Recreatie rond het boerenerf ANWB keurt accom modaties AART DE WITH: daar boven het is mooi klimmend stok in een stedeling ontdekken over en weer een De plattelander en heel nieuwe wereld i|li Kleinvee Kunstgebit Pluspunten Geen grap Onbemind -L Biggetjes 15 ZATERDAG 4 AUGUSTUS Erbij 1973 59, r Hemelsbreed gemeten wo nen de families Laarman en Houwing toch altijd nog zo’n dikke veertig kilometer van elkaar; het zijn dus bepaald geen buren, en kennen doet de een de ander dan ook niet. Ju- nts lit— lij- Het enige wat hen bindt is hun lidmaatschap van de (Gelderse) Stichting „Vakan tie op de Boerderij”, een or ganisatie die is ontsproten aan de enige jaren geleden officieel opgeheven Streek- VW „De Achterhoek”. Bij Laarman die de visite in een tot zomerhuisje ver bouwde garage onderhrengt is de accommodatie iets minder royaal en de prijs derhalve wat lager 160 ner week in juli en augustus, 120 tiidens de ovoriae va kantiemaanden. Bedenke nriizen. waarvoor de tinn „Vakantie on de Boer- der’i” haar sra=ten geen luxueus hotel maar wel ,.een onverue*''l’’ke vakan tie” meent te kunnen garan deren. Recreatie op de boerderij: Het is een onderwerp waarover veehouder Derk-Jan Laarman uit Avereest (eigenaar van 19 stuks melkvee, 15 pinken plus kalveren, 30 fokzeugen en 80 biggetjes) en zijn „collega”, de land bouwer Karei Houwing uit Marknesse (24 hectare land met aardappelen, bieten, tarwe, vlas en witlof) ongeveer dezelfde gedachten hebben: Ze voelen er véél voor „De boer immers”, zo legt Laarman zijn visie zakelijk uit, „kan in deze tijd een paar extra centjes best gebruiken. Als het zou mogen, was ik allang begonnen met het toelaten van caravans en tenten op mijn terrein. Maar ja, daar wil de overheid nog niks van weten”. En Houwing, bij wie („uit economische overwegingen”) trekkers en kampeerders eveneens van harte welkom zijn als het gemeentelijk- bestuur ooit nog eens „ja” zegt tegen de erf-camping, denkt er niet veel anders over. Zowel de boerderij van Hennie (38) en Derk-Jan Laarman (41) in de Averees- ter buurtschap Den Ooster- huis als de hoeve van Karei (43) en Rina Houwing (42) in de Noordoostpolder staat na melijk sinds kort vermeld in de „logeercatalogus” van de Stichting. En dat betekent, dat voor iedereen die het boerenleven eens gedurende een week of veertien dagen wil ervaren, op beide boerderijen de bed jes gespreid zijn. Bij Hou wing waar de gasten kun nen beschikken over een comnleet huis op het erf is plaats voor zeven per sonen: 265 per week in het hoogseizoen en 200 ge durende voor- en naseizoen. „Wakker worden door het kraaien van een haan, of door het rammelen van melkbussen. Als u er plezier in heeft, mee te helpen met het oogsten van rogge en haver. Hoog op de wagen te rijden bij het binnenhalen van het hooi. Op een tractor naar het land te gaan. Lek ker vrij in uw oude plunje te kunnen rondlopen. Dat is va kantie op de boerderij”. Met die terecht, dachten wij opgetogen taal, neergeschre ven in een keurige „logeer catalogus”, tracht de (in Zutphen gevestigde: Sta tionsplein 59, tel. 05750- 9355) Stichting „Vakantie op de Boerderij” het publiek enthousiast te maken voor een geheel nieuwe vorm van recreatie: Logeren alleen niet in je eigen tentje bij de boer. En de boer wil wel. Vorig jaar meldden zich plus minus 220 gastvrije veehouders en landbouwers aan: Zij hadden ruimte Maar de Stichting heeft in haar, overigens forse reser- veringsprijs 40 per boe king) niet voor niets een „kwaliteitsgarantie” opge nomen, en controleert dus de aangeboden logeeraccommo- daties in samenwérking met de ANWB grondig alvorens er gasten heen te sturen. Resultaat: 130 adressen voldeden niet aan de eisen die de Stichting stelt aan sanitair en hygiëne en wer den (als pension) afgekeurd. Negentig boerderiien konden de toets der kritiek wel doorstaan. Biina de helft van die boerderijen li^t in de Ach terhoek. In Groningen be schikt de Stichting over twee adressen, in Friesland over één logeer-bnerderii. in Drente over zestien adressen, in Overössel over vier adres sen. in Skiland /Twente n-’rer twintig adressen, on de Ve- luwe over één adres (O’^e. broekk in het Gelders Ri vierengebied over drie adressen, en in Noord-Rra- bant en Limburg over twee adressen. Vakantiegangers gaan de boer op er- er- >or logeerruimte reeds een =r- er- an 4WWW»A*WUWWWWWW*AA4WVWWWWWWWUW >n- ie- eze de veg Toch blijkt geld niet het enige motief. „Als dat zo zou zijn. was het niet best”, gelooft boerin Hennie Laarman-Nabers Boer Laarman uit Avereest met zijn stadse gasten rond het melkvee. Foto onder: De familie Houwing schafte o.a. speciaal een geit aan voor de kinderen uit de stad. ver- zich ng les eit nd ie- m- in en 30,- ’73 :en. jp- ns- de iel- :ent tij- ten :rse en aar iet :ief :nd. ing net der :ert die ies, ra ten den ke- In ran djn ge- het het in- !U- jke ol- en, m- C. J. de ran eer dr. W. rustgevender en gezonder wereld op te zoeken. Wij hebben daarom zeer bewust voor zo’n boerderij vakantie gekozen: ge woon, omdat we vonden dat onze jon gen als „grctestadskind” daar recht op heeft.” y jHf,- 1 Wanneer er een heel andere wind is dan de dag tevoren, dan plonzen ze met bosjes het water in.” In huize De With wordt smakelijk verteld hoe een der springers bij officiële wedstrijden onlangs met zo’n smak in het water terechtkwam, dat zijn kunstgebit in het nat verdween. Pas na veel zoeken kwam het weer aan de oppervlakte. Moeder de With: „Hij pakte het natte en zanderige gebit en stak het zo weer in zijn mond.” Waarmee het polsstokpubliek weer ruim aan zijn lachen-gieren- brullen-trekken was gekomen. Aart: „De sport is natuurlijk de sprong, maar als ik eenmaal die stok vast heb en ik klim naar boven dan vind ik het ook wel mooi daar. Je moet niet vergeten, dat je dan op een meter of zeven boven het waterop pervlak heel langzaam vooruit gaat. Dan zie je alles heel anders.” moeder van vier zoons en een doch tertje. „Geld alleen maakt niet geluk kig.” „En hij geniet er zichtbaar van”, stelt Plonie de Vos voldaan vast. „Die jongen gaat er helemaal in op. Als je dat stralende gezicht ziet, wanneer hij bij de boer op de tractor mee mag rijden, dan weet je genoeg. Dit is pas echt vakan tie.” En dat enthousiasme blijkt aansteke lijk te werken. Boer Houwing tenminste maakte van zijn akkerbouwbedrijf in middels een „gemengd” bedrijf: „Opdat je de logees zo veel mogelijk kunt laten zien.” Speciaal ten gerieve van de va kantiegangers schaften Karei en Rina zich een „kleine menagerie” aan: kippen, konijnen, een geit, een herdershond, drie poesjes, dertien muizen en een marmot. Mevrouw Houwing: „Op een land bouwbedrijf valt in de zomermaanden nou eenmaal minder te beleven dan op een veehouderij. Vandaar dat we wat kleinvee aangeschaft hebben: om meer leven op de boerderij te hebben.” De familie Laarman heeft het dit seizoen evenmin razend druk: gedurende 6 weken is hun zomerhuisje bezet. Oor zaak? „De mensen kennen de streek niet”, beweert de boer. „Ze hebben van Balkbrug nog nooit gehoord en dan komen ze liever niet. De gasten die we deze maand onder de pannen hebben, hadden eigenlijk ergens anders (Drente) heen gewild, maar raakten hier verzeild omdat elders alle logeerruimte reeds „uitverkocht” was.” Terwijl zusje Tonnie een immens dienblad vol bekers, medailles en vaantjes naar buiten zeult om op de foto te laten uitkomen dat broer Aart in zijn eentje een prijzenkast kan vullen, waar gerenommeerde voetbal clubs nog niet eens aan toe komen, vertrouwt vader De With de verslag gever tussen neus en lippen toe, dat zijn zoon een „natuurtalent” is. Iets wat elke ongelovige Thomas wel moet aannemen, sinds Aart de With op zestienjarige leeftijd het Nederlands record polsstokspringen van 15.78 meter met drie centimeter verbeterde tot 15.81. Een prestatie, die des te schriller afsteekt als men weet dat de vorige nationale kampioen Anton van der Bas uit Ouderkerk al jarenlang in de seniorengroep uitkomt en Aart de With nu voor het eerste jaar meedoet met de junioren. Hij moet nog drie jaar in die lagere leeftijds groep springen voordat hij de gelede ren der volwassen Hollandse pols- stokspringers mag verrijken. Met an dere woorden: er is wel even iets gaande in het overigens stille wereld je van de polsstokspringers. De oude ren worden belaagd door een aanko mend wereldtalent- Het polsstokspringen is al lang niet meer het fierljeppen, dat de Friese provincie er als curiositeit op na scheen te houden. Sinds enkele jaren is het polsstokspringen overgewaaid naar Zuid-Holland en wordt het daar vooral in de omgeving van Schoonho ven met een dermate grote ernst beoefend, dat de Friese hegemonie, opgebouwd uit jarenlange ervaring, lelijk wordt aangetast. Aart de With is daar een voorbeeld van. Een boerenzoon, opgegroeid met sloten, wonend in de onmiddellijke omgeving van het polsstokterrein in Polsbroekerdam. Zelf schijnt hij niet zo onder de indruk te zijn van zijn verrassende prestaties. „De laatste tijd ben ik goed op dreef,” stelt hij luchtig. Het fierljeppen moge genoegzaam bekend zijn. Er is een plankier, een sloot een polsstok in die sloot en aan de andere kant van de vele meters water een zandhoop. De polsstok- Wat dan wel vragen we. „Het con tact”, meent Rina Houwing-Verhage (drie zoons, twee dochters) uit de Noord- oostpolder. „Het contact met de logees, waardoor het boerengezin eindelijk de kans krijgt zich een beetje uit zijn tamelijk geïsoleerde positie „los” te ma ken. Vergeet niet: de meeste boeren wonen buiten, vaak enigszins achteraf. Hun wereldje is dikwijls erg klein: ze kennen de buurman, maar daar houdt het niet zelden mee op.” In Balkbrug onderstreept men die zienswijze: „Ook voor de kinderen”, heeft boer Laarman inmiddels onder vonden, „gaat van het contact met de vakantiegasten een bijzondere positieve invloed uit. Ze horen eens wat anders en spelenderwijs eigenlijk ontdekken ze evenals dat overigens voor de gasten geldt een heel „nieuwe wereld”. Ad de Vos, ambtenaar bij het hoofd stedelijke Gemeentelijk Vervoer Bedrijf („ook woonachtig in zo’n eeuwig stin kende Amsterdamse pokke’straat’raakt evenmin uitgesproken over alle pluspun ten van een boerderijvakantie. Ook hij roemt met name de „opvoedkundige waarde” van een logeerpartij „op het land”. De Vos: „Het leven in een grote stad, daar krijgt ieder kind ook onze zoon op den duur een „tik” van. Daarom is het wel eens goed er met je kroost op uit te trekken en een geheel andere, veel De boeren knikken, de boerinnen glimlachen. „Dat enthousiasme is in feite onze grootste en meest waardevolle be loning”, constateren Karei en Rina Hou wing. „Want als de mensen arriveren, bespeur je meestal eerst een aarzeling. Vaak weten de gasten niet waar ze eigenlijk aan begonnen zijn, met als gevolg dat er in het begin altijd even de angst voor een fiasco is. Maar door ze gastvrij op te vangen en hen echt bij het boerenleven te betrekken, zijn de mensen meestal binnen de kortste keren razend-enthousiast.” Woningopzichter Bakker („meneer, wij wonen aan de Admiraal De Ruyterweg op driehoog, met dag en nacht verkeer door de straat”) reageert geestdriftig: ..Man. die stilte hier, die rust. Daar kom ik helemaal van bij. Dat ongedwongen leven op de boerderij; die gemoedelijk heid. de relatie met de levende natuur ik heb voor het eerst van mijn leven biggetjes geboren zien worden en de nuchtere kalmte van de „buitenmensen” bij wie je logeert, dat alles schept een sfeertje waarin je je eindelijk eens hele maal kunt ontspannen.” „Bovendien”, zo vult Lies („ik ben een rasechte Jordaanse, maar zelfs ik vind Amsterdam onderhand onleefbaar wor den”) het getuigenis van haar echtgenoot aan, „bovendien is zo’n boerderijvakantie voor onze kinderen (Erik van 10 wil veearts worden en Rob van 13 gaat naar de Lagere Agrarische School in Hoorn) een grandioos avontuurlijke belevenis. Ze kunnen hier uit de voeten. En ze zijn dan ook anders als thuis. In Amsterdam komen ze uit pure verveling om de haverklap om een snoeppie zeuren. Hier hebben ze daar geen tijd voor: ze heb ben het nu veel te druk met het „bestu deren” van de vogels, het zoeken naar rupsen, het voeren van de kippen en het helpen tijdens melkenstijd.” springer vestigt zijn blik en hoop op het zand en zijn aandacht op de stok. Hij neemt een aanloop, zet zich van het plankier af, grijpt de stok en zweeft sierlijk over de sloot naar het zand toe, waar hij zover mogelijk tracht neer te komen. Tijdens de zweef klimt hij in de stok zodanig omhoog dat deze niet aarzelt over het dode punt van rechtopstaan heen te komen. Wie merkt, dat het dode punt niet gehaald wordt en lang zaamaan de terugkeer naar het plan kier begint moet volgens de rege len der polsstokbond de stok los laten. Hoe vinden ze het: een vakantie op de boerderij? Meegevalfen? Boven wachting zelfs? Of hadden ze er iets anders van voorgesteld? „Onbekend maakt onbemind”, stelt daarom ook Hennie Laarman vast. En haar stem klinkt verwijtend als ze (bij na letterlijk) de woorden herhaalt, die wij enkele uren eerder optekenden uit de mond van Rina Houwing: „De Stich ting Vakantie op de Boerderij is van Achterhoekse afkomst en dat is nog altijd een beetje te merken. Ze maken meer reclame voor Oost-Gelderland dan voor Overijssel. Terwijl het hier toch minstens zo mooi isWaar of niet? Het meestal duizendkoppige publiek schijnt dit te ervaren als grote at tractie. Het bestuurslid Span: „ze nemen de sport niet se rieus. Er zijn ook Friezen, die het idee hebben, dat het fierljeppen een soort grap is. Die zien alleen maar de sensatie van het waterballet- Ik weet wel hoe dat komt. Door de TV. Die is er eeuwig en altijd op uit om alleen de watersprongen te laten zien. Daar kan ik me over opwinden. Die machtig mooie sprongen zeggen die kerels van de televisie helemaal niets.” Een mening, die onderschre ven wordt door de Zuidhollandse polsstokbestuurderen. Aart de With, die tot de nationale, selectie behoort, wil volgaarne onthullen wat de basis is voor een goede sprong. In de eerste plaats dient men de grond in de sloot op draagkracht te onderzoeken. Zand draagt goed, maar heeft het nadeel dat de stok sneller uitglijdt. Veen draagt slecht maar de stok zal door de zuigkracht op zijn plaats blijven. Men moet nagaan hoe hard en uit welke hoek de wind waait. Des te harder hij tegen de richting van de sprong inblaast, des te korter moet de stok gezet worden. Om toch ver te komen moet men meer klimmen. Aart: „Als je een of twee keer proef hebt gesprongen, weet je het meestal wel. Moeilijkheid is dat je op de dag van de wedstrijd niet meer mag oefe nen. „Jammer daarom”, laat Karei Hou wing weten, „dat we dit jaar ons tweede huis (de familie bewoont een dubbelwo- ning) voor slechts vijf weken konden verhuren. Maar daaraan is de image van de polder schuldig. Bij het horen van het woord „polder” denken veel mensen uit het westen nog steeds aan een grote, kale vlakte. Totdat ze hier geweest zijn: dan weten ze wel beter. Onbekend maakt onbemind we hopen daarom dat de „mond-tot- mond-reclame” ons volgend jaar meer gasten zal bezorgen.” Over die „nieuwe wereld” praten we verder: met de logees Tom (39) en Lies (34) Bakker-Henning uit Amsterdam, en met Ad (35) en Plonie (31) de Vos-de Wispelaere, eveneens afkomstig uit Groot-Mokum. ■p*. jn ’x*’

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 15