Indien men zich snel aanpast aan gewijzigde omstandigheden: minimum loon T ouwtrekkerij om D, W. Ormel over SER 31 BEURS Hl I I i 5 i o 3 9 8 ZATERDAG 1 8 AUGUSTUS 1973 Unanimiteit Ethisch vraagstuk Oplossing mogelijk Geen harmoniemodel I Niet ten dode gedoemd 4 Ondernem ingsraden NVV de schuldige? Sociologen gevraagd Gegarandeerd Polarisatie 3 Instrument Beslissing nemen SER NIET BESLIST TEN DODE GEDOEMD de inkomensverdeling Prof. Schouten meent dat de hogere inkomengroepen er niet minder om zul len consumeren als hun inkomen ver laagd wordt. Men zou zo zeggen: wat voor bezwaar is daar dan tegen? Komen de bezwaren dan alleen voort uit heb zucht zonder meer? Overigens wil het ons voorkomen dat de professor hier sterk generaliseert. Hij zal wel, althans mede, aan ondernemers denken, maar ze zullen over het alge meen wel niet harder werken dan mid denstanders of boeren, die met een heel wat lager inkomen genoegen moeten ne men. „Commissariaten en andere lucratieve baantjes heb ik altijd afgewezen”. We hebben daar alle waardering voor. Het is duidelijk dat een man met zijn reputatie gemakkelijk zijn inkomen had kunnen verdubbelen of misschien zelfs verveel voudigen door wat commissariaten te verzamelen. Nogmaals: alle hulde! Bjj mensen hebben de psychiaters ten gevolge daarvan handenvol werk, maar het is ook voor de samenleving onge zond. Tegenstellingen moeten niet weg gemoffeld maar opgelost worden en dit kan alleen door ze duidelijk te formule ren. inkomensgroepen afneemt en het over hevelt naar de laagste inkomensgroepen. Men zou zo zeggen: dat is toch niet zo moeilijk. Niettemin is men druk in de weer te betogen dat het zo’n verschrik kelijk gecompliceerd vraagstuk is, dat het bijna niet oplosbaar is. De SER zou fungeren als toporgaan van het bedrijfsleven en met name zijn betekenis ontlenen aan het feit, dat hij als adviesorgaan van de regering zou optreden ten aanzien van alle sociaal- economische vraagstukken van enig be lang. Kortom: het harmoniemodel bloei de en het conflictmodel was nog niet uitgevonden. Het woord „polarisatie” was nog niet in het spraakgebruik opge nomen. De Stichting van de Arbeid boette aan betekenis in, toen na de loonexplosie de vakbonden niet langer zonder meer be reid bleken de in de Stichting tot stand gekomen afspraken te honoreren. Dit ging gèpaard met verscherping van de tegenstellingen tussen werkgevers en werknemers, die op den duur tot versto ring van de arbeidsrust leidde. Ook de ondernemingsraden voldeden Prof. Schouten laat zich dus kennelijk in zijn persoonlijk leven beslist niet alleen door economische overwegingen leiden. Het is echter wel jammer dat we daarvan in zijn werkzaamheden als eco noom weinig of niets terugvinden. De oorzaak daarvan zal wel zijn, dat hij ervan uitgaat dat de economie „waarde vrij” dient te zijn in die zin, dat andere dan economische overwegingen daarbij geen rol mogen spelen. Ethische en an dere overwegingen worden dus buiten werking gesteld. Dat is natuurlijk nooit helemaal ge lukt. Ware dat wel het geval dan zouden er geen liberale, socialistische en christe lijke e conomen kunnen bestaan, maar alleen economen zonder meer. Het is vandaag de dag echter minder dan ooit mogelijk om met een louter economi sche benadering van de vraagstukken te volstaan. Dat is met name het geval bij een vraagstuk als de inkomensverdeling. We zouden dus aan prof. Schouten en zijn medestanders moeten vragen: doe ook wat sociale rechtvaardigheid en ethiek in uw adviezen. Dat is echter gemakkelijker gevraagd dan gedaan. Dat vereist een mentaliteitswijziging, die, zo- als de praktijk leert, zich maar moei zaam en geleidelijk pleegt te voltrekken, zo dit al het geval mocht zijn. Men is geneigd het NW als de spel breker te beschouwen. Het ziet er geen heil meer in het overleg over de inko menspolitiek voort te zetten. Het wil zich niet binden aan een compromis, dat uit het overleg te voorschijn zou kunnen komen. De houding van de beide andere vakcentrales wijkt daarvan niet princi pieel af. De beide voorzitters staan allebei uit drukkelijk op het standpunt, dat zij weliswaar mee blijven doen, doch zich niet gebonden achten aan wat er uit de bus komt. Het NVV zegt dus: wij willen niet gebonden zijn en doen dus niet meer mee! de beide andere vakcentrales: wij blijven meepraten zonder ons echter gebonden te achten. Kan daar wat aan gedaan worden en is de SER nog te redden?In elk geval niet door terugkeer naar het harmonie model, want dat zit er vandaag minder in dan ooit. Maar wat moet er dan wel gebeuren? De situatie waarin de SER zich bevindt, is het best te illustreren aan de hand van het vraagstuk van de inkomensverdeling, dat ook tot de jong ste breuk heeft geleid. Waar gaat het hier om? Prof. Schou ten betoogt dat het in feite betekent dat je iets van het inkomen van de hogere Overigens vindt de professor dat juist de mensen met de hogere inkomens die hard werken en een grote verantwoor delijkheid dragen, er met het weekeinde eens helemaal uit moeten zijn. Dit dan in antwoord op een opmerking van De Boon (NVV) over de zondagsmiddags aan zijn tuintje voorbijtrekkende „zinlo ze Wassenaarse pleziervaart”. Gelukkig maar weer dat het harde 'werken niet betekent dat het weekeinde in gevaar komt. We moeten dus naar een andere op lossing omzien. Die is gelukkig wel mo gelijk. Men heeft zich tot dusver bij de benoeming van de kroonleden van de SER, dat wil zeggen de door de regering aangewezen onafhankelijke deskundigen, bijna beperkt tot economen en juristen. Welnu, het is tijd dat ook mensen, van wie mag worden aangenomen dat zij ook voor andere dan economische waar den oog zullen hebben, zetels in de SER gaan bezetten. Mocht de lezer uit het voorgaande de indruk hebben gekregen dat prof. Schouten een kil en harteloos mens is, dan haasten we ons aan dit misverstand een eind te maken. We zouden haast zeggen: integendeel. Hij heeft het over „spilzuchtige feestjes” en het bouwen van „overdreven villa’s”. Meer zegt ech ter nog dat hij verklaart dat hij altijd een groot vriend is geweest van de vakbeweging en in die kringen de mees te contacten heeft. vijf uur naar huis te gaan”. Kennelijk zijn er dus Engelse ondernemers met lange weekeinden en lange lunches. Toch zijn zij de onze vaak nog te slim af doordat zij kans zien ons onze huizen en bedrijven te ontfutselen. (Door D. W. Ormel) DEN HAAG Wat waren we trots op onze Sociaal-Economische Raad! We pronkten ermee in binnen- en buitenland. Dat was nu eens iets, waar in een klein land groot kon zijn en een voorbeeld voor alle volken! Helaas, de SER heeft de laatste tijd aan glans ingeboet. Met name de vakbeweging begint haar vertrouwen in de SER te verliezen. Bij een eerdere gelegen heid zijn het NVV en het NKV al eens kwaad weggelopen. Onlangs was dit opnieuw met het NVV het geval. Ze komen dan wel weer terug, maar toch, dit was nog slechts enkele jaren geleden ondenkbaar. Ook de wetenschap begint zich bezig te houden met de vraag of de SER anno 1973 nog wel in een behoefte voorziet. Is dit college door aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden nog te redden of gaat het een tragisch einde tegemoet? Het begon zo mooi. De Tweede We reldoorlog was ten einde. Het gemeen schappelijk doorstane leed en het ge meenschappelijk verlangen naar bevrij- ding hadden tot gevolg dat een voordien nooit gekende solidariteit beslag op de geesten legde. Met name was dit ook het geval met werkgevers en werknemers. Men streefde naar „vernieuwing van de samenleving”. In die nieuwe samenle ving zouden de arbeidsconflicten niet meer door strijd, maar door „overleg en samenwerking” tot oplossing worden ge bracht. De SER heeft er al 2,5 jaar over gestudeerd, er zijn tal van artikelen en beschouwingen over verschenen, maar nochtans wordt men niet moede te beto gen, dat er nog veel meer over gestu deerd moet worden en alle facetten nog lang niet zijn bekeken. Dit is natuurlijk de beste methode om de zaak op de lange baan te schuiven en dat is dan ook de bedoeling. Nog slimmer is het om te betogen dat dit probleem alleen inter nationaal en dus nooit kan worden opgelost. Sinds 1 juli van dit jaar is het mini- mum-loon op 985,40 bruto per maand gekomen. Overigens niet als gevolg van zo’n „bijzondere” verhoging, maar omdat het indexcijfer van de lonen met 4,88% gestegen was in de voorliggende periode november-april. Het gold hier een auto matische aanpassing, die een conjunctu reel en geen structureel karakter heeft. Intussen hebben minister Boersma en staatssecretaris Martens van Sociale Za ken de SER recent advies gevraagd over het minimum-loon. De bewindslieden daarin worden betrokken. Met name zullen ook de inkomens van de vrije beroepen onder de loep moeten worden genomen. We behoeven in dit verband slechts te wijzen op de medische specia listen, tandartsen en wat dies meer zij. Welnu, de goede democratische zede eist, dat deze groepen dan ook in de SER worden vertegenwoordigd, zodat zij daar de nodige Invloed kunnen uitoefe nen. Het ware niet onverstandig te over wegen of ook nog andere groepen, bij voorbeeld de gezondheidszorg en het on derwijs, een plaats in de SER verdienen. Intussen blijkt uit een interview met prof. dr. D. B. J. Schouten, een van de hoofdrolspelers in het drama, dat de zaak goed in de soep zit. „De gesprekken over het halfjaarlijks economisch rap port zijn in een sfeer van voortdurende ruzie verlopen”, aldus de hoogleraar. Het ging daarbij met name over de inko- mesverdeling. Als we constateren, dat dit vraagstuk naast dat van de medezeg genschap het belangrijkste sociaal-eco- nomische vraagstuk dezer dagen is, dan blijkt daaruit wel dat de SER zich in groot gevaar bevindt. niet geheel aan de verwachtingen. De vakbeweging propageerde „uitbreiding en concretisering” van de bevoegdheden, hetgeen uiteindelijk leidde ;tot de nieuwe Wet op de Ondernemingsraden van 1971. Daarin kwam de polarisatie ook reeds enigermate tot uitdrukking, doordat de ondernemingsraad-nieuwe stijl niet al leen zou zijn een orgaan van samenwer king, maar tevens van belangenbeharti ging van het personeel. Ten slotte moest de voortgaande pola risatie ook in de SER tot uitdrukking komen. Toch was dit betrekkelijk laat het geval. Dat was vermoedelijk te dan ken aan de goede reputatie die dit college zich op grond van zijn vrucht dragende werkzaamheden had verwor ven. Om maar een paar voorbeelden te noemen: zowel ten aanzien van de AOW als de gehele medezeggenschapswetge- ving had de SER uitermate waardevol werk verricht. Het verschil is op zijn hoogst dat het NVV toch wat voordeliger is, doordat het vergaderkosten, papier en geld be spaart. Dat het NW er voorts meer prijs op stelt de achterban zoveel moge lijk in te schakelen, mag deze vakcen trale niet verweten worden. Zo hoort het in een democratisch land. Leerzaam is in dit verband ook een bericht in Time. Engelse werknemers in een in Groot-Brittannië gevestigde Ja panse industrie hadden opgemerkt dat hun bazen „nooit lange weekeinden ne men en nooit na een lange lunch om half vijf op kantoor terugkomen om om Het huidige spraakgebruik volgend, verstaan we onder polarisatie de ver scherping van de tegenstellingen en de toeneming van de spanningen tussen werkgevers en werknemers, die geleide lijk tot uiting kwamen. Het eerste symptoom daarvan was het feit dat de door de Wet op de Bedrijfs organisatie beoogde samenwerking niet voldoende van de grond kwam. De sa menwerkingsorganen in de bedrijfstak ken kwamen slechts ten dele tot stand. Dit was wel het geval in de landbouw (Landbouwschap) en verschillende mid- denstandssectoren, doch niet in de grote industriële bedrijfstakken, zoals de me taalindustrie en de textielindustrie, waaraan men bij de voorbereiding van de wet in de eerste plaats had gedacht. Dit leidde echter niet tot een paniek stemming, omdat op andefe terreinen de samenwerking nog in bloei stond. Met name de SER kon bogen op een onbe vlekte reputatie. Geleidelijk begon de situatie zich echter te wijzigen. Verdeelde adviezen hebben ook voor delen. Wanneer een bepaalde groep haar opvattingen kan formuleren zonder naar unanimiteitte hoeven lonken, kunnen 4eze helder en duidelijk omschreven wordep. Men behoeft zijn geweten geen geweld aan te doen door zich af te vragen of een bepaald compromis al dan niet aanvaardbaar is. Dit is uiteraard geen betoog om tegenstellingen te schep pen, wel echter om bestaande tegenstel lingen en spanningen niet weg te moffe len. Wij pretenderen niet een profeet te zijn, doch wel hebben wij de vrijmoe digheid te eindigen met: „Heren, het ia de hoogste tijd!” ft We denken dan met name aan socio logen, sociaal-psychologen en -zelfs ethi ci. Wat de laatste groep betreft, kunnen we de SER van dienst zijn door te wijzen op een geschikte kandidaat, na melijk prof. Roscam Abbing, die veel studie en publikaties juist aan de inko mensverdeling heeft besteed. We voeren hier dus het pleit voor een zodanige wijziging in de samenstelling van de SER, dat ook de beoefenaars van andere wetenschappen daarin een plaats krijgen. Ook in ander opzicht is de tijd echter rijp voor een andere samenstel ling. Hiervoor kunnen we verwijzen naar het probleem van de inkomensverdeling. Dit is geen zaak, die alleen het bedrijfs leven raakt. Wil de regering iets hebben aan een SER-advies, dan moeten de inkomens van alle bevolkingsgroepen de belastingtarieven en verzekeringspre mies. Dit niveau wordt daarmee in feite eerder bereikt dan enkele jaren terug bij de bespreking van de uitgangspunten voor een wettelijk pensioen in de Stich ting van de Arbeid nog werd aangeno men. Nu inmiddels ook nog bekend is geworden dat de premies voor de volks- verzkeringen binnenkort weer gaan stij gen, met als gevolg een beperkte koop kracht verbetering voor de actieven, hebben de werkgevers het raadzaam ge vonden zich uit te spreken tegen koppe ling van mimimumloon en sociale uitke ringen. De inkomenspositie van gepensi oneerde werknemers en hun nabestaan den, aldus de werkgevers, wordt bij invoering van de aanvullende wettelijke pensioenplicht zodanig versterkt dat het met die AOW wel wat kalmer— aankan. Het is om het eens mild uit te drukken - enigermate opportumistisch de werkgevers thans deze argumentatie te horen gebruiken. Nog maar kort gele den benadrukten zij, dat de wettelijke pensioenplicht steeds verder weg komt te drijven als ons land niet aan inflatie- bestrijding doet door de rendementen te verbeteren, de collectieve voorzieningen af te remmen, de prijzen minder aan de teugel te houden en de lonen de ontwik keling en in het buitenland (vooral West-Duitsland) vertraagd te laten vol gen. De werkgevers vinden dat structurele verhogingen van het minimumloon op zichzelf geen relatie hebben met het verloop van de kosten van levensonder houd. „Tenslotte geldt hiermede de ver onderstelling dat tegenover het mini mumloon een zekere prestatie wordt verricht. Derhalve gaat het minimum loon niet uit boven het behoeftenloon. Die relatie is niet meer aanwezig wan neer het om personen gaat die niet meer e Het minimumloon moet kunnen worden aangepast wanneer de „soci ale rechtvaardigheid” dat vereist. Dat is het standpunt van de rege- ring-Den Uyl. Het kabinet heeft daarom bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend dat de be doeling heeft de regering mogelijk heden tot snelle aanpassing te ver schaffen. De huidige manoeuvreerruimte is daarvoor onvoldoende, vinden de verantwoordelijke bewindslieden. Op dit moment kan de Sociaal- Economische Raad eens in de drie jaar om advies over wijziging van het minimumloon worden ge vraagd. Het geldt dan de „bijzon dere” verhoging die bij algemene maatregel van bestuur, dus zonder parlementaire behandeling, kan worden doorgevoerd. De Wetten op de Bedrijfsorganisatie en op de Ondernemingsraden van 1950 droegen de sporen van deze mentaliteit. In de ondernemingen zouden onderne mingsraden worden ingesteld, die als organen van overleg en samenwerking binnen de onderneming zouden funge ren. In de verschillende bedrijfstakken zouden „bedrijfschappen” worden ge vormd, die aan de samenwerking binnen de bedrijfstakken gestalte zouden geven. Op landelijk niveau zouden de Stichting van de Arbeid en de Sociaal-Economi sche Raad fungeren als een samenwer kingsorgaan tussen de werkgeverscentra- les en de werknemerscentrales, het NVV, het NKV en het CNV. menen dat er aanleiding bestaat voor een structurele verhoging nu zich in de cao’s 1973 duidelijke nivelleringstenden- zen hebben voorgedaan als gevolg van het sociaal akkoord. Het grootste werk geversverbond in ons land, het VNO, heeft zich tegen zo’n structurele verho ging uitgesproken, zeker wanneer daar aan de AOW en de bijstand zouden worden gekoppeld. Het minimumloon, zeggen de werkgevers, is in de loonpoli tiek een gevoelige zaak. Het is in feite zoveel als een loonpolitiek instrument, dat met name door de vakbeweging als zodanig wordt gehanteerd. In die krin gen, en nu kennelijk ook in die van de regering is de redenering dat het mini mumloon structureel moet worden ver hoogd, als de werkelijk verdiende lonen sneller stijgen dan het mimimumloon (regelinslonen) In de redenering van de werkgevers heeft die extra verhoging weer gevolgen voor de CAO-onderhan- delingen 1974 met als consequentie een extra verhoging van de regelingslonen. Zou de AOW nu aan het mimimumloon worden gekoppeld en zover is het nog niet dan gaat bij iedere structurele verhoging van het minimumloon de AOW omhoog. De uitkeringen zouden dan nog eens extra stijgen omdat het indexcijfer door de structurele verho ging oploopt. Een zichzelf versterkend effect, dat de werkgevers afwijzen. Wijzigingen in het minimumloon, zo zeggen zij, zouden bij automatische ge koppelde uitkeringen direct gevolgen hebben voor de sociale uitgaven en de premielasten. De werkgevers hebben vastgesteld dat medio dit jaar de situatie is ontstaan dat de netto AOW AWW-uitkeringen onge veer 100 van het netto minimumloon zijn gaan uitmaken. Dat is veroorzaakt door het verloop van de uitkeringen en in het arbeidsproces zijn opgenomen, zoals de gepensioneerden”. Het minimum-loon is intussen nog in een andere dimensie in discussie ge weest. Het NVV-Jongerencontact heeft niet kunnen slikken dat per 1 januari 1974 de leeftijdsgrens voor het mini mumloon niet van 23 naar 22 jaar wodt verlaagd. Het gemiddeld verdiende bru- to-weekloon voor 20-jarige werknemers in de industrie kwam volgens bereke ningen van het Centraal Planbureau in April 1971 al overeen met 100 van het toen geldende minimumloon. Het NVV-Jongerencontact zou het liefst een gegarandeerd minimumloon voor ieder een vanaf 18 jaar zien. Er bestaat nu beneden de 23 jaar geen minimum. Bene den die grens zijn de werknemers aan de willekeur van hun bazen overgele verd. Ze werken doorgaans in branches waar cao’s uitzonderingen zijn, waardóór er geen sprake is van een rechtspositie. Dat minister Boersma heeft gewezen op het „Algemene” verschijnsel „dat in de industrie pas op 23-jarige leeftijd het volwassen cao-loon wordt betaald,” vin den de jongeren een drogreden. Gemid deld, zo zijn hun ervaringen heeft een 20-jarige industrie-arbeider in de groot metaal al meer dan het minimum-loon. Er kan dus in de komende maanden vuurwerk over dit onderwerp worden verwacht, waarbij de jongeren zich eensgezind fel denken te zullen opstel len. Ze vinden dat ze in menig opzicht zijn afgescheept en zullen daar revanche voor eisen. Het is niet ondenkbaar dat de regering, ondanks de bezwaren van de werkgevers, dan alsnog bijdraait. Want een anti-stemming over de jonge ren is wel het laatste wat zij zich in haar politiek wankele positie kan wensen. We zullen dus met meer of minder verdriet moeten constateren dat de tijd van de unanieme adviezen, althans Voor zover ze de grote vraagstukken van vandaag raken, voorbij is. We'zullen aan gedeelde adviezen pioeten wennen. Inderdaad, dat zal de minister w.èl eens voor problemen plaatsen. Hij zal wel eens moeten kiezen of delen door aan het standpunt van een bepaald deel van de leden van de SER de voorkeur te geven. Maar daar is de minister voor. Hij moet een beslissing durven nemen en daarvoor de verantwoordelijkheid aanvaarden. Wij geloven niet dat de SER ten dode is gedoemd. Dat zou ook betreurens- waardig zijn. In de SER zowel bij de leden, als het apparaat is een veelheid en veelzijdigheid van deskundigheid en ervaring opgehoopt, die nergens anders t:e vinden is. Het strekt hem voorts tot der dat het omvangrijke werk met een uiterst beperkt apparaat werd vérricht. Het betekent eveneens winst dat de SER zijn taak kan vervullen zonder al te zeer door politieke leuzen en kreten van de dag gehinderd te worden. En ten slotte: even gemakkelijk als het is een goed lovend apparaat af te breken, even moeilijk is het om zulk een apparaat op te bouwen. We moeten daar echt zuinig mee zijn. Het is dan echter wel nodig dat de SER zich aanpast aan de gewijzigde omstandigheden. De samenstelling zal moeten worden herzien uit hoofde van het feit dat minder dan ooit kan worden volgehouden dat de invloed van de SER zich beperkt tot het bedrijfsleven in de enge zin des woords. V" Voorts zal de consequentie moeten worden getrokken uit het feit, dat de vraagstukken van vandaag niet met be hulp van de economische wetenschap alleen tot een bevredigende oplossing kunnen worden gebracht. Ten slotte zal met minder krampachtigheid dan tot dusver naar unanimiteit in de adviezen moeten worden gestreefd. Verandering in taak en functie van de SER behoeven allerminst tot gevolg te_, hebben dat hij aan betekenis inboet. Maar er moet dan wel snel ’n*s worden gedaah. Prof. Schouten formuleert ook enige bezwaren tegen een inkomensnivellering. Hij meent dat de keus is: nivelle ren en een grotere werkloosheid of geen nivellering en een ruimere werk gelegenheid. Wij zijn het daarmee niet eens, doch het valt buiten het bestek van dit artikel daarop na der in te gaan. Wel zijn we van mening dat zich enkele economische moeilijkheden zullen voordoen, doch dat zijn dan toch wel mini-probleempjes vergeleken met de grote e conomische problemen van vandaag. Het wil ons dus voorkomen dat een rechtvaardiger inkomensverdeling be paald niet als een onoplosbaar econo misch vraagstuk mag worden be schouwd. Als het een moeilijk vraagstuk is, dan liggen deze moeilijkheden op ander, namelijk ethisch terrein. Het gaat hier in feite om de vraag of de hogere inkomenstrekkers de lagere iets gunnen. Gunt de man met de Mer cedes de arbeider een lelijk eendje? Gunt de bezitter van een zeewaardig jacht de arbeider een bescheiden bootje? Dat zijn de zaken die in het geding zijn. Nu is bekend dat de onrechtvaardig heid in de inkomensverdeling hier min der groot is dan in Sovjet-Rusland. We zijn echter van mening dat, als men prat gaat op onze westerse samenleving, dit ook in de inkomensverdeling tot uitdrukking dient te komen. Bovendien mag men aannemen dat na vele eeuwen christendom en humanisme het „hebben is hebben en krijgen is de kunst” niet meer ongeremd mag worden toegepast. Gezien de voortgaande polarisatie zal het, naar het zich laat aanzien, voor de SER steeds moeilijker worden om. tot unanieme adviezen te komen. Velen zien dit als een functieverlies. Zij dénken met nostalgie aan de goede dagen, toen, zij het dan soms met veel moeite, door gaans nog unanimiteit kon worden ver kregen. Dat had trouwens zijn voordelen, met name voor regering en parlement. Met een unaniem advies van de SER achter- zich, zat de betrokken minister op rozen. Wie zou het wagen zulk een advies te bestrijden? Ook de Kamer had er plezier van, doordat veel werk, dat anders door politici zou moeten worden verricht, al door de SER was gedaan. De unanimiteit had echter ook zijn nadelen, die de laatste tijd steeds groter zijn geworden. Het streven naar unani miteit had wel eens ten gevolge dat bestaande tegenstellingen moesten war den weggemoffeld. Naarmate d aaryoor. ipeër woorden nodig waren, betekende liet dat het advies aan duidelijkheid én helderheid inboette en dus aan betekenis verloor. De ingebouwde ontsnappingsmo gelijkheden moesten immers de betrok kenen gelegenheid bieden zo nodig eigen wegen te gaan. Dit systeem functioneert niet meer. Gesteld dat het zonder het NVV nog zou lukken om ten aanzien van het halfjaarlijks rapport en de daarin ver vatte inkomenspolitiek tot een frascolo- giche unanimiteit te komen, wat schich ten we daarmee op, als de beide andere yakcentrales verklaren zich daaraan niét gebonden te voelen? Wat moet de wet gever daarmee aanvangen? AMSTERDAM. Ook deze week stonden op de beurs de verzekering en de rente-ontwikkeling weer in het cen trum van de belangstelling. Zo maakte de Engelse verzekeringsonderneming Commercial Union bekend voor aande len Delta-Lloyd een prijs van 150 gulden over te hebben. Maar toen de Nationale Nederlanden berichtte er niet aan te denken van een tegenbod af te zien, startte de koers van aandelen Delta- Lloyd al meteen boven dit bod. Daarna ging het snel omhoog, vooral toen Natio nale Nederlanden later in de week een tegenbod van 175 gulden uitbracht, scho ten de aandelen door tot 194 gulden Nog later in de week werd het pleit beslecht door een nieuw bod van de Commercial Union op 176 gulden en de acceptatie van nieuwe aandelen Delta- Lloyd, waarbij precies de meerderheid van de zeggenschap in Engelse handen viel. Deze gigantische worsteling om het op een na grootste verzekeringsconcern van ons land met zijn groot belang als belegger in vaste rentedragende waarden en onroerende goederen werd door de beurs in ademloze spanning gevolgd. Maar ook bij de betrokken ondernemin gen zelf was de spanning ten top gedre ven toen de Nationale Nederlanden on danks duidelijke voorkeur van het gehe le personeel bij Delta-Lloyd voor samen gaan met het Engelse bedrijf tóch trachtte Delta in handen te krijgen. Van de overige verzekeringsaandelen was het vooral weer de Ennia die na aanvankelijk tot 140 gulden te zijn te ruggelopen nu tot 165 gulden opliep. Verwacht wordt dat Nationale Neder landen zal trachten in eigen land een bolwerk op te werpen tegen Britse in vloeden en verschillende andere grote verzekeringsbedrijven achter zich zal krijgen. Maar ook op rentegebied waren er duidelijk spanningen. Vooral in het be gin van de week. Wall Street begon fors lager en dook weer flink beneden de 900 toen duidelijk werd dat de rente in Amerika nog verder door zou lopen en naar de tien percent opschoof. Maar het ziet ernaar uit dat hier toch de wal het schip gaat keren. Met de krachtig aandraaiende rente- schroef beogen de monetaire autoriteiten in de vrije wereld de inflatie niet alleen te bestrijden, maar zelfs geheel te doen stoppen met als eerste doel de valuta- onrust als belangrijkste nevenverschijn sel van de inflatie te doen beëindigen. En voor het eerst sedert maanden begon het goud deze week in prijs te dalen. Toen het eerste sein daartoe gege ven werd, ging het zelfs in sneltrein vaart naar beneden met als direct ge volg dat de dollar harder werd en in prijs ging stijgen. Dit proces ontving verderop in de week krachtige steun toen bekend werd dat de Amerikaanse handelsbalans naar de positieve kant was doorgeslagen in plaats van naar de negatieve kant. Een andere belangrijke gebeurtenis voltrok zich in de suikeraffaire. waarbij de Suiker Unie zijn proces tegen de Centrale Suiker verloor, waardoor de voorgenomen fusie tussen de Centrale Suiker Maatschappij met Gist-Brocades en de Meneba praktisch rond is gewor den. Na een aanvankelijk herstel begon voor het drietal evenwel de koersdalin gen weer door te breken. Dit kennelijk op grond van de vrees dat na de fusie de beurs overstroomd kan worden met aandelen Gist-Brocades en waar teveel van dreigt te komen gaat de waarde dalen. (Van onze redactie economie) Bijstaande beschouwing over vraag of de Sociaaf-Economische Raad ten dode is opgeschreven, is van de hand van de heer D. W. Ormel, die van 1950 tot 1969 secretaris van de SER is geweest. Van 1948 tot 1950 was hij secreataris van het Christe lijk Nationaal Vakverbond. In 1950 werd hij benoemd tot se cretaris van de Stichting van de Ar beid en in hetzelfde jaar tot secreta ris van de SER. De heer Ormel heeft zich in al deze functies beziggehou den met de problematiek van de vakbeweging. Voorts specialiseerde hij zich op het medezeggenschapsbe- leid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 9