Verhaal van ,King Lear
in tweede versie komt
duidelijker over
caffeine
MODEHUIS
28
25
ss
Basie, Peterson en Ray Charles bewezen in Rotterdam:
I
E
VAN NELLE
SUPRA
SUPRA
't
vrije
koffie?
Collectie Oudshoorn in Tropenmuseum
Nzama: tussen rotsholtekeningen
en Europees expressionisme
ELEGANT”
tie
50
58
50
05
50
F
Max Croiset in titelrol bij Publiekstheater
AFRIKAANSE SCHILDER IN GALERIE EYLDERS
Eksklusieve stoffen
Expositie werken
Margriet Heymans
Supra, de bekende
vacuumgemalen
kwaliteitskoffie,
iserookin
caffeine vrije vorm.
Koffie, diehetvolle
pond geeft aan
smaak en geur.
Geniet er maar
rustig van!
caffeine vrij
f2,85 per pak.
SUPRA
•of
TH
9
MAANDAG 15 OKTOBER
1973
ER
19
L69
19
99
29
98
039
elig
i
Routinetoer
125
pan'
(Nelle
^02!
ZAND VOORT De Afrikaan Nzama exposeert voor het eerst in Euro
pa en hij doet dat in Galerie Eylders. Hij is een Bantoe. Ik zou dat er niet
bij schrijven, als het werk geen duidelijk Afrikaans stempel droeg. En dat
doet het, ondanks het feit, dat hij les heeft gehad van een Franse schilder
in Rhodesië. Die lessen zijn evenzeer via invloeden bespeurbaar als zijn
autodidactisch begin. Bij Eylders hangen nu veel gouaches, aangevuld met
enige olieverven en ze vertonen de tweezijdige afkomst van dit werk.
Sommige werken zijn bepaald verwant aan bijvoorbeeld Afrikaanse rots-
holtekeningen en andere primitieve kunst. Andere bladen zijn ondanks
de Afrikaanse onderwerpen toch geladen met een Europees expressio
nisme. Toch valt dit merendeels zeer boeiende werk niet in twee delen
uiteen. Beide typen werk gaan vloeiend in elkaar over, omdat de persoon
lijke expressiviteit van Nzama groter is dan de invloeden die op hem
hebben ingewerkt.
AMSTERDAM Het Publieks
theater wil nadrukkelijk een breed
publiek naar zijn voorstellingen in
de Amsterdamse schouwburg trek
ken. Wat voor stukken men ook
kiest, het moet in de eerste plaats
zorgen dat iedereen de voorstelling
goed kan volgen. Dat gebeurt voor
treffelijk in de vernieuwde opvoe
ring van „Koning Lear” van Wil
liam Shakespeare.
I
fa-
een
het
HEIN STEEHOUWER
ADVERTENTIE
rinktu
(Van onze kunstredactie)
ADVERTENTIE
Swing nog steeds basis van jazz
COUNT BASIE
letterlijk
Koffiebranderijen eind» 1782
jerij
CAFFEINE VRIJE
GEMALEN KOFFIE
Haute Couture
Kleding naar maat
Knippatronen naar maat pasklaar
FRANSE COUPE
er m.i. teveel gerommeld werd met vo
lumeknoppen. Een solist die naar zijn
gevoel de hele zaak dichtklapte en dan
een stap van de microfoon af deed, werd
te laat gevolgd door de vent achter de
knoppen zodat een kat eri muisspelletje
bijna gewoonte werd. Gezien de akoes
tiek echter in deze betonnen hal een
alleszins aanvaardbare geluidsregie.
ROB HOEKE
ZIJLSTRAAT 95 t.o. STADHUIS
draagt ertoe bij deze ontwikkelingen en
veranderingen te illustreren met voor
werpen van een uitzonderlijke kwaliteit.
De grote verscheidenheid van de col
lectie blijkt ook uit de aanwezigheid van
Luristan-bronzen uit Iran en voorwer
pen uit India, China en diverse eilanden
in Oceanië.
prikkeldraadversperring rond
brieksterrein.
De genoemde schilderijen tonen
protest van Nzama tegen onderdrukking
en leed. Maar er is ook een gouache met
een triomferend gezicht tegen een onde-
Bovenstaande letterlijk geciteerde
tekst zou ik nooit herhaald hebben als
het hier niet een onwetende en verknip
te zonderling betrof, die aandacht be
hoefde voor totaal andere idealen; slui
merende frustatie vindt per saldo
overal een uitweg waar een massa aan
wezig is, nietwaar, maar deze uitspraak
kwam uit de mond van een in Neder
land alom bekend jazzmusicus, wiens
muziekaktiviteiten voornamelijk bestaan
uit ’t bewerken van muziekinstrumenten
en niet ’t bespelen daarvan.
Niettemin benadrukte deze opmerking
nogmaals spijkerhard de stelling dat jazz
een angstig labiele cultuurvorm is, die
helaas maar al te vaak door de vent
met de grootste bek al dan niet aan
waarde inboet. Jazz en Free Jazz hebben
m.i. dan ook niet meer met elkaar te
maken.
Terug naar Oscar Peterson. Z’n fabel
achtige techniek en muzikale meester
schap zetten aanstaande pianisten wel
even aan het denken of ze er wel aan
Max Croiset en Lou Landré als Lear en
zijn nar.
AMSTERDAM (ANP). Van 24 ok
tober tot en met 7 november wordt in
het CPNB-informatiecentrunr „De Boe
kenkast” in Amsterdam een overzichts
expositie gehouden van werken van
Margriet Heymans. Behalve boekenillus-
traties zullen enkele van haar poppen en
schilderijen worden tentoongesteld.
Margriet Heymans is onderscheiden
met de Gouden Penseel, een aanmoedi
gingsprijs die door de werkgroep Kin
derboek van de CPNB is ingesteld voor
een aankomende kinderboek-illustrator.
DEN HAAG. In het Haags Ge
meentemuseum zal van 13 oktober tot
en met 14 januari een tentoonstelling
„Den Haag in de pruikentijd” te zien
zijn. Deze omvat tekeningen, prenten en
schilderijen, die leden van de familie La
Fargue hebben gemaakt over het Haagse
leven in de 18de eeuw.
Regisseur Hans Croiset slaagt er veel
beter in dan bij de eerste versie (vorig
seizoen met Guus Hermus in de titelrol),
een prachtig oud verhaal boeiend te
laten vertellen door de spelers. Waar
mogelijk wordt het publiek rechtstreeks
toegesproken en dat gebeurt dan op de
man af. Deze „eerlijke” aanpak werkt
ironie in de hand, die de drakerige
aspecten van het toch écht wel 16e
eeuwse stuk eerder benadrukt dan weg
werkt. Er zit nu ander publiek in de
zaal, dan in Shakespeares tijd, toen de
gewelddadige scènes uit „Koning Lear”
vermoedelijk een schokkende en meesle
pende ervaring geweest zijn. Nu wordt
in deze voorstelling duidelijk getoond
dat het ,maar toneel” is. Een scène als
het blind maken van Gloster kan daar
om niet anders dan de lachlust opwek
ken, vooral nu de spelers er zo duidelijk
niet in slagen een orgie van geweld op
te roepen, die de regisseur beoogde.
Daarentegen geeft de manier van spe-
thans in de jaren dertig. Veel te wijde
broeken met een te laag kruis deden
onwerkelijk korte benen vermoed,
maar als ze stuk voor stuk al struike
lend over hun broekspijpen voor de
enige microfoon staan is ’t broek of
geen broek een en al talent.
Afrika is in de collectie sterk verte
genwoordigd, onder andere met voorou-
derbeelden, maskers die góden of gees
ten te presenteren en voorwerpen die de
mens tegen onheilen moeten bescher
men. Verder is een groot aantal theater
maskers uit Japan en Indonesië te zien;
in Indonesië vaak gebruikt om de gedra
matiseerde strijd van helden en góden
len van bijvoorbeeld Jules Croiset het
stuk een heel merkwaardige wending.
Hij is Edmond, de bastaard, die met zijn
verraad verschillende nevenintriges in
het stuk in werking zet. Heel duidelijk
vertelt hij het publiek waarom hij zijn
schurkenstreken gaat uithalen. Hij komt
over als een van de weinige redelijk
denkende bewust handelende mensen in
dit stuk. En toch is hij de grootste boef,
een duidelijk contrast met de verdwaas
den die het stuk bevolken, koning Lear
voorop.
Hans Croiset heeft zich nog eens be
zonnen op verschillende knaleffecten uit
de vorige versie en ze geschrapt. Te
recht, al vind ik het jammer dat het
openingsbeeld, waarbij de hele spelers-
ploeg in doodse stilte naar voren
schreed, uit de vorige voorstelling ver
dwenen is. Toegegeven, het was een
prachtig effect dat verder niet waar
maakte wat het beloofde.
Vooral wat betreft de eerste helft is
hard gewerkt aan de begrijpelijkheid
van de tekst. Deze is nu van meet af
aan te volgen. Sommige spelers zijn
gegroeid in hun rol. Vooral Lou Landré
in de rol van nar heeft nu ook in zijn
tekstbehandeling aan duidelijkheid ge
wonnen. De twee boze dochters van
Lear zijn echter niet gevaarlijker ge
worden. Sigrid Koetse en Petra Laseur
lopen en brullen wel als tijgerinnen,
zoals de tekst aangeeft, maar echt ang
stig wordt het niet.
Max Croiset heeft de rol van Guus
Hermus overgenomen en dat levert een
heel andere Lear op. Croisets spel is veel
constanter van kwaliteit dan Hermus die
met name in het begin erg onzeker was,
maar formidabel als een hele oude
kindsgeworden koning in de scène waar
Lear de blinde Gloster ontmoet. Max
Croiset is veel minder breekbaar en
heeft bovendien een veel vriendelijker
uitstraling. Zijn Lear in de waan-
zinsscène komt over als een oud baa
dat een beetje malende wordt. Hij toont
geen onpeilbare diepten van een waan
zin, die zo helder is dat de waarheid
omtrent het leven aan het licht komt.
Guus Hermus slaagde daar veel beter
in. Maar Croiset is weer veel ontroeren
der in de scène waarin de oude zieke
Lear zijn dochter Cordelia terugziet. Een
moment om stil van te worden, maar
jammer genoeg was dat niet het mo
ment van de ontmoeting tussen Gloster
en Lear die van veel grotere dramati
sche betekenis is.
Daarna Ray Charles, uniek als muzi
kale persoonlijkheid en z’n wereldfaam
voor lOO’/o waarmakend. In tegenstelling
tot Count Basie’s orkestbegeleiding wa
ren Ray Charles’ musici zo overduidelijk
op de routinetoer, dat het een misselijk
makende vertoning was, die alleen gered
werd door de haast ontroerend aandoen
de volledige inzet van Ray Charles. Hoe
controversioneel het ook klinken mag.
het leek erop dat het publiek enthousi
aster werd, naarmate het orkest met
als leidinggevende figuur de drummer)
slechter ging spelen. Ze gingen zelfs
meeklappen op het niet te definiëren
ritme van de drummer en toen presteer
den ze het zelfs nog tegen de toch al
summiere maat in te klappen.
Het enige antwoord op deze walgelijke
vertoning van onkunde en wanprestatie
van dit orkest, kon Ray Charles zelf
geven, hetgeen hij ook deed door samen
met de enige muzikale rakker, de orga
nist, een soort vraag en antwoord-spel
piano en orgel te spelen, waarmee
hij z’n overige orkestleden terecht als
kwajongens kwalificeerde.
Een objectief geluidsbeeld in z’n ge
heel werd een onmogelijke taak omdat
tegen de kwade krachten weer te geven,
in Japan vooral gedragen bij het No-
spel. Ook uit Japan een serie fraaie
tekeningen, ceramiek en houtsneden.
finieerbare achtergrond als een vage
herinnering aan een groot en beroemd
stamhoofd. Dat is een van de werken,
die het meest doen denken aan een
Afrikaanse rotsholttekening. Het is in
drukwekkend.
Picturaal gezien is het expressive van
Nzama gelgen in het werken met grote
vormen binnen hoekige contouren. Soms
vullen en paar maskerachtige gezichten
het hele vlak. Details worden weggela
ten, het essentiële staat erop en meer
niet. In feite is hij geen symbolistische
schilder. Hij streeft niet naar een natu
ralistische weergave van uiterlijke za
ken. Door de spaarzaam weergegeven
uiterlijke realiteit schemert zijn geeste
lijke instelling in alles door.
Het is werk uit één stuk. Het wil
zeggen dat de technische gegevenheden,
als kleurgebruik en compositie, en en-
heid vormen met de totaliteit van weer-
Het Tropenmuseum noemt de aan
winst van deze collectie van grote bete
kenis. De meeste stukken komen uit
samenlevingen die aan snelle verande
ringen onderhevig zijn. Dikwijls gaan de
ze gepaard met identiteitsverlies en het
zoeken naar een nieuwe identiteit, on
derstromen die, wanneer herkend, veel
ontwikkelingsproblemen verklaren en
begrijpelijk maken.
Het Tropenmuseum wil het publiek
tonen dat de samenlevingen in tropen en
subtropen een andere, maar zeker niet
minder waardevolle cultuur bezitten of
bezaten, dat deze culturen evenals de
onze, evolueren. De collectie Oudshoorn,
gave en bedoelingen. De contouren zijn
zwart rond vaak sombere kleuren, maar
soms ook vrolijke contrasterende. Het is
een gamma van aardkleuren, eerder ge
bruikt om stemmingen aan te duiden
dan het weergeven van de realiteit. De
vlakverdelingen zijn eenvoudig en groot
gehouden, waardoor een decorativiteit
wordt bereikt, die nergens is opgeofferd
aan de inhoud. En door al die factoren
maakt het werk een sterke indruk.
Deze expostie is aangevuld met werk
van de bekende Bloemendaalse keramis
te Anke Blankevoort. Zij werkt ook
vanuit een bepaald type primitiviteit en
daarom zijn interessante vergelijkingen
mogelijk. Bij haar echter een pseudo-
primitiviteit als speelse mogelijkheid,
een eenvoud die tegelijkertijd veel raffi
nement in zich heeft. Over haar werk
heb ik al meermalen geschreven, veel
behoef ik er niet aan toe te voegen. Er
zijn een paar heel geestige reliek-
schrijntjes met een popperig inhoud.
Andere stenen mannekes nemen deel
aan een ritueel spel.
In bijna al deze werkjes schijnt de
zon. Het is alleen jammer dat die zon
schijnt op een enorm aantal herhalingen
van een tekort aan thema’s. Het heeft er
de schijn van alsof de figuurtjes alle
maal uit dezelfde machine worden g-
perst. Enige vernieuwing, ook in kleur
en materiaal, wordt langzamerhand ge
mist en een grotere variabiliteit even
eens. Maar schattig blijft het allemaal
wel.
SNELFILTER J
CAFFEINE VRÜ
ROTTERDAM. ,,’t Swingt, dat wel...
maar muzikaal heeft het me weinig te
vertellen”, vooral door z’n geprogram
meerde opzet.” Deze arrogante en met
giftige jaloezie doordrenkte tekst was de
enige valse noot die ik hoorde na afloop
van een schitterende jazz-happening In
de Rotterdamse Ahoy-hallen, waar
Oscar Peterson (Roy Eldridge), Count
Basie en Ray Charles eens temeer bewe
zen dat swing de elementaire basis is
waar de jazz z’n bestaansrecht op
grondt.
AMSTERDAM. De tentoonstelling
„Anonieme kunstenaars uit een verre
wereld”, die in het Tropenmuseum te
Amsterdam is te zien, toont een grote
verscheidenheid aan kunst- en gebruiks
voorwerpen uit Afrika, Azië en Oceanië.
De ruim 300 voorwerpen vertegenwoor
digen samen de zgn. „collectie Ouds
hoorn” die het Tropenmuseum onlangs
heeft verworven en die tot het eind van
het jaar als een geheel zal worden
geëxposeerd, v
zullen beginnen, want waar de gemid
delde pianist na 20 jaar oefenen eindigt,
begint Oscar Peterson. Zo’n snelheid op
de toetsen doet onwerkelijk aan, maar
door alles heen hoor je precies wie
speelt en welke gevoelens in tonen wor
den omgezet. Ondanks de slechte geluids
installatie speelt hij zichzelf, lachend,
zwetend en intens geconcentreerd. Vol
maakt is de harmonische samenwerking
met z’n bassist, die muzikaal-technisch
de meest ongelooflijke stunten uithaalt.
Z’n bassoli dwingen ’t publiek op de
knieën en terecht, want achter de uiter
lijke onbewogenheid manifesteert zich
pure wereldklasse. Roy Eldridge hoe
goed ook past niet in het geheel en
doet Oscar Peterson c.s. tot een cliché
matig peil terugvallen.
Dan Count Basie; hij voldoet volledig
aan de verwachtingen van het publiek.
„Evergreens” worden door hem ingezet
met vier maten piano waarna de perfect
uitgebalanceerde kopersectie de zaak
overneemt. Basie zelf beperkt zich dan
tot het geven van wat aanwijzingen en
voor de rest glimlacht hij met een „ze
verdienen ’t wel voor mij”-gezicht wat
voor zich uit.
Opvallend is de drummer van zijn
orkest wiens goochelkunst met de
drumsticks evenveel bewondering af-
dwint als z’n muzikale talent. Voor mij
was hij het die de andere helft van
Basie uitmaakt. There is no business like
showbusiness. Basie zelf was gekleed als
een wat overjarige doch zeer vriendelij
ke padvinder op herhaling. Z’n medemu
sici lopen wat hun kleding betreft al-
Nzama is In 1946 in de toenmalige
Franse Congo geboren. Hij verhuisde
later naar Rhodesië, waar hij op eigen
houtje met schilderen begon. Een Franse
schilder zag daar zijn werk, zag er iets
in en gaf hem les. Hij ontwikkelde een
eigen stijl, primitief schilderend op
goedkoop materiaal dat voorhanden was.
In 1968 ging hij van armoe werken in
I de goudmijnen van Zuid-Afrika. Hij
bleef daar schilderen en werd ontdekt.
I Hij is daar, ondanks zijn huidskleur ook
I geaccepteerd als kunstenaar, hetgeen
I slechts zelden gebeurt, bij een schilder
I die krachtens zijn onderwerpen hele-
I maal Afrikaan is gebleven.
Nzama schildert zijn eigen volk. Hij
I schildert dus vooral het leed, soms ook
wat weemoedige vrede en berusting. Hij
I schildert de mens met zijn 'huisdier, een
boerejongen met eenpaar runderen voor
een negerhut, een paar gezichten bij
duiven. Vaker echter schildert hij moe-
der-en-kind-verbeeldingen. Het leed
komt op twee manieren tot uiting. Er is
een kruisiging van een Bantoe, met
blanke gezichten, die als fantomen daar
achter opdoemen, maar ook een wee-
I moedig kijkende Afrikaan of een die
I zich troost met een gitaar of met wat
I schamele bagage bij zich huiswaarts
keert met op de achtergrond en hoge
Een bantoejongen met runderen voor
een hut, een der olieverven van Nzama.
A