FAMILIE SCHULMAN: Zilveren jubileum GENERATIES IN MUNTEN met zilver gevierd Koninklijk zilver op antiekbeurs in Delft EEUWIGE HONGER" „ONZE BSSEte' JOB HSB JI Estheticus Datumgrens Toelatingseisen Roman van Mischa de Vreede fes»® reis tl i Ji ZATERDAG AUGUSTUS 1 1 f Z 1973 16 HET IS DIT JAAR een kwart eeuw geleden dat „de” Antiek beurs (officieel Oude Kunst- en Antiekbeurs) voor de eerste maal in Prinsenhof in Delft werd gehouden. Sindsdien is „Delft”, zoals antiekliefhebbers de beurs plachten te noemen, niet meer weg te denken uit het beeld van de nationale én internationale kunst handel. Delft laat een beurs zien, die veel meer is dan alleen een instituut waar mooie oude voorwerpen kunnen worden gekocht. DE VIJFENTWINTIGSTE KUNST- en Antiekbeurs in Delft draagt dit jaar een zilveren tintje. Onder het motto „een, zilveren jubileum wordt met zilver gevierd” is aan de beurs een expositie verbonden van zilveren voorwerpen uit het privé-bezit van koningin Juliana. De heer Schulman heeft, samen met enige bestuursleden van de Vereniging van Oude Kunst- en Antiekhandelaren in Neder land, een onbeperkte keus mogen maken uit hetgeen er aan zilver aanwezig was in de kluizen van het paleis Het Loo, Noordeinde en Lange Voorhout. „Gewoon prachtig wat we daar hebben gezien”, aldus de heer Schulman. Het zilver wordt geëxposeerd in een vleugel van het Prinsenhof aan de zijde van de Oude Delft, waar normaal het Scheppend Am bacht zijn moderne keramiek laat zien. Het bestuur van de Antiek beurs zal zich nader beraden over het feit of het ook in de toekomst van deze ruimte gebruik wil maken, afhankelijk natuurlijk van de bereidwilligheid van het Scheppend Ambacht. Erbij ■■s r 'IW w H A/VVWVIAMMVIilVVVVVVWVVVVVVWVVVVVWVVVWVVVVWVWVVWVWWVVVVVWWVVVVVVVWir fl tl b s n a 1 g 4 allereerst het te aan Schulman Schulman: „Er zijn in de wereld veel wat we ANNEKE VAN LUXEMBURG CEES STRAUS heeft in prijs de afgelopen enorme stijging laten zien. Waaraan kan dat worden toegeschreven? Hoe was het niveau van die eerste beurs? Antiek jaren een Dat heeft de belegger niet, het gaat hem immers alleen om de financiële kant. Van die andere steden onderscheiden wij ons door een beter en groter aanbod van schilderijen. Zij kenmerken zich voorts door een veel minder strenge keuring. beurzen na ons gekomen. Wij menen te mogen zeggen dat wij in Nederland de beste zijn. In de wereld zijn wij met nog twee, misschien drie beurzen de beste: Londen, Florence en wellicht Brussel. Naast de artistieke positie is Delft oo economisch te vergelijken met het bui tenland? Schulman: „Zowel uit economisch al: uit esthetisch oogpunt vind ik de Delftsc beurs de allermooiste. Delft heeft een mooiere en verscheidenere opstelling in een historische entourage. Londen houdt toch een zaak van persoonlijke voorkeur is. Schilderijen zijn wat meer spectacu lair, ze spreken het publiek erg aan. Dat komt vooral door de bekende namen. Tenslotte is er de factor van de beleg ging die vooral op de veilingen is te constateren. Men belegt om er over een aantal jaren winst uit te halen, maar men vergeet dat over die periode bet geld ook weer minder is geworden. De waardestijging is dus zeker zeer relatief te noemen.” In verhouding met een tiental jaren geleden is het aanbod zelfs minder ge worden. De mensen houden hun stukken langer vast onder invloed van de finan ciële situatie. Men heeft liever een schil derij dan dat men geld uitgeeft aan een koelkast of iets dergelijks. De heer Schulman laat op de expositie een verzameling van munten en penningen zien die een tijdvak» beslaan van 800 voor Christus tot 1850. Van jongs af is hij thuis in de wereld van de numismatiek, hij behoort tot de derde generatie van Schulmans die zich op munten toeleggen. En voorlopig zal de naam Schulman wel daaraan verbonden blijven, want hij heeft twee zoons in het bedrijf werkzaam. Van de 100 jaar dat de Schulmans in munten en penningen handelen, zetelen ze reeds 75 jaar in het pand aan de Keizers gracht in Amsterdam. Schulmans persoonlijke, esthetische voorkeur gaat uit naar het tijdvak van de renaissance en de barok (de Tachtigjarige Oorlog). In de renaissance treft hem vooral, wat de penningen aangaat, de medailleurkunst. Daarnaast zijn het de Griekse en Romeinse munten die zijn keuze vormen. Tenslotte een afbeelding van een gravering op een tafelblad (foto midden onder). De stijl is vermoedelijk Hollands, maar de poot van de tafel is Augs- burgs, gemaakt in ongeveer 1700 door Johannes Bartermann. De tafel zelf is inmiddels verloren gegaan. De gravering stelt voor de ontmoeting tussen Endymion en Ismene, waar Endymion van Ismene de belofte krijgt hem by het zoeken naar Diana te helpen. Naast deze munten en penningen is er een andere afdeling op de beurs, die door mevr. Schulman wordt geleid. Zij laat als archeologe de resultaten zien van verschillende opgravingen. Hoofdzakelijk uit een periode van 2000 jaar geleden, maar in sommige gevallen ook van 500 tot 700 na Christus toont mevr. Schulman Griekse beelden, Romeins glas en Byzantijnse voorwerpen. Ook stelt zij prehistorische vondsten ten toon. Op deze pagina foto’s van een aantal zilveren voorwerpen die een indruk geven van wat er straks uit het privé-bezit van koningin Juliana op de Antiekbeurs te zien is. d n Ii g 0 1 1 e e: g n v 1 V c t c c 1- X t 2 X X Een vergelijking van Delft met andere beurzen? d d n t: i: v li V b D a d d ei v n a g de beurs in een hotel met aangeklede kamers. Florence neemt een museum, dat echter niet de afgesloten rust biedt die antiek nodig heeft.” Ondanks die diversiteit zie je dat in veel publicaties de meeste aandacht ge schonken wordt aan de schilderijen. Men kijkt soms meer naar de naam dan naar het schilderij zelf. Maar naast de schilderijen is er nog zoveel meer, zilver, tin, kerkbeelden, keramiek, prenten, ar cheologische voorwerpen, klokken, glas en meubilair. Het is het algemene antiek dat in Delft wordt getoond.” De foto links onder toont een verguld zilveren Empire toiletspiegel uit Stuttgart (begin 19e eeuw). Als meesterteken wordt genoemd Joh. Sick. De gekroonde C in het fries duidt vermoedelijk op de moeder van koningin -I Sophie, koningin Catharina van Württemberg, die een dochter was van Czaar Paul van Rusland. In dit verband krijgt de dubbele Russische adelaar op de spiegel ook een betekenis. Wij hebben al dadelijk in het begin een datumgrens gesteld, namelijk 1850 (met een geringe speling). Delft kent dus geen Jugendstil, maar slechts antiek dat ou der is dan 100 jaar. Een Historielepel met Amsterdam als stadskeur, terwijl als jaarletter wordt vermeld C=zl689. Het meesterteken is vermoedelijk een runderschedel. er achter kunnen verkopen. Dat parool Schulman: „Daar zijn een aantal fac toren voor te noemen. Er is natuurlijk een sterke inflatie, die maakt dat het hele leven duurder is geworden. Kleding, consumptiegoederen, het is allemaal flink in prijs gestegen. Dat geldt dus ook voor kunst. Voorts is antiek sterk in de belangstelling gekomen. Het publiek is groter geworden, het komt nu uit brede re lagen van de bevolking. Dat heeft ertoe geleid dat de vraag het aanbod overtreft. Je ziet dat daardoor de kleine re meesters met de grote stukken zijn meegetrokken. Welke normen worden exposeren antiek gesteld? „De Nederlandse kunsthandel was door de Tweede Wereldoorlog in de put geraakt. De handel was voor de oorlog voor een belangrijk deel in handen van Joden geweest die grotendeels niet meer zijn teruggekomen uit Duitsland. Tevens ondervond de handel in de na-oorlogse jaren de nadelen van de geldzuivering. Het was dus zaak de kunsthandel weer op poten te zetten. Bij één van onze leden (van de Vereniging dus, die al van tijdens de Eerste Wereldoorlog dateert), de heer Aalderink, was het idee ontstaan een tentoonstelling te gaan houden. Aanvankelijk zag men dat niet zo zeer zitten. Zoveel concurrenten direct naast elkaar... We hebben toch doorgezet en omdat Aalderink relaties had met het Prinsenhof werd daar de eerste beurs gehouden. Al die 25 jaar is de beurs in Delft gebleven.” In veel gevallen is zij een graadmeter voor kwaliteit, die van museaal niveau is en voor prijzen (ofschoon dit laatste aspect door de deelnemers aan de beurs om zakelijke redenen nooit naar voren wordt gebracht). Strenge normen die aan het gebodene worden gesteld, heb ben er door de jaren heen toe geleid, dat een museumconservator er haast blinde lings zijn aankopen kan doen. Die zelfde normen zorgen er ook voor dat Delft een vergelijking met iedere andere an tiekbeurs om het even waar dan ook op ieder peil kan doorstaan. Een dergelijk succes heeft zowel op landelijk niveau als in de rest van Europa tot veel namaak geleid. De po pulariteit van antiek heeft ook in Ne derland een groot aantal beursjes als het bekende herfstgewas uit de grond doen schieten. Een ontwikkeling die met enigszins droeve ogen aanschouwd moet worden, omdat een dergelijke beurs in vele gevallen de aspirant-koper niet ver mag te bieden wat gepretendeerd wordt. In bijgaand gesprek met de heer Jacques Schulman, voorzitter van de organise rende Stichting Oude Kunst- en Antiek beurs Delft (een „dochter” van de Vere niging van Oude Kunst- en Antiekhan delaren in Nederland in Nederland) gaan we wat dieper in op het ontstaan en kwaliteit van het gebodene op de Delftse Antiekbeurs. Mischa de Vreede beschrijft in haar kleine roman een aantal dagen uit het leven van een in aanleg vitale en onder nemende vrouw toegerust met een groot vermogen tot liefhebben en genot. De vrouw heeft geen man: zij moet portret staan voor de naamloos vele vrouwen, die zich op sleeptouw hebben laten nemen door een burgerlijk reli gieuze opvoeding en de consumptiemaat schappij. De vrouw is gefrustreerd geraakt. De grondregels van het burgerlijk fatsoen van damesbladen en sterreclames be heersen haar leven, de angst voor echt genot omdat het zonde is en de straf die er op volgen zal drijft haar naar de ondergang. Aan welke eisen moeten een kunst handelaar voldoen wil hij in Delft ex poseren? Schulman: „Er kon door deviezenbe perking in 1948 nog niet zoveel gereisd worden, maar de beurs liet toch het hoogste peil zien dat behaald kon wor den. Het eerste catalogusje was nauwe lijks een vinger dik. Natuurlijk is de beurs in de loop der jaren wel gegroeid, al is het vooral de laatste jaren bijzon der moeilijk om het niveau met zijn topstukken voortdurend te blijven hand haven. Het is niet meer zo dat een Rembrandt wordt aangeboden, de beste stukken blijven in handen van particu lieren en musea. Toch zijn we er ook dit jaar weer in geslaagd een bijzonder mooie beurs te bieden.” Schulman: „Schilderijen worden in derdaad vaak het hoogtepunt van de beurs genoemd, maar ik dacht dat dat Dat stoot ons. Een kunsthandelaar-anti- quair is in de eerste plaat een estheti cus, al is dat een zeer persoonlijke mening die misschien voor anderen niet opgaat. Wij willen staan wordt ook in Delft gehandhaafd. We geven er voorlichting, ook aan degene die niet koopt. Delft trekt het normale publiek (ook veel jeugd) dat wellicht drempelvrees heeft om bij een antiquair naar binnen te stappen. Het kan vragen en het voorwerp even aanraken. Daarin verschilt Delft wezenlijk van het mu seum.” Schulman: „Hij moet allereerst lid zijn van de Vereniging, dat zijn de meeste grote antiquairs trouwens wel en dat gedurende vier jaar lang. In die periode moet zijn geschiktheid zijn ge bleken. De beurs heeft een beperkte oppervlakte, er zijn jeder jaar meer aanvragers dan er geplaatst kunnen worden. We streven er naar om tot verscheidenheid te komen in het gebode ne. Ik geloof dan ook dat alles wat voor kwalitatief goed antiek in aanmerking kan komen, in Delft aanwezig is.” „Persoonlijk juich ik de vlucht in belegging niet toe. Wij willen de mensen plezier in de stukken laten beleven, een historisch en esthetisch genot schenken. „Wij willen gewoon dat brengen wat men het „goede” antiek noemt. De normen zijn nooit veranderd. Allereerst hebben we onze eigen keu ring. Een dag later is er nog eens keuring door een aantal Nederlandse museumdirecteuren. Als er een stuk wordt aangewezen dat aan kwaliteit te kort komt, moet het onherroepelijk van de expositie verdwijnen. De beurs is voorts een Nederlandse aangelegenheid, er komen geen buitenlandse exposanten, in tegenstelling met de buitenlandse beurzen. Je leest wel eens dat het Ne derlandse cultuurbezit uit eigen land verdwijnt, maar dat moet ik beslist ontkennen. Er wordt hier evenveel inge voerd als er uitgaat, en dat komt terecht in particuliere en openbare collecties.” Haar opvoeding heeft haar niet ge leerd zelf iets met haar leven te doen maar haar slechts voorbereid op de rol van een fatsoenlijk getrouwde vrouw. Alleen in die rol kan zij in eer en deugd van het leven genieten. Ze heeft niet geleerd haar agressiviteit te richten: als ze kwaad is, krabt ze haar eigen gezicht tot bloedens toe kapot. Ze heeft niet geleerd vrienden te maken met een ander doel dan ze het huwelijk in te slepen. De vrouw is 40 en niet getrouwd, ze was verkoopster en ze leeft nu van een klein erfenisje van haar ouders waarvan ze ook haar „home” heeft inge richt. Aan alle voorwaarden is voldaan. Ze heeft een tweepersoonsbed en elke dag neemt ze de pil. Dan blijkt het bedrog: De man komt niet. Ze ontmoet mannen alleen in café’s. Dronken willen ze nog wel met haar naar bed of zs willen haar wel beknijpen in de bio scoop. De telefoon die ze heeft laten aanleggen brengt ook geen contact, al leen de melkboer kan ze bellen. Heel zorgvuldig en geloofwaardig worden de dagen van het portret inge vuld. De peuterige genoegentjes: lekker vlees eten, selectief tv kijken, schoenen kopen, zich uitgebreid opmaken, gym nastiekoefeningen doen, lekker op bed liggen, naar de kapper. Alles schreeuwt allenigheid. De eindeloze conversatie met zichzelf die natuurlijk die eenzaam heid accentueert komt neer op: Wan neer, welke man? „Onze eeuwige hon ger”. „Maak dat wij door onze tijdelijke verzadiging onze eeuwige honger niet vergeten”, herinnert zij zich van vroeger. Pas op de laatste bladzijde herinnert ze zich ook het einde van dit tafelgebed- je: „Maar ons wenden tot U om ver vuld te worden van de vreugde uws heils”. En dan neemt ze slaapmiddelen en maakt er tevreden een einde aan: „Ze wist genoeg. Ze kon gaan slapen. Hè, lekker!” De vrouw is dus niet tragisch. Als ze een man gevonden had, en zulke ge zichtsloze mannen zijn er natuurlijk evenveel, dan was er geen vuiltje aan de lucht geweest. En waar gehakt wordt vallen spaanders, een maatschappij kan het nu eenmaal niet iedereen naar de zin maken. Wat wil de schrijfster nu eigenlijk met dat mens? Wanneer Multatuli Droogstoppel niet meer nodig heeft dan schrijft hij: „Stik in koffie en verdwijn”. Die haat geeft de Droogstoppelpassages reliëf. De lezer kan opgelucht ademen: de schrijver heeft on danks de kennelijke lol waarmee hij hem gecreëerd heeft, goed de pest aan zijn schepping. Mischa de Vreede nu laat ons met dit schepsel zitten. Het portret heeft geen belichting meegekregen, hoe kundig ge schilderd dan ook. Hier ontbreekt het talent dat ons had laten kiezen tussen de zielige treurigheid van een slacht offer van een maatschappij als de onze of een onuitstaanbare trut. k i° jjiLisrSSv A ijl J i Wt S 1 uu.. T‘" W’. if! i -gê, .’Ré «m. ,45, r far 1 r' r=*' ..- ■'V g - - -----

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 16