneveld. Die tachtigjarige
periode was een rijke inspiratiebron
voor latere geschiedsschrijvers. Hij
zet ze op een rijtje en analyseert ze
„Is er in Haarlem, dat eenmaal een
der allermooiste steden van Neder
land was, nog niet genoeg bedorven?
Zoo dikwijls ik er kom huil ik tranen
met tuiten om alles, wat er sedert
veertig jaar is geschonden, verminkt,
roekeloos opgeofferd aan de zooge
naamde eischen van het moderne
verkeer, zonder begrip van wat een
oude Nederlandse stad is, en wat de
waarde van haar schoonheid bete
kent” Waarmee de vereniging Dioge
nes Huizinga citeert die dit in 1938 op
papier zette, en hem geruststelt voor
wat de schendingen in 1973 betreft.
Diogenes, steeds volijverig voor her
winnen van wat dreigt verloren te
gaan aan oude pandjes, constateert
verheugd dat de leefbaarheid nu
steeds meer terug is te vinden Zij
geeft een kort verslag van haar acti
viteiten.
-moord in de Gro-
Geen en/kele uitgever
nog aan deze toch
geschiedschrijving in
Elsa Vleer-Jagerman nam het niet langer. Nadat zij haar liefdesver-
laring aan De Kaag in boekvorm niet kwijt had gekund aan de officiële
itgevers nam ze zelf de status van uitgeefster aan Aldus zijn er nu 400
ij de Leekster Courant gedrukte exemplaren van „De Kaag en de Kager-
lassen door de eeuwen heen” in omloop. Men kan het alleen al door
ijn oplaag unieke boek niet kopen bij de erkende boekhandel, nee: Er
ijn drie verkooppunten, het postkantoor van de Buitenkaag, het oude
ostkantoor van de Binnenkaag en de VIVO-winkel in de Kaag („want
aar komen tenslotte alle zeil- en Kaagliefhebbers hun inkopen doen”),
ilondine Elsa Jagerman, getrouwd met over historie schrijvende journa-
ist Wigholt Vleer, moeder van een zoon en een dochter, is al twintig jaar
peg uit De Kaag. Zij vond dit jaar dat het dan maar eens gebeuren moest,
e geschiedschrijving van het zeilgebied bij Leiden. Aandringen van het
IW in De Kaag en kennissen gaven haar het laatste zetje om dan zelf
tiaar het boek uit te geven.
werkgemeennchap
Plaatsen waarop
beperkt heeft, noch ook tot Haarlem
sec. De heer Zappey geeft een alge
meen zicht op de culturele, sociale,
economische verhoudingen in het zes-
tiende-eeuwse Noord-Holland, de
heer Japikse beschrijft de invloeden
en de gevolgen van het beleg voor
Noord-Holland, waarin de hele orga
nisatie van het Noorderkwartier, fei
telijk geholpen met het beleg van
Haarlem waar de vijand werd bezig
gehouden, aan de orde komt.
Van H. A. Treu, majoor der infan
terie bd, vinden we „100 feiten in
1000 regels” een dagboek van het
beleg. Afbeeldingen erbij en een
woordenlijstje maken de lezer weg
wijs in het doolhof van vooral mili-
of hij soms subsidie van de gemeente
kreeg. Die subsidies kwam er niet door,
misschien omdat in het manuscript ook
enkele raadsleden ter sprake kwamen.
Ik had graag de tekst willen wijzigen.
De uitgever wachtte twee jaar. Toen ze
bij de VW in De Kaag duidelijk ge
charmeerd waren van het boek en ook
kennissen in en rond De Kaag bij mij
aandrongen om het manuscript niet te
laten verdwijnen, dacht ik' wel, dan
geef ik het zelf uit”.
Dat zelf uitgeven is in huize Vleer
geen onbekende zaak, want Wigholt
Vleer produceerde een aantal jaren gele
den „Sterf Sodomieten”, een onthutsend
boek over de historie van de homofie
lenvervolging en
ningse westhoek,
durfde het toen
gedocumenteerde
zijn fonds op te nemen, omdat homofilie
nog een taboe was. Nu is dat op slag
veranderd en is Wigholt Vleer gevraagd
het boek te romantiseren zodat het
„normaal” uitgegeven kan worden. Bo
vendien zijn er plannen om de geschie-
De aanleg van parkeergarages, daar
mee gepaard gaande revalidaties van
buurten, zoals de Kamp, hebben vol
ledig haar instemming. Vreugde ook
over het feit dat de parkeergarage
Damstraat voorlopig van de baan is.
Hopelijk voorgoed, wenst de vereni
ging die ook lof heeft voor het insti
tuut loopstraten. Verschillende lang
lopende binnenstadsprojecten worden
ook genoemd, zoals de Grote Markt,
met als eeuwig struikelblok het com
plex Brinkmann, het stationsplein (en
men is blij dat dit plan werd gekozen,
niet het eerste), en Stadsdoelen waar
de bibliotheek in aanbouw is. Onge
zouten kritiek heeft men op het beeld
van Spronken op de Grote Markt.
Geen nieuw geluid.
Het jaarboek telt eigenlijk maar
drie artikelen naast de vaste rubrie
ken. Peter Hammann heeft zich
evenals vorig jaar weer op de molens
gegooid, en geeft een opsomming van
de hier in Haarlem nog aanwezige.
Dubbelop is natuurlijk dat we én
hier én in de rubriek Monumenten
zorg een verslag van het spectaculai
re herstel van de molen van „de
Vereenigde Groote en Kleine Polders”
aan de Ringvaart vinden Verder be
schrijft de heer Dijkstra een schilde
rij van Saenredam, waaron het inte
rieur van de Nieuwe Kerk, en wor
den vele pagina’s besteed aan de
geschiedenis van de 75-jarige kathe
draal St. Bavo. Voor de kenners van
bouwkunst en kerkbouw en -termi
nologie waarschijnlijk wel aardig,
voor de leek bewegen de schrijvers
Conijn en Hoogewoud zich op een
iets te hoog peil.
taire terminologie. Kenau mocht na
tuurlijk ook hier niet ontbreken, en
Gerda H. Kurtz geeft een globaal
beeld van haar in een artikel dat
men als een uittreksel uit haar veel
gedetailleerde werk „Kenau Symons-
dochter van Haerlem” kan beschou
wen. Losse aantekening over het ver
zet, en een serie afbeeldingen van
schilderijen en voorwerpen op de
tentoonstelling aanwezig, completeren
het geheel. Een geschiedenisboek over
de tachtigjarige oorlog dat iedere
Haarlemmer, in zijn stad geïnteres
seerd, zou moeten aanschaffen, voor
zover hij dat al niet tijdens de ten
toonstelling deed..
Waarom moet iemand, die in het
kurkdroge Drentse dorp Norg (bekend
bij motorcrossers, schaatsenrijders en
een aarzelende aanzet van kunstenaars)
woont, zo nodig een boek over het
winderige De Kaag schrijven en ook nog
uitgeven? Elsa Jagerman: „Kijk, De
Kaag is een uniek gebied, dat ook, zoals
veel plaatsen, aan het veranderen is en
dan niet ten goede. Veel van het oude is
al verdwenen of loopt gevaar. Vanaf
mijn jeugd ik woonde in Leiden
was ik gek van De Kaag. Toen wij
trouwden zijn we er gaan wonen. Ik
praatte veel met de inwoners. Dan hoor
de je de boeiendste verhalen. Zonde als
die verloren zouden gaan. Mijn man en
ik bewaren en verzamelen alles, wat wij
maar horen of vinden. Zo ging het ook
met De Kaag. Ik had stapels aanteke
ningen en ging die ordenen en bundelen.
Niet alleen vreugde om restauraties
maar ook droefheid om wat verloren
ging (hofje van de twaalf apostelen
bij de Doeien) en wat werd geschon
den (asfalt rond de Amsterdamse
Poort, maar gelukkig ook de vondst
van de oude stadswal daar), tekenen
het verhaal. De schrijver spreekt van
een vervolgverhaal, waarin de strijd
tussen dood en leven de spanning erin
houdt, en hij hoopt dat bij Monu
mentenzorg het leven mag winnen.
Het leven, in de vorm van levend
verleden, wint het zeker in dit jaar
boek en gedenkboek, dat men nog in
de boekwinkel, of als lid van
Vereniging Haerlem kan krijgen.
Meest lezenswaard, al zou men het
niet verwachten, is het verslag van
het werk van Monumentenzorg. Geen
droge opsomming van kosten en der
gelijke besteed aan ieder pandje,
maar de geschiedenis (soms lijdens
weg) die een pand dat aan restauratie
toe is, moet ondergaan. Zo worden
verschillende voorbeelden gegeven,
met als uitschieters natuurlijk de Ba-
kenessertoren die dit jaar „ontman
teld” werd. De restauratie van Be
gijnhof 20, herbouw eigenlijk, ver
leidt schrijver P Jongens tot de vol
gende woorden, als hij constateert
dat de jeugd het gewelf van het
pandje vernield heeft: op deze
wijze moest zelfs het onderlichaam
van ons monumentje worden prijsge
geven. Men kan zeggen dat zulks op
het Begijnehof niet zo verwonderlijk
is”.
denis van de massamoord op de homo
fielen te gaan verfilmen.
Natuurlijk verwacht mevrouw Vleer
niet, dat zij op een zelfde wijze furore
zal maken als haar man. „Dit is heel
wat anders. Dit is gewoon een bundeling
van een historisch overzicht (uit door
mijn man aangedragen bronnen) en leu
ke geschiedenissen van De Kaag. Ik
moest dit gewoon kwijt. Ik vind dat er
tegenwoordig veel te weinig in kranten
wordt gedaan aan plaatselijke histories.
Ik geloof toch wel dat daar belangstel
ling voor is. Niet alleen bij de ouderen,
maar ook bij de jongeren. Men moet er
alleen op geattendeerd worden. Ik geniet
erg van die leuke kleine menselijke
geschiedenissen. Misschien sta ik wel
niet met mijn beide benen in het leven.
Maar ik vind belangrijk te weten hoe
iets ontstaan, gegroeid is. Dat geeft toch
een dimensie meer aan je bestaan.”
Elsa Jagerman is bezorgd, dat er
sreeds meer van historische waarde gaat
verdwijnen. „Over 25 jaar is er móls-
schiei niets meer van de oude Kaag
terug te vinden. Neem nou zo’n winkel-
De kopij ging een rondgang maken bij
de uitgevers. Ze vonden het financieel
niet haalbaar, omdat het een te regio
naal, een te plaatselijk karakter had. De
laatste heer had ik een uitgever, die er
veel voor voelde, maar wilde afwachten
En dan de rubrieken. Natuurlijk
zijn daar de necrologieën van beken
de Haarlemmers die ons in ’72 ont
vielen, De Kroniek van dag tot dag
vinden we weer achterin, evenals een
lijst aanwinsten van het Gemeentear
chief, waarin ons opviel dat men
„foto’s van de Haarlemse Bloemen
meisjes uit de jeren ’68-’71” gewon.
Nooit weg. Voor de archeologen on
der ons is daar dan als steeds het
overzicht van de veldactiviteiten van
de werkgroep Kennemerland van de
archeologische
voor Nederland,
men in de aarde wroette waren de
bouwput van C A, de gewelven
onder de Bank van Lening, terrein
tussen Zoetestraat en Nassaulaan in,
verder Velsen, waar een aardgaslei
ding van Amsterdam naar Velsen de
grond opende.
tje als dat van Janneke. Dat was een
begrip. Is het nu niet mogelijk om dat
te restaureren? Er is toch genoeg aan
„oude” inventaris bij elkaar te scharre
len- Veel oude huizen van De Kaag zijn
verdwenen. Monumentenzorg doet daar
niets aan.”
Voelt Els a Jagerman zich nu een
schrijfster, nu zij haar eigen boek in de
kast heeft staan? „Welnee, we beschou
wen dit niet echt als een boek. Voor mij
is het een hobby, dat schrijven. Zoals
voor een ander borduren of kostuum
naaien. Ik wist wel, dat ik iets redelijk
op papier kon zetten. Ik schrijf graag
gek. Ik heb er al heel wat prijzen mee
gewonnen. Bij de Leeuwarder Courant
verdiende ik een prijs van 1000 voor
het beste artikel over het onderwerp
„Het jaar 2000”. Soms zeg ik: jongens,
ik ga even een fiets winnen. En dan
gebeurt dat ook. Eén keer had is pech.
Toen was er een brommer te winnen.
Die kon ik goed gebruiken voor
zoon. Maar het werd een reis
Oostenrijk voor mijn dochter.”
De familie Vleer heeft zich in
^7 1'