Sri Ramakrishna: de
heilige uit Bengalen
Lusthof der liefde
bij de Soefi-mystici
UITRUSTEN
IN ROME
Geestelijk
Raad van kerken gaat Broedergemeente helpen
Leven
ADVIESBUREAU VOOR PRIESTERS EN RELIGIEUZEN IN JAARVERSLAG:
99
99
KERK IN DE KNEL DOOR STERKE GROEI
1
I o
kt
ju n
n
Door A. Lazonder
Prijs
I
ZATERDAG
1973
Erbij
16
ZA
J
Missionarissen
i
s
I
1
1
Secretaris Stichting
het kerklied
voor
- Melodieën
- Piëtistische liederen
I
„Onder de 183 nieuwe cliënten (priesters en niet-priester-religieuzen)
bevonden zich 103 uittredenden of uitgetredenen. Van het totaal aantal
gesprekken (987) werd 58 percent gehouden met niet-uittredende cliënten.
Dit om te illustreren dat het Adviesbureau een groot deel van haar werk
besteedt aan hen die blijven” vermeldt het jaarverslag over 1972 van het
Centraal Adviesbureau voor Priesters en Religieuzen te Utrecht. In het
verslagjaar kreeg het bureau contact met 183 nieuwe personen, waarvan
105 priesters, 59 zusters, 13 broeders, 5 theologanten en 1 predikant
De Raad van Kerken in Neder
land gaat haast maken met een plan
over de pastorale zorg voor Suri
namers. De raad behandelde in zijn
laatst gehouden vergadering een
brief van de Evangelische Broeder
gemeente lid van de raad
waarin werd aangedrongen op hulp
vanuit de Nederlandse kerken om
de Broedergemeente te helpen in de
problemen die door de relatief
snelle groei van dit kerkgenoot
schap wordt veroorzaakt.
-
Nu het liedboek voor de kerken inmiddels verschenen is en velen het
reeds in hun bezit hebben, is het misschien goed om enkele opmerkingen
te maken, mede naar aanleiding van enige publikaties, welke sindsdien
verschenen zijn. Maar in de eerste plaats dient vermeld te worden dat het
met de verkoop van het liedboek geweldig loopt en dat het in brede kring
met grote vreugde ontvangen wordt. We hadden goede verwachtingen,
maar dat het zulk een stormloop zou worden, hadden we nauwelijks dur
ven hopen.
IKl*
tWH- HU h
H ll
fci»*». «lt<»
'r
ii»B
L"e‘ m|
Preventie steeds belangrijker
i
1
HEIN STEEHOUER
LIEDBOEK LOOPT GESMEERD
heeft
HEIN STEEHOUWER.
Hoeders van lichaam en ziel vermoeid
op het Sint Pietersplein in warm Rome.
1
Dan nog een enkele opmerking over
de piëtische liederen. Reeds voor het
op een eigentijds standpunt stellen, ris
kant durven geloven en hun pastoraal
werd doen of als religieus leven, heb
ben wellicht de gesignaleerde problema
tiek voor een deel al achter de rug of
weten er creatief mee om te gaan”.
Ook de liederen van de vertegenwoor
digers van het gereformeerd piëtisme
zijn van harte gehandhaafd en zelfs met
een aantal heerlijke liederen uitgebreid.
Als laatste: in ieder boek behoeft niet
alles te staan, evenmin als in iedere
preek alles gezegd hoeft te worden.
Zelfs liever niet. Als we dat bedenken
behoeven we dus ook niet steeds weer
iets te „missen” in een lied.
De Broedergemeente, de kleinste kerk
in Nederland, groeit op het moment het
2. in de uitbouw van emotionele rijp
heid ten opzichte van ridhzelf en in
relatie met de ander”.
Van de gehuwde priester, die een taak
in de pastoraal begeert, zegt het jaarver
slag: „De reïntegratie van de gehuwde
hardst. Er zijn nu 3000 leden, onder wie
tweederde deel Surinamers. De verwach
ting is dat de Evangelische Broederge
meente in ons land in de toekomst zal
uitgroeien tot 12 a 15000 leden.
niet
nog
sectie sociale vragen van de raad bezig
is met een onderzoek onder de in Neder
land verblijvende Surinamers. Dat on
derzoek valt in twee delen uiteen: naar
de woon-werksituatie in Nederland en
een inventarisatie van nieuwe economi
sche mogelijkheden in Suriname zelf.
E
hee
leni
ver
Be«
No<
lam
nen
Go<
blij
om
T
Noc
en
Cor
bur
een
leic
Bet
vri;
ziel
ons
Het
Toe
E
Dez
me<
een
her
de
Ma
vai
tiex
geb
wil
ter
nae
Ii
b
h
I
nal
eer
he
kik
lijl
lev
ges
me
set
Kt
sts
nei
19E
rui
onder redactie van Ronald Kraayevetd
1
te
dat
his
wo
der
liedboek verschenen was, bleek het „in”
te zijn om te beweren dat deze liederen
sterk geëlimineerd zouden zijn en tot
een minimum teruggebracht. Natuurlijk
doet zo’n kreet het wel, maar niets is
minder waar. Zowel de voorlopers van
het piëtisme, alsook het echte Duitse
piëtisme en Engels methodisme komen
volop aan hun trekken, zelfs uitvoeriger
dan in die bundel 1938.
„Het is verwonderlijk te zien hoe snel
besturen dan tot het verlenen van ex-
claustratie of laïcisatie overgaan, zonder
zich misschien voldoende af te vragen
waar de oorzaken kunnen liggen. Te
snel wordt geconcludeerd, dat de uittre
denden tekort geschoten zijn in gehoor
zaamheid of geestelijk leven. Het komt
steeds meer voor, dat deze religieuzen
vragen om de zorg van de gezamenlijke
congregaties. Een aantal van hen heeft
de duidelijke wens geformuleerd, dat de
gezamenlijke congregaties nieuwe moge
lijkheden scheppen voor een verband en
opvang van „zusters (broeders) zonder
congregatie”.
Zij kunnen ruwweg in drie groepen
worden verdeeld: zij die hoewel be-
trekkelijk jong terugkomen met een
stuk teleurstelling en die niet weten wat
te doen; zij, die vanwege allerhande
moeilijkheden ginds niet meer terug
willen gaan; de terugkerende ouderen,
die niet meer terug zullen gaan en die
hier moeilijker aangepast werk kunnen
vinden.
De waarde van het boekje is dan
ook niet gelegen in de mening van de
schrijvers maar in de inderdaad zeer
wijze parabels, waarmee Ramakrish
na zich zelf tot de lezers richt. Voor
liefhebbers van Oosterse muziek is
het om die reden een prachtig boekje.
Over de laatsten wordt in het begin
van het jaarverslag gezegd: „Wij kennen
vele priesters en religieuzen die juist
door die uitdaging van deze tijd iets
groots hebben gekregen en tot echt vol
waardige mensen uitgroeien. Komen zij
in dit verslag niet voor? Misschien toch
wel. Juist degenen die blijven en die
echt en eerlijk de moderne tijd met zijn
problemen in de ogen durven zien, zich
1. In de uitzuivering van hun rol:
temidden van de tegengestelde verwach
tingen en na de hen ontvallen taak als
„sociaal raadsman” worden ze uitgeno
digd die rol te zuiveren, te beperken en
te verdiepen tot de verzorgers van de
„ultimate concern” van het menselijk en
maatschappelijk leven;
Van de priesters wondt in het verslag
gezegd, dat zij in twee opzichten nog
niet klaar zijn.
priester in pastorale taken is een moei
lijk probleem, waarmee voorzichtig
wordt „geëxperimenteerd”. Van geval tot
geval wordt bekeken of de betrokken
kandidaat als kerkelijk werker in de
pastoraal werkzaam kan zijn, bv. als
katecheet, als vormingswerker of als
wijkpastor. „Met het liturgisch optreden
van de gehuwde priester is men bijzon
der voorzichtig”.
In de brief wordt gezegd dat voor de
vestiging van Surinamers in ons land er
slechts twee plaatselijke gemeenten in
ons land waren. Er zijn er nu vijf: In
De oorzaak van deze toename ligt in
de vestiging van Surinamers in Neder
land. De Evangelische Broedergemeente
is echter te klein om de opvang van de
Surinamers Heen te verzorgen. „Zowel
financeel als naar mankracht groeit deze
opgave ons boven het hoofd”, zo schreef
de Broedergemeente de Raad van Ker
ken.
doniem van J. Bayer) en uitgegeven
door Ankh-Hermes in Deventer in de
Oriënt-serie.
Benoit, die een kenner blijkt, doet
het anders dan bijvoorbeeld Brakell
Buys- Hij geeft een korte historie van
de Soefi’s, legt ook spaarzame verbin
dingen met de Europese mystiek uit
dezelfde tijd.
Bij beide vormen kwam immers de
figuur voor, dat de liefde tot het
goddelijke in menselijke begrippen
omtrent liefde en erotiek werd ver
taald. Daarmee is een natuurlijke
band gelegd tussen aardse liefde als
voorafschaduwing of zelfs beleef -
bare „methode”, zoals soms de mo
derne psychologie leert en de sa
crale liefde.
Het is heel jammer, dat een stan
daardwerk als „Liefde in het avond
land’’ van Denis de Rougemont,
waarin passie en liefde worden be
licht met onder meer de Catha rse
inwijdingen en troubadourspoëzie als
hoofdmoment niet meer of wel
licht alleen zelden antiquarisch
te verkrijgen is. Wie het boek wel
kent, heeft een goede achtergrondin
formatie over de band tussen oost en
west en het verschijnsel van de sa
crale erotiek. In dit opzicht geeft
Een apart veld van zorg voor het
Adviesbureau wordt gevormd door de
terugkerende missionarissen; zij vormen
naar schatting 50-60 pct. van het aantal
priester-cliënten van het bureau.
i
gemeente heeft men reeds gedurende
enkele jaren de gemeenteleden gelegen
heid gegeven maandelijks een bedragje
af te zonderen. Want natuurlijk kan in
grote gezinnen niet alles tegelijk voor
alle gezinsleden.
Van een liedboek waarin het lied van
de misschien wel het meest op de voor-
girond tredende dichter van het Lutherse
piëtisme, Christian Friedrich Richter, in
de Nederlandse vertaling luidende „Hoe
glanst bij Gods kinderen het innerlijk
leven”, van harte een plaats heeft gekre
gen, mag men toch echt niet zeggen dat
het piëtisme tot taboe is verklaard.
Slechts de uitwassen van het piëtisme,
waar persoonlijke vroomheid tot
individualisme heeft geleid en het lied
tot zelfbelijdenis (de innerlijke genieting
van de vrome en bekeerde mens) i.p.v.
geloofsbelijdenis werd, zijn afgewezen.
Het Adviesbureau vraagt zich af of er
door de gezamenlijke congregaties vol
doende wordt gedaan om niet alleen
afzonderlijke mensen te helpen, maar
ook om terugkerende oudere missiona
rissen op te vangen.
Over de vrouwelijke religieuzen
schrijft het verslag: „Het is boeiend te
zien met hoeveel inzet van verschillende
kanten geprobeerd wordt de vraagstuk
ken rond het religieus leven aan te
pakken en de repercussies daarvan op
groepen en individuele leden op te van
gen”. Maar het verslag stelt ook vast:
„Niet altijd blijken bepaalde congrega
ties in staat om binnen eigen beleid en
opzet aan haar leden voldoende ruimte,
inspiratie en vertrouwvolle geborgenheid
te bieden. Ons inziens treden nog steeds
een aantal religieuzen uit, die graag aan
hun religieuze staat trouw zouden willen
blijven, maar die binnen de structuur
van de eigen congregatie daarvoor geen
mogelijkheid zien”.
Een tweede punt in de tolt dusver naar
voren gebrachte bedenkingen, is de prijs
van het liedboek, ƒ14,75 of bij aan
schaf van 100 exemplaren tegelijk
13,50. Nu is het mij volstrekt onbegrij
pelijk dat men dit vandaag de dag met
betrekking tot een dermate verzorgd
boek vain 1065 bladzijden, durft te zeg
gen! Iedereen weet wat je vandaag voor
een heel eenvoudig boekje met heit
meest simpele kaftje van nog geen hon
derd bladzijden, betalen moet. Wanneer
we dagelijks kunnen constateren met
welk een gemak er hogere of gelijke
bedragen worden uitgegeven voor heel
wat mindere zaken, dan is het eenvoudig
schandalig dat we bij een dergelijk boek
gaan zeuren over de prijs. Maar ja, het
gaat hier over het liedboek voor de ker
ken en dan blijken velen nog vast te
zitten aan de kerkenmentaliteit.
En miet onze opmerkingen over de
prijs wakkeren we een dergelijke men
taliteit dapper aan. Bovendien is het
liedboek ons niet overvallen, In menige
Haarlem, Amsterdam, Den Haag, Rotter
dam en Zeist, terwijl ook buiten deze
vijf gemeenten zich kringen van Suri
naamse gemeenteleden hebben gevormd.
Met toenemende zorg ziet de Evangeli
sche Broedergemeente hoe vele Surina
mers vooral door de regionale sprei
ding ieder contact met de kerk ver
liezen. Ook in rooms-katholieke kring
leeft die bezorgdheid.
Van de ongeveer 55.000 Surinamers
die zich eind 1972 in Nederland hadden
gevestigd behoort ruim zestig percent tot
de Creoolse groepering. Van de Creolen
behoort dan 35 percent tot de Evangeli
sche Broedergemeente, 35 percent tot de
R K. kerk, is twintig percent luthers en
tien percent buitenkerkelijk.
In de vergadering van de Raad van
Kerken zei dr. H. M. de Lange dat de
Mystiek en leerstelligheid leven
immers vaak in een haat-liefdever-
houding, die de mystici, vanwege hun
geringe invloed, getalssterkte en af
wijkende meningen, nogal eens op de
brandstapels van de dogmatici heeft
gebracht Dat gebeurde in Europa,
maar ook de Islamitische wereld
weet daarvan.
Een der laatste resten van het
oosterse Soefisme, de orde van de
dansende derwischen bestaat
meer. Tot voor kort waren e’
dergelijke mystieke monniken, maar
de Turkse regering heeft hun activi
teiten verboden.
Niettemin, de middeleeuwse mys
tiek van de Islam, zoals die door de
Soefileraren werd „beoefend”, is van
grote waarde voor „de binnenkamer”.
Soefi’s hebben mystieke gedichten ge
schreven en uitspraken gedaan, die
tot de schoonste uitingen van de
wereldliteratuur mogen worden gere
kend. Ik werd daar weer eens aan
herinnerd bij het lezen van „Lusthof
der liefde” van Jacque Beniot (pseu-
Wie iets wil weten over de middel
eeuwse Islamitische mystiek uit Per-
zië, de zo genoemde Soefi-mystiek,
gaat vaak te rade bij dr. R. Van
Brakell Buys, een vurige pleitbezor-
g' in boeken en vele lezingen. Wie
behoort tot de Nederlandse Soefi-
aanhanger beschikt bovendien nog
over andere bronnen, al mag men het
westerse Soefisme bepaald niet zien
als een verlengstuk van de Perzische
mystiek. Integendeel, zo’n werkelijk
mystieke beweging, vaak met heel
apart getinte monnikenorden, valt
nooit geheel in de passen binnen
godsdienstige leerstellingen, ook niet
de westerse, al zjjn die nog zo oosters
beïnvloed.
Een volgend punt zijn de melodieën.
Wiie niet met vooroordelen behept is,
maar zich echt eens de moeite getroost
om met de nieuwe, nog onbekende me
lodieën bezig te zijn, zal tot z’n verrassing
ontdekken welk een verrijking dit bete
kent. De grammofoonplatenset van de
prof. dr. G. van der Leeuw-stichting, 12
langspeelplaten, 235 melodieën bevatten
de, gezongen door onderscheidene kanto-
rijen, geeft daar een verrassende kijk
op. Het moeiilijkste zijn nog de „beken
de’’ melodieën, waarin enkele wijzigin
gen zijn aangebracht.
Dan dreigt de gemeente gauw te ont
sporen. De gereformeerde Kerken zijn
veelal dit stadium reeds voorbij, om
dat in de 119 gezangen van de Gerefor
meerde kerken, deze muzikale verbete
ringen reeds waren aangebracht. Met wat
liefde en geduld en waakzaamheid bij
het zingen (en vooral via een korte,
vooroefening voor de aanvang van de
dienst) is dit alles gauw geleerd. Het
gaat er maar om hoe onze instelling is.
En we behoeven echt niet alle liederen
tegelijk te leren. Van de voorgangers
mag in dit opzicht vooral ook de nodige
tact worden verwacht
SHRI RAMAKRISHNA, die leven
de van 1836-1886 als „heilige van
Bengalen” een legendarische figuur is
geworden en heden ten dage nog in
India als een leraar wordt vereerd, is
een boeiende figuur geweest. Veel is
over hem bekend geworden door zijn
leerling Swami Vivekananda, wiens
boeken ook in ons land door velen
zijn gelezen. Het zijn de bekende
werken over verschillende vormen
van mentale en lichamelijke yoga-
oefeningen.
Vivekananda’s grotere bekendheid
in Europa is duidelijk verklaarbaar,
omdat hij eerder een praktische
boodschapper en doorgever was, dan
zijn leraar, een mysticus van grote
betekenis. Sri Ramakrishna was voor
alles religieus filosoof, die zich uit
drukte in gelijkenissen. En de parels,
die daarin verscholen gaan, worden
nu eenmaal minder gemakkelijk ge
vonden dan de ogenschijnlijk gemak
kelijker aanspreekbare voordelen van
yoga-beoefening.
Wie meer over Sri Ramakrishna
wil weten, kan terecht bij Italo De
Diana en George Hulskramer, die
voor Ankh-Hermes in Deventer hun
boekje in de Oriënt-serie schreven:
„Sri Ramakrishna, mens en bood
schap”.
De Bengaalse heilige komt uit een
korte beschrijving inderdaad te voor
schijn als een zeer heilig mens- Maar
ook als een mens met een bepaalde
psychische eigenschap, een zeer groot
vermogen tot identificatie, tot vereen
zelviging met goddelijke figuren, of de
visionaire verbeeldingen daarvan. Als
kind „wordt” hij Shiva, later ver
schijnt hem de moedergodin Kali,
met wie hij zeer verbonden geraakt.
Hij kan zich ook zo met Hanuman,
de god van de apen, vereenzelvigen
dat hij schijnbaar als een aap kan
leven en zich zo voeden. Komt hij
later met de Islam in aanraking, dan
verschijnt het gelaat van de profeet
hern in een visioen en tenslptte ver
smelt ook de lichtende gedaante van
Christus zich met hem en die gebeur
tenis brengt Ramakrishna in een toe
stand van goddelijke extase, samadhi
genaamd.
Nu is zo’n abnormaal verregaand
identificatievermogen op zichzelf in
het geheel geen heilige eigenschap.
Sommige acteurs hebben het ook, of
ze zouden er Ramkrishna om benij
den. Ik wil maar zeggen, dat een
identificatie of versmelting met zo
veel figuren in godsdienstige zin een
volkomen subjectief gegeven is. Het
is weliswaar interessant voor de
godsdienstfenomenoloog die weet heeft
van stigmata, en tal van verschijnse
len in hagiografieën, maar het is een
zeer particuliere heilsweg.
En dan begaan de schrijvers een
fout. Die wordt hun weliswaar aange
reikt door Ramakrishna zelf, maar
het is toch een ondeugdelijke bewe
ring. Vanuit de volstrekte subjectivi
teit van Ramakrishna’s belevingen
komen ze tot de conclusie, dat de
kern van alle godsdiensten gelijk is.
Ook wordt Ramakrishna door hen tot
universeel leraar uitgeroepen. Dat
zijn dan weer schijnbaar objectieve
beweringen, afgeleid uit die subjectie
ve en zoiets is een vorm van onzinde
lijk denken. Ramakrishna is gestor
ven met de naam van de godin Kali
op de lippen. Iedere christelijke theo
loog, die iets van Kali weet, zal
alleen op grond daarvan Ramakrish
na afwijzen. Deze vorm van synthe
tisch denken, waarbinnen je zowat
alle godsdiensten kunt samensmelten
ondanks de zo totaal verschillende
afkomst, is wetenschappelijk onaan
vaardbaar.
Het betekent nogal wat dat het be
stuur van de Interkerkelüke Stichting
voor het liedboek, nu we nog maar
nauwelijks een maand na de officiële
aanbieding van het liedboek in Middel
burg zqn, aan de uitgever de toestem
ming heeft verleend tot het drukken
van de derde 180.000 exemplaren van de
standaard-uitgave. Dat betekent voor de
ze uitgave alleen reeds meer dan een
half miljoen. Daar komt straks in augus
tus dan nog bij de iets grotere uitga
ve en de uitgaven in simile-band, waar
voor ook reeds voorintekening heeft
plaats gevonden.
Wonderlijk doet het aan wanneer we
te lezen krijgen dat hij, gezien de prijis
(daar kom ik direct nog even op terug)
rich niet kan inidenken dat er zo’n
stormloop zou zijn op de nieuwe bundel
„zoals allerlei advertenties willen doen
voorkomen”. Wanneer je dit leest krijg
je zo’n beetje het gevoel dat hier met
nette woorden gezegd wordt: ze zullen
de zaak wel wat opblazen! Laat mij
daarom duidelijk stellen; het gaat goed
met de verkoop van het liedboek, bui
tengewoon goed. En wij verheugen ons
met zeer velen daar hartelijk over.
Benoit wel lijnen aan, maar hij 's er
toch heel summier in.
De waarde van zijn boekje is eer
der gelegen in de heel goede bloemle
zing van ideeën en gedichten van
Soefi-mystici als Rumi, Al-Ghazali,
Yah-a al-Razi, Hafiz en anderen,
maar ook onbekende dichters, die
„geïllumineerde”’ dichtregels hebben
geschreven.
Van het totaal aantal uittredende
priesters en religieuzen in Nederland
zoekt een vrij groot deel contact met
het Adviesbureau, waaruit geconclu
deerd kan worden, dat het bureau niet
alleen steeds meer bekend raakt bij
betrokkenen, maar ook steeds meer ver
trouwen inboezemt. Van de naar schat
ting 148 uitgetreden priesters in 1972 (53
seculieren en 95 regulieren) zochten er
66 contact met het Adviesbureau te
Utrecht. Bovendien had dit bureau nog
preventieve contacten met 39 priesters,
priesters dus die bléven.
Dr. R. J. Mooi uitte namens de her
vormde kerk zijn ongerustheid over de
ontwikkelingen rond de Surinamers in
ons land. De hervormde kerk is, zo zei
hij, met name ongerust over een groei
end racisme in Nederland. Dr. Mooi
bepleitte een grondige aanpak door de
gezamenlijke kerken en de Raad van
Kerken. Ook zal geld en mankracht
moeten worden bijgedragen, zo ver
klaarde hij, bij de samenwerking voor
de pastorale zorg.
■ro. I -4#
SSl»"