Trins Snijders: zangvogeltje
Bach met
zorg
breekt uit „Poppenhuis
Een zonnige en
JAPANSE BEELDEN
muzikale dag
IN MICKERY
bij Scapino
Nieuwe band
van Cousins
Proeftejater betrekt
kinderen in spel
Strawbs in Amsterdam: weinig publiek, nog minder spanning
gespeeld
Politiserend stuk van Ibsen bij Haagse Comedie
Musikalisches Opfer
„WIJ IN HET WILLIKWOUD”
I
MAANDAG 17
SEPTEMBER
197 3
NI>1
t
T
JAC HEIJER.
>dse-
land,
lijke
s
•tje
erop-
■nt,
JUDITH ESSER
ir:
Moody Blues
nse
•rM-% CEES STRAUS
FERRY TROMP
Gitarist
Dave
the
van
Trins Snijders als Nora en Carl van der
Plas als een huisvriend in „het Poppen
huis”.
de
iken
n je
hij
zat
een
reer-
mts-
tting
ene-
ment waar. In haar slot-tirade krijgt ze
de zaal doodstil, en ik heb zelfs iemand
hardop horen huilen. Het bewijs dat het
zin heeft Ibsens „Poppenhuis” nog steeds
op te voeren.
Het concert werd verzorgd door de
fluitiste Ottolien Otto, de violisten Jos
Cornelisse en Roman Koch, de alt-vio-
liste Thilly Ramselaar, de violoncellist
Peter Doberitz en de clavecinist Jaap
Spigt, die in verschillende instrumentale
groeperingen of volstrekt solistisch, zoals
Jaap Spigt, de delen van het met geniaal
contrapuntisch meesterschap en sublie
me muzikale fantasie geschreven unieke
werk hebben vertolkt.
dessen
hoher
Lamberts
Strawbs.
L
ledin
der,
am-
iete
ie.
anger
neke"
rview
tarde,
geres
ROS-
oeven
lerkje
liefde
»r,
■d-
Frederik de Grote was een begaafd
fluitist en ook als componist toonde hij
een niet alledaags talent, zodat zijn ont
moeting met „de oude Bach” zoals hij
hem noemde, voor hem van betekenis
kon worden. Bach zelf bleef bij dit
contact met de koninklijke amateur al
lerminst passief.
Organist Mike Pinder, verantwoordelijk
voor het melodieuze geluid van de Moo
dy Blues.
DEN HAAG. De Haagse Comedie
speelt „Het poppenhuis” van Henrik Ib
sen. Dit bijna 100 jaar oude stuk laat
een jonge vrouw izen, die na acht jaar
huwelijk en drie kinderen, haar man
verlaat, omdat ze plotseling ontdekt dat
ze altijd gemanipuleerd is en onder
drukt, eerst door haar vader, later door
haar man. Nooit heeft zij zichzelf kun
nen zijn. Ze vertikt het langer het popje
in vaders poppenhuis te zijn, of het
zangvogeltje in haar mans kooi. Ze ver
trekt en gaat zelf geld verdienen.
Hoogtepunten zijn er weinig; wèl veel
herkenningspunten in de vorm van
wals-, tango- en oudewetse jazz-passen.
Na een jongensdans en een meisjesdans
vormt een variatie met wandelstokken
het aardigste deel van het geheel. Daar
na volgen dan nog een wals, een dans
voor twee, een vooral geestig beginnende
dans voor drie en tenslotte de finale.
poneerde geenszins, misschien nog niet
eens zo zeer vanwege de muzikale kwa
liteit als wel vanwege het volstrekte
gebrek aan spanning waarmee de pre
sentatie gepaard ging.
Tekenend daarvoor was het feit dat de
heren het al na drie kwartier voor
gezien hielden en pas na een uiterste
inspanning van het terecht teleurgestel
de publiek terugkwamen voor één en
dan nog oninteressante toegift. Een
duidelijk geval van wanprestatie.
Nu zijn de Strawbs het ook wél an
ders gewend. In Engeland en Amerika
genieten ze redelijke populariteit, dank
zij vooral ook de hit „Part of the
Union”, een nummer overigens, dat de
nieuwe formatie niet meer speelt. Wel
mochten we nog „Lady, lay down” ho
ren en dat was dan onmiddellijk ook het
beste van de avond. Van het nieuwe
goedgeoliede hitmachine
De kostuums, in zwart en wit ontwor
pen door Joop Stokvis in de stijl van
omstreeks 1900, vormen van dit ballet
het oogverblindende uiterlijk. Op de
goed in het gehoor liggende klanken
glijden de dansers in een voortdurende
stroom van makkelijke bewegingen over
het toneel.
Met grote zorg hebben zij Bachs mu
ziek uitgevoerd en daarbij een objectivi
teit van expressie betracht, die het ab
stracte karakter ervan treffend accentu
eerde.
AMSTERDAM. Zondagmiddag
bracht het Scapino-ballet zijn eerste
première van het seizoen uit. Het heet
„Een zonnige dag” en is een werkstuk in
zeven delen dat Charles Czarny maakte
op country- en westernmuziek.
Technische moeilijkheden zijn er nau
welijks bij en het geheel ziet er keurig
ingestudeerd uit. Maar Scapino is een
ballet voor de jeugd en of jongere
kinderen het zullen waarderen, lijkt me
de vraag. De country- en westernmuziek
zullen ze in ieder geval wel herkennen.
C.v.d.W.
materiaal was vooral „Wine” best te
verteren, maar de ietwat bijtende span
ning die de Strawbs in het verleden
naam heeft gegeven, was bij deze sa
menstelling zondagavond ver te zoeken.
Méér plezier is er misschien te ver
wachten van „Esperanto”, het uit twaalf
nationaliteiten samengestelde rockorkest
dat het voorprogramma verzorgde.
Swingende muziek, veel show en een
originele samenstelling met twee zange
ressen en een zanger op de voorgrond en
direct daarachter drie violen en een
cello. Geen hitband, geen muzikale
hoogstandjes ook, wel een soepele een
heid waarnaar het plezierig kijken en
luisteren was.
lijk kunnen zijn? Sommige ouders blij
ken het steeds weer niet te kunnen
laten gedurende het spel hun kind(eren)
voor te schrijven hoe deze moeten rea
geren. En daar waren ze nu juist zo lek
ker vrij in.
Het doel van deze reis was een bezoek
aan de koning Frederik de Grote, die in
Potsdam resideerde. Bach ging daar niet
heen op eigen initiatief, maar alleen om
gevolg te geven aan een wens van de
vorst geuit jegens Bachs tweede zoon
Carl Philipp Emanuel, die in 1740 als
kapelmeester en accompagnateur bij de
ze monarch in dienst was getreden.
Het programmaboekje meldt dat Ibsen
zich nadrukkelijk heeft gedistancieerd
van de beweging voor de vrouweneman
cipatie van negentig jaar geleden, die dit
stuk annexeerde. Het programmaboekje
suggereert dat we in Nora zo heet
het vrouwtje dus geen Dolle Mina
mogen zien. Ibsen zegt dat hij over
mensen heeft geschreven. Dat is het nu
net. Een Dolle Mina-Beweging betekent
strijd voor mensenrechten. Zo’n strijd is
een politieke zaak, die mensen tot een
keuze dwingt. Als weinig andere toneel
stukken over huwelijken is „Het pop
penhuis” van Ibsen een politiserend stuk.
Als Nora aan het einde van het stuk
tegen haar man zegt, dat hij en haar
vader haar groot onrecht hebben aange
daan. dan is dat niet meer een ietwat
onnozel juristen vrouwtje dat maar wat
zit te prevelen omdat het verhaaltje in
het toneelstuk zo nodig een ontknoping
moet hebben. Dan zit daar een vrouw
van alle tijden die haar rechten opeist.
Dat slot dwingt het publiek (dat van
1879 en dat van heden), tot een stelling-
name en nodigt het uit daaruit de con
sequenties voor zichzelf te trekken. Het
slot van „Het poppenhuis” is niet alleen
een ontroerende ontknoping, maar ook
een strijdkreet, of Ibsen en de Haagse
Comedie dat nu willen of niet.
Guido de Moor heeft het geregisseerd
en zich daarbij toegelegd op een psycho
logisch verantwoord realisme. Het decor
van Harry Wich heeft iets symbolisch,
omdat de salon waarin het stuk zich
afspeelt, eruit ziet als een grote paarse
kooi. Zorgvuldig schept De Moor een
negentiende eeuwse burgelijke sfeer,
waardoor je als toeschouwer het zelfs
als logisch kunt accepteren dat het
vrouwtje Nora zelfs niet de post uit de
brievenbus mag pakken. Dat doet haar
man. Ook de preutsheid van die dagen
komt heel geloofwaardig over.
Het moeilijkst was, lijkt me, de figuur
van de heer des huizes, een bankdirec-
1
In hun spel kwam de muziek zelf aan
het woord, zoals zij zich manifesteerde
in de wonderbare structuur van zelf
standige stemmen en van hun afgeleide
melodische profileringen door omkerin
gen, tegenbeweging, kreeftengangen en
canonische „spiegelingen”, alles afge
stemd op het „edelster Theil”, het konin
klijke thema, dat zonder Back nimmer
bekend geworden zou zijn.
P. ZWAANSWIJK
teur, zo te tekenen dat hij niet belache
lijk werd. Zijn autoritaire houding tegen
over zijn vrouwtje, dat hij „op handen
draagt”, is voor hedendaagse publiek ta
melijk lachwekkend. Teveel hilariteit
om die figuur zou de algemene strek
king van het stuk kunnen schaden.
Daarom speelt Kees Coolen de echtge
noot in een lichte toon, het autoritaire is
terloops en moet als vanzelfsprekend
worden verondersteld. Coolen doet dat
heel knap.
Dé rol van de avond is natuurlijk die
van Nora. En Trins Snijders maakt daar
iets heel moois van. In de eerste twee
bedrijven fladdert ze popperig rond, he
lemaal het „zangvogeltje”, het „eek
hoorntje”, het „hertje” van haar aanbe
den man. Ze heeft om zijnentwille, maar
buiten zijn medeweten, de handtekening
van haar vader nagemaakt om een le
ning te sluiten bij een enigszins dubieuze
kennis van haar man. Als deze kennis
haar probeert te chanteren raakt het
vogeltje zo overspannen dat het zich
bijna dood vliegt, maar in het derde
bedrijf komt de chanteur tot inkeer (een
beetje geforceerde ingreep van de schrij
ver), valt de echtgenoot als een egoïst
door de mand en wordt Nora volwassen.
Trins Snijders maakt met kleine ge
baartjes, nerveuze trekjes om haar
mond, angstogen die pal daarop weer
vrolijk stralen, haar karakter elk mo-
AMSTERDAM. Als iemand er
recht op had, drie maanden geleden toen
de Strawbs uit elkaar vielen, om door te
gaan met een nieuwe band maar dezelf
de bekende naam, dan was het Dave
Cousins, de krullebol die met zijn aparte
gitaarsound en te allen tijde herkenbare
stem vanaf het begin het geluid van de
Strawbs heeft bepaald. Goed, er was ooit
nog een Rick Wakeman, fenomenaal or
ganist, maar hij vertrok alweer zo lang
geleden naar Yes.
Dave Cousins dus was met zijn nieu
we band, waarin alleen nog sologitarist-
zanger Dave Lambert van de oude for
matie, zondagavond aanwezig in het
Amsterdams Concertgebouw. Twee fei
ten maakten dit concert interessant: ten
eerste het nieuwe repertoire dat de
Strawbs in drie maanden keihard repe
teren hebben ingestudeerd en ten tweede
de aanwezigheid van Rod Coombes.
drummer, maar vooral genoemd als het
brein achter Stealers Wheel, de groep
waar hij vandaan komt.
Eerste tegenvaller vormde direct al de
publieke belangstelling. Driehonderd
man is niet voldoende voor sfeer in een
zaal die ruim tweeduizend mensen kan
hebben. Tweede tegenvaller waren de
Strawbs zelf. Het nieuwe materiaal im-
HAARLEM. Met „Wij in het Willik-
is, als de meeste kindervoorstellingen
Smedestraat gisterenmiddag een speelse
en levendige start gemaakt met een
serie produkties voor kinderen. De voor
stelling die het Proeftejater hier bracht
is, asl de meeste kindervoorstellingen,
sterk op de educatie gericht. Daarbij
ging de aandacht naar algemeen aan
vaarde normen als zin voor milieu be
houd. Maar ook een alternatieve kijk op
dieven en hun berechting werd de jeug
dige toeschouwers aangeboden.
Of de mensjes in Willikwoud ook
altijd beloningen uitdelen, ook al hebben
zij geld afeschaft, of het in het Willik
woud altijd de meisjes zijn die de zorg
voor het schoonhouden van het huis
hebben en of leden van commissies als
de Boom-en Plantendienst altijd met
„meneer” worden aangesproken, ook al
zit er toevallig een meisje onder het
petje, zullen de volgende voorstellingen
moeten uitwijzen.
Het verhaaltje, met een lieflijke muzi
kale begeleiding van Frans Icke, gaat
over vier mensjes die zich vestigen in
het woud. Drie van hen zijn op avon
tuur. Op een mooie plek in het bos
bouwen zij een huisje van bladeren,
waar ze heel gelukkig zijn. Op zekere
dag komen ze jot de trieste ontdekking
dat er bladeren van hun huisje zijn
gestolen en met de kinderen gaan ze op
zoek naar de dader, de vierde bosbe
woonster. Na een intensieve speurtocht
met de kinderen door het hele gebouw
wordt deze juffrouw Hebbel gevonden
en zij moet berecht worden. Dan blijkt
dat meer dingen in haar voordeel zijn
dan in haar nadeel. Ze is zielig, aardig,
dakloos, ze behoort tot een verdrukte
groep en ze heeft een rondslingerende
bananenschil netjes opgeruimd. Zo
wordt besloten juffrouw Hebbel vrij te
spreken en ze mag voortaan zelfs in het
mooie huisje wonen. Dit sprak de kinde
ren zo aan dat ze spontaan in een grote
groep rond de dieveggen kwamen staan,
want ze vonden haar best lief.
Direct vanaf het begin van de voor
stelling werden de kinderen actief in het
spel betrokken. Dat bleek voor de ruim
60 toeschouwertjes die zondagmiddag-
produktie bijwoonden, helemaal geen
probleem. Onbevangen en zeer adequaat
haakten zij op het verhaal in. Door
steeds minder goede suggesties te doen
lokten de spelers uit dat de kinderen
zelf een oplossing voor alles zochten.
Soms maakten ze het de. gedeeltelijk
improviserende, acteurs daarbij zo moei
lijk dat deze een toevlucht namen tot
een antwoord van niks. Misschien wordt
dat bij de volgende voorstellingen op 23
en 30 september en 7 oktober beter. Een
pluim voor het creatieve taalgebruik dat
en passant wordt gestimuleerd.
Een vraagje tot slot aan de organisa
tie. Zouden kindervoorstellingen mis
schien beter niet voor ouderen toeganke-
Dat lukt best als je in de juiste
ontvankelijke stemming bent, maar ik
vind dat toch een beetje het vrijblijven
de van deze voorstelling, die anders dan
de vorige uit op afstand gespeelde tafe
relen bestaat. Je hebt als toeschouwer
nauwelijks een keuze meer; je moet
naar één ding kijken- Ook al gebeurt er
telkens zowel vóór als achter als boven
je wel iets, je moet op je plaats blijven
zitten. Je hebt nauwelijks een keuze
meer, waardoor je in staat zou kunnen
worden, je eigen droom, je eigen erva
ring te maken. Je zou een flinke stick
kunnen roken om je aan het geheel
gewonnen te gevenr wie daar geen zin in
heeft krijgt toch nog genoeg onvergefe
lijke momenten te zien: een kelderluik
klapt op waartegen een gemartelde
vrouw gebonden is; een witte loper
wordt uitgerold waarover een in witte
kimono geklede vrouw naderbij schrijdt
staan blijft en langzaam begint er bloed
te druipen langs haar kleed; een man
loopt op een muur naar beneden alsof
het een vloer is; de felst denkbare
schijnwerpers verblinden het publiek
terwijl de spelers in rook gehuld hun
slotkoor zingen en één voor één ver
dwijnen. Je zou bijna vergeten te vragen
waarom dit alles gebeurt en waarover
het gaat, zo mooi en gruwelijk is het.
JAC. HEIJER
Hij gaf zijn oordeel over de vijftien
pianofortes van de bouwer Silbermann,
die de vorst bezat en maakte in zijn
gezelschap een orgeltocht langs Berlijnse
kerken. Bijzonder groot was Frederik de
Grotes belangstelling voor de improvisa-
tiekunst van Bach. Hij verstrekte hem
een thema van eigen vinding, waarmede
de meester ogenblikkelijk een driestem
mige fuga improviseerde.
Met het „koninklijke” thema is Bach
later in Leipzig verder gaan werken en
schreef een reeks composities: fuga’s,
canons en een trio-sonate, die hij te
zamen als „Musikalisches Opfer” als
muzikale offerande dus, opdroeg aan de
vorst met de woorden: „Ew. Majestat
weyhe hiermit in tiefster Unterthanig-
keit ein Musikalisches Opfer,
edelster Theil von Deroselben
Hand selbst herrühret”.
vuld door de fluitist-saxofonist Ray
Thomas, terwijl de rol van John Lodge
en Justin Hayward in de meeste geval
len tot slaggitarist is beperkt.
Het resultaat is een zeer vol geluid,
waarin de twee eerstgenoemden instru
mentaal boven het gemiddelde peil van
de groep kunnen uitkomen. Voorts zingt
Hayward nog, maar zijn stem kreeg
tijdens het concert nauwelijks voldoende
aandacht om boven de gitaren uit te
komen. In zijn hit „I’m just a singer in
a rock’n roll band” bleek de balans
volkomen zoek te zijn zodat Haywards
stem geheel verdronk in het instrumen
tale geweld. Ook in „Question” was dat
het geval. Daarmee zijn tevens de twee-
enige nummers genoemd die in een
opwekkend ritme werden gespeeld.
Daarvoor klonk de muziek erg afstande
lijk en cerebraal.
De Moody Blues hebben in de tien
jaar van hun bestaan een geweldige
routine opgedaan, maar dat is wel ten
koste gegaan van hun oorspronkelijk
heid. Ze weten precies wat ze wel en
niet kunnen doen, maar dat heeft tevens
een verlammede uitwerking op het op
treden.
ROTTERDAM. De misschien van
velen wat al te hoog gespannen ver
wachtingen zullen door het optreden
van de Moody Blues zaterdag in een
uitverkochte Ahoy-hal in Rotterdam
niet volledig ingelost zijn. Hoewel er in
de volle zaal bijzonder redelijk gemusi
ceerd werd, was het optreden van de
Engelse topgroep een weinig opwindende
gebeurtenis Er werd aan alle wensen met
betrekking tot de vele hits van de groep
voldaan, maar het liep allemaal zo glad
als een goed geoliede hitmachine maar
kan zijn.
De Moody Blues is één van ’s werelds
meest bekende groepen. Haar bekend
heid in ons land is zo groot dat de
maatschappij die hun platenmerk im
porteert, zich een summiere voorpublici-
teit kon permitteren die tevens alle
vormen van stunteligheid in zich droeg.
Toch zat de Ahoy-hal om acht uur
zaterdagavond bomvol, om na een half
uur wachten te vernemen dat het voor
programma, in de persoon van Nicky
James, nog even op zich kon laten wach
ten.
Eenmaal op het podium gekomen,
bleek James in zijn act sterk op Rod
Stewart te willen lijken, maar kon hij
diens enorme capaciteiten in lange num
mers met een abrupt einde niet altijd
halen. Nicky James werd bijgestaan
door een eigen vijf man sterke begelei
dingsgroep, waarin de basgitarist, anders
dan normaal, zich met zeer nadrukkelijk
spel liet gelden.
De Moodies hadden hun programma
samengesteld uit deels bekend werk,
deels nummers van recentere aard. On
danks dit gevarieerde aanbod valt het op
dat de groep steeds een evenwichtig
soort muziek heeft gemaakt, waarvan de
nummers onderling nauwelijks van el
kaar te onderscheiden zijn. Integendeel,
doordat ze zo sterk op elkaar lijken, is
het alsof het concert in het teken van
éér groot thema staat, namelijk dat van
een in melodieuze lijnen verpakte bood
schap. Voor die melodieuze aanpak is
vooral organist Mike Pinder de verant
woordelijke man. Hij bepaalt het voor
naamste „gezicht” van de sound, aange-
Voor dit „Opfer” werd op het tweede
concert van de Bach-cyclus in de Waal
se Kerk op zondagmiddag gegeven, de
aandacht gevraagd van een beperkt aan
tal toehoorders.
HAARLEM. In het voorjaar van
1747 heeft Johann Sebastian Bach samen
met zijn oudste zoon Wilhelm Friede
mann een reis naar Berlijn ondernomen.
AMSTERDAM. Het Mickerytheater
is de komende avonden weer vol sur
reële beelden vol schoonheid en wreed
heid, opgeroepen door de Japanse thea
tergroep Tenjo Sajiki. Eerder dit jaar
bracht men „Ahen Senso”, waarbij het
publiek door het hele gebouw heen zich
van scène naar scène kon bewegen om
langzaam maar zeker met je hele heb
ben en houden in de boze opiumdroom
te worden opgenomen. Een realistische
droom toch wel, want de groep provo
ceerde de bezoekers soms zo erg dat er
knokpartijtjes ontstonden (behalve op de
première, toen de recensenten er waren).
Niets van een dergelijke hardhandige
provocatie is in deze nieuwe voorstelling
meer over. Aan de hand van een ondui
delijk verhaal, dat in het programma-
blaadje nog wel te volgen is maar ver
der niet meer, laten deze Japanners
muziek en geluiden horen en beelden
zien, waarnaar wij zo staat geschre
ven moeten luisteren met ons li
chaam. Het gaat over licht, duisternis en
blindheid. Ze willen dat we dat met
meer zintuigen dan gehoor en gezicht
ervaren.
w.
iV
£1’-
r
wi.
V
ff
fc,.,