DAN BENDE WEL WEG
1
„TJA, ALS ZE U OPVRETEN
van een cheetah
Jan, de „bijslaap”
SF
IJ
I
K i
la
i
t
i
T- W H
jb
OVERGANG
INPAKKEN
PARING
„JAN IS CRAZY"
F
ken
ar,
als de
it
De Tilburgse ex-banketbakker en ex-schoenmaker Jan Tuer
lings mag zich dan eens willen omdraaien in het krakende stro
in afwachting van een verse dag, het leeuwengebrul haalt hem
wel van de vloer. Jan Tuerlings: vijftig jaar, brengt een aantal
nachten door in een houten cheetah-nachtverblijf van het
Tilburgse Safaripark Beekse Bergen, wakend bij zwangere
Ria, een pracht van een luipaardvrouw. Jan Tuerlings uit de
Tilburgse Stokhasselt, waar iedereen elkaar nog kent, als bij
slaap van een cheetah. Daar zijn wel de nodige grappen en
PB
■‘i
k
L
fe
grollen over gemaakt. Tuerlings lacht er om. Zijn vrouw vindt
het best, dat hij bij Ria slaapt. Dat kan geen kwaad. „Boven
dien”, zo grinnikt een collega-ranger, „loopt het vrouwtje op
alle dag”. Wat Tuerlings betreft mogen ze praten wat ze wil
len. Voor hem geldt slechts één ding: er voor zorgen, dat het
goed gaat met de cheetahs, zijn dieren. En dat betekent nu:
waken dat de bevalling v an Ria goed verloopt. En daarvoor
heeft hij alles over, hoe lang het ook gaat duren.
<-
- Mi
:rale
die
honderdduzend
me
□rdt
g
i- en
i
ieve
der
i
Iding
icht
perimenteerd worden, voordat
paring tot stand kwam.
ie-
8
Tuerlings: „We hebben door observe
ren doorgekregen, dat er wel een pa
ring plaats vindt als er een drietal
mannetjes rond het wijfje is.” Bij dat
alles speelt mee, dat deze cheetahs uit
Zuidwest-Afrika meer in groepen leven,
hoewel ze geen stammen vormen zoals
de leeuwen.
eens een griezelig gezicht zijn, als ik de
dieren aan het voeren ben. Dan kom ik
aanrijden met de wagen. Ik geef ze
rundvlees en konijnen, die vlak tevoren
gedood zijn. Die konijnen hebben ze
nodig voor het warme bloed, voor de
vitaminen. Je kunt die konijnen niet
levend los laten natuurlijk, uit het oog
punt van dierenbescherming en alle her
rie, begrijp je wel. Als er al eens een
verdwaald wild konijn hier terecht komt
(dat gebeurt niet veel, maar ’s nachts
ruiken ze denk ik, dat de cheetahs
binnen zitten) dan is dat zo gepakt, want
cheetahs zijn geweldig rap. Maar goed
dan, als ik de dieren aan het voeren ben,
dan ben ik omgeven door vijftien chee
tahs, die zo nu en dan naar me klauwen.
Dan willen ze mijn vlees niet grijpen,
maar het konijnevlees. Dat ziet er soms
angstaanjagend uit, maar is het niet.
Laatst riep iemand: voor geen honderd
duzend zou ik dat durven. Ik zei: ik
Tuerlings van het leer dus in de wilde
beesten-branche. Een fikse overgang. De
man, die onder het teken van de Steen
bok geboren werd bij gebrek aan een
cheetah in het kader van de sterrenbeel
den begon met een Landrover te schil
deren. Na enkele dagen streek hij op het
steppengebiedje van de luipaarden neer,
ten eerste omdat er daar een man nodig
was en verder omdat Jan beslist niet
bang uitgevallen was. „Die dieren doen
me niks, ook al spiersen (Tilburgs voor
spugen) ze me wel eens”.
Tuerlings bloeide inmiddels helemaal
op. Terwijl zijn gang vroeger naar de
percelen in Kaatsheuvel niet door opti
maal enthousiasme werd gekenmerkt,
vertrekt hij nu elke dag met plezier
naar de wildtuinen van de Beekse Ber
gen. „Heerlijk toch, dit vrije leven in de
natuur. Lekker buiten. Als je hart voor
dieren hebt en dat is wel noodzakelijk
dan voel je je hier als een God in
Brabant. Ik heb thuis ook geen andere
hobby’s meer nodig. Ik verzorg alleen
het paard van mijn dochter in de mane
ge. En ik lees af en toe wat over dieren.
Ik heb de Winkler Prins en ik heb van
het Margrietwagentje, dat regelmatig
langs komt wat dierenboeken gekocht.
Dat is het enige. Hoe je het best met de
beesten om kunt gaan leert de ondervin
ding. Dat kun je toch niet uit een boek
halen. En die cheetahs van mij verstaan
verdomd goed Tilburgs, ook al heb ik
een Engelse baas en komen ze uit Afri
ka. En je moet niet al te erg op de tijd
letten. Als je hier naar toe komt en je
zegt om half zes: bonjour vrienden, het
is mijn tijd. Ik ben weg. Dan ben je niet
de geschikte man voor dit soort werk.”
Directeur Tong van het Safaripark
(zoon van een befaamde Engelse dieren
tuinhouder, met wildtuinervaring, opge
daan in Kenia, Canada, de VS en Enge
land) zegt er over: „Ik was al van mijn
vader te weten gekomen, dat paringen
van cheetahs in dierentuinen erg moei
lijk waren. Je moet ze op een of andere
manier stimuleren. Mijn vader bijvoor
beeld ging, toen er een nieuw mannetje
kwam, met dat dier spelen onder de
ogen van het vrouwtje, dat nooit bena
derd wilde worden. Nu werd ze jaloers
en was het direct raak. Hier in wat ik
de mooiste wildtuin van Europa noem,
hebben we ook, toen er een nieuwe stam
kwam, een psychologische methode moe
ten aanwenden om de vrouwtjes willig
te maken. We hebben heuvels aange
bracht in het terrein, vlak bij het hek,
dat ze scheidde. Ze gingen dan op da
heuvel zitten en keken over het hek en
het heuveltje heen naar de andere kant.
Ze werden onrustig en konden niet bij
elkaar komen. Toen werden ze wel be
gerig. Er was echter nog een ander
probleem. Als je een vrouwtje met vijf
mannetjes laat optrekken gebeurt er
niets. Zet je het wijfje bij één mannetje
dan paart ze ook niet.
s?■:■■■:-
moment had ik er achttien”) en kana
ries. Hij was tegen de Tilburgse tradi
ties in geen duivemelker. („Ik heb me
geld gère aan de grond, dan kan ik er
bïj”.)
Jan Tuerlings praat veel met zijn
dieren. Dat is nog een beter herken-
ïings- en beveiligingsmiddel. ,Ik zeg de
„Weet je wat het is? Als de bezoekers
komen willen ze natuurlijk die cheetahs
bekijken en als het effe kan ook zien
lopen. Wel, dan praat ik ze, stappend
tussen de dieren, in de richting van de
kijkers. Ze kennen me, in mijn dagelijk
se kleren. Maar o wee, als ik wat anders
aan heb. Dan reageren ze ook agressief.
Vorige week nog had ik een regenjas
aangetrokken. Ze begonnen te blazen en
met hun voeten naar me te slaan.” De
zaak versimpelend dacht ik de goede
opmerking te maken met: dan trek je
die regenjas toch uit. Tuerlings keek me
lichtelijk verstoord aan: „Ja, ik ben
bedonderd. Ik Iaat me niet zijknat rege
nen. Dan moeten ze maar leren naar
mijn gezicht te kijken.”
In ieder geval heeft Ria duidelijk
contact gehad met één van de lenige
baasjes in haar woonterrein. Ze werd
zwanger. Toen ze in haar laatste dagen
liep is ze apart gezet, omdat ze agressief
werd tegenover de andere dieren. Jan
Tuerlings accepteerde ze wel in haar
nabijheid. Voelt ze zijn aanwezigheid als
een soort bescherming? Tuerlings: „Je
weet dat nooit. Feit is wel, dat hoe
verder ze is, hoe rustiger ze wordt. Je
moet in zo’n situatie natuurlijk wel
extra voorzichtig en oplettend zijn. Elke
ongewone'beweging ziet ze als een be
dreiging. Ze is nu wel rustiger dan vorig
jaar. Toen sloeg en spierste ze. Of ik
’s nachts bang ben? Neeè Ria is tot nu
toe gewoon een rustige slaapster. Ze
schuift alleen wat met haar benen. Ik
ben bij haar gaan slapen om het risico
van het misgaan zoveel mogelijk te
verkleinen. Ik wil proberen haar en
de jongen er door te halen.”
HANS ROMBOUTS
gekste dingen tegen ze. Het gebeurde
eens, dat de intercom nog aan stond.
(Iedere oppasser in het park heeft er
een). In het kantoor hoorden ze me
alsmaar kletsen. Ze dachten: Jan is
crazy geworden. Die ouwehoert een
beetje in zich zelf. Maar ik had gesprek
ken met de jongens. Ze praten niet, die
dieren, maar ze verstaan je wel.”
Dat werk heeft ook zijn specifiek-
boeiende kanten. Neem de paring van
cheetahs. Dat lijkt een eenvoudige zaak.
Geen seksuefe problemen. Geen psycho
logisch gedram. Vergeet het maar.
Cheetah-vrouwtjes accepteren niet zo
maar de eerste de beste. En cheetah-
mannetjes beklimmen niet elk vrouwtje.
Hoe gek dat ook moge klinken: in de
Beekse Bergen moest er heel wat geëx-
De Tilburger vergeet niet, dat ze elk
ogenblik gevaarlijk kunnen zijn. „Je
moet oppassen dat je uit gewoonte niet
onoplettend wordt. Nu kun je beter met
cheetahs te maken hebben dan met
leeuwen. Die blijven onbetrouwbaar. Ik
heb ’m nog nooit geknepen sinds ik hier
werk. Kijk, ik zorg dat ik altijd zo dicht
mogelijk bij ze sta. Dan kunnen ze geen
sprong naar je maken. Ik kijk ze strak
aan en ga nooit achteruit, als ze blazen.
Je moet gewoon niet bang voor ze zijn.
Voor een buitenstaander kan het wel
Ria. afkomstig uit de wildernis van
Zuidwest-Afrika. Nu nog bestaat er
twijfel over wat er precies gebeurd is:
ze heeft óf een miskraam gehad óf ze
heeft levende jongen geworpen en ze
opgegeten of ze heeft dode jongen ge
kregen en die opgegeten. Dat trieste
gebeuren knaagde aan zowel het dieren-
liefhebbershart als de persoonlijke op-
passerstrots van Jan Tuerlings. Vooral
omdat een andere cheetah in zijn sectie
wel vijf oergezonde jongelui ter wereld
had gebracht en ook gelaten. Het in
gevangenschap geboren worden van lui
paarden (van een eerste „wilde” genera
tie) blijft tot de zeldzaamheden behoren.
Tuerlings dubde daarover en besloot
vlak bij Ria te gaan slapen als haar
dagen weer gekomen waren. En dus
betrok hij vorige week vrijdag zijn
nieuwe nachtverblijf, niet op de auping
aan de zijde van zijn gade, maar op een
busseltje stro, uitgespreid op verwarmde
tegels in een houten optrek, als een
groot Jezuskind, dat praktisch de warme
adem van de cheetah in de nek voelde
blazen. Slechts een dun houten wandje
scheidt hem daar van het prachtig
getekende dier. Voor goed begrip: Jan is
niet bang, maar hij doet wel de deur
dicht. „Je weet tenslotte toch maar
nooit.”
Jan Is niet bang voor zijn luipaarden.
„Tja. als ze oe opvreten dan bende wel
weg. natuurlijk.” Maar zo somber ziet
hij het niet in. Alles zit er nog aan bij
Tuerlings. Eén keer heeft er wel één
zijn toch stevige jasje opengeritst, maar
„daar kon dat beest ook niets aan doen”.
De Tilburger, die zegt misschien wat
brutaler te zijn dan de anderen, heeft
een vertrouwensrelatie opgebouwd met
de schitterende, razendsnelle dieren
(topsnelheid 120 km per uur, maar daar
komen ze in het Tilburgse park, hoewel
ze de ruimte hebben niet aan toe).
wel, geef
maar
Er zijn af en toe wel lieden,
die denken dat ze met verdoof
de aftandse dieren te maken hebben.
Tuen'ings: „Ik sta de mensen bij de
cheetahs toe hun raampje open te draai
en om foto’s te maken. Maar wat zie je
dan, dan gaan ze helemaal buiten han
gen. Alsof ze met een stel poezen te
doen hebben. Neem nou de leeuwen. Dat
is helemaal gevaarlijk. Vorige week
stapte er een vent uit zijn auto en ging
rustig een plas doen.” De man. die zijn
geslacht er aan waagde, moest haastig
inpakken en wegwezen. „Zo moet je niet
alleen op de dieren, maar ook op de
mensen letten.”
Hoe word je nu cheetah-verzorger? In
het geval van Tuerlings door louter
toeval, door een kleine aanrijding. De
Tilburger was drieëneenhalf jaar gele
den nog schoenmaker in een fabriek in
Kaatsheuvel, nadat hij tot aan de oorlog
als banketbakker door het moeizame
crisisbestaan was gegaan („waarom ik
niet zoals elke rechtgeaarde Tilburger in
de textiel ben gegaan? Die textielarbei
ders moesten toch eten, dus bakkers
moesten er ook zijn”). In de oorlog
moest hij in Duitsland werken. Daarna
de fabriek. Het schoenmaken in zo’n
fabriek is ook niet alles, ontdekte Tuer
lings snel. „Het is werken in een be
nauwde ruimte. Allemaal handwerk,
want het is nog steeds niet zo dat er een
machine is waar je een koe instopt en
er aan de andere kant worsten en com
plete schoenen uitrollen.”
De aanrijding met een oppasser van
het Safari-park kwam eigenlijk als een
geschenk uit de hemel. Jan Tuerlings
wilde al lang weg, tussen de vier muren
uit. Bij de onnozele botsing kwam hij in
gesprek met de man, die nu zijn collega
is. „Waarom kom je niet bij ons wer
ken?”
Tot dan toe hadden Tuerlings bemoei
enissen met dieren zich beperkt tot het
fokken van honden. („Op een gegeven
er een
5?"1 ii'iitmM
a
Mg®
.ai-.*
Jp „t,,,