ONTAARDE
OUDERS’
MISDADIGERS’
dr. van Ruller
Vertrouwen
breekt
HJ
WE ER GEEN
POLITIE BIJ
LS
iN
10
•N
LIEVER HALEN
„NEE”, zegt
taboe kindeki'^,"^
Proef verlengd 4°0
tot december
1
rtuig
55
ER
DEN
NDS
1G
□leiding
inden!
W'
V
-r-ry
Zelden strafzaak
Vertrouwen
■lil
Wat te doen?
Bffll
■S1I® 1B
w v
1
u
n be-
Kindermishandeling gebeurt
geestelijke
„Nee, ook dat niet."
Wat moeten de mensen doen die
Vaak hebben zij geen zekerheid, maar
alleen een ernstig vermoeden. Van Rul
ler probeert op grond van zijn ervaring
dan een oordee] te vormen.
ingen
rea-
dver-
amer,
num-
meld.
door
naakt
Ver-
;teeds
enve-
r van
aarop
5TR. 42
0
E M
9 79
LG'van
in onze
)BOUW
AN 45
ntrum).
lelijks
•bij:
rijven
identie
sssen
ïngels
ns en
rsussen
Talen
ND-
N
rg
’ntie
proces heel snel verloopt. Wanneer een kind uit het
ziekenhuis wordt ontslagen zonder dat de ouders de
nodige hulp krijgen kan het na zeer korte tijd doodge
slagen zijn.
Een betere voorbereiding op het ouderschap is waar
schijnlijk het beste middel om kindermishandeling te
voorkomen. De opvoeding is bij ons nog sterk gericht
op kennis en vaardigheden en weinig op mens-worden.
De laatste tijd komt daarin gelukkig een kentering.
Ook buren, tantes, grootmoeders, enz. kunnen soms
nèt voorkomen dat de schaal naar de verkeerde kant
doorslaat door eens hartelijk te zijn voor gezinnen die
het moeilijk hebben. Vaak leven die gezinnen erg ge
ïsoleerd; er is nauwelijks contact met familie, buren
of school.
Evenals dokter Van Ruller constateert de Vereni
ging dat kindermishandeling doorgaans voorkomt in
nogal extreme gezinnen: In uitzonderlijk keurige en
erg rommelige huishoudingen. Vaak hebben de ouders
geen notie van wat men van een kind op een bepaalde
leeftijd kan verwachten. Zij stellen onzinnige eisen
en voldoet het kind daaraan niet, dan is het „onge
hoorzaam”. Zij bevelen bijvoorbeeld een baby van zes
maanden om direct op te houden met huilen.
Vaak raken de gezinnen volkomen op drift. Ze ver
huizen veel, lopen steeds naar andere dokters en an
dere hulpverleningsorganisaties en gaan met hun kin
deren steeds naar andere ziekenhuizen. De vertrou-
wensteams die moeten proberen een overzicht van de
situatie te krijgen, treffen dikwijls een warwinkel van
(verbroken) contacten aan.
Tempo is in dit soort werk van grool
belang. Voor niet-spoedeisende gevallen
is twee dagen al een hele tijd. In wél-
spoedeisende gevallen bijvoorbeeld
wanneer ouders hun kind willen wegha
len uit het ziekenhuis is het soms een
kwestie van enkele uren. Het team, dat
zelf dag en nacht bereikbaar is, heeft in
dergelijke haastgevallen vaak moeite
met het vinden van mensen van sommi
ge hulpverleningsorganisaties. Hun bu
reaus hebben kantooruren en geven bui
ten die tijd „niet thuis”. Dokter Van
Ruller zelf is er vooral voor het overleg
met zijn collega’s over de medische kant
van de zaak. Ongeveer 40 percent van
de meldingen is afkomstig van artsen
„Liever waarschuwen we de politie
niet, maar soms kan het gewoon niet
anders. Als het kind dood is bijvoor
beeld. Wanneer we tot een justitiële
melding komen dan heeft de Raad voor
de Kinderbescherming onze voorkeur
boven de politie.”
Het is niet gering waarmee je als
vertrouwensarts van de commissie
kindermishandeling allemaal te ma
ken krijgt. De Arnhemse huisarts
E. van Ruller kan daarover mee
praten. Hij is vertrouwensarts sinds
het experiment van de commissie
vorig jaar januari van start ging en
heeft het rayon Utrecht, Gelder
land, Limburg, Twente en Oost-
Brabant. Het eerste jaar kreeg hij
149 meldingen. De drie an
dere Nederlandse vertrouwensart
sen hadden er samen 290.
Gelukkig waren lang niet al die
mishandelingen van ernstige aard.
Maar hij had ook gevallen met
dodelijke of bijna dodelijke afloop.
Voor het eerst van zijn leven werd
hij benaderd over een baby met
netvliesbloedingen, die alleen kon
den zijn ontstaan door een wurg-
poging. Hij kreeg telefoontjes over
kinderen die door hun ouders her
haaldelijk gebeten waren of op
zettelijk met een schaar waren ge
stoken. Om van arm- en beenbreu
ken en hersenbeschadigingen maar
niet te spreken.
Ontaarde ouders? Misdadigers?
„Nee”, zegt Van Ruller, „geen misdadi
gers. Zo zie ik het tenminste niet. Ik wil
niet ontkennen dat wat zij gedaan heb
ben een misdrijf is, maar het is gepleegd
in volstrekte radeloosheid. Iedereen kan
Bij de aanpak van het probleem van de kindermis
handeling heeft de geheimhoudingsplicht van de art
sen een belangrijke rol gespeeld. Lang is er gesproken
over de vraag hoe een arts, die een geval van kinder
mishandeling tegenkomt, de hulpverlening voor het
kind en zijn ouders op gang kan brengen zonder zijn
geheimhoudingsplicht geweld aan te doen.
Het overleg leidde in 1970 tot de instelling van een
commissie van artsen en van ambtenaren van vier
ministeries.
De commissie vond dat er zo snel mogelijk iets ge
daan moest worden. Daarom werd voorgesteld vast
een begin te maken met de aanpak van de lichame
lijke mishandeling. De geestelijke wreedheid zou later
aan de orde komen.
Op 1 januari 1972 begon een proef met vier ver
trouwensartsen, verspreid over het land. Het experi
ment zou in eerste aanleg een jaar duren en is thans
met een jaar verlengd.
Het werk van de vertrouwensartsen wordt met in
stemming gevolgd door de Vereniging tegen Kinder
mishandeling, die ziet dat er eindelijk wat gebeurt.
In één van haar voorlichtingsboekjes zegt de Vereni
ging over het ontstaan van kindermishandeling onder
meer: De aanleiding is soms heel klein: het kindje wil
niet eten, of het huilt zo. Of de kleuter heeft een scheur
in zijn broek of breekt een kopje.
Kindermishandeling begint bijna altijd in een lichte
vorm. Als een tik of een duw niet helpt worden ergere
middelen aangewend. Soms kan het tussen twee buien
lange tijd goed gaan. Maar het komt ook voor dat een
Het kantoor van de vertrouwensarts
in Arnhem bestaat uit drie mensen in
part-time dienst: dokter Van Ruller, een
sociaal werkster en een bureaumede-
werkster. De twee vrouwen coördineren
de hulpverlening. Zij leggen de contrac
ten met de organisaties die de helpende
hand moeten bieden en zien er op toe
dat er ook daadwerkelijk iets gebeurt.
voelen aankomen dat het mis zal
gaan, of bij wie het al misgelopen
is?
Van Ruller: „Iemand in vertrouwen
nemen. En dan niet proberen het toch
nog een beetje te verhullen, maar volle
dig open kaart spelen. Of die vertrou-
wensfiguur nu de huisarts, de pastoor,
een sociaal werkster of nog iemand
anders is, dat maakt niet uit.”
nogal wat aangiftes van incest (seksuele
omgang tussen onmiddellijke bloedver
wanten). Het gaat daarbij om kinderen
vanaf acht jaar.”
Aan gevallen van
wreedheid doet u niets?
„Er zijn meldingen die we niet langs
ons heen kunnen laten gaan. Je kunt
een kind een half uur in een kast
opsluiten, maar ook drie weken.”
Mevrouw M. K. Smit-Van den Heuvel
van de Vereniging tegen Kindermishan
deling zegt dat veel lichamelijke mis
handeling later overgaat in geestelijke
wreedheid. „Het is in ieder geval zo dat
bijna de helft van de klachten over
lichamelijke mishandeling betrekking
heeft op baby’s, peuters en kleuters.”
Wat kan hulp eigenlijk inhouden?
„Een tijdelijke oplossing is bijvoor
beeld het kind voor zes weken of drie
maanden in een vakantiekolonie te
plaatsen. Dat proberen we nogal eens.”
En dan komt het terug?
„Ja, maar intussen hebben de ouders
dan al wat meer weerstand gekregen. Ze
zijn wat op verhaal gekomen. Bovendien
is de begeleiding dan georganiseerd.
Soms lijkt de enige weg: blijvende uit
huisplaatsing. Maar dat is niet zo een
voudig te verwezenlijken, zelfs niet met
medewerking van de ouders. Pleeggezin
nen zijn erg schaars. Aan uithuisplaat
sing ga je ook denken als de mishande
ling zich, ondanks de hulp, herhaalt.
Gelukkig ben ik dat nog niet zo vaak
tegengekomen.”
Op grond van allerlei gegevens is
de laatste tijd wel eens geschat dat
zich in Nederland elk jaar 1200
ernstige gevallen van kindermis
handeling voordoen. In 1972 is nu
een deel boven water gekomen. Of
denkt u dat het alles is?
„Nee, ik ben bang dat we nog maar
an het begin staan.”
U heeft daarnet gezegd dat de
politie er altijd aan te pas komt als
een kind door mishandeling sterft.
Maar dan moet de echte doodsoor
zaak toch wel eerst onderkend zijn.
En zou dat altijd gebeuren?
er in een bepaalde noodsituatie toe in
staat zijn. Ik ook. In mijn praktijk als
huisarts heb ik het bestaan van kinder
mishandeling vroeger altijd verdrongen.
Als je wel eens een vermoeden had dan
dacl\ je meteen: Nee, dat doen die
mensA’ toch niet. Maar langzamerhand
ben ik tot het inzicht gekomen dat ik
zelf misschien niet anders zou doen. Als
de nood maar groot genoeg is.
Een schip in nood zendt signalen uit.
Een mens in nood doet dat ook. Hij zegt
bijvoorbeeld dat hij „dat kind nog eens
wat doet.” Helaas wordt er soms weinig
aandacht aan besteed.
Wie zijn het, de mensen die hun
kind bont en blauw slaan, die het
de benen breken?
„Het zijn”, aldus Van Ruller, „in het
algemeen kwetsbare mensen die hun
hoofd gestoten hebben in het leven. Het
merendeel heeft ernstige huwelijkspro
blemen, die vaak te maken hebben met
alcoholmisbruik. Soms zijn zij zelf in
hun jeugd ook mishandeld.”
En wie zijn de kinderen die er
van langs krijgen?
Van Ruller: „Meestal de kinderen die
„tegengevallen” zijn. Ze beantwoordden
niet aan de verwachtingen van hun
ouders. Soms waren ze bij de geboorte
al onwelkom; soms zijn ze onwelkom
geworden door het stuklopen van het
huwelijk. Vrij dikwijls zie je ook dat in
een gezin met meer kinderen één kind
verstoten wordt. Hij wordt het zwarte
schaap.”
En als je nu in je omgeving
helemaal niemand weet met wie je
daarover zou willen praten, kun je
je dan ook rechtstreeks tot uw
bureau wenden?
„Ja, natuurlijk.”
En dan waarschuwt u anderen?
„Niet zonder overleg met de ouders.
Wij zijn een vertrouwensteam. Men kan
ons in vertrouwen nemen. Waar het die
mensen om gaat is dat er hulp geboden
wordt. Onze taak is ervoor te zorgen dat
die hulp er komt.”
En als hij denkt dat het inder
daad mishandeling is, wat dan?
„Dan wordt geprobeerd in de omge
ving van die mensen iemand te vinden
die hun vertrouwen heeft. Vaak gaat het
om de mensen die om wat voor reden
dan ook al eerder in aanraking zijr
geweest met hulpverleningsinstanties.”
En als die mensen niet willen
praten?
„Dat gebeurt maar heel zelden. Als j<
ze deskundig en voorzichtig benadert,
lukt het meestal wel om een opening V
maken. Je moet natuurlijk niet met de
deur in huis vallen, maar ook niet al te
lang wachten met het aanroeren van de
mishandeling. Want dan heb je kans da4
je het alleen nog maar erger maakt.”
Wat gebeurt er als de politie erin
gemengd moet worden?
A au linze Jhuiï-e reiluctii' *<$**0*1'’
HA AG Rollerdam <>n omgrv(i>2 »l.iat in mi- jb Z"
and bovenaan mei hel aanlal aangiften tan kimiermi».
1 handeling. I i At «JZo.
i Een speciale commissie-Kindermishandeling heeft alge- I
lopen weekend een rapport over dit onderwerp uitgebracht
aan minister Vorrink (Volksgezondheid en Milieuhygiëne).
^Oaarin staat dat afgelo- enters nog niet bekend zijn, zou
totaal 430 mis- er geen sprake zi.r. van eer. jh,-
a— - "a- v aa-’a’ aa-jr-e
in volstrekte radeloosheid”
Er zijn weinig strafzaken over
kindermishandeling.
„Ja, het komt maar zelden tot een
strafzaak. Politie en justitie tonen erg
veel begrip in dit soort aangelegenheden
ik kan niet anders zeggen. Maar u moet
natuurlijk niet vergeten dat, voordat het
tot een strafzaak kan komen, er eerst
een strafbaar feit gepleegd moet zijn. En
dat is natuurlijk niet zo eenvoudig vast
te stellen. Want waar ligt de grens
tussen straffen en mishandelen? Tot
hoever mag je gaan? Ik ben geen peda
goog, geen opvoedkundige. Ik pas er wel
voor op om al strenge maatstaven aan
te leggen. Als je ’t mij vraagt dan mag
je een kind best eens een draai om zijn
oren of een pak voor zijn broek geven.
Bovendien moet je er rekening mee
houden dat mensen die bijvoorbeeld uit
oosterse landen afkomstig zijn hele an
dere normen hanteren dan „echte” Ne
derlanders. Maar één ding is wel duide
lijk: bij ernstig letsel is er in ieder geval
sprake van mishandeling. En ook wan
neer de voeding sterk is verwaarloosd of
er incest wordt gepleegd. We krijgen
ia,
S -p*!;I.
K S