OPNIEUW SUCCES
VOOR JAN TERLOUW
blinde tiener
van
Mens als
historische
Eindelijk voldoende aanbod
prentenboeken kleintj
I
BEER PADDINGTON KEERT TERUG
Jaap ter Haar dringt wereld
binnen
figuur
4
HET WERELDJE VAN BEER LICTHART
F
Originele illustraties
Peggy Fortnum
van
N(|
ar
2
2
J
I
u
fi
i
iMi
I .iS
8
us
Jeugdboeken
door
Miep Diekman
5
Paulus
5
&->
5
3
5
5
L
D
it
Gevecht tegen de dood
Dr. Seuss
VAN JAAP TER HAAR kun
nen we de laatste jaren alles ver
wachten: Wanneer hij door een
thema gegrepen is, bijt hij er zich
als een fret in vast. Nauwgezet
verzet hij bergen werk aan re
search; dan schijnt hij zijn eigen
opgezweepte emoties en de feite
lijke gegevens door een zeef te
gooien, en wat er overblijft is een
zeer gecondenseerd rapport over
een mens (zijn hoofdpersoon) die
wij kennen uit onze dagelijkse
omgeving, maar die wij nooit zo
gezien hebben als Ter Haar hem
ons voorzet.
Sid Fleischman
Peter Spier
L.
<1
I
Ij
i"
n
n
n
1
Een illustratie van Peggy Fortnum
in „Paddington, nieuwe avonturen
van de kleine beer”, door Michael
Bond.
er
in
?n
t-
m
e,
in
)e
le
in
n,
it,
>ij
R
jn
m
£6
e-
P-
P-
-s,-
trator Fred Banbary benaderde Peggy
Fortnums beer zo dicht mogelitjk en
bouwde daar een kleurrijk décor om
heen. Zijn tekeningen verhalen een
Omslag van Govie en de grote Gan
nef, geschreven door Sid Fleischman.
De serieuze ondertoon zoals in „De
Koning van Kantoren” het aangrij
pende tussen de regels van „Oorlogs
winter” ontbreekt ook niet in „Brief
geheim”, maar het staat dichter bij
de lezers van 11-1 4jaar. Het slechte
huwelijk tussen de ouders van Eva
die elkaar dagen lang kunnen dood
zwijgen vormt de inzet van Eva’s
verdwijning, die echter helemaal uit
de hand loopt.
Met zijn grote letter en minimale
tekst zeer geschikt voor beginnende
lezertjes.
Fokke” stelt meer eisen dooi de
vele variaties op vier gegevens. Het
wordt een sport om niet over je eigen
woorden te struikelen. Maar Seuss
heeft het al jarenlang knap uitge
kiend. Het zou dus wel een wonder
zijn als ook Nederlandse kinderen er
niet aan verslingerd raakten.
SUPER-BEER IN BERENBOEKEN
is en blijft Beer Paddington, door
zijn geestelijke vader Michael Eond
vanuit Peru als verstekeling op het
Engelse station Paddington gepoot.
Daar wordt hij gevonden door de
familie de Bruin en wat er dan
volgt is niet na te vertellen.
Zo’n vijftien jaar geleden deden de
eerste vertaalde Paddingtonboeken
hier hun intrede. Iedereen was er
lyrisch over. Kinderen vanaf 8 jaar,
die ze gelezen hadden kwamen er
niet over uitverteld- Maar de boekjes
zijn de mist in gegaan, misschien
omdat ze als pockets werden uitge
bracht. De nieuwe presentatie is de
grootheid van ene Paddington waar-
Dit uit de hand lopen lijkt opper
vlakkig misschien op het geijkte
avonturenverhaal, maar omdat Eva
alles interpreteert vanuit de rotsfeer
thuis, komt zelfs de meest ongerijmde
gebeurtenis in een ander daglicht te
staan. Met dit boek heeft Terlouw
aangetoond dat hij flexibel kan zijn
le te leren (het brailleschrift is in het
boek opgenomen om de lezers een
idee te geven van de moeilijkheid).
Zijn stille klasgenoot Tjeerd werkt
hem bij zodat Beer gewoon mee :al
kunnen op het lyceum. Maar de rec
tor weigert hem op te nemen. Het
nachtelijk gesprek tussen zijn ouders
daarover is een hoogtepunt in het
boek.
Beers grote uitbarsting van verdriet
komt pas wanneer de student sterft.
Die heeft hem een grootvaderhorloge
nagelaten, dat om het half uur slaat.
Beer is niet meer afhankelijk van
deel van wat uit de totale teks werd
weggelaten Het kleine kind dat al
jong deze „Paddington de beer” en
„De tuin van Paddington” van het
voorlezen kent, zal later beslist naar
de meer uitvoerige editie grijpen.
Want zonder Paddington die de
gekste dingen doet en laat om aan een
pot marmelade te komen zal
ieder kind een portie puur plezier
missen.
tenen gehaald hebben om het alle
maal zo luchtig te presenteren in „De
kat met de hoek komt terug”; „Stap
op Pap”; en „Fokke op Sokke” (uitge
verij Het Goede Boek).
Alleen De Kat heeft een herken
baar verhaalthema: wanneer je rom
mel opruimt wordt er altijd iets an
ders vuil. Dit boek brengt het alfabet.
In „Stap op Pap” wordt afwisselend
op twee of drie woorden gevarieerd.
Van de mannelijke jeugdboekenau
teurs is Jaap ter Haar de enige, die
zich emotioneel durft los te gooien.
Zijn jongenshoofdpersonen zijn daar
door altijd genuanceerd en nooit
strakke plastic-helden (Boris Bart uit
de Bart-boeken en de blinde Beer
Ligthart uit zijn nieuwste boek: Het
wereldje van Beer Ligthart, uitgege
ven bij Van Holkema en Warendorf).
BEER LIGTHART is rond de vijf
tien wanneer hij door een verkeers
ongeval blind wordt. (Jaa pter Haar
lag zelf op die leeftijd op sterven.)
Direct in het begin al vormt het
hoofdstuk over Beers gevecht tegen
de dood een onvergefelijke inzet.
Wanneer blijkt dat hij zal blijven
leven, maar als een blinde, weet hij
niet meer waar hij met zichzelf moet
blijven. Het huwelijk van zijn ouders
staat op stranden. Doen ze hem in
een inrichting? Dan zal hij geen thuis
meer hebben om op terug te vallen
na een scheiding van zijn ouders.
Al in het ziekenhuis doet Beer zijn
intrede in de wereld van de kleine
geluiden, zijn vorm van waarneming
wordt een andere. Wat voor zijn
vader „een stuk” is, is voor Beer een
kreng van een verpleegster- Wat voor
zijn bezoek een griezel van een me
depatiënt is, is voor Beer de meest
mieterse mens die hem erdoorheen
sleept: de student die Beer als enige
toevertrouwt dat hij nog maar kort
leven zal.
Van deze student krijgt Beer de
waardevolste leefregel voor zijn duis
tere toekomst: laat geen wrak van je
maken door de mensen om je heen.
Al zijn er meer downs dan ups, Beer
ontdekt dat je ook van mensen kan
houden met je ogen dicht. Dit hou-
den-van dringt hij aanvankelijk op
de achtergrond: want het hangt te
sterk samen met zijn grote angst
zal hij ooit een meisje krijgen?
Tijdens zijn zwaarmoedige buien
tellen de nieuwe verworvenheden
niet. Zijn moeder probeert hem K~ail-
EEN FRACTIEVOORZITTER die
twee jaar achter elkaar de jeugdboe
kenprijs wint, is een novum in de
internationale jeugdliteratuur, laat
staan in de nationale. Voor onze
jeugdliteratuur geen betere publici
teit! Zou Jan Terlouw het toch alle
maal geroken hebben en om het alles
bij elkaar niet te zwaar op de hand
te maken daarom met zo’n lekker-
speels, ontspannend spionnage-ver-
haal gekomen zijn als „Briefgeheim”
(illustraties Fiel v.d. Veen, uitgeverij
Lemniscaat)?
JARENLANG IS HET een vicieuze
cirkel geweest: er waren te weinig
prentenboeken en platen-tekstboeken
voor kleuters en beginnende lezers.
Boeken van niveau, wel te verstaan.
Veel materiaal om mee te werken
had de enkele kinderboek-gekke
kleuterleidster of onderwijzer(es) niet.
Een wonder dat ze het lieten sloffen.
Maar zonder de daadwerkelijke be
langstelling van kleuterleidsters (die
op hun beurt weer als voorlichters
voor jonge ouders moesten fungeren),
leek het voor de Nederlandse preten-
boekuitgevers een financieel onmoge
lijke taak het (in aanmaak dure)
prentenboek te blijven brengen.
Toch kunnen we nu na zeven jaar
stellen dat kleuters en kleintjes het
best bedacht worden. Dat is groten
deels te danken aan de persoonlijke
inzet van docenten kleuteropleiding
en aankomende kleuterleidsters, die
zich specialiseerden op het kleuter
boek; én aan enkele uitgevers, die er
vele, eindeloos lange uren aan be
steedden om de onderwijsmensen in
te wijden in het optimale gebruik
van prentenboeken.
Er is al zolang op aangedrongen
dêi er een extra bekroning voor het
prentenboek zou moeten komen. Het
argument: „Er zijn er te weinig voor
een regelmatige bekroning’’ gaat nu
niet meer op.
dig.
Van Holkema Warendorf bracht
die twee eerste delen: „Onze kleine
beer”, en „Nieuwe avonturen van de
kleine beer” in een prachtig verzorg
de uitgave met en dat is wel de
grote attractie de oorspronkelijke
illustraties van Peggy Fortnum.
Wie die eenmaal gezien heeft gaat
onherroepelijk door de knieën en zal
niet rusten voor hij alle Paddington
boeken heeft. Kinderen die afgelopen
weken bij mij deze twee paddingtons
lazen zanikken me nog m’n kop gek,
wanneer de andere delen uitkomen!
De korte hoofdstukken gaan alle
maal over de ludieke manier waarop
Paddington overal en altijd de zaak
in de soep laat lopen, omdat hij
rustig zijn beregang gaat. De toespit
sing op zeer visueel beschreven situa
ties maken de boeken ook tot zeer
geliefde voorleesboeken. Uitgeverij
Lemniscaat presenteerde de oude
Paddington in een nieuw jasje, maar
wel onder zijn zelfde klassiek gewor
den hoedje.
VAN JEAN DULIEU PAULUS-
s trips rond de jaren vijftig, zijn weer
twee nieuwe stripalbums verschenen
bij Van Holkema en Warendorf:
De reis naar de Puntster, en Van
Oela’s en Oorkraaien. De avonturen
in de Puntster zetten weer eens in
met een enge ontmoeting met heks
Eucalypta (deze figuur onderging de
meeste veranderingen naderhand).
Tussen Paulus, de heks en de die. in
ontbrandt een stille strijd om een
toverkleedje. Uit hei ene misverstand
komt weer het andere voort, en Pau
lus die naief denkt hoe fijn het is als
anderen je nodig hebben om hun
moeilijkheden op te lossen, weet in
de goedheid zijns harten niet hoe
hijzelf die moeilijkheden helpt ver
oorzaken-
Dat dooreen weven van kleine in
triges, tot alles één onontwarbare
knoop lijkt, is ook bepalend voor De
Oela’s en Oorkraaien. Het geeft de
Paulusstrips een grote beweeglijkheid
en zet lezers vanaf 8 jaar aan hun
denkmasjientje op volle toeren te la
ten draaien Een uitgave van Holke
ma Warendorf.
DRIE NIEUWE DELEN voor 7-9
jarigen van de vermaarde Amerikaan
Dr. Seuss met goed geordende woord-
nonsens, in ritmische versvorm- Katja
en Kees Stip moeten het wel uit hun
DE DUITSE KURT LÜTGEN, die
al aardig wat prijzen wegsleepte voor
zijn historische (jeugd)romans, staat
onder ingewijden bekend als de man,
die voor ieder boek jarenlang rese
arch doet. Om zijn bijna griezelige
hoeveelheid details kwijt te raken,
bedient hij zich van een ingewikkelde
zinbouw met veel tussen- en bijzin
nen.
Zo echter niet in „Kapers, Muiters,
Kapiteins” (uitstekende vertaling van
Han de Boer, uitgeverij Holland)
waarin Lütgen ineens een andere
toer heeft gemaakt. Zijn uitgangspunt
in de 7 zeeverhalen, spelend in de
laatste zes eeuwen, was: wat hebben
schrijvers gemaakt van beroemde
(beruchte) gebeurtenissen en helden,
en welke invloed hebben hun boeken
gehad op de publieke opinievorming
over zee en zeevaart?
Tweehonderd bladzijden blijft men
ademloos lezen over Juan de la Cosa,
De Vliegende Hollander, Dampier,
Polard en zijn Mocha Dick, de bende
van de „Bloedige Veertig” en de ber
ging van de Flying Enterprise. In
ieder verhaal analyseert Lütgen zeer
helder hoe de legende-vorming kon,
ontstaan, welke feiten er aan ten
grondslag liggen; hoe figuren ver
smolten werden-
Vooral het doortrekken van lijnen
naar het leef- en denkklimaat in de
tijd van de hoofdpersoon is een boei
end stuk beschavingsgeschiedenis ge
worden, waarin Lütgen zich magni
fiek losgeschreven heeft.
Zelfs voor zeer geïnteresseerde le
zers vanaf 14 jaar en volwassenen
zouden verklarende kaartjes geen
luxe zijn geweest, want bijna nie
mand weet uit het blote hoofd waar
Tierra Firme te vinden is (Colombia
en Venezuela) en de Golf van Dariën
(tussen Panama en Colombia), om
maa: een greep te doen.
Je hoeft niet direct een knobbel te
hebben voor vader’ ndse geschiedenis
om helemaal weg te raken van Molly
Costain Haycraft’s „Pionnen van de
koning”, een uitgave van Leopold.
Want zowel schrijfster als zeer kun
dig vertaalster Jo Waterreus weten
dezelfde indringende sfeer op te roe
pen als in de televisieserie over Hen
drik VIII in dit verhaal over Eliza
beth Plantagenet, jongste dochter van
de Engelse koning Edward I. Door
haar huwelijk met Jan van Holland
(zoon van Floris V) krijgt zij in Den
Haag te maken met het gekuip van
Zeeuwse Wolfert van Borssele.
Op haar 18de is Bette weduwe,
maar dan heeft ze al een slopend
leven achter de rug van politieke
intriges, teleurstellingen omdat zij en
haar zusjes allemaal geofferd worden
aan de internationale politiek; omdat
ze haar jeugdliefde haar ven j
•neef Humphrey de Bohun verge
ten moet.
Er zijn weinig historische boeken
waarin de tragische rol van jonge
prinsessen zo scherp en menselijk
verduidelijkt wordt als in dit boek.
De schrijfster heeft zich behoed voor
een doordrammerige dolle mina-toon,
w: t zij laat Bette wel degelijk oog
hebben voor de moeilijkheden van
haar autoritaire koningvader; voor
haar onnozele Jan (de huwelijksnacht
waaraan de beide vorstelijke tieners
bijn kreperen van ellende is één van
de aangrijpendste fragmenten).
Omslagillustratie van Rien Poortvliet
bij „Het wereldje van Beer Ligthart”
door Jaap ter Haar.
anderen om de tijd te weten.
Dit is maar een klein voorbeeld
van hoe Beer zichzelf onafhankelijk
poogt te maken. Ter Haar doet er
nergens zwaar op de hand over. Epi
sodes als de gesprekken van de kleine
kinderen in het parkje; de tandem,
die hij van zijn voetbalclub krijgt,
zodat hij er samen met een ander
altijd uit zal kunnen zijn enkele
van de reële ontspanningspunten in
het verhaal. Beers grapjes als „ik leef
in blind vertrouwen” brengen zijn
familie en vrienden in verlegenheid-
Wanneer eindelijk de beslissing
valt dat hij naar het blindeninstituut
gaat (een zeer instructieve afsluiting
van het boek, waarin Ter Haar groots
feiten en emoties samensmelt) begin
nen de gezichten van zijn familie al
voor hem te vervagen. Alles wat
daarover bij hem aan ongerijmde
voorstellingen bestond, verdwijnt op
slag, zodra hij zich op de stemmen
Voor kleintjes vanaf vier jaar (en
beginnende lezers) werden enkele
hoofdstukken ieder apart tot een
pnenten-leesboekje omgewerkt. Illus-
van de kinderen daar richt. De stem
van het meisje Tinka. Met deze zin
besluit een van de meest indringende
boeken uit onze Nederlandse tiener-
litteratuur.
Er is een grote kans dat Jaap ter
Haar een vervolg op dit boek zal
schrijven waarin o.a. de erotische en
seksuele emoties centraal zullen staan
een onderwerp dat nergens in de
jeugdliteratuur behandeld wordt. Ero-
tie ken sex in relatie tot een gehan
dicapte schijnt nog zwaar taboe te
zijn.
Maar wie de ontwikkeling van
Jaap ter Haar gevolgd heeft, is er
zeker van dat hij ook dit revolutio
naire thema aan zal kunnen. Daar
mee zal hij dan, zoals al met dit
eerste Beer Lighthart-boek, een on
misbare bijdrage geleverd hebben op
het gebied van de intermenselijke
relaties.
in de keuze van zijn onderwerpen en
de uitwerking daarvan.
UITGEVERIJ KOSMOS deed een
uitstekende greep door eindelijk de
Amerikaan Sid Fleischman hier naar
toe te halen. Want „Govie en de grote
Gannef’ ’(in een uitmuntende verta
ling van Hanna Nouwen) is voor
kinderen van 10-13 jaar een eindeloos
verhaal.
Al speelt het eind 19e eeuw rond
de Ohio en de Mississippi, de beleve
nissen van 16-jarige Govie openen he
dendaagse kinderen wel de ogen voor
de doortraptheid van vaak zeer
vriendelijke mensen. Op zoek naar
zijn zusjes en broertje, die net als hij
na de Burgeroorlog en de dood van
hun ouders zijn „weggegeven”, ont
moet Govie zijn oom Will in de
familie vroeger bekend als De Grote
Gannef. Van hem leert Govie hoe een
mens zonder macht en middelen er
zich doorheen kan slaan met fantasie.
De prachtige passages over hun
tocht met het houtvlot worden nog
overtroffen door die hoofdstukken
over bedriegers en machtsmisbrui-
kers, die oom Will erin laat lopen
door zogenaamd soepel hun spelletje
mee te spelen tot op het punt waarop
ze zich in hun eigen fouten verstrik
ken.
Govies tocht is een ware levens
school, waarin gebeurtenissen elkaar
verwarrend voor hem overlappen en
oom Will ordenaar is. Het weervin
den van de kinderen en Govies ont
dekking hóe de grote Gannef nu
feitelijk is, sluiten dit zeer aparte,
menselijke boek gaaf af. Als kinderen
nu maar niet op de illustraties af
knappen. Robert Nix, die het intrige
rende omslag maakte, had ook beter
het binnenwerk kunnen doen.
DE AMSTERDAMSE Peter Spier,
die al ruim 20 jaar in Amerika woont
waar hij als illustrator tot de zeer
bekenden behoort, maakte weer iets
heel aparts van zijn prentenboek
„Hoe spreekt hij dan” (uitgeverij
Ploegsma). Een uniek getekende ver
zameling dieren, 32 bladzijden bar
stensvol, en bij ieder dier de naam
plus het geluid wat hij voortbrengt.
Zelfs als volwassene lees je het hard
op een spelletje om nooit genoeg
van te krijgen. Spier tekende boven
dien sommig dieren in diverse stan
den wat bijna driedemensionaal
werkt.
Om verschillen nog duidelijker te
onderstreken plaatste hij kameel en
dromedaris tegenover elkaar, eland
en rendier, kortom al die dieren die
wij zo gemakkelijk verwarren. Ik
denk dat niet alleen ouders en kleu
terleidsters happy zullen zijn met
deze bijzondere uitgave, maar ook
logopedisten en alle leerkrachten die
te maken hebben met kinderen met
leesmoeilijkheden. Want dit is een
speel-spreekboek.
iÜf
n it’ IM
mW''*