Poolse film laat emotie vrije loop ^Bar^obega „33e lanbauer”, Santpoort Theater Nostalgie zonder zin voor vernieuwing Museum laat het dier tekenen film Focquenbrochs „Min in het Lazarushuys” bij rjUWEUERSl Noordhollands Philharmonisch Orkest In Stedelijk Museum Amsterdam FRANS HALSEMA EN GERARD COX NOS wil sterkere radiozenders SERIE C MEESTERCOMPONISTEN VAN DE 20e EEUW 19 SEPTEMBER VRIJ DAG 2 8 1973 Nuit Americaine i ZATERDAG 29 SEPTEMBER EN OKTOBER-FIËSTA ALLE ZATERDAGEN IN OKTOBER GRANDIOOS in Amsterdam TERWIJL DE ZOJUIST be- einctigde Hongaarse filmdagen zich hoofdzakelijk in Utrecht (’t Hoogt) en Amsterdam (The Movies) hebben afgespeeld, be gint 1 oktober in de Groningse Liga 68 een door het Nederlands Filmmuseum en deze Liga ge organiseerde maand van de Poolse film die dus uitsluitend in Amsterdam en Groningen voor de liefhebbers te volgen is. Diverse Poolse en Nederlandse instanties hebben deze omvang rijke manifestatie van (opnieuw) een vrijwel onbekende filmpro- duktie mogelijk gemaakt en uit deze massale samenwerking is een programma ontstaan, waar van het hier in bepaalde kringen al gedraaide „Saragossa Ma nuscript" van W. J. Has uit 1965 de oudste film is en verder uit sluitend nieuwe produkties uit 1971, 1972 en 1973 voorkomen. Nachtvoorstellingen Jenminste een juwelier metprijsjes èie uplezier doe nl NIJMEG0N Op de kop af driehonderd jaar geleden verscheen het blijspel „De min in het Lazarushuys” van de Amsterdamse arts, dichter en toneelschrijver Willem Godschalck van Focquenbroch voor het eerst in druk. Het is niet zeker of de schrijver toen nog leefde dan wel reeds over leden was in de verre kolonie aan de Afrikaanse Goudkust, waarheen hij als fiscaal van de Westindische Compagnie was gevlucht voor zijn schuld eisers in Holland. Het duurde toen nog bijna tien jaar eer het stuk werd opgevoerd en zonder dat het veel indruk maakte. Pas door een weder opvoering, vijftig jaar na de publikatie, werd het merkwaardigerwijs plot seling een geweldig succes. Sindsdien ging er haast een eeuw lang geen seizoen voorbij zonder dat bet werd gespeeld en nog rond 1800 leverde het in de Amsterdamse Stadsschouwburg de grootste recettes op van het hele repertoire. Sindsdien was het opnieuw in het vergeetboek geraakt, tot het Rotterdams Toneel onder Ton Lutz het zestien jaar geleden weer voor de dag haalde. En met succes. buschauffeur in Warschau maaktë. CHARLES BOOST Mul ADVERTENTIE in het straatje achter De Uilenboom - Santpoort ADVERTENTIE UW BETAALBARE JUWELIER Abonnements- en kaartverkoop aan de kassa van het Concert- CEES STRAUS Gastdirigenten Solisten Nanu wordt naar de VS gelokt, komt op de universiteit, ontmoet daar Jane als lerares („Me Nanu, you Jane”) en wint alle kampioenschappen voor zijn „alma mater”. Waaruit dan toch weer de nodige complicaties volgen. Een nieuwe ster, Jean-Michael Vincent, is fysiek een perfecte jeugdeditie van Tarzan. de tijd, met herinneringen en voor- 'bije emoties, een vorm, waarin de filmer enige kritiek op het huidige systeem op een veilige manier kwijt kan. Hoofdpersoon in dit mysterieuze drama van leven en dood is de over leden verzetsheld Andrzej (gespeeld door Andrzej Lapicki, de „dichter” uit „Het Huwelijk”) die terugkeert in het leven om opnieuw de moord op de verrader van destijds, die zijn vriend was, te plegen. Opnieuw wordt deze Andrzej geconfronteerd met alle te korten in liefde en menselijkheid uit zijn vroeger leven, tekorten die hij niet kan goedmaken nu hij zijn aards bestaan opnieuw kan beleven. caine een Franse vakuitdrukking is voor de filmtruc om uitgaande van een dagopname tot de suggestie van een nachtelijke scne te komen, een uitleg die nodig is om aan te geven dat de film van Truffaut gaat over het filmmaken. Als regisseur achter de camera en dus onzichtbaar regis seert Truffaut zichzelf als de regis seur van een liefdesdrama dat in de filmstudio’s van Nice wordt opgeno men. DE FILM DIE HET filmmuseum donderdagavond vertoont, heet in de Nederlandse vertaling „Zo ver... zo dichtbij”, is door Tadeusz Konwicki in 1972 gemaakt en is een spel met Halsema en Cox mogen op papier een duo vormen dat aan elkaar gewaagd lijkt, in dit nieuwe programma is daar geen sprake van. Waar Halsema de ruimte moet hebben voor zijn extraverte grimassen, vraagt Cox bezinning en stil- De verhoging van het vermogen van de zogeheten AM-radiozenders is gericht op het voorkomen van storingen bij de ontvangst. Ook het bereik van de zen ders zal door het grotere vermogen een weinig worden uitgebreid. Voorts werden met de minister de mogelijkheden besproken van eventuele Audio-technische hulp van de NOS aan de experimentele kabeluitzendingen. De NOS staat open voor overleg met de zes gemeenten, waar experimentele kabel uitzendingen mogen worden gemaakt. Nanu is een tweede Tarzan die in de wildnernis leeft met zijn lievelings- tijger Harri en toevallig ontdekt wordt als veelzijdig atleet door de coach van een universitietssportclub. DEN HAAG. (ANP) De Raad van Beheer van de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) heeft gisteren bij minis ter Van Doorn (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk) versterking van de radiozenders Hilversum I en II bepleit. De NOS beoogt daarmee een betere ontvangst mogelijk te maken. Abonnement 6 concerten 20 ten 4,- (a.i.). Een scène uit de Poolse film „Wesele" (Het huwelijk). BEHALVE EEN NIEVWE karate film in Rembrandtplein Theater, „De Bokser van Shantung” met als slagzin „Shanghai sidderde onder zijn vrese lijke wraak” en een nieuwe sensatie film van „De vuisten van de duivel”- regisseur E. B. Clucher met de veel- zegende titel „Blauwe bonen voor twee binken" in Cineac Damrak is er voor een kinderlijk ingesteld publiek nog een aardige Disney-produktie te genieten in City die hier „Nanu, Zoon van de Jungle” heet, maar oorspron kelijk als „The world’s greatest ath lete” uitgebracht werd. Dit scherp geobserveerde portret van Jerzy Wïnnicki, zoals de chauf feur heette, geeft een voortreffelijke en zakelijke informatie over het hui dige leven in de Poolse hoofdstad en over het dagelijks bestaan van een gewone man. Waardoor dit korte filmpje van twintig minuten een uit stekende inleiding vormt tot de reeks moderne Poolse speelfilms die in de komende maand te zien zullen zijn. Beide films die een sterke inzet van de Poolse maand betekenen, ver tonen een barokke en emotionele ma nier van filmen die in het westen met zijn voorliefde voor „understate ment” en beheerste hartstochten als al te vitaal en hysterisch zou kunnen worden opgevat. Maar dit roekeloos erkennen van sterke gevoelens en dit overmatig gebruik van symbolen en metaphoren om dingen te kunnen zeggen die anders misschien niet ge zegd zouden worden, maken de grote attractie uit van de Poolse film die we waarschijnlijk te lang gemist hebben in onze bioscopen om er nu direct contact mee te kunnen hebben. Voor een groot deel van de samen stelling van het Poolse programma en voor de verklarende teksten is de Nederlandse filmer Fons Grasveld verantwoordelijk. Hij haalde in ’69 zijn eindexamen van de Filmacade mie met de korte film „De man met de 1000 tanden.” Na het nodige op- drachtwerk voor CRM, Geesink, Ca rillon Film en Socutera gemaakt te hebben, vertrok Grasveld in ’72 met een studiebeurs naar Polen, waar hij geruime tijd verbleef en er in op dracht van Polski Radio in Televizja en de KRO een korte film over een AMSTERDAM. (ANP) „Tekenen is waarnemen. En waarnemen is liefheb ben”. Deze woorden van directeur E. R. Meyer, van het Rijksmuseum Vincent van Gogh in Amsterdam, vormen de grondslag voor een manifestatie, die on der de naam „Teken het dier een dag” wordt georganiseerd door het Van Gogh museum en de afdeling beplantingen van Publieke Werken. Op 4 oktober, Werelddierendag, kun nen van ’s morgens 10 tot ’s middags vijf uur alle Amsterdammers op het Mu seumplein de dieren natekenen, die daar dan zullen rondlopen. Op het terrein zullen tenten opgezet worden voor stands van dierenorganisaties, zoals het Wereldnatuurfonds, de Sophiastichting en de Nederlandse vereniging tot be scherming van dieren. Voor het' geval het weer niet meewerkt is er in de tenten ook ruimte voor de tekenaars. De dieren: koeien, schapen, ganzen, ezels en ponies worden voor het grootste deel door Artis beschikbaar gesteld. In de volière van het Van Gogh museum zullen papegaaiachtige vogels te zien zijn. Om in harmonie met de manifesta tie te blijven zullen er die dag in het museum alleen vegetatieve snacks te krijgen zijn. MAAR DE BELANGRIJKSTE pre mière deze week is natuurlijk Truf- faut’s „La nuit Américaine” die al vanuit Arnhem uitvoerig besproken is. Er kan dus nu volstaan worden met te vermelden dat „la nuit Améri- (de Poolse James Dean) een film wijden: Alles is te verkopen”, die door Kriterion in nachtvoorstellingen is vertoond. „Wesele” of „Het Huwelijk” speelt zich af in 1900 in een dorpje dichtbij Krakau, waar het huwelijk gevierd wordt tussen een eenvoudig boere- mèisje en een jonge dichter die tot de intellectuele kringen van Krakau be hoort. Het gemengde gezelschap hu- welijksgasten, die van de zijde van de bruid uit plattelandsbewoners bestaat, terwijl de bruidegom meer voor een artistieke kring van schilders, schrij vers en journalisten verantwoordelijk is, roept in zijn gevarieerde samen stelling al een zekere onrust en vij andigheid op. De boeren met hun folkloristische costuums en dansen, denken al gauw dat de steedse gasten op hen neerzien, vooral ook omdat de kunstenaars in die tijd een vreemd soort schuldgevoel ten opzichte van het eenvoudige volk hadden ontwik keld, waardoor hun gedrag ten op zichte van de boeremelsjes als neer buigend en vol verborgen spot uitge legd kon worden. En verder wordt het huwelijksfeest je beheerst door de gedachten en visioenen van ieder der gasten die in het tumult van het uitzinnig dansende en drinkende ge zelschap hun eigen fantasiewereld blijven behouden. en Truffaut-zelf zijn de eminente spelers in deze tweezijdige film. het Stedelijk Museum, waar in de aula op woensdag 3 oktober gestart wordt met „Het Huwelijk” Wesele”) van A. Wajda uit 1^72. Wel in eigen omgeving, het Paviljoen Vondelpark, waar nu een groot deel van de activi teiten van het Filmmuseum is onder gebracht (directie, secretariaat, biblio theek, foto- en affiche-verzameling) zal gedurende de maand oktober een kleine tentoonstelling van Poolse film affiches gehouden worden, die, zo als bekend, tot het allerbeste behoren wat op het gebied van de bioscoopre clame ontworpen wordt. WOENSDAG KAN MEN dus in de aula van het Stedelijk Museum in Amsterdam „Wesele” zien, die in Groningen op de eerste oktober draait, daar gecombineerd met „Sara gossa Manuscript.” Er is enige kennis van het politieke en sociale leven van de Polen tijdens de eeuwwisseling (het land was toen bezet door Russen, Pruisen en Oos tenrijkers) nodig om alle onderdelen van de film op hun juiste betekenis te kunnen begrijpen. Maar wat de toeschouwer in ieder geval te zien krijgt is een chaotisch huwelijksfes- tijn, waarbij onder druk van de vij and alle zenuwen gespannen zijn, met alle dramatische en komische compli caties van dien. gebouw, Lange Begijnestraat 13, Haarlem, van 10-15 uur. Telefonisch 320994. van 12-15 uur. AMSTERDAM. Frans Halsema en Gerard Cox hebben hun bekendheid als cabaretier grotendeels via het RTV-me- dium verworven. Nu ze in een gezamen lijk programma op het toneel staan, komt de opgedane ervaring hen waar schijnlijk goed van pas, want de met enige spanning tegemoet geziene caba retshow moet het vooral van het vak manschap hebben dat het duo beiderlei inbrengt. Inhoudelijk is er weinig of niets nieuws te bekennen. Dat is bij voorbaat al tekenend voor „Wat je zegt.dat ben jezelf”, dat Halsema en Cox gisteravond in Klein-Bellevue in première brachten. Gen.Cronjestraat 83 i taarte/rr-fc „Wesele” is van Andrzej Wajda, nu 47 en een van de weinige Poolse filmers die hun werk hier in de bioscopen vertoond hebben kunnen krijgen. Wadja’s „Kanal” en „As en Diamand”, deel uitmakend van een oorlogstriologie, zijn hier, zij het soms jaren na datum vertoond, zijn „Onschuldige tovenaars” kan bij de echte filmliefhebbers bekend zijn, evenals zijn bijdrage aan „L’amour a vingt ans”, waarin hij de acteur Zbigniew Cybulski laat optreden als een door een jongere generatie niet meer au sérieux genomen verzets strijder. Later zou hij aan de tragisch om het leven gekomen jonge acteur dirigent: ANDRÉ VANDERNOOT Concertgebouw Haarlem 20.15 uur 6 vrijdagavondconcerten 19 okt., 30 nov., 21 dec., 25 jan., 22 febr., 22 maart LIBOR PESEK, ELYAKUM SHAPIRRA, HANS KOX, WILLEM FREDERIK BON SHULAMIT RAN, CLAUDE HELFFER, MARJA BON - piano HERMAN KREBBERS, THEO OLOF - viool MARILYN TYLER, HENK SMIT - zang (a.i.) c.j.p. geldig. Losse kaar- te voor zijn veel ingetogener werk. Al leen al om deze reden lijkt me de combinatie nauwelijks geslaagd. Te veel blijft zichtbaar dat het in feite om twee solisten gaat, weliswaar van gelijkwaar dige portuur, maar die ieder een ver schillende taal spreken. De onderdelen waar zowel Halsema als Cox soleren, zijn dan ook duidelijk de sterkste. Qua tekstuele inbreng lopen Cox en Halsema gelijk op, daarnaast werd een beroep gedaan op Michel van der Plas. Ook hier js van emg nieuws geen spra ke. En wat eigenlijk nog vervelender is, de voortdurend aanwezige nostalgie lijkt klakkeloos te worden gekopieerd van voorgangers. Als Gerard Cox in een ode aan Lou Bandy diens stem tracht te imiteren (hij doet dat overigens vrij goed) dan moet ik niet aan Bandy den ken, maar aan alle voorgangers van Cox die hetzelfde hebben gedaan. Dat geldt voor het nummer met play back zingen, voor de herinneringen aan de jaren van de padvinderij en voor wat nog veel meer in de andere onderdelen is binnengeslipt. Nu cabaret niet meer beperkt is tot een select gezelschapje van drie „star” cabaretiers komt steeds meer de nadruk te liggen op een eigen afbakening van het gebodene. Daar is een zekere mate van inventiviteit voor nodig die in dit programma helaas ver te zoeken is. De Sissies, drs. P en om een voorbeeld te noemen uit de naaste omgeving, het qua vermaardheid snel- stijgende duo Triplex zijn er een bewijs van dat nostalgie, mits in nieuwe vor men omgezet, nog best voor een poos meekan. Bij Cox en Halsema is die nostalgie gewoon een ouderwets stijltje. Daaraan is, naar ik dacht, niet zo’n behoefte, afgezien van de pretentieloze manier van amusement. „Wat je zeg.dat ben je zelf” is een beetje een overbodig showt je geworden. Voor twee mensen die het cabaretvak liefhebben is dat jammer. Misschien is het toch wel beter dat ze weer op de solotoer gaan. De resultaten zullen onge twijfeld positiever zijn. alleen een geweldig succes geoogst maar bovendien, wat voor de toekomst nog belangrijker is, getoond dat hij beschikt over een ruime voorraad oorspronkelijke ideeën en over de capaciteit om daarmee een ensemble te inspireren. Terwijl de opvoering van Ton Lutz destijds nog een vrij conventioneel karakter had, heeft Lobo het stuk volkomen los gemaakt van elke werkelijkheidsimitatie en die vervangen door wat hij zelf noemt „iets dat niets met de dagelijkse realiteit te maken heeft maar óók een echte reali teit is, namelijk een theatrale werkelijk heid”. Hij heeft die opvatting doorge voerd tot in alle onderdelen van de voorstelling en daardoor zowel een hoogst originele als een bijzonder gave opvoering tot stand gebracht. Het decor (ontwerp Jan Kieboom) heeft iets van een apenkooi, en niet ten onrechte want in Focquenbrochs tijd ging het publiek tijdens de kermis „naar de gekken kijken” zoals tegenwoordig naar de- apen in de dierentuin. In die Behalve de geestige onthullingen over het filmmaken-an-sich houdt „La nuit Américaine” zich ook nog bezig met de kleine drama’s die me despelers en technische ploeg onder ling in en buiten draaitijd veroorza ken. Een kostelijke film, zowel in zijn kijkjes achter de schermen als in zijn kijkjes op de menselijke kanten die aan dit zware bedrijf eveneens te ontdekken vallen. Jacqueline Bisset, Jean-Pierre Léaud, Alexandra Stewart ontstaat, vormt natuurlijk geen logische handeling die in een paar regels kan worden naverteld; maar Focquenbroch speelt het toch klaar om met een soort van zelfgemaakte logica tenslotte alles op z’n pootjes te laten terechtkomen, zodat er aan het eind zelfs drie bruilof- kooivormige constructie klauteren, glij- ten kunnen worden gevierd. De Toneelgroep Theater heeft het stuk opgevoerd onder regie van de acteur René Lobo, die het vorig seizoen al een proefje van zijn regietalent heeft gege ven met de kleine-zaalproduktie „Maak je niet dik, ma.” Met „De min in het Lazarushuys” presenteerde Lobo_ zich dén en slingeren de spelers rond met acrobatische behendigheid en met klaar blijkelijk plezier in deze nieuwe bewe gingsmogelijkheden. Hun speelstijl is daaraan aangepast: volkomen onwerke lijk en karikaturaal, zoals ook de pop pen in een ouderwetse poppenkast spot ten met de werkelijkheid. Een geslaagde komische consequentie daarvan is, dat Lobo hier en daar in het decor tussen de spelers levensgrote poppen (ook van Kieboom) kon neerzetten en de toe schouwer zich soms afvraagt of hij mensen of poppen ziet. De opvoering wemelt trouwens van briljante regie- vondsten, waartoe ook de muziek van Bernard van Beurden en de bewegings techniek van Kris van de Velden waar devolle bijdragen hebben geleverd. Van de elf merendeels jonge spelers, voor wie Focquenbrochs verzen geen merkbare moeilijkheden opleverden, had Eric van der Donk, als de man die uit angst voor de justitie het gekkenhuis binnenvlucht, de zwaarste taak en hij kweet zich daarvan met grote levendig heid en een verbluffend fysiek uit houdingsvermogen. Josée Ruiter was een fraaie en verleidelijke Gelderse freu le die alleen veelha rder schreeuwde dan nodig was; Margreet Blanken een kostelijk typetje van een Haarlemse burgerjuffrouw wier hart er met haar verstand vandoor gaat en Bea Meulman (hulde voor haar moed, ondanks een gekneusde enkel zo wild te ravotten!) een pracht van een onbehouwen wulpse dienstmeid. Onder de mannen blonken Willem Wagter, Pim Peters en Guy Lavreysen uit. Het was een hartveroverende opvoe ring, sprankelend van speelvreugde, overrompelend als regieprestatie, en in derdaad, zoals het programmaboekje voorspeld had: „een feestelijke avond vol verrassend toneel.” SIMON KOSTER Voor het in Amsterdam gevestigde Nederlandse Filmmuseum betekent de Poolse filmmaand een specta culaire opening van het seizoen ’73- ’74. Jammer genoeg niet in eigen be huizing, maar nog steeds als gast van TWEE FILMS VAN Michelangelo Antonioni zijn in het nachtprogram- ma van de Amsterdamse bioscopen opgenomen: „Blow Up”, in Engeland spelend met David Hemmings en Vanessa Redgrave (Cineac Reg. Breestraat) en „Zabriskie Point” in Amerika gelocaliseerd in Leidseplein Theater. Hitchcock’s „Psycho” is in City te herzien en „Triple Echo” met Glenda Jackson is evenals overdag te zien in Kriterion. Norman Jewison’s „The Cincinnati Kid” met Steve McQueen is op het nachtprogramma teruggekeerd, maar nu in Rialto, wat waarschijnlijk te danken is aan de vernieuwde belangstelling voor de re gisseur naar aanleiding van diens „Jesus Christ Superstar” (overdag te zien in Alhambra 2 en Tuschinski 2). Het „Lazarushuys”, een voormalig Amsterdams ziekenhuis voor lepralij- ders, diende in Focquenbrochs tijd als krankzinnigengesticht. Maar de schrij ver, al was hij dan arts, heeft het in het stuk niet over echte krankzinnigen, maar over normale mensen die één voor één „dolverliefd” worden en zich daarom als dollen gedragen, of die alleen maar gek doen om in het gesticht onderdak te vinden. De verliefdheid verbreidt zich onder deze ongewone logés van het huis als een bosbrand en als de jaloezie hen dan ook nog te pakken krijgt, wordt het zo’n dolle boel dat Focquenbroch met recht kan zeggen dat „nooyt de Min in beter plaets dan in het Geckenhuys kan woonen”. De opeenstapeling van „buy- tensporige dwaasheden”, die daardoor Zpresenteerde Lobo zich dinsdagavond in de Nijmeegse Stads schouwburg voor het eerst als regisseur van een „grote” voorstelling op een groot toneel. Hij heeft daarmee niet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 19