MULISCH
woord
beeld
Italiaanse grafiek
in
H
Nuttig zijn in dienst van samenleving
y s
■Èi
1 I
I Hfl
F
tb/
1 f
Onafscheidelijk
>U
Luchtige toon
I
ZATERDAG 6
OKTOBER
19
1973
ranten
■nim
holen.
relatie met vrijwel alle bekende wetenschapsmensen in Europa (enkele
namen: Banks, Goethe, Haüy, Ingenhousz, Lavoisier, Volta). Het meest is
Van Marum bekend gebleven vanwege zijn natuur- en scheikundige
onderzoekingen in Teylers Museum. Hij was echter een veelzijdig ge
ïnteresseerd man en heeft ook als plantkundige en als dierkundige zijn
sporen verdiend. Op zijn naam staan eveneens enkele uitvindingen, waar
onder een brandspuit. Jarenlang gaf hij openbare lessen in alle natuur
wetenschappen, van sterrenkunde tot aardkunde.
Kort geleden is het vierde deel gepubliceerd van de serie „Martinus van
Marum, Life and Work”. Deze serie van zes boeken, gewijd aan een Haar
lemse geleerde, is een uitgave van de Hollandsche Maatschappij der Weten
schappen en verschijnt thans bij Noordhoff International Publishing (vroe
ger H. D. Tjeenk Willink. Haarlem). Martinus van Marum (1750-1837) was
de eerste directeur van Teylers Museum; hij was bovendien secretaris
van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. Daarnaast was hij
praktizerend arts hier ter stede. Stellig is Van Marum de veelzijdigste
Nederlandse geleerde van zijn tijd geweest. Hij reisde veel en stond in
IHaarfe»
Erbij
111! 3
ifir
VAN MARUM MAN
VAN
TEYLERS
MUSEUM
en
adres:
J.G. DE BRUIJN.
natuurwetenschappen
SEKSUELE BOLWERK
EN HET
een
men
7310»
Haarlet
ANNEKE VAN LUXEMBURG
CEES STRAUS
-
I
ge meet-
lografisch
De elektriseermachine van Teylers
Museum.
40 jaar Oj
i maatói
de
jm,
leelszakw
i mmimN
aalt de
In deel IV nu wordt door de Engelse
fisicus G.L’E. Turner een wetenschappe
lijke catalogus gegeven van alle instru
menten welke Van Marum voor Teylers
Van Marums veelsoortige activiteiten
zijn in de delen I en III van het serie
werk uitvoerig door vele deskundigen
belicht; deel I bevat ook een levensbe
schrijving van hem. Deel II bestaat uit
dé zeer boeiende dagboeken van zijn
Europese reizen.
De tentoonstelling begint met de Car-
racci’s als belangrijkste voorbeelden van
de Bolognese school, die verder wordt
aangevuld met onder meer Burrini, Ca-
vedone en II Guerino. Vervolgens komt-
Florence aan de beurt met fouetti en II
Cigoli als grondlegger. Met de scholen
van Rome, Napels, Lombardije, Genua en
Venetië wordt dit eerste deel besloten.
schilderij van de National Gallery onge
twijfeld vroeger moet worden gedateerd.
nt
inden
ten
i
HET RIJKSMUSEUM IN AMSTER
DAM is gestart met de eerste van een
serie tentoonstellingen in het Prentenka
binet, die een indruk moeten geven van
wat het museum aan Italiaanse grafiek
mogen worden beschouwd. Noch door een
bij. de respectievelijke tekening gevoegde
documentatie (aanschaf van de catalogus
wordt in dubbel opzicht een „must”),
noch door het aanbrengen van een
scheiding tussen beide soorten heeft het
Prentenkabinet gekozen voor een waar
schijnlijk aantrekkelijkere visualisering
van de wetenschappelijke stof in de
catalogus.
En daarom loopt Harry Mulisch ook
in dit boek rond als romanschrijver en
als theoreticus. De beide heren zijn on
afscheidelijk. En ik zou nu graag de een
eens zonder de ander ontmoeten, want
al lezend kom je aan de combinatie te
kort. Ook uit dit verhaal krijg ik brok
stukken van Mulisch’ leven te horen op
een manier die me begerig maken naar
meer, maar net als ik dat goed ben
geworden buigt Mulisch de theoreticus
zich als impresario naar de figuur die
hij voor het voetlicht brengt. Wat tot
dan toe was gezegd was slechts van
belang als inleiding voor de grote man,
Reich, over wie snel en helder veel
wordt meegedeeld, maar die niet als een
romanfiguur de kans krijgt een eigen
bestaan te leiden, hij moet in- en uitge
luid worden, hij moet door Mulisch ver
klaard. be-grepen, be-heerst worden, en
dat kan ook Mulisch natuurlijk niet.
Reich heeft als kleine jongen aan zijn
lisch de romanschrijver en autobiograaf,
die de theorieën van de mislukte hbs’er
niet serieus neemt en er zelf tussen door
komt en grappen maakt achter zijn
eigen rug. Maar alleen over zichzelf
schrijven, dat mag Mulisch van de theo
reticus ook niet, die vindt zichzelf daar
voor kennelijk te weinig interessant.
jent
at halv»
oplopa Museum heeft bijeengebracht. Het zijn
er ongeveer 350 en de catalogus is inge
deeld in de vakgebieden waarop de in
strumenten betrekking hebben: mecha
nica, magnetisme, sterrenkunde, hydro
statica en hydraulica, pneumatica, schei-
hoofdzaak de vrucht van slechts enkele
eeuwen natuurwetenschap. De eeuw
van Van Marum wij zeggen het Tur
ner na: een zéér wetenschappelijke
eeuw) speelt daarin een essentiële rol.
Iedereen die bezinning zoekt op onze
materiële verworvenheden kan in dit mi
lieu terecht. Hij ontmoet er een geenszins
gesloten en afgesloten kring: de beoefe
ning der wetenschap was in de achttien
de eeuw even goed een zaak van ama
teurs als van professionals. Evenmin zal
hij een wetenschap om zich zelfs wil
ontmoeten: nuttig zijn, kennis toepassen
in dienst van de samenleving, was een
van de hoekstenen van Van Marums
leven en niet van hem alleen.
Meer dan enige ander deel van de
delen kwam de opbouw van het Pren
tenkabinet echter niet van de grond. Het
duurde tot 1945 toen J. Q. van Regteren
Altena vooral in het buitenland Itali
aanse grafiek voor het Prentenkabinet
aankocht. Het zijn deze prenten die de
basis vormen van hetgeen thans getoond
wordt.
DE DOOR VAN REGTEREN Altena
aangekochte tekeningen zijn in veel ge
vallen voorstudies gebleken van schil
derijen. Een voorbeeld daarvan is bij
twee van de Carracci’s te vinden. Anni-
ook uitvoerige verwijzing naar de litte
ratuur welke reeds over het object in
kwestie bestaat. Bijna alle besproken
instrumenten zijn afgebeeld.
De verzameling van fysische instru
menten van Teylers Museum is terecht in
vakkringen, bij kenners, zeer vermaard.
Voor de tweede helft van de achttien
de eeuw behoort de collectie tot de
allerbeste ter wereld. Het is dan ook een
grote verdienste geweest van wijlen
professor Forbes dat hij het iniatief tot
dit werk heeft genomen en twee jonge
Engelse geleerden bereid heeft gevonden
dit omvangrijke werk tot stand te bren
gen. Dr T.H. Levere heeft in dit deel
zeer lezenswaardige inleidingen geschre
ven over de geschiedenis van de natuur
kundige verzamelingen van Teylers Mu
seum en over de rol van het instrument
in Van Marums werk. Van de hand van
G. L’E. Turner, is een waardevolle inlei
ding over de instrumentmakers in de
achttiendet eeuw. Aan de catlogus heeft
deze laatste zeven jaar gewerkt. Wie al
leen hierin belang stelt kan in het muse
um de catalogus ook afzonderlijk kopen,
zelfs in gedeelten. Het boek zelf is in de
boekhandel verkrijgbaar.
ontbreken van voldoende financiële mid-
Mulisch begint zijn boek met een
hoofdstuk geheten „Tapijt boek weduwe
brief” waarin hij uiteenzet hoe op een
en dezelfde dag, te weten de vierde
november 1972, vier gebeurtenissen dra
den naar zijn verleden spannen die zich
zo vervlechten dat die dag voor hem
een gebeurtenis wordt: „Een dag als een
mens” zoals de eerste zin zegt. Die eerste
zin is trouwens prachtig: „Venus ver
schijnt aan de ochtendhemel, de sterren
verbleken, op het boerenland kraaien de
hanen tussen de buitenhuizen van de
intellectuelen, de zon komt op en een
enkele keer is dat het begin van een
„Boomgroep aan een meer, in een berg
achtig landschep” heet deze pentekening
in bruine inkt van Giovanni Francesco
Grimaldi (Bologna 1606-1680 Rome).
De Bolognese landschapstraditie is in
dit werk van Grimaldi duidelijk her
kenbaar. Ofschoon Grimaldi ook archi
tect was, is hij de landschapsschildering
altijd trouw gebleven. Herkomst van de
prent uit de verzameling van de vorst
van Liechtenstein.
Harry Mulisch heeft een nieuw boek
Kschreven. Een boek over Wilhelm
Reich en over Harry Mulisch zelf. Wil
helm Reich is een leerling van Freud in
ie twintiger laren van deze eeuw, die
nog vaster dan Freud overtuigd was van
het gevaar van geremde seksuele bele
ving voor kinderen en voor volwassenen.
Zijn bekendste theorie is die van het
potente orgasme: iedereen die niet in
staat is op een bepaalde door Reich
vastgestelde wijze, zijn of haar orgasme
te beleven, klaar te komen, raakt ge
frustreerd en wordt neurotisch. Zjjn the-
1 accu»
zit van hst bezit. Deze eerste expositie bevat bladen
gewenst
ijk of tele-
.nd adres
3-316211
Teylers Museum is geopend: dinsdag tot
en met zaterdag, van 10 tot 4 uur des
zomers tot 5 uur); bovendien op de
eerste zondag van de maand, van 1 tot 4
uur. k
uit de 17e eeuw, die vooral na de
Tweede Wereldoorlog zijn aangekocht.
Ofschoon er een groeiende interesse is
voor de Italiaanse prentkunst uit deze
periode, bestaat een evenredig groot ge
brek aan kennis er over. Pas gedurende
be laatste jaren zijn er enige publicaties
lösgekomen, zodat de goed gedocumen
teerde catalogus, samengesteld door
mevr. L. C. J. Frederichs van het mu
seum, als een welkome aanvulling ge-
zien mag worden.
I De collectie in het Prentenkabinet
vindt haar oorsprong in het jaar 1883
toen de verzameling Jacob de Vries ter
veiling kwam. Aankoop gaf de stoot tot
be oprichting van het kabinet. Door het
vader doorgegeven dat zijn moeder een
minnaar had. Deze mededeling heeft de
dood van zijn beide ouders veroorzaakt:
beiden pleegden zelfmoord. Volgens Mu
lisch nu blijkt zowel uit het feit dat
Reich voor zijn theorie van het potente
orgasme parende mensen observeerde als
uit het feit dat Reich later in zijn
occulte periode door een microscoop
naar het heelal tuurde dat Reich zijn
moeder indertijd door een sleutelgat
heeft bespied, en dat hij dus zijn verde
re leven niets anders heeft gedaan dan
deze „oerscène” met sleutelgat en al
herhalen zonder dat hij dit natuurlijk
zelf ooit heeft doorzien.
Dit nu is niet de theorie van een
wetenschapsman, daarvoor bieden de ge
gevens veel te weinig houvast maar het
is de theorie van een romanschrijver die
kan proberen een verhaal te maken
waarin de levensfeiten zo passen dat de
samenhang die de theorie stelt vanzelf
sprekend wordt, zonder dat die theorie
zelfs genoemd wordt. Zoals Mulisch het
nu doet komt vooral Reich in het twee
de deel van zijn leven eraan tekort.
Mulisch is dan zo druk doende de bizar
re feiten uit Reich’ bestaan van com
mentaar te voorzien, te duiden en in te
passen in zijn theorie dat je als lezer
met massa’s vragen blijft zitten waar
Mulisch geen oog meer voor heeft.
WAARDERING VAN DERGELUK
onderzoek (hier door mevr. Frerichs ge
pleegd) blijft uiteraard beperkt tot een
relatief zeer kleine groep bezoekers.
Voor het grotere publiek is dergelijke
research nauwelijks spectaculair, terwijl
van dat publiek weer een deel de acade
mische stijl in de tekeningen wel snel
voor gezien zal verklaren. Dat deze stijl
gebruikt werd, kan niet ontkend worden,
maar de bezwaren tegen dit feit vallen
weg tegen de kennis die uit het gegeven
kan worden geput.
Wellicht kan de relatief geringe be
langstelling voor dit soort grafiek ge
zocht worden in de vorm van prestatie
Er is qua inhoud een groot verschil
tussen de prenten die als studie zijn
bedoeld en vaak ook fragmentarisch
een onderwerp behandelen en de
tekeningen die als een afgerond werk
bale Carracci maakte de studie voor een
dode Christus met op de keerzijde de
studie van een mannelijk naakt waar
Carracci met zijn ignudi wordt getoond,
is het interessant te zien wat Cesi met
zijn figuren naar gekleed model heeft
gedaan. Het Prentenkabinet sluit daar
op aan met een in rood krijt geschetste
tekening.
De afbeelding op de voorzijde bleek
een voorstudie te zijn voor de dode
Christus op het schilderij De Bewening
(gedateerd respectievelijk 1604 en 1606)
dat in het bezit is van de National
Gallery in Londen. De keerzijde ver
toont overeenkomsten met de ignudi die
in de Galleria Farnesi in het Louvre te
zien zijn, met name wat betreft de
beeldengroep Polyphemus en Galatea
Omdat dit gedeelte vrij nauwkeurig is te
dateren en het voorkomen van de
naaktstudie vóór de Bewening op een
blad met de studie van de Galleria
Farnesi, leidt dit tot de conclusie dat het
orieën voerden hem tot een radicaal
standpunt ten aanzien van de burgerlij
ke maatschappij, die hij verweet de
mensen te onderdrukken door middel
van de seksuele taboes. Het anti-autori-
taire gezin is de „uitvinding” van Reich.
Daarom waren zijn theorieën enkele ja
ren geleden opeens zo in de mode.
Begrijpelijkerwijs sloegen die theorieën
in zijn eigen tijd niet aan. Zowel de
communisten in Rusland als de psycho
analytici wezen hem - geschrokken - af.
Dan gaat het bergafwaarts met Reich:
zijn theorieën worden fantastische, on
betrouwbare bouwsels, die niets anders
verklaarden dan... Reich’s eigen psychi
sche problemen zegt Mulisch, die vervol
gens de verklaring van die problemen en
van die theorieën erbij levert.
-
kunde, warmteleer, optiek en elektrici
teit. Bijna alle instrumenten stammen uit
de achttiende eeuw. De meeste zijn van
Engelse makelij, een groot deel werd in
1790 door Van Marum te Londen ge
kocht dan wel besteld, toen hij met dit
doel naar Engeland was gereisd.
In onze tijd is het dagelijks leven
volkomen ondenkbaar geworden zonder
een groot aantal technische verfijningen,
waarmee praktisch ieder modern werk
tuig is toegerust, van radio tot wasma
chine en van auto tot raket. Het is voor
ons dan ook dikwijls moeilijk, zich het
dagelijks leven voor te stellen van zo
goed als alle generaties vóór de onze, die
geleefd hebben zonder dit alles. Onze
moderne technische perfektie is in
van koolstof, en diverse andere verbran-
dingsapparaten.
Uitvoerige beschrijvingen treffen we aan
van de valmachine van Atwood, de cen-
trifugaalmachine van ’s Gravesande, de
stoommachine van Newcomen, het azi
muthaal kompas van Ayres, de lucht
pomp van Watt, de perspomp van Cuth
bertson.
Interessante historische bijzonderheden
worden ons verteld over de Russische
magneten, maar evenzeer over hefbomen
en kristalmodellen, over hijskranen en
windmolens. Beroemd zijn ook de astro
nomische modellen, in de eerste plaats
de fraaie aardbol en hemelbol van
Adams en diens armillaarsfeer, een ap
paraat voor demonstratie van de wente
ling der aarde.
Dan treffen ons de vele nauwkeurige
beschrijvingen van tal van vernuftige
meetapparaten als hydrometers, eudio
meters, thermometers, hygrometers,
elektrometers en vele andere fijnzinnige
geconstrueerde instrumenten, te veel in
derdaad om op te noemen.
Een rijke verzameling vormen de te-
leskopen, bijna alle van Engelse origine
(Dollond, Herschel, Ramsden), maar ook
enkele Hollandse (gebroeders Van Deijl).
Daarnaast is er een kleine collectie mi-
kroskopen en mikroskopische preparaten
beschreven, welke duidelijk illustreren
hoezeer in de achttiende eeuw de ver
schillende natuurwetenschappen nog
met elkaar samenhingen.
Van elk instrument wordt in dit boek
niet alleen een kritische beschrijving
verschaft, met bijzonderheden als bouw
jaar, maker, herkomst en prijs, maar
onvergetelijke dag
mens.”
Het eerste hoofdstuk 50 bladzijden
van het boek dat er ca. 200 telt - gaat
helemaal over Mulisch’ verleden en de 4
gebeurtenissen die daarnaar leiden. Twee
daarvan: de aankoop van een tapijt voor
zijn kleine dochter en het boek van
Wilhelm Reich: The function of the
orgasm, zijn wellicht verklaarbaar uit
Mulisch’ psychologie, maar hun samen
vallen ook met de twee andere feiten
kan slechts te danken zijn aan „de
samenloop der omstandigheden”, het
toeval, het lot.
f viz
serie verplaatst dit deel ons dus naar de
achttiende eeuw. En zo vinden wij dan,
voor de eerste maal sinds zij hier bijeen
gebracht werden, gedetailleerde en mi
nutieuze beschrijvingen van al deze,
voor de leek soms zo duistere en ge
heimzinnige apparaten welke sinds bijna
twee eeuwen in de sfeervolle ovale zaal
van Teylers Museum prijken.
De elektrizeermachine (elektrostati
sche generator), waarmee zulke uitzon
derlijk hoge spanningen konden worden
opgewekt en die wel altijd de trots van
de collectie is geweest, alleen al vanwe
ge de enorme omvang. De toestellen die
Van Marum construeerde (verbeteringen
van Franse instrumenten vaak) voor de
synthese van water, voor de verbinding
Mulisch vertelt op een zeer onderhou
dende luchtige toon - vergelijk de ope
ningszin - over zichzelf, snel en met
efficiënt gebruik van het gemakkelijk
beeldende vocabulaire waardoor zijn
proza zich altijd kenmerkt, over de vei
ling van de inboedel van zijn ouderlijk
huis, de vrouwen die in zijn jeugd een
rol speelden, zijn hang naar het occul
tisme en de figuren die hij als gevolg
daarvan ontmoette, enfin een zeer goede
aanzet tot een roman.
Na 50 bladzijden komt dan de aap uit
de mouw en Wilhelm Reich tevoorschijn
en Mulisch schrijft dan: „Wanneer men
het niet alleen over theorcrieën gaat heb
ben, maar ook over de man die de
theorieën had, dan is het niet anders
dan fair, dat men ook zichzelf niet
verbergt, zodat iedereen weet, wie wat
over wie zegt. Wanneer het bovendien
gaat over een psycholoog en wanneer
zich, zoals ik, vaak laatdunkend
over de psychologie heeft uitgelaten, dan
mag verlangd worden dat men om te
beginnen eens zichzelf voorstelt. Voor
wie het nog niet wist, heb ik daarom zo
juist mijzelf geïntroduceerd, en het ma
teriaal daarvoor heb ik niet zelf uitge
kozen en gemanipuleerd, maar het is op
tafel gelegd door een onbevooroordeelde
medewerker: de. werkelijkheid van die
4de november 1972”.
Dat is natuurlijk onzin. Want, welke
garantie hebben we na deze 50 bladzij
den te weten „wie wat over wie zegt”?
Geen enkele, want de „objectieve werke
lijkheid” van de 4e november 1972 is
ook door Mulisch zelf uitgekozen. Wie
wil weten of wat Mulisch over Reich
zegt waar is, die kan beter lezen wat
Mulisch zelf over Reich gelezen heeft.
Mulisch heeft last van theorieën, theo
rieën over het lot, over de roman die
voorbij is, over de samenhang van lite
ratuur en wetenschap, over de maat
schappij, over Marcuse, over doen waar
je zin in hebt en ook over Wilhelm
Reich. Het is Mulisch de theoreticus, die
die theorieën kwijt wil, maar daarbij
voor de voeten wordt gelopen door Mu-
-
dag als een
i
3’*s i