TROUW AAN ORANJE
Geen
of ui eten vóór
prei
Oud-burgemeester Kwint:
bezoek koningin
Is er soms een zootje vis voor Hare Majesteit?”
I
1
1
Aangrijpend
Leuke dingen
„Het gerucht”
Reukloze Ruiker
Diepste geheim
Koninklijke haas
ZATERDAG
1
SEPTEMBER
1 9 73
Erbij
23
I
Ontzettend aardig
Gedurende haar regeringsperiode heeft koningin
Juliana viermaal een officieel bezoek gebracht aan de
gemeente Velsen. Drie van die visites vielen in de
ambtsperiode van Velsens bij zijn leven reeds legen
darische burgemeester mr. M. M. Kwint. Reden waar
om wij de oud-burgemeester, die nog steeds in Velsen
woont en er een louter privéleven leidt, met de jacht
als grote passie, opzochten in zijn door bomen bijna
verborgen huis „Schoonenberg”.
1
■:y
-
r
opslaan, dan wil ik wel weg”.
KO VAN LEEUWF'
4
i
n
>g
r
„De dag voor het koninklijke be
zoek kwam burgemeester Kwint van
Velsen hoogstpersoonlijk het wonink
je van mijn ouders op zindelijkheid
boden. De koningin bezocht ook de red
dingsboot, dat was toen nog de „Neeltje
Jacoba”. De bemanning werd aan haar
voorgesteld. Dat vond ik allemaal ty
pisch dingen voor deze gemeente. De
zeevaart is tenslotte een stuk Hollands
glorie, vond ik altijd. Hoogovens redt
zichzelf wel.”
Tijdens dat eerste officiële bezoek dat
Juliana als koningin aan Velsen bracht,
was mr. Kwint gekleed in het ambtskos
tuum van burgemeester. „Dat was een
fijn kostuum”, zegt mr. Kwint. „Gemak
kelijk aan en uit te trekken, alleen de
broek en dan die jas met knoopjes. Het
hangt nog steeds bij een kleermaker in
Haarlem, waar het wordt onderhouden.
Daar betaaf ik dan wat voor.”
aardig,
van
leuke
het
waar
nog
commissaris te Haarlem, ik desgevraagd
deze functionaris heb medegedeeld, dat
ik als wettige Souvereine in het Konink
rijk der Nederlanden beschouw Hare
Majesteit Koningin Wilhelmina en dat ik
Haar en Haar Huis onverbrekelijk trouw
ben en trouw zal blijven, mij ten volle
bewust van de gevolgen welke de vij
and, die dit land bezet houdt, daaraan
voor mij zal verbinden, volhard ik bij
dit standpunt, daar het mijn hoogste eer
zal zijn te blijven een van Hare Majes-
teits meest toegewijde en meest getrou
we dienaren."
„Ik zei bij die gelegenheid tegen de
Beauftragte: „Wat zou U doen als de
heer Hitler in moeilijkheden zou ko
men?” Toen werd die man vreselijk
kwaad en hij schreeuwde dat de heer
Hitler niet in moeilijkheden kon komen.
Ik zei: „Nou, dat zullen we dan nog wel
eens zien.”
Nadat de Duitsers de brief hadden
ontvangen, werd mr. Kwint per tele
gram als burgemeester ontslagen en hij
dook onder in het verzet.
En zo is dat gebleven. Nu echter het
regeringsjubileum van koningin Juliana
in aantocht is, wil hij daar wel over
praten. Mr. Kwint is zijn leven lang een
trouw aanhanger van het Huis van
Oranje geweest en heeft voor de konin
gin een grote bewondering.
Op voorwaarde dat er alleen over aangelegenheden rond het
koningshuis gesproken wordt, stemt mr. Kwint onmiddeliyk
maande hij mijn ouders, vooral geen
ui- of prei-gerechten meer te berei
den: er mochten eens luchtjes in het
huis blijven hangen. Toen werd mijn
moeder, de properheid zelve, een
beetje kwaad. „Ik ben wel oud," zei
ze tegen de burgemeester, „maar ik
weet heel goed waar ik sta."
een mand met vis „De Hoop” bereikte.
Dat zijn leuke dingen.”
In 1949 bezochten koningin en prins
het bejaardenwoninkje van de familie
Van ’t Pad in de Velsen-Noorder Van
Kalkarstraat. Op de foto de aankomst
Het eerste bezoek van koningin Julia
na aan Velsen was in 1949, een jaar dus
na haar troonsbestijging. Dit bezoek was
bedoeld om aandacht te schenken aan
de reconstructie van het visserijbedrijf
Trouw aan Oranje heeft altijd in het
blazoen van mr. Kwint gestaan. In die
donkere tijden van de bezetting schreef
hij naar aanleiding van het feit dat hij
van de Duitse overheerser opdracht had
ontvangen de namen van de Koningin
Wilhelminakade en de Julianakade te
veranderen: „Wat betreft mijn stand
punt ten opzichte van het Koninklijk
Huis, heb ik de eer U mede te delen, dat
in een onderhoud op vrijdag 20 februari
j.l. met de Beauftragte van de Rijks-
en de wederopbouw van de gemeente.
Mr. Kwint: „Dat was een bezoek dat
vroeg begon. Want in de vishallen moet
je vroeg zijn. Zowel de mannen in de
hallen als Juliana hebben er van geno
ten. In de vishallen kreeg Hare Majes
teit een enorme heilbot van tachtig kilo
met een oranje strik in de staart aange-
Na de onthulling van het vissersmo-
nument ging de koningin met de toen
malige burgemeester Kwint en een uit
gebreid hoogfeestelijk gezelschap, aan
boord van „De Hoop”. Ondanks het win
derige weer er stond een meer dan
stevige bries stond zij erop dat de
voorgenomen tocht per schip naar Sche-
veningen zou doorgaan.
dat was
gelegenheid
me een
„De volgende dag kwamen konin
gin en prins: mijn moeder stond, al
aan de voordeur. Ontzettend aardig
waren ze, die twee. „We moeten maar
heel gewoon doen," zei de koningin,
nadat ze iedereen een hand had gege
ven, „ik had ’t het leukste gevonden
als u hier aardappelen had zitten
schillen.” Maar ja, dat doe je nu
eenmaal niet als je weet dat ‘t ko
ningspaar op visite komt. Mijn moe
der bood ze iets te drinken aan, maar
ze sloeg alles af. „Mag ik 't huisje
zien?”, vroeg de koningin toen, en ze
ging met mijn moeder rondkijken.
Prins Bernard raakte met mijn vader
in gesprek, over zijn vroegere beroep
(hoofdmachinist bij de papierfabriek)
en zo. Nadat koningin Juliana en
mijn moeder de benedenverdieping
hadden bekeken, wilde ze ook de
bovenverdieping zien. Ze vond het
een vreselijk lief huisje en raakte
niet uitgepraat over moeders’ net
heid."
„Toen de koningin weer in de huis
kamer terugkwam, ging ze de foto’s
aan de muur bekijken, en praatte
wat met ons. Wij zeiden toen, dat we
het zo jammer hadden gevonden dat
de kleinkinderen er niet bij mochten
zijn. „Voor mij hadden ze echt wel
mogen komen,” zei de koningin, „het
is wel goed dat de burgemeester
die hield zich tijdens het bezoek wat
op de achtergrond heel voorzichtig
is, maar ik had me er echt niet aan
gestoord.” Toen namen ze hartelijk
afscheid en vertrokken weer, nage
wuifd door talloze omstanders. Ze
zijn een klein kwartiertje binnen ge
weest, denk ik.”
„Ik heb de bezoeken van Hare Majes
teit altijd uitermate gewaardeerd”, zegt
mr. Kwint, als we hem vragen welk
bezoek hem het meest is bij gebleven.
„Maar het ontroerendst kwam de men
selijke kant van Juliana naar voren bij
de onthulling van het vissersmonument
aan de kop van de haven. Dat was in
vijfenvijftig en het was een gecombi
neerd bezoek, want tegelijkertijd stelde
zij het nieuwe hospitaal-kerkschip „De
Hoop” in dienst.”
Na afloop van de koninklijke visite
beleefde mevrouw Schuchart de ver
rassing van haar leven. „Ik ging voor
moeder wat boodschappen doen, en
werd door iedereen aangeklampt. Is
't een mooi servies? vroegen ze mij,
en een duur tapijt? Ik begreep er
niets van. Nou, zeiden ze, wat je
ouders van de koningin hebben ge
kregen! Ik stond met mijn oren te
klapperen. Mijn ouders hadden hele
maal niets gekregen; ik zou het ididbt
hebben gevonden als dat wél het
geval was geweest. Maar heel Velsen-
Noord was er van overtuigd dat mijn
ouders een Koninklijk Geschenk had
den ontvangen. Daar hebben z'e nog
jaren over geroddeld”.
JOKE DIEBEN-FREÏHKS
Het eerste bezoek van koningin Juliana
aan Velsen. Onder de linden voor het
oude raadhuis, dezelfde plek waar zij in
mei 1940 met haar twee oudste dochtrs
aankwam om de tocht ‘naar Engeland te
gaan maken, worden de koningin en de
prins ontvangen door burgemeester mr.
M. M. Kwint. De 6-jarige Truus Kwint
biedt bloemen aan, links kijkt mevrouw
Kwint geamuseerd toe. De burgemeester
draagt zijn geliefde ambtskostuum,
waarop hij nog steeds zuinig is.
„Dat bezoek was werkelijk een aan
grijpende geschiedenis. Deze koningin
heeft zich altijd bijzonder geïnteresseerd
voor alles wat met de visserij te maken
had. Op de kop van de haven waren wat
tenten neergezet en we hadden alle
weduwen en wezen en ouders van vis
sers die bij het vergaan van hun sche
nen op zee gebleven waren uitgenodigd.
Een van die weinigen was burgemees
ter Kwint. „Man, hou op, ik ben de drie
nachten voor het vertrek niet naar bed
geweest. In het diepste geheim arriveer
den de prinsessen in een goudwagen van
de Nederlandse Bank. Ik zie ze nog
staan, onder de groene linden bij het
oude stadhuis. Het was al avond. Ik
weet nog dat de tocht met de Velserpont
wat moeilijkheden gaf vanwege de grote
stroming die er stond. Ze moesten die
pont toen over omdat het schip, de
„H.M. Codrington” in de Noordersluis
lag. Publiek was er niet bij, niemand
wist er iets van.”
je te wachten tot de koninklijke stoet
zich in beweging zou zetten om door de
tunnel te rijden, toen er plotseling een
haas heel parmantig voor de hofauto
waarin de koningin zat, uitliep. Zomaar
de hele Velsertunnel door.”
Het was weer de scheepvaart die ko
ningin Juliana voor de laatste keer in
haar vijfentwintig regeringsjaren naar
IJmuiden haalde. Op 15 juni 1967 open
de zij de vernieuwde havenmond van
IJmuiden in aanwezigheid van onder
andere drs. J. A. Bakker, minister van
Verkeer en Waterstaat, mr. G. van Hall,
burgemeester van Amsterdam, mr. J. C.
Bührmann, burgemeester van Velsen en
burgemeester O. P. F. M. Cremers, bur
gemeester van Haarlem.
IJmuiden vormt voor koningin Juliana
een brok herinnering dat zij niet gauw
vergeten zal. Het was immers van hier
uit dat zij met haar beide dochters in
mei 1940 de oversteek naar het onbezet
te Engeland maakte. Zorgvuldig geheim
gehouden, slechts enkelen wisten dat
prinses Juliana met de prinsesjes Bea
trix en Irene vanuit IJmuiden naar
veiliger plek zouden worden gebracht.
In 1957 trok de koningin weer naar de
IJmond. De Velsertunnel was gereed en
moest bevrijd worden van het lint dat
zo dikwijls officiële plechtigheden siert.
Vanuit Haarlem reed de vorstin in een
trein met maar liefst 350 feestvierende
genodigden naar Beverwijk, waar zij
door burgemeester J. G. S. Bruinsma
naar de juiste knop werd gebracht. De
9-jarige dochter van Beverwijks burger
vader, Paula, overhandigde Juliana een
reukloze ruiker van een speciaal soort
lelies. Een ander geschenk uit Beverwijk
was een speciaal voor deze gelegenheid
door de beeldende kunstenaar Jan van
Vugt vervaardigd herdenkingsbord van
Makkumer aardewerk. Het werd over
handigd door de 13-jarige Carla Stou-
tenbeek, maar grote schrik: de koningin,
die toch al veel had om aan te denken
die dag, vergat het bord. Een organisator
van de feestelijkheden in Beverwijk wist
het nog tijdig onder de armen van een
officiële genodigde te moffelen.
Toen ging het per trein naar
nieuwe stationnetje in Driehuis,
Velsens burgemeester, toen ook
steeds mr. Kwint, Hare Majesteit reeds
vol verwachting tegemoet zag.
„Mijn speech was natuurlijk wat op
de emoties gericht en al gauw stroom
den de tranen over de wangen. Het deed
ze wel iets. Ik moet toegeven hoe het
mij toch ook aangreep met hoeveel har
telijkheid Juliana zich na het officiële
gedeelte onderhield met de familieleden
van verdronken vissers. Zij ging van
tafeltje naar tafeltje en nam rustig de
tijd om iedereen een bemoedigend en
hartelijk woord te schenken. Op zo’n
moment staat zij midden tussen het volk
en is zij groots.”
zee gebleven waren uitgenodigd.
Dat monument is ook ter nagedachtenis
aan de vissers die niet meer van zee
naar huis terugkeerden.”
..Zoals ik al zei, de koningin heeft zich
altijd persoonlijk geïnteresseerd voor het
vissersvolk. In mijn ambtsperiode heb ik
het driemaal meegemaakt dater een
schip uit IJmuiden met man en muis
verging. Dan verzocht de koningin mij
altijd persoonlijk om namens haar aan
de nabestaanden een rouwbezoek te
brengen. Zoiets viel nooit mee. Die men
sen zaten altijd ontzettend in de put.
Maar je merkte dan altijd dat ze ’t
geweldig waardeerden, ’t Was altijd een
soort opleving, ze waren d’r altijd vrese
lijk blij mee, met dat meeleven.”
Op 28 september 1957, de tweede en laatste keer dat zij in haar regeringsperiode tot
dusverre bezoeken aan Beverwijk heeft gebracht, opende koningin Juliana op het
stationsemplacement de Velser Spoorwegtunnel. De koningin werd tijdens de officiële
handelingen bijgestaan door de heer F. Q. den Hollander, president-directeur van de
Nederlandse Spoorwegen, en Beverwijks burgemeester J. G. S. Bruinsma. Er hadden
zich die dag op en om het station zó’n vierduizend belangstellenden verzameld.
van het koninklijk paar bij het huis
je, waar mevrouw Van ’t Padje haar
hoge gasten al bij de voordeur staat
op te wachten.
Mevrouw T. M. Schuchart-van
’t Padje, dochter van het inmiddels
overleden echtpaar, weet 't zich alle
maal nog precies te herinneren. „Een
paar weken voordat koningin en
prins naar de IJmond zouden komen,
kwam iemand van het gemeentehuis
mijn ouders die als eersten zo’n
bejaardenwoning hadden betrok
ken vragen, of zij er bezwaar
tegen hadden de hoge gasten in hun
huisje te ontvangen. Mijn ouders wa
ren reuze trots en vereerd, dat be
grijp je. Alleen een invalide zuster
van mijn moeder, mijn man en ikzelf
mochten bij dat bezoek aanwezig
zijn; kleinkinderen werden niet toe
gelaten.”
Dat herinnert mr. Kwint zich nog
precies: „We gingen toen een stukje
varen en Ik herinner me nog een aardig
moment. Aan de horizon ontdekten we
een kotter en ik liet een radiobericht
uitzenden: Hier vaart „De Hoop” en de
koningin is aan boord. Is er soms een
zootje vis voor Hare Majesteit?” Even
later koerste de kotter onze kant op en
er werd een lijn uitgegooid waarlangs
Op woensdag 20 juli 1949 stroomde
heel Velsen-Noord samen rond het
gloednieuwe bejaardenwoninkje van
de familie Van 't Padje in de Van
Kalkarstraat. Achter de vensters van
de omringende huisjes stelden buren,
kennissen en familieleden van de res
pectieve bewoners zich verdekt op
om geen glimp van de aankomst van
„Bernard en Juliaantje”, die de wens
te kennen hadden gegeven tijdens
hun zogenoemde wederopbouwbezoek
aan de IJmond een bejaardenwoning
van binnen te bekijken, te hoeven
missen.
Mr. Kwint: „Ja
Dat bezoek ter
de tunnel heeft
herinnering bezorgd. We zaten zo’n beet-
controleren. Het interieur kon zijn
goedkeuring wegdragen. Voorts ver-
Oud-burgemeester Kwint dampt zijn
pijp en kijkt ernstig voor zich uit. Ook
ziin naar humor zoekende oogjes staan
ernstig als hij over die vissersrouw
spreekt en hij zegt: „Het was ook altijd
verschrikkelijk. Mijn toespraak toen bij
het monument had ik toegespitst op
„Het Gerucht”. Want daar begon het
altijd mee. Er was altijd eerst een
gerucht. En dat ging zich dan versprei
den. „Er is geen radiocontact meer met
de IJmuiden-zoveel, zou er.Dan ging
dat verder en er spoelde ineens een luik
of wat hout aan en de onrust werd
drukkend. En dan kwam de zekerheid.
De koningin begreep dat toen ze daar
tussen die vissersvrouwen was.”
toe. „Toen hier mijn opvolger kwam heb ik tegen hem ge
zegd: Luister ’ns, het is de gewoonte dat een burgemeester
na z(jn ambtsperiode de gemeente verlaat, maar ik doe dat
niet. Ik blijf hier wonen, maar je zult geen last van me heb
ben, vanaf nu doe ik geen mond meer open. Waarschuw me
alleen even als je hier in de gemeente atoombommen gaat
f