Indien men zich snel aanpast aan gewijzigde omstandigheden:
minimum loon
T ouwtrekkerij
om
D, W. Ormel
over SER
31 BEURS
Hl
I
I
i
5
i
o
3
9
8
ZATERDAG
1 8
AUGUSTUS
1973
Unanimiteit
Ethisch vraagstuk
Oplossing mogelijk
Geen harmoniemodel
I
Niet ten dode gedoemd
4
Ondernem ingsraden
NVV de schuldige?
Sociologen gevraagd
Gegarandeerd
Polarisatie
3
Instrument
Beslissing nemen
SER NIET BESLIST TEN DODE GEDOEMD
de
inkomensverdeling
Prof. Schouten meent dat de hogere
inkomengroepen er niet minder om zul
len consumeren als hun inkomen ver
laagd wordt. Men zou zo zeggen: wat
voor bezwaar is daar dan tegen? Komen
de bezwaren dan alleen voort uit heb
zucht zonder meer?
Overigens wil het ons voorkomen dat
de professor hier sterk generaliseert. Hij
zal wel, althans mede, aan ondernemers
denken, maar ze zullen over het alge
meen wel niet harder werken dan mid
denstanders of boeren, die met een heel
wat lager inkomen genoegen moeten ne
men.
„Commissariaten en andere lucratieve
baantjes heb ik altijd afgewezen”. We
hebben daar alle waardering voor. Het is
duidelijk dat een man met zijn reputatie
gemakkelijk zijn inkomen had kunnen
verdubbelen of misschien zelfs verveel
voudigen door wat commissariaten te
verzamelen. Nogmaals: alle hulde!
Bjj mensen hebben de psychiaters ten
gevolge daarvan handenvol werk, maar
het is ook voor de samenleving onge
zond. Tegenstellingen moeten niet weg
gemoffeld maar opgelost worden en dit
kan alleen door ze duidelijk te formule
ren.
inkomensgroepen afneemt en het over
hevelt naar de laagste inkomensgroepen.
Men zou zo zeggen: dat is toch niet zo
moeilijk. Niettemin is men druk in de
weer te betogen dat het zo’n verschrik
kelijk gecompliceerd vraagstuk is, dat
het bijna niet oplosbaar is.
De SER zou fungeren als toporgaan
van het bedrijfsleven en met name zijn
betekenis ontlenen aan het feit, dat hij
als adviesorgaan van de regering zou
optreden ten aanzien van alle sociaal-
economische vraagstukken van enig be
lang. Kortom: het harmoniemodel bloei
de en het conflictmodel was nog niet
uitgevonden. Het woord „polarisatie”
was nog niet in het spraakgebruik opge
nomen.
De Stichting van de Arbeid boette aan
betekenis in, toen na de loonexplosie de
vakbonden niet langer zonder meer be
reid bleken de in de Stichting tot stand
gekomen afspraken te honoreren. Dit
ging gèpaard met verscherping van de
tegenstellingen tussen werkgevers en
werknemers, die op den duur tot versto
ring van de arbeidsrust leidde.
Ook de ondernemingsraden voldeden
Prof. Schouten laat zich dus kennelijk
in zijn persoonlijk leven beslist niet
alleen door economische overwegingen
leiden. Het is echter wel jammer dat we
daarvan in zijn werkzaamheden als eco
noom weinig of niets terugvinden. De
oorzaak daarvan zal wel zijn, dat hij
ervan uitgaat dat de economie „waarde
vrij” dient te zijn in die zin, dat andere
dan economische overwegingen daarbij
geen rol mogen spelen. Ethische en an
dere overwegingen worden dus buiten
werking gesteld.
Dat is natuurlijk nooit helemaal ge
lukt. Ware dat wel het geval dan zouden
er geen liberale, socialistische en christe
lijke e conomen kunnen bestaan, maar
alleen economen zonder meer. Het is
vandaag de dag echter minder dan ooit
mogelijk om met een louter economi
sche benadering van de vraagstukken te
volstaan. Dat is met name het geval bij
een vraagstuk als de inkomensverdeling.
We zouden dus aan prof. Schouten en
zijn medestanders moeten vragen: doe
ook wat sociale rechtvaardigheid en
ethiek in uw adviezen. Dat is echter
gemakkelijker gevraagd dan gedaan. Dat
vereist een mentaliteitswijziging, die, zo-
als de praktijk leert, zich maar moei
zaam en geleidelijk pleegt te voltrekken,
zo dit al het geval mocht zijn.
Men is geneigd het NW als de spel
breker te beschouwen. Het ziet er geen
heil meer in het overleg over de inko
menspolitiek voort te zetten. Het wil
zich niet binden aan een compromis, dat
uit het overleg te voorschijn zou kunnen
komen. De houding van de beide andere
vakcentrales wijkt daarvan niet princi
pieel af.
De beide voorzitters staan allebei uit
drukkelijk op het standpunt, dat zij
weliswaar mee blijven doen, doch zich
niet gebonden achten aan wat er uit de
bus komt. Het NVV zegt dus: wij willen
niet gebonden zijn en doen dus niet
meer mee! de beide andere vakcentrales:
wij blijven meepraten zonder ons echter
gebonden te achten.
Kan daar wat aan gedaan worden en
is de SER nog te redden?In elk geval
niet door terugkeer naar het harmonie
model, want dat zit er vandaag minder
in dan ooit. Maar wat moet er dan wel
gebeuren? De situatie waarin de SER
zich bevindt, is het best te illustreren
aan de hand van het vraagstuk van de
inkomensverdeling, dat ook tot de jong
ste breuk heeft geleid.
Waar gaat het hier om? Prof. Schou
ten betoogt dat het in feite betekent dat
je iets van het inkomen van de hogere
Overigens vindt de professor dat juist
de mensen met de hogere inkomens die
hard werken en een grote verantwoor
delijkheid dragen, er met het weekeinde
eens helemaal uit moeten zijn. Dit dan
in antwoord op een opmerking van De
Boon (NVV) over de zondagsmiddags
aan zijn tuintje voorbijtrekkende „zinlo
ze Wassenaarse pleziervaart”. Gelukkig
maar weer dat het harde 'werken niet
betekent dat het weekeinde in gevaar
komt.
We moeten dus naar een andere op
lossing omzien. Die is gelukkig wel mo
gelijk. Men heeft zich tot dusver bij de
benoeming van de kroonleden van de
SER, dat wil zeggen de door de regering
aangewezen onafhankelijke deskundigen,
bijna beperkt tot economen en juristen.
Welnu, het is tijd dat ook mensen, van
wie mag worden aangenomen dat zij
ook voor andere dan economische waar
den oog zullen hebben, zetels in de SER
gaan bezetten.
Mocht de lezer uit het voorgaande de
indruk hebben gekregen dat prof.
Schouten een kil en harteloos mens is,
dan haasten we ons aan dit misverstand
een eind te maken. We zouden haast
zeggen: integendeel. Hij heeft het over
„spilzuchtige feestjes” en het bouwen
van „overdreven villa’s”. Meer zegt ech
ter nog dat hij verklaart dat hij altijd
een groot vriend is geweest van de
vakbeweging en in die kringen de mees
te contacten heeft.
vijf uur naar huis te gaan”. Kennelijk
zijn er dus Engelse ondernemers met
lange weekeinden en lange lunches.
Toch zijn zij de onze vaak nog te slim
af doordat zij kans zien ons onze huizen
en bedrijven te ontfutselen.
(Door D. W. Ormel)
DEN HAAG Wat waren we trots op onze Sociaal-Economische Raad!
We pronkten ermee in binnen- en buitenland. Dat was nu eens iets, waar
in een klein land groot kon zijn en een voorbeeld voor alle volken! Helaas,
de SER heeft de laatste tijd aan glans ingeboet. Met name de vakbeweging
begint haar vertrouwen in de SER te verliezen. Bij een eerdere gelegen
heid zijn het NVV en het NKV al eens kwaad weggelopen. Onlangs was
dit opnieuw met het NVV het geval. Ze komen dan wel weer terug, maar
toch, dit was nog slechts enkele jaren geleden ondenkbaar.
Ook de wetenschap begint zich bezig te houden met de vraag of de SER
anno 1973 nog wel in een behoefte voorziet. Is dit college door aanpassing
aan de gewijzigde omstandigheden nog te redden of gaat het een tragisch
einde tegemoet?
Het begon zo mooi. De Tweede We
reldoorlog was ten einde. Het gemeen
schappelijk doorstane leed en het ge
meenschappelijk verlangen naar bevrij-
ding hadden tot gevolg dat een voordien
nooit gekende solidariteit beslag op de
geesten legde. Met name was dit ook het
geval met werkgevers en werknemers.
Men streefde naar „vernieuwing van de
samenleving”. In die nieuwe samenle
ving zouden de arbeidsconflicten niet
meer door strijd, maar door „overleg en
samenwerking” tot oplossing worden ge
bracht.
De SER heeft er al 2,5 jaar over
gestudeerd, er zijn tal van artikelen en
beschouwingen over verschenen, maar
nochtans wordt men niet moede te beto
gen, dat er nog veel meer over gestu
deerd moet worden en alle facetten nog
lang niet zijn bekeken. Dit is natuurlijk
de beste methode om de zaak op de
lange baan te schuiven en dat is dan
ook de bedoeling. Nog slimmer is het om
te betogen dat dit probleem alleen inter
nationaal en dus nooit kan worden
opgelost.
Sinds 1 juli van dit jaar is het mini-
mum-loon op 985,40 bruto per maand
gekomen. Overigens niet als gevolg van
zo’n „bijzondere” verhoging, maar omdat
het indexcijfer van de lonen met 4,88%
gestegen was in de voorliggende periode
november-april. Het gold hier een auto
matische aanpassing, die een conjunctu
reel en geen structureel karakter heeft.
Intussen hebben minister Boersma en
staatssecretaris Martens van Sociale Za
ken de SER recent advies gevraagd over
het minimum-loon. De bewindslieden
daarin worden betrokken. Met name
zullen ook de inkomens van de vrije
beroepen onder de loep moeten worden
genomen. We behoeven in dit verband
slechts te wijzen op de medische specia
listen, tandartsen en wat dies meer zij.
Welnu, de goede democratische zede
eist, dat deze groepen dan ook in de
SER worden vertegenwoordigd, zodat zij
daar de nodige Invloed kunnen uitoefe
nen. Het ware niet onverstandig te over
wegen of ook nog andere groepen, bij
voorbeeld de gezondheidszorg en het on
derwijs, een plaats in de SER verdienen.
Intussen blijkt uit een interview met
prof. dr. D. B. J. Schouten, een van de
hoofdrolspelers in het drama, dat de
zaak goed in de soep zit. „De gesprekken
over het halfjaarlijks economisch rap
port zijn in een sfeer van voortdurende
ruzie verlopen”, aldus de hoogleraar. Het
ging daarbij met name over de inko-
mesverdeling. Als we constateren, dat
dit vraagstuk naast dat van de medezeg
genschap het belangrijkste sociaal-eco-
nomische vraagstuk dezer dagen is, dan
blijkt daaruit wel dat de SER zich in
groot gevaar bevindt.
niet geheel aan de verwachtingen. De
vakbeweging propageerde „uitbreiding
en concretisering” van de bevoegdheden,
hetgeen uiteindelijk leidde ;tot de nieuwe
Wet op de Ondernemingsraden van 1971.
Daarin kwam de polarisatie ook reeds
enigermate tot uitdrukking, doordat de
ondernemingsraad-nieuwe stijl niet al
leen zou zijn een orgaan van samenwer
king, maar tevens van belangenbeharti
ging van het personeel.
Ten slotte moest de voortgaande pola
risatie ook in de SER tot uitdrukking
komen. Toch was dit betrekkelijk laat
het geval. Dat was vermoedelijk te dan
ken aan de goede reputatie die dit
college zich op grond van zijn vrucht
dragende werkzaamheden had verwor
ven. Om maar een paar voorbeelden te
noemen: zowel ten aanzien van de AOW
als de gehele medezeggenschapswetge-
ving had de SER uitermate waardevol
werk verricht.
Het verschil is op zijn hoogst dat het
NVV toch wat voordeliger is, doordat
het vergaderkosten, papier en geld be
spaart. Dat het NW er voorts meer
prijs op stelt de achterban zoveel moge
lijk in te schakelen, mag deze vakcen
trale niet verweten worden. Zo hoort
het in een democratisch land.
Leerzaam is in dit verband ook een
bericht in Time. Engelse werknemers in
een in Groot-Brittannië gevestigde Ja
panse industrie hadden opgemerkt dat
hun bazen „nooit lange weekeinden ne
men en nooit na een lange lunch om
half vijf op kantoor terugkomen om om
Het huidige spraakgebruik volgend,
verstaan we onder polarisatie de ver
scherping van de tegenstellingen en de
toeneming van de spanningen tussen
werkgevers en werknemers, die geleide
lijk tot uiting kwamen.
Het eerste symptoom daarvan was het
feit dat de door de Wet op de Bedrijfs
organisatie beoogde samenwerking niet
voldoende van de grond kwam. De sa
menwerkingsorganen in de bedrijfstak
ken kwamen slechts ten dele tot stand.
Dit was wel het geval in de landbouw
(Landbouwschap) en verschillende mid-
denstandssectoren, doch niet in de grote
industriële bedrijfstakken, zoals de me
taalindustrie en de textielindustrie,
waaraan men bij de voorbereiding van
de wet in de eerste plaats had gedacht.
Dit leidde echter niet tot een paniek
stemming, omdat op andefe terreinen de
samenwerking nog in bloei stond. Met
name de SER kon bogen op een onbe
vlekte reputatie. Geleidelijk begon de
situatie zich echter te wijzigen.
Verdeelde adviezen hebben ook voor
delen. Wanneer een bepaalde groep haar
opvattingen kan formuleren zonder naar
unanimiteitte hoeven lonken, kunnen
4eze helder en duidelijk omschreven
wordep. Men behoeft zijn geweten geen
geweld aan te doen door zich af te
vragen of een bepaald compromis al dan
niet aanvaardbaar is. Dit is uiteraard
geen betoog om tegenstellingen te schep
pen, wel echter om bestaande tegenstel
lingen en spanningen niet weg te moffe
len.
Wij pretenderen niet een profeet te
zijn, doch wel hebben wij de vrijmoe
digheid te eindigen met: „Heren, het ia
de hoogste tijd!”
ft
We denken dan met name aan socio
logen, sociaal-psychologen en -zelfs ethi
ci. Wat de laatste groep betreft, kunnen
we de SER van dienst zijn door te
wijzen op een geschikte kandidaat, na
melijk prof. Roscam Abbing, die veel
studie en publikaties juist aan de inko
mensverdeling heeft besteed.
We voeren hier dus het pleit voor een
zodanige wijziging in de samenstelling
van de SER, dat ook de beoefenaars van
andere wetenschappen daarin een plaats
krijgen. Ook in ander opzicht is de tijd
echter rijp voor een andere samenstel
ling.
Hiervoor kunnen we verwijzen naar
het probleem van de inkomensverdeling.
Dit is geen zaak, die alleen het bedrijfs
leven raakt. Wil de regering iets hebben
aan een SER-advies, dan moeten de
inkomens van alle bevolkingsgroepen
de belastingtarieven en verzekeringspre
mies. Dit niveau wordt daarmee in feite
eerder bereikt dan enkele jaren terug
bij de bespreking van de uitgangspunten
voor een wettelijk pensioen in de Stich
ting van de Arbeid nog werd aangeno
men. Nu inmiddels ook nog bekend is
geworden dat de premies voor de volks-
verzkeringen binnenkort weer gaan stij
gen, met als gevolg een beperkte koop
kracht verbetering voor de actieven,
hebben de werkgevers het raadzaam ge
vonden zich uit te spreken tegen koppe
ling van mimimumloon en sociale uitke
ringen. De inkomenspositie van gepensi
oneerde werknemers en hun nabestaan
den, aldus de werkgevers, wordt bij
invoering van de aanvullende wettelijke
pensioenplicht zodanig versterkt dat het
met die AOW wel wat kalmer—
aankan.
Het is om het eens mild uit te
drukken - enigermate opportumistisch de
werkgevers thans deze argumentatie te
horen gebruiken. Nog maar kort gele
den benadrukten zij, dat de wettelijke
pensioenplicht steeds verder weg komt te
drijven als ons land niet aan inflatie-
bestrijding doet door de rendementen te
verbeteren, de collectieve voorzieningen
af te remmen, de prijzen minder aan de
teugel te houden en de lonen de ontwik
keling en in het buitenland (vooral
West-Duitsland) vertraagd te laten vol
gen. De werkgevers vinden dat structurele
verhogingen van het minimumloon op
zichzelf geen relatie hebben met het
verloop van de kosten van levensonder
houd. „Tenslotte geldt hiermede de ver
onderstelling dat tegenover het mini
mumloon een zekere prestatie wordt
verricht. Derhalve gaat het minimum
loon niet uit boven het behoeftenloon.
Die relatie is niet meer aanwezig wan
neer het om personen gaat die niet meer
e
Het minimumloon moet kunnen
worden aangepast wanneer de „soci
ale rechtvaardigheid” dat vereist.
Dat is het standpunt van de rege-
ring-Den Uyl. Het kabinet heeft
daarom bij de Tweede Kamer een
wetsontwerp ingediend dat de be
doeling heeft de regering mogelijk
heden tot snelle aanpassing te ver
schaffen.
De huidige manoeuvreerruimte is
daarvoor onvoldoende, vinden de
verantwoordelijke bewindslieden.
Op dit moment kan de Sociaal-
Economische Raad eens in de drie
jaar om advies over wijziging van
het minimumloon worden ge
vraagd. Het geldt dan de „bijzon
dere” verhoging die bij algemene
maatregel van bestuur, dus zonder
parlementaire behandeling, kan
worden doorgevoerd.
De Wetten op de Bedrijfsorganisatie
en op de Ondernemingsraden van 1950
droegen de sporen van deze mentaliteit.
In de ondernemingen zouden onderne
mingsraden worden ingesteld, die als
organen van overleg en samenwerking
binnen de onderneming zouden funge
ren. In de verschillende bedrijfstakken
zouden „bedrijfschappen” worden ge
vormd, die aan de samenwerking binnen
de bedrijfstakken gestalte zouden geven.
Op landelijk niveau zouden de Stichting
van de Arbeid en de Sociaal-Economi
sche Raad fungeren als een samenwer
kingsorgaan tussen de werkgeverscentra-
les en de werknemerscentrales, het
NVV, het NKV en het CNV.
menen dat er aanleiding bestaat voor
een structurele verhoging nu zich in de
cao’s 1973 duidelijke nivelleringstenden-
zen hebben voorgedaan als gevolg van
het sociaal akkoord. Het grootste werk
geversverbond in ons land, het VNO,
heeft zich tegen zo’n structurele verho
ging uitgesproken, zeker wanneer daar
aan de AOW en de bijstand zouden
worden gekoppeld. Het minimumloon,
zeggen de werkgevers, is in de loonpoli
tiek een gevoelige zaak. Het is in feite
zoveel als een loonpolitiek instrument,
dat met name door de vakbeweging als
zodanig wordt gehanteerd. In die krin
gen, en nu kennelijk ook in die van de
regering is de redenering dat het mini
mumloon structureel moet worden ver
hoogd, als de werkelijk verdiende lonen
sneller stijgen dan het mimimumloon
(regelinslonen) In de redenering van de
werkgevers heeft die extra verhoging
weer gevolgen voor de CAO-onderhan-
delingen 1974 met als consequentie een
extra verhoging van de regelingslonen.
Zou de AOW nu aan het mimimumloon
worden gekoppeld en zover is het nog
niet dan gaat bij iedere structurele
verhoging van het minimumloon de
AOW omhoog. De uitkeringen zouden
dan nog eens extra stijgen omdat het
indexcijfer door de structurele verho
ging oploopt. Een zichzelf versterkend
effect, dat de werkgevers afwijzen.
Wijzigingen in het minimumloon, zo
zeggen zij, zouden bij automatische ge
koppelde uitkeringen direct gevolgen
hebben voor de sociale uitgaven en de
premielasten.
De werkgevers hebben vastgesteld dat
medio dit jaar de situatie is ontstaan dat
de netto AOW AWW-uitkeringen onge
veer 100 van het netto minimumloon
zijn gaan uitmaken. Dat is veroorzaakt
door het verloop van de uitkeringen en
in het arbeidsproces zijn opgenomen,
zoals de gepensioneerden”.
Het minimum-loon is intussen nog in
een andere dimensie in discussie ge
weest. Het NVV-Jongerencontact heeft
niet kunnen slikken dat per 1 januari
1974 de leeftijdsgrens voor het mini
mumloon niet van 23 naar 22 jaar wodt
verlaagd. Het gemiddeld verdiende bru-
to-weekloon voor 20-jarige werknemers
in de industrie kwam volgens bereke
ningen van het Centraal Planbureau in
April 1971 al overeen met 100 van
het toen geldende minimumloon. Het
NVV-Jongerencontact zou het liefst een
gegarandeerd minimumloon voor ieder
een vanaf 18 jaar zien. Er bestaat nu
beneden de 23 jaar geen minimum. Bene
den die grens zijn de werknemers aan
de willekeur van hun bazen overgele
verd. Ze werken doorgaans in branches
waar cao’s uitzonderingen zijn, waardóór
er geen sprake is van een rechtspositie.
Dat minister Boersma heeft gewezen op
het „Algemene” verschijnsel „dat in de
industrie pas op 23-jarige leeftijd het
volwassen cao-loon wordt betaald,” vin
den de jongeren een drogreden. Gemid
deld, zo zijn hun ervaringen heeft een
20-jarige industrie-arbeider in de groot
metaal al meer dan het minimum-loon.
Er kan dus in de komende maanden
vuurwerk over dit onderwerp worden
verwacht, waarbij de jongeren zich
eensgezind fel denken te zullen opstel
len. Ze vinden dat ze in menig opzicht
zijn afgescheept en zullen daar revanche
voor eisen. Het is niet ondenkbaar dat
de regering, ondanks de bezwaren van
de werkgevers, dan alsnog bijdraait.
Want een anti-stemming over de jonge
ren is wel het laatste wat zij zich in
haar politiek wankele positie kan wensen.
We zullen dus met meer of minder
verdriet moeten constateren dat de tijd
van de unanieme adviezen, althans Voor
zover ze de grote vraagstukken van
vandaag raken, voorbij is. We'zullen aan
gedeelde adviezen pioeten wennen.
Inderdaad, dat zal de minister w.èl
eens voor problemen plaatsen. Hij zal
wel eens moeten kiezen of delen door
aan het standpunt van een bepaald deel
van de leden van de SER de voorkeur te
geven. Maar daar is de minister voor.
Hij moet een beslissing durven nemen
en daarvoor de verantwoordelijkheid
aanvaarden.
Wij geloven niet dat de SER ten dode
is gedoemd. Dat zou ook betreurens-
waardig zijn. In de SER zowel bij de
leden, als het apparaat is een veelheid
en veelzijdigheid van deskundigheid en
ervaring opgehoopt, die nergens anders
t:e vinden is. Het strekt hem voorts tot
der dat het omvangrijke werk met een
uiterst beperkt apparaat werd vérricht.
Het betekent eveneens winst dat de
SER zijn taak kan vervullen zonder al
te zeer door politieke leuzen en kreten
van de dag gehinderd te worden. En ten
slotte: even gemakkelijk als het is een
goed lovend apparaat af te breken, even
moeilijk is het om zulk een apparaat op
te bouwen. We moeten daar echt zuinig
mee zijn.
Het is dan echter wel nodig dat de
SER zich aanpast aan de gewijzigde
omstandigheden. De samenstelling zal
moeten worden herzien uit hoofde van
het feit dat minder dan ooit kan worden
volgehouden dat de invloed van de SER
zich beperkt tot het bedrijfsleven in de
enge zin des woords. V"
Voorts zal de consequentie moeten
worden getrokken uit het feit, dat de
vraagstukken van vandaag niet met be
hulp van de economische wetenschap
alleen tot een bevredigende oplossing
kunnen worden gebracht. Ten slotte zal
met minder krampachtigheid dan tot
dusver naar unanimiteit in de adviezen
moeten worden gestreefd.
Verandering in taak en functie van de
SER behoeven allerminst tot gevolg te_,
hebben dat hij aan betekenis inboet.
Maar er moet dan wel snel ’n*s worden
gedaah.
Prof. Schouten formuleert ook enige
bezwaren tegen een inkomensnivellering.
Hij meent dat de keus is: nivelle
ren en een grotere werkloosheid of
geen nivellering en een ruimere werk
gelegenheid. Wij zijn het daarmee
niet eens, doch het valt buiten het
bestek van dit artikel daarop na
der in te gaan. Wel zijn we van
mening dat zich enkele economische
moeilijkheden zullen voordoen, doch dat
zijn dan toch wel mini-probleempjes
vergeleken met de grote e conomische
problemen van vandaag.
Het wil ons dus voorkomen dat een
rechtvaardiger inkomensverdeling be
paald niet als een onoplosbaar econo
misch vraagstuk mag worden be
schouwd. Als het een moeilijk vraagstuk
is, dan liggen deze moeilijkheden op
ander, namelijk ethisch terrein.
Het gaat hier in feite om de vraag of
de hogere inkomenstrekkers de lagere
iets gunnen. Gunt de man met de Mer
cedes de arbeider een lelijk eendje?
Gunt de bezitter van een zeewaardig
jacht de arbeider een bescheiden bootje?
Dat zijn de zaken die in het geding zijn.
Nu is bekend dat de onrechtvaardig
heid in de inkomensverdeling hier min
der groot is dan in Sovjet-Rusland. We
zijn echter van mening dat, als men
prat gaat op onze westerse samenleving,
dit ook in de inkomensverdeling tot
uitdrukking dient te komen. Bovendien
mag men aannemen dat na vele eeuwen
christendom en humanisme het „hebben
is hebben en krijgen is de kunst” niet
meer ongeremd mag worden toegepast.
Gezien de voortgaande polarisatie zal
het, naar het zich laat aanzien, voor de
SER steeds moeilijker worden om. tot
unanieme adviezen te komen. Velen zien
dit als een functieverlies. Zij dénken
met nostalgie aan de goede dagen, toen,
zij het dan soms met veel moeite, door
gaans nog unanimiteit kon worden ver
kregen.
Dat had trouwens zijn voordelen, met
name voor regering en parlement. Met
een unaniem advies van de SER achter-
zich, zat de betrokken minister op rozen.
Wie zou het wagen zulk een advies te
bestrijden? Ook de Kamer had er plezier
van, doordat veel werk, dat anders door
politici zou moeten worden verricht, al
door de SER was gedaan.
De unanimiteit had echter ook zijn
nadelen, die de laatste tijd steeds groter
zijn geworden. Het streven naar unani
miteit had wel eens ten gevolge dat
bestaande tegenstellingen moesten war
den weggemoffeld. Naarmate d aaryoor.
ipeër woorden nodig waren, betekende
liet dat het advies aan duidelijkheid én
helderheid inboette en dus aan betekenis
verloor. De ingebouwde ontsnappingsmo
gelijkheden moesten immers de betrok
kenen gelegenheid bieden zo nodig eigen
wegen te gaan.
Dit systeem functioneert niet meer.
Gesteld dat het zonder het NVV
nog zou lukken om ten aanzien van het
halfjaarlijks rapport en de daarin ver
vatte inkomenspolitiek tot een frascolo-
giche unanimiteit te komen, wat schich
ten we daarmee op, als de beide andere
yakcentrales verklaren zich daaraan niét
gebonden te voelen? Wat moet de wet
gever daarmee aanvangen?
AMSTERDAM. Ook deze week
stonden op de beurs de verzekering en
de rente-ontwikkeling weer in het cen
trum van de belangstelling. Zo maakte
de Engelse verzekeringsonderneming
Commercial Union bekend voor aande
len Delta-Lloyd een prijs van 150 gulden
over te hebben. Maar toen de Nationale
Nederlanden berichtte er niet aan te
denken van een tegenbod af te zien,
startte de koers van aandelen Delta-
Lloyd al meteen boven dit bod. Daarna
ging het snel omhoog, vooral toen Natio
nale Nederlanden later in de week een
tegenbod van 175 gulden uitbracht, scho
ten de aandelen door tot 194 gulden
Nog later in de week werd het pleit
beslecht door een nieuw bod van de
Commercial Union op 176 gulden en de
acceptatie van nieuwe aandelen Delta-
Lloyd, waarbij precies de meerderheid
van de zeggenschap in Engelse handen
viel.
Deze gigantische worsteling om het op
een na grootste verzekeringsconcern van
ons land met zijn groot belang als
belegger in vaste rentedragende waarden
en onroerende goederen werd door de
beurs in ademloze spanning gevolgd.
Maar ook bij de betrokken ondernemin
gen zelf was de spanning ten top gedre
ven toen de Nationale Nederlanden on
danks duidelijke voorkeur van het gehe
le personeel bij Delta-Lloyd voor samen
gaan met het Engelse bedrijf tóch
trachtte Delta in handen te krijgen.
Van de overige verzekeringsaandelen
was het vooral weer de Ennia die na
aanvankelijk tot 140 gulden te zijn te
ruggelopen nu tot 165 gulden opliep.
Verwacht wordt dat Nationale Neder
landen zal trachten in eigen land een
bolwerk op te werpen tegen Britse in
vloeden en verschillende andere grote
verzekeringsbedrijven achter zich zal
krijgen.
Maar ook op rentegebied waren er
duidelijk spanningen. Vooral in het be
gin van de week. Wall Street begon fors
lager en dook weer flink beneden de 900
toen duidelijk werd dat de rente in
Amerika nog verder door zou lopen en
naar de tien percent opschoof. Maar het
ziet ernaar uit dat hier toch de wal het
schip gaat keren.
Met de krachtig aandraaiende rente-
schroef beogen de monetaire autoriteiten
in de vrije wereld de inflatie niet alleen
te bestrijden, maar zelfs geheel te doen
stoppen met als eerste doel de valuta-
onrust als belangrijkste nevenverschijn
sel van de inflatie te doen beëindigen.
En voor het eerst sedert maanden
begon het goud deze week in prijs te
dalen. Toen het eerste sein daartoe gege
ven werd, ging het zelfs in sneltrein
vaart naar beneden met als direct ge
volg dat de dollar harder werd en in
prijs ging stijgen. Dit proces ontving
verderop in de week krachtige steun
toen bekend werd dat de Amerikaanse
handelsbalans naar de positieve kant
was doorgeslagen in plaats van naar de
negatieve kant.
Een andere belangrijke gebeurtenis
voltrok zich in de suikeraffaire. waarbij
de Suiker Unie zijn proces tegen de
Centrale Suiker verloor, waardoor de
voorgenomen fusie tussen de Centrale
Suiker Maatschappij met Gist-Brocades
en de Meneba praktisch rond is gewor
den. Na een aanvankelijk herstel begon
voor het drietal evenwel de koersdalin
gen weer door te breken.
Dit kennelijk op grond van de vrees
dat na de fusie de beurs overstroomd
kan worden met aandelen Gist-Brocades
en waar teveel van dreigt te komen gaat
de waarde dalen.
(Van onze redactie economie)
Bijstaande beschouwing over
vraag of de Sociaaf-Economische
Raad ten dode is opgeschreven, is van
de hand van de heer D. W. Ormel,
die van 1950 tot 1969 secretaris van
de SER is geweest. Van 1948 tot 1950
was hij secreataris van het Christe
lijk Nationaal Vakverbond.
In 1950 werd hij benoemd tot se
cretaris van de Stichting van de Ar
beid en in hetzelfde jaar tot secreta
ris van de SER. De heer Ormel heeft
zich in al deze functies beziggehou
den met de problematiek van de
vakbeweging. Voorts specialiseerde
hij zich op het medezeggenschapsbe-
leid.