MULDER VORMGEVER VAN HET NPO WEINIG BELANGSTELLING VAN PUBLIEK VOOR DE MODERNEN 8 5 1 'iffl ï’mvr 19 Erbij SEPTEMBER 1973 sa VA.i .-i rijkste die kritiek niet Waar gaat uw eigen voorkeur naar uit I Lewes S. TEUNISSE Met haar levensgezel ondernam Geor- mm 6 trekpunt voor het orkest dus. die waarborgen moet bieden voor de best haalbare uitvoering. In feite oordeelt het publiek dus over een totaalprodukt waarvan het pas op het allerlaatst een overzicht krijgt. De heer R. Mulder is als directeur van het Noordhollands Philhar- monisch Orkest met Haarlem als „thuishaven” 25 jaar lang in staat geweest mede aan die basis vorm te geven. Het uiteindelijke resul taat zal het NPO ook dit seizoen enkele tientallen keren in Haarlem en de provincie laten horen, verspreid over abonnements-, losse en koorconcerten. Over het vormgeven van de ondergrond waarop het orkest tot zijn huidige status is gekomen, gaat dit interview. Maar is het niet juist de taak van het orkest dat publiek te winnen voor de experimentelen? Mulder: „Ik geloof meer in een betere muzikale scholing, te beginnen bij het lager onderwijs. Of nog beter, op de Review en later werden gebundeld on der de titel „Scenes of Clerical Life”. Mulder: „De grote werken van deze eeuw. Stravinsky, Sjostakovitz, Bartók, Hindemith, Prokofjef. Ik heb de Beetho vencyclus nu een kwart eeuw gehoord en ik vind het nog steeds machtig, maar je raakt er op uitgekeken”. Een plaat van het orkest, toen het pas NPO heette (1953). I TTuLj Het wordt het orkest soms verweten te weinig aandacht aan de experimentele muziek te willen wijden. Mulder: „Er zitten veel klassiek-mo- dernen in de abonnementsseries, maar we hébben dit seizoen ook een Ran, Bon of Kox op het programma staan. Als je de belangstelling voor de avant garde muziek ziet en je gaat rekenen dan kom je tot het volgende. Voor een experi menteel concert is een voorbereidingstijd van enkele weken nodig waar het hele programma voor moet worden stopgezet. De toegangskaarten zijn goedkoper, maar de orkeststerkte is het duurst. Het pu bliek dat op deze concerten komt, is nog geen vijfde van wat bij de andere uit voeringen komt. Wij draaien nu met 4 miljoen en er is veel vraag naar kosten- beperking. Als je daarop wilt inhaken en je ziet bovenstaande kostenverhogen- BEZOEKERS VAN CONCERTEN horen en zien het orkest in zijn beste vorm, althans die op dat moment het meest haalbaar is. Zelden merken ze iets van de achtergronden, het functioneren van een der gelijk „bedrijf” als een orkest zo mag worden genoemd. Per slot ver leent een orkest werk aan tientallen, in sommige gevallen zelfs een kleine honderd mensen, niet alleen musici maar ook administratief personeel en aan hen die indirect met de uitvoering bezig zijn. Bovendien wordt er ook nog „geproduceerd”, want de taak van een orkest is immers om te musiceren. Die taakstelling kan op verschei dene manieren een basis krijgen. En het is juist deze basis, het ver- Een volmaakt verhaal is „Silas Mar ner”, De Wever van Raveloe, die na eei valse beschuldiging van diefstal uit de kerkelijke gemeenschap wordt gestoten. Een in jaren van noeste arbeid bijeenge gaarde schat wordt hem ontstolen, doch een klein meisje weet hem uit zijn wanhoop en eenzaamheid te verlossen en met het leven te verzoenen. Strauss’ „Leven van Jezus”, laatste woord in ketterij. Zij maakte kennis met de leerde Herbert Spencer, die romans uit de Londense Onder de grote schrijvers van het Mid-Victoriaanse Engeland: Mrs Gaskell, de ge zusters Brontë, Dickens, Thackeray en Trollope, neemt George Eliot, pennaam voor Mary Ann Evans, een voorname plaats in. Haar grote verhalen voeren ons naar het landelijke Engeland van de schilderijen van Constable en de schrijfster heeft dit we ten te stofferen met een veelheid van schilderachtige figuren, zo echt als ooit een auteur ze schiep. Uit alles wat zij schreef blijkt haar nostalgie naar het Engeland vooral de Midlands van vóór de Reformwetten, haar betrokkenheid met geloofs zaken, karakter en moraal. Haar romans zijn ware slagvelden van morele strijd. Doch wat zij schreef is doortrokken van een diepe menselijkheid en milde humor, waarbij duidelijk blijkt dat haar sympathieën uitgingen naar de onaanzienlijken, die door het lot zich het zware en vuile werk van de wereld toebedeeld zagen en daarin hun bestemming vonden. Voor wat betreft de toekomst gaat erin het muziekbestel heel wat veranderen. Mulder: „Ik hoop op een uitbreiding tot 88 man. De strijkers kunnen dan met tien man worden uitgebreid, meer bla zers enzovoorts. We kunnen dan ook makkelijk tot kleinere ensembles komen, kamerorkesten van ongeveer 12 man worden dan mogelijk. Dat kan nu nog niet omdat het een te grote belasting op de musici legt. Belangrijk is ook dat er in Alkmaar een cultureel centrum komt met een sterk centraliserende functie. Daar kunnen de concerten worden gege ven die anders in de kleinere gemeenten in de provincie plaats grijpen. Voor het publiek is dat met busvervoer best te regelen. Voor de musici zullen er avon den vrij komen, dat geeft enig soelaas”. biedt. Hoe zau dat concert er dan uit zien? Mulder: „Het zou geen concert worden dat een volle zaal zou trekken. Om te beginnen het Concert voor orkest van Bartók. Dat ligt me aan het hart gebak ken. Dan zou ik een keus maken uit Tijl Uilenspiegel van Richard Strauss of het Vioolconcert van Katschatoerian. En de Petroesjka van Stravinsky”. Wie zou de gastdirigent moeten zijn? Mulder: „Ik heb de hoop dat Bernard Haitink zijn belofte die hij nog niet zo lang geleden heeft gedaan, kan nako men. Haitink heeft bij ons zijn debuut als gastdirigent gemaakt en hij heeft beloofd nog eens terug te komen”. CEES STRAUS. adellijke grondbezitters en toen het ge zin naar Coventry verhuisde, ontving Mary Ann, van de Italiaan Signor Brezzi lessen in Intaliaans, Frans en Duits. Ook studeerde zij Grieks en Latijn en leerde zij pianospelen. Reeds vroeg was zij zich ervan bewust dat zij tekortschoot in specifiek-vrouwe- lijke charmes en met haar ernstige aard zocht zij naar diepere waarden, verwierf zij zich een wijde en diepe cultuur. Misschien was haar lot typerend voo> zovele jonge vrouwen van haar tijd waarin voor de ruige joligheid van een Sterne en een Smollett geen plaats meer was. Een ongebreidelde jeugd werd als zondig, bijna als een misdaad beschouwd en voor een in wezen warmvoelende en temperamentvolle vrouw als Mary Ann Evans kon daarin van echt geluk nau welijks sprake zijn. Stel dat het NPO u als verrassing een door u zelf samengesteld concert aan- Mulder: „Het Residentie-Orkest zal daar ook van terugkomen. De serie met alleen Nederlanders die van de zomer is gehouden, werd een grote sof. Ze moes ten er voor de straat op met luidspre- kerwagens om publiciteit te krijgen. Trouwens, alle orkesten komen momen teel terug van het systeem van de mo dernen. Het is nu zo dat niet het aanbod de vraag bepaalt. Als er publiek voor is, dan zou er ook meer experimentele muziek worden gespeeld”. In welke staat trof u het orkest in ’48 aan? Mulder: „Niet al te florissant. Het orkest repeteerde in een afgekeurde gym nastiekzaal in de Hagestraat en het kan toortje was in de Kenaustraat. De in strumenten moesten met een handkar worden vervoerd. Dat was een rampzalig situatie waar ik een einde aan heb gemaakt. Ik kreeg het voor elkaar dat we hier in het Concertgebouw accomo- datie kregen, hetgeen een grote vooruit gang was.” Het was ook de tijd dat een orkest- musicus nauwelijks aanzien had. Hij verdiende een allerbedroevendst” salaris, in de grootte van 150 per maand, de concertmeester rond 200. Mulder: „Het was plezierig dat ik al vrij snel allerlei nieuwe initiatieven kon nemen. Zo was er bijvoorbeeld het sys teem van de volksconcerten in de win ter. Dat waren losse concerten, je was afhankelijk van het programma of ze goed gegaan. Later werd door een bis- iets denigrerends in ten opzichte van de abonnementsconcerten en we besloten toen de winterconcerten in abonne mentsconcerten om te zetten, met als gevolg dat ze uitverkocht waren. Ook hebben we in die tijd de zogenaamde vakbondsconcerten gehad, voor leden van het NVV en CNV en NKV, dat toen nog Katholieke Arbeiders Bond (KAB) heette. Dat is een paar jaar geweldig goed gegaan. Later werd door een bis- Evenals de grote 18e-eeuwse dichter Thomas Gray zong zij de waardigheid van de eenvoudige ziel en enige van zijn verzen uit de onsterfelijke „Elegy writ ten in a Country Churchyard” zijn spe ciaal op deze van toepassing: - Along the cool, sequester’d vale of life They kept the noiseless tenor of their way, Een half jaar jonger dan koningin Victoria, zeven jaar jonger dan Dickens, bracht zij haar jeugd door op een groot landgoed, waarover haar vader het be heer voerde en pas zestien dwongen de omstandigheden haar, na de dood van haar moeder, tot zelfstandig optreden, waardoor zij sterk werd in zelfbeheer sing en zelfvertrouwen. Haar vader, zoon van een timmerman- aannemer, wist zich op te werken tot een belangrijke figuur in kringen van ge Eliot verscheidene reizen naar Euro pa. Zij bezocht Weimar en tweemaal Italië, waar zij stof opdeed voor haar grote religieuze roman „Romola”, spe lend in het 16e-eeuwse Florence, rond de tragedie van Savonarola. Treffend is hierin haar grote verbeeldingskracht. Haar volgende, in 1866 verschenen po litieke roman, „Felix Holt, The Radical” werd geen succes, doch haar in 18711 en 1872 verschenen roman „Middlemarch”, een studie van het leven in de provincie, wordt algemeen als de grootste Engelse roman beschouwd. Typerend is reeds dat deze roman, door de geslaagde compositie en de grootheid van conceptie, is vergeleken mte Tolstoi’s „Oorlog en Vrede”. Het werk omvat in feite vier verhalen, onder andere dat van Dorothea Brooke evenals de schrijfster zelf misschien te beschouwen als een 19e-eeuwse Hei lige Theresa, in een wereld van kleine mensen en belemmerende omstandighe den optrekkend om iets groots te vol brengen. De wereld van George Eliot is al lang niet meer de onze. Wij wegen niet meer als zij iedere misstap en overtre ding in het licht van de eeuwigheid. Vóór alles was zij de romancière van het geweten. Haar lezend, ontkomt men niet aan het gevoel dat van haar helden en heldinnen voortdurend het eeuwig zieleheil in de waagschaal ligt. gevormd tot het Noordhollands Philan- tropisch Orkest. Nu nog zijn er 15 man over in het NPO van de vroegere Haar lemse Orkest Vereniging. Ik heb gedu rende die tijd zo’n 100 man zien wisse len”. Welke kwaliteit heeft dit orkest? Mulder: „Ik heb daar een uitgespro ken mening over. Kijk, ieder orkest is zo goed als de dirigent die er voor staat. Je moet een orkest als dit echter niet vergelijken met grote orkesten als een Concertgebouworkest. Wij hebben een strijkorkest van 44 man. Hoor je nu zo’n Concertgebouworkest, dan klinkt dat lo gischerwijs mooier. Maar de sound van het orkest wordt nu eenmaal bepaald door zijn strijkersgroep en het Amster damse orkest heeft 30 strijkers meer. Bovendien is er nog een ander belang rijk punt, namelijk dat van de koorbe- geleiding. Dat werkt soms er zijn ook uitzonderingen desastreus voor de nor male repetities. Een aantal koordirigen ten mist de elementaire kennis om een orkest behoorlijk te kunnen dirigeren. Bij dergelijke concerten wordt dan wel veel van de zelf opgedane routine en die van de concertmeester gevraagd. Wel raakt het orkest er door geprikkeld”. „Individueel verschillen de musici van de diverse orkesten niet zoveel met el kaar. Ik durf zelfs te stellen dat onze groep blazers beter is dan die van menig ander (groter) orkest. Het gebeurt dan dat de grote orkesten de kleinere als het ware afromen. Dat wordt gelukkig min der doordat de orkesten nu gelijk gesa larieerd worden. Alleen voor het Con certgebouw geldt een uitzondering, daar liggen de salarissen 20 percent hoger. Het is net als bij de voetbalclubs: de rijkste kunnen de besten aantrekken en zijn daardoor ook de sterkste. Als je de omstandigheden geljjk zou maken, dan bljjkt het dat de orkesten onderling echt niet zoveel verschillen in kwaliteit”. Welke functie heeft dit orkest volgens u? Mulder: „In de eerste plaats het geven van abonnementsconcerten in Haarlem en in de provincie. Dat slaat aan getuige de cijfers die de laatste jaren een stijging Met een receptie in de Tuinzaal van het Concertgebouw zal 28 september, aan vang 16.30 uur, het feit gevierd worden dat de heer Mulder 25 jaar directeur van NPO is. laten zien van tien procent bij de abon- nementsverkoop. Nog voordat het sei zoen 1973-*74 is begonnen zitten we nu al boven de cijfers van vorig jaar. De A-serie (de klassieke werken met een grote bekendheid) is praktisch vol, de B- serie (de zgn. landen-serie) idem en voor de C-serie de modernen) verwacht ik een kleine stijging. Daarnaast hebben we de taak om de koren te begeleiden. Een belangrijke taak, die immers aansluiting geeft bij de amateur-sector” De schrijfster is vol lof over de ver- niewingen aan „Shepperton Church”, doch bekent haar heimwee naar de da gen van minder efficiency. Zij weet tragiek te puren uit morele middelma tigheid en de lezer voor altijd te betrek ken bij het droeve lot van de geestelijke die van 80 pond per jaar een gezin met zes kinderen had te onderhouden en waarvan boosaardige parochianen zeggen dat hij „niet hoog timmert”. Van nu af aan schreef zij onder de naam „George Eliot”. Het is net als bij voetbal orkesten kunnen de besten aantrekken Toch kwam in haar leven een grote ommekeer, toe zij als 22-jarige de vrij denker Charles Bray leerde kennen schrijver van „The Philosophy of Neces sity” en zijn zwager Charles Hennell, auteur van „Een Onderzoek naar de bronnen van het christen m” waarin hij tot de conclusie kwam, i at niet was aan te nemen dat het chri endom was ontstaan uit goddelijke openbaring, doch dat het de zuiverste vorm was van een natuurgodsdienst grote ge- later alle Bibliotheek weerde, behalve die van George Eliot. Spencer bracht haar in contact met de zeer beweeglijke George Henry Lewes, een man van buitengewone begaafdheid, die in 1855 „Het leven van Goethe” uitgaf. Een jaar daarvoor had Mary Ann de vertaling uitgegeven van Feuerbachs „Wesen des Christentums”, het enige werk dat ooit onder haar eigen naam verscheen. Na bewezen ontrouw van zijn vrouw die twee kinderen kreeg van vriend Thorton Hunt, had Lewes deze verlaten. In 1854 besloot Mary Ann haar leven met Lewes te delen en dez onconventionele verbintenis duurde tc Lewes dood in 1879. Lewes ontdekte de litteraire kwalitei ten van de drie verhalen van Mary Ann die weldra verschenen in Blackwoods Het grappige is dat de critici het oneens zijn over de vraag welk verhaal de erepalm verdient. Henry James vond het eerste verhaal „The Sad Fortune s of the Reverend Amos Barton” het beste. De uitgever John Blackwood schreef hierover: - Het is lang geleden sinds ik zo iets fris, ontroerends en vol humor heb gelezen. de aspecten, dan is helemaal relevant” De sandwichformule die Dick de Reus, onder meer in onze krant, heeft voorge steld? Met andere woorden plaats voor de pauze een modern stuk, gevolgd door een of twee trekkers uit het klassieke repertoire. Mulder: „We hebben dat jaren lang gedaan. Maar het publiek wilde zich niet laten beleren en vroeg om een vrije keuze. We hebben bewust gekozen voor de muziekliefhebber met een smaak die niet doorloopt tot de modernen. Dat is de smaak van 90 percent van het pu bliek. Wie desondanks wel van de moder nen houdt kan bij de C-serie terecht”. Het Residentie-orkest in Den Haag toont zich voorstander van een andere koers met veel meer moderne muziek. Als geboren en getogen Amsterdammer kwam de heer Mulder als 22-jarige op 1 ok tober 1948 naar Haarlem. Hjj werd aangesteld in de functie van administrateur, die van directeur bestond toen nog niet, maar de waarde van administrateur was daaraan gelijk. Zijn eerste contacten met de muziek deed hjj via een familielid op die hem ook vioolles bijbracht. In de oorlog trad de heer Mulder op als secretaris voor musici die huisconcerten gaven. „Het honorarium bestond soms uit een overhemd of uit een maaltijd. We vroegen als entree in de hongerwinter een pond bonen. De vriend met wie ik deze concertjes organiseerde, stichtte na de oorlog een eigen concertbureau. Dat heeft hjj een jaar volgehouden. Maar hij bleek veel te idealistisch en toen het „tientje” van Lieftinck (een beperkingsmaatregel inzake het uitgavebeleid van de burger door de toenmalige minister) werd ingevoerd, ging het bureau failliet. Bjj het Nederlands Volkstoneel ben ik toen twee jaar administrateur geweest, waar !k ben weggegaan voor een leukere baan op een reclamebureau. In 1948 volgde dan de aanstelling bij het orkest, dat toen nog de Haarlemse Orkest Vereniging heette. George Eliot haar micbVictoriaanse wereld De kennismaking met deze verlichte geesten bewerkte in haar een overweldi gende bevrijding, als van een „Italieni- sche Reise”. Een tijd lang begeleidde zij haar vader niet naar de kerk en familie leden vonden haar het toonbeeld van verdorvenheid en verdooldheid. Weldra zou zij het conventionele En geland van haar dagen meer reden tot achterklap geven. Zij ondernam de ver taling van Spinoza’s „Ethica” en van toen het schoppelijk mandement de samenwer king tussen de confessionele en de neu trale vakbonden verboden. Daarmee ver vielen deze concerten ook en ofschoon we later hernieuwde pogingen hebben gedaan, zijn ze nooit meer van de grond gekomen”. Hoe groot was het orkest in die tijd? Mulder: „Ten tijde van het man dement in 1955 hadden we 56 leden. Inmiddels was er in 1953 een naamsver andering gekomen: HOV werd NPO. Er was een strijkersgroep van 34 man, van alles hadden we twee blazers. Het gehele orkestbestel verkeerde in het jaar van de watersramp in een crisissituatie. Van overheidswege moes ten verschillende orkesten worden opge heven, ook de HOV was daarbij. „Een paar dagen voordat de beslissing zou worden genomen, hoorden wij ons „o- verlijdensbericht”. De beslissing was ambtelijk al geheel voorbereid en moest alleen nog door de minister worden bekrachtigd. Toen dat moest gebeuren, heeft Cals met een forse streep de opheffing van het orkest voorkomen. Het was een heel spannende affaire” Waarom die naamsverandering? Mulder: „De exploitatietekorten wer den steeds groter. Daaruit groeide de noodzaak tot samenwerking tussen Haarlem met de provincie en de andere gemeenten waar we optraden (en tre den”. En lachend: „De HOV werd om- kweekscholen waar het onderwijzend personeel wordt gevormd”. Wat betreft het publiek, neemt daar niet een vergrijzing toe? Mulder: „Dat valt wel mee. De Beet hovencyclus trok opvallend veel jonge ren. Ook de B-serie wordt goed bezocht door hen, in tegenstelling met de C-serie waar opvallend weinig jeugd komt. Ik heb de indruk dat de jongeren meer naar de romantiek trekken. De hoogtij van de barok met Vivaldi en I Musici acht ik voorbij. Ik dacht een zekere verschuiving naar de romantiek te zien, maar cijfers heb ik daar niet van. Dat de jeugd geen voorkeur voor de moder nen toont, komt waarschijnlijk voort uit het feit dat muziek één van de moeilijkste vormen van kunstbeleving is. De kennis van de „muziektaal” is vrij wel altijd noodzakelijk. Je ziet het aan de kwartetten. Die trekken een zeer slecht publiek, het is muziek in de moeilijkste vorm om te begrijpen”. M

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 19