SMERIGE KALKOVENS BIJ LEIDEN 1546 Strijd tegen milieuvervuiling in fc f Goudse Haarlems oproer dF Leenman De grote Raad zeeroverij Pracht en praal ■m I I Omdat het nu 500 jaar geleden is dat Karei de Stoute de Grote Raad in Mechelen vestigde, is in die stad een prachtige tentoonstelling ingericht. Daar zijn natuurlijk allerlei authentieke stukken te bezichtigen die door de Grote Raad zijn uitgevaardigd, maar ook schilderijen en beeldhouwwerken uit de Bourgondische tijd. Tot 4 november kunnen daar werken uit de vijf tiende en zestiende eeuw worden bewonderd die een beeld geven van het rijke kunstleven van die tijd. Van de ICOM, de internationale commissie die kunsttentoonstellingen beoordeelt, kreeg deze unieke expositie het predikaat 1 A, de hoogste waardering. Ze is een waardige hulde aan Karei de Stoute en zijn Grote Raad. Onze huidige Hoge Raad der Nederlanden is in feite een voortzetting van de Grote Raad. Onze medewerker dr. P. H. Schröder gaat op deze pagina uit voerig in op de geschiedenis van het hoogste gerechtshof. VAN DE GROTE RAAD VAN MECHELEN NAAR DE TEGENWOORDIGE HOGE RAAD i en In het jaar 1482 is de goede stad Haarlem in een moeilijk parket geraakt. In opdracht van de Hollandse stadhou- van dese somer enige schade geleden heeft in haer zuyvel ofte gueden duerden calckoven van Dick Coebel. Seijde: neen, zij; mer zij most zeer up haer guet ofte zuyvel passen, mer en hadde noch geen schade daer duer geleden. Actum ter presencie van de getuygen als Jan Dupont ende Claes Gerytsz. Vandaer gegaen tot Alijdt Pieter Symonsz.dochter ende haer gevraecht ais voren. Seijde ende verclaerde datse daer geen letsel noch scade bij geleden heeft, noch dat de calckoven haer niet hinderlijck en is. Actum ter presencie van de getuijgen als Jan (w.g.) Hove van Hollant geadmitteert. der Joost van Lalaing hadden zijn troe pen Hoorn veroverd op de Hoeksen. de stad geplunderd en de buit in schepen geladen. Op hun terugtocht naar Den Haag kwamen zij voor Haarlem. Na enig heen en weer gepraat werd hun toege staan door het Spaarne te varen, maar toen ze bij de Waag gekomen waren, legden zij hun schepen aan de wal en begonnen de geroofde buit aan de man te brengen. Nu waren er van oudsher vriendschappelijke relaties tussen Haar lem en Hoorn en al dadelijk was de sfeer dus gespannen. 3-- Kaart van Leiden van rond 1550. Van de stad Leiden zijn alleen de stadwallen weergegeven. Verder ziet men aan de westzijde langs de Rijn molens en enkele donkere vlekken (links boven de rivier) welke de steenovens aan duiden. Op dezelfde plaats ligt nu een betonfabriek. dat bij westenwind een seer groote ende excessive onnatuerlicke lucht en de stanc comt in de stadt dewelcke de inwoonders node riecken ofte ver dragen kannen, dewelcke lichtelick sieckten causeren soude ende bijson- Stop, riep Gouda, dat voorschrift da teert van 26 november 1477 en dus van drie maanden na de aanhouding. Daarop mag de bisschop zich dus niet beroepen. Zo ging de strijd nog enige tijd voort. Helaas is het eindvonnis als dat ooit gewezen is niet bewaard gebleven en wie als overwinnaar het strijdperk heeft verlaten, blijft dus verborgen. opgenomen dat voorzag in de oprichting van een Hoge Raad der Nederlanden, maar die is er pas in 1838, dus toen- Noord- en Zuid-Nederland al gescheiden waren. Zijn taak is: het toezicht op de geregelde loop en afdoening van rechts gedingen volgens de regels door de wet voorgeschreven. Er ontstond over de prijs van een kussen een misverstand dat in een hand gemeen ontaardde. Plotseling begon de stormklok te luiden, van alle kanten schoten gewapende burgers toe die de soldaten te lijf gingen. Enkele werden gedood, verscheidene gewond en er zijn er ook een paar verdronken. Burgemees ter en schepenen schrokken zich een ongeluk, want wat wij zouden beschou wen als een bende plunderaars waren de officiële soldaten van het leger en toen de stadhouder vernam wat er gebeurd was, was hij „toomich ende gram”, hoe wel het stadsbestuur zijn uiterste best had gedaan om te redden wat er nog te redden viel: het zorgde uitstekend voor de gewonde soldaten en nam de vermoe delijke daders een streng verhoor af. Het gebeurde was immers een vergrijp tegen ’s graven hoogheid en dus een geval van majesteitsschennis. De zaak kwam voor het Hof van Holland dat niet minder dan 52 getuigen hoorde. Tenslotte eiste de Procureur-Generaai een geweldige straf: intrekking van alle privileges; ƒ20.000,- boete; Burgemeester en de Schout moeten persoonlijk ver giffenis vragen en ieder 1000,- boete betalen. Al was het vonnis minder streng dan de eis, toch stelde Haarlem een appèl in Gouda had een oorlogsschip uitgerust dat onder Jacob Juyst op de Noordzee kruiste en op 16 augustus 1477 twee Engelse koopvaarders aanhield. De la ding bestaande uit stokvis en gezouten zalm behoorde toe aan de bisschop en de kooplui, maar werd voor Juyst voor buit verklaard. De bisschop eiste schade vergoeding van de stad. Maar Gouda weigerde. De bisschop had, zei men, niet tegen de stad maar tegen Juyst moeten procederen, die in strijd met zijn in structies had gehandeld. Daarin stond dat hij schepen van bevriende landen met rust moest laten. Neen, zei de bisschop, Gouda is de baas van Juyst, dus is Gouda aansprake lijk. Bovendien hebben Juyst en zijn mannen de goederen in Gouda verkocht en lopen ze er nog vrij rond. Dat maakt Gouda zelfs tot medeplichtige. Daarop antwoordde de stad dat ze gerechtigd was oorlogsschepen uit te rusten, dat ze daartoe zelfs wettelijk verplicht was, want de Hollandse steden hadden be loofd mee te doen aan de oorlog tegen Frankrijk. Alles goed en wel, zei de bisschop, maar het waren geen Franse schepen die Juyst had geënterd, maar Engelse, dus bevriende. Maar hier schoot Karei zijn doel voorbij: de arme Duitse edellieden, ge wend aan het karige hof van Keizer Frederik III, die zich vernederd en be schaamd voelden, wisten het wantrouwen van hun meester tot achterdocht te vergroten en de toch altijd al aarzelende vorst kwam maar niet tot een beslissing. De Franse koning waarschuwde hem voortdurend tegen de Bourgondische hertog en zijn plannen, maar Karei hield vol en scheen tenslotte werkelijk te zullen slagen. Het wantrouwen van de keizer leek te zijn overwonnen, dag en uur van de kroning waren bepaald, kroon en scepter lagen gereed, de verlo ving van Maria en Maximiliaan zou onmiddellijk na Kareis troonbestijging worden afgekondigd. Maar in de nacht die aan deze plechtigheid vooraf ging, vluchtte de keizer plotseling met enige getrouwen uit Trier naar Keulen. Er bleef de woedende Karei niets anders over dan onverrichterzake naar Brussel terug te keren. Op 8 december 1473 was hij in Thionville. Dupont en de Claes Gerytsz. Van daer gegaen ten huijse van Dirck Jacopsz. ende gevraecht Ag- niesgen Gijsbertsdochter huysvrou van Dirck voers. angaende vande calckoven. Seijde dat zij noyt ge- breck ofte schade daer off gehadt en heeft. Adderen noch de voers. Agnies ende Comelie haer dochter mede dat de calckoven haer zuijvel niet hin derlijck en was. Actum ter presencie vande voers. tuijgen Jan Dupont ende Claes Gerytsz. Van daer gegaen ten huyse van Andries Cel notarius publyck bijden Lysbeth Cornelisdochter ende haer Een daarvan was het hertogdom Bourgondië dat zuidoostelijk van Parijs lag. De hertogen van Bourgondië nu hebben voortdurend gestreefd naar het herstel van het oude rijk van Lotharius, tenminste van het noordelijk deel ervan. Zij veroverden bepaalde gebieden, zij kochten andere en verwierven ze door huwelijk of erfenis. Zo ontstond het Bourgondische rijk dat in de tijd van Philips de Goede en zijn zoon Karei de Stoute een machtige staat aan het wor den was. Het omvatte Holland, Zeeland, Vlaanderen, Brabant, Henegouwen Luxemburg, enkele delen van noord west Frankrijk en natuurlijk het stam land Bourgondië en de daaraan grenzen de Franche Comté. Het kaartje maakt duidelijk dat die gebieden geen geheel vormden. Op het ogenblik is een werkgroep onder leiding van de Haarlemmer Prof. Mr. J. Th. de Smidt bezig de duizenden en nogmaals duizenden pa gina’s tellende verhoren en vonnissen van de Grote Raad te bestuderen te ordenen en op micro-fiches en film vast te leggen. Bij deze reeds jaren durende arbeid die door Zuiver Wet- tenschappelijk Onderzoek en door de Universiteit van Amsterdam wordt gesubsidieerd, zijn merkwaardige vondsten gedaan. Zij die belangstel ling hebben voor deze oude documen ten kunnen ze raadplegen in het Archief van de stad Amsterdam. ook de rechtspraak. Ook de Bourgondi sche hertogen beschikten over zo’n hof van raadsleden die aanvankelijk met de vorst meereisden, waarheen hij ook ging. De kosten van hun verblijf werden ge dragen door de steden waar zij toevallig verblijf hielden. Zo had zich onder Phi lips de Goede een .rechtsprekend college, een Grote Raad gevormd. Dit lichaam werd door Karei in Thionville omge vormd tot het Parlement van Mechelen. Het directe voorbeeld was het Parlement de Paris, in Frankrijk, het hoogste ge rechtshof. Het woord Parlement betekent hier niet: volksvertegenwoordiging, maar heeft de oude betekenis: praatcollege. Men verstond eronder: de rechtbank die in hoogste instantie de rechtszaken be handelde waarover lagere rechtbanken reeds het hoofd gebogen hadden. Daar is bijvoorbeeld de hier gepro duceerde oude kaart van de stad Leiden die werd overgelegd bij de be handeling van een uiterst curieuze zaak, die bekend gebleven is als de Leidse Kalkoven-zaak. Vlak ten zuiden van de stad ter weerszijden van de oude Rijn stonden vier eeu wen geleden een paar kalkbranderij en. Met zuidwestenwind werd de stank en de walm van deze ovens in de stad als hinder ervaren. Daarom verboden burgemeester en schepenen 1550 de bouw van een nieuwe oven onder de stadsmuur en toen die toch gebouwd werd, eiste de stad sluiting van de branderij. De fabri kant legde de zaak voor aan het Hof van Holland dat de stad in het gelijk stelde. De fabrikant ging in hoger beroep bij de Grote Raad, maar deze sprak eveneens als zijn oordeel uit Vorsten plachten en plegen zich te omringen met adviseurs voor allerlei laken, de financiën, het krijgswezen en gevraecht als boven. Seijde van gelycke als Agnies geseijt hadde, dat se geen letsel noch schade daerduer geleden hadde ende dat de calckoven haer niet hinderlijck en is. Getuygen als boven. Van daer gegaen tot Meijnsgen Jansdochter huysvrouwe van Mees Dicxz. Seijde oeck dat de calck oven haer niet schadelijck en is. Ac tum ten dage als voren ter precensie vande getuygen als Jan Dupont ende Claes Gerytsz., hiertoe versocht, in kennisse van mij. Nu was de hertog van Bourgondië I geen zelfstandige vorst, zoals de koning I van Frankrijk en de Duitse keizer. Hij I was van beide vorsten de leenman of I vazal en zou pas hun gelijke worden, I wanneer ook hij het recht zou hebben I de koningskroon te dragen. Philips de I Goede en Karei de Stoute hadden dat I ideaal voor ogen en zij kwamen er ook openlijk voor uit, daarbij herinnerend aan het Verdrag van Verdun en het koningschap van Lotharius. Maar de beide leenheren voelden niets voor een degelijke verheffing van hun vazal en de onderhandelingen liepen op niets uit. Onder Philips werden ze met geduld en diplomatieke voorzichtigheid gevoerd' I door Karel die van handige politiek niets afwist, maar als vurig ridder zijn doel hoopte te bereiken, met bloedig geweld enerzijds, met pracht en praal anderzijds. Hij drong diep in Normandië door en de Bourgondische troepen hiel den er op beestachtige wijze huis. Van de vernederde Franse koning meende Karei niets meer te vrezen te hebben. Toen bood hij de hand van zijn enige dochter aan ’s Keizers zoon Maximiliaan aan in ruil voor de oprichting van het Koninkrijk Bourgondië. In 1473, nu 500 jaar geleden, reisde hij naar Trier waar Keizer en Hertog over deze grootse toe komstplannen zouden onderhandelen. En het was in die stad en op die datum dat Karei de Stoute de Ordon nantie uitvaardigde waarbij het Parle ment van Mechelen werd opgericht. Toen de tachtigjarige oorlog was uit gebroken, werd het natuurlijk steeds moeilijker in beroep te gaan bij een college dat in de Zuidelijke Nederlanden zetelde. Vandaar dat in 1582 in het Noorden een soortelijke instelling werd opgericht, die men de Hoge Raad noem de. Aanvankelijk wilde men die Hoge Raad in Haarlem vestigen, maar tenslot te is het ’s Gravenhage geworden. Voor de provincies Holland en Zeeland nam deze Raad de taak van de Mechelse Grote Raad over, maar over de andere provincies had hij geen rechtsmacht. Er zijn diverse boeiende verhoren en vonnissen bewaard gebleven (zie op deze pagina ook het verhaal over de milieu vervuiling). Zo is er de zaak van de Goudse Zeeroverij. Het betreft de procedure van de stad Gouda tegen de bisschop van Durham en een paar Engelse kooplui. De stad Met een schitterende stoet trok de Bourgondiër de’ oude bisschopsstad bin nen. Zijn hof was in heel Europa be faamd om zijn rijkdom en praal. Na de dood van Karei de Grote in het jaar 814 is zijn rijk al gauw uiteenge vallen: het was immers samengesteld uit verschillende nationaliteiten die alleen door de wil en de macht van de keizer bijeengehouden werden. In 843 hebben toen zijn drie kleinzoons bij het Verdrag van Verdun grootvaders erfenis ver deeld: Lodewijk de Duitser kreeg het oostelijke deef. Karei de Kale het wes ten en en Lotharius het midden. Uit het oostelijke deel groeide het Duitse keizer rijk, uit het westelijke het koninkrijk Frankrijk, maar het middenstuk was niet levensvatbaar. Het strekte zich uit van de noordzee tot diep in Italië, het was noch geografisch noch ethnografisch een eenheid en viel dus al heel gauw in talrijke stukken en brokken uiteen. der bange valt voor krancke perso nen. Interessant is de notariële akte d.d. 2 september 1546 van de notaris An dries Cel betreffende getuigenverkla ringen van omwonenden bij de kalk ovens bij Leiden, betreffende even tuele overlast aan de zuivelbereiding veroorzaakt door de kalkoven van Dirck Coebel; (Algemeen Rijksarchief Brussel; Grote Raad van Mechelen). De tekst luidt: Up huyden den tweesten Septem- bris anno xvc sessenveertich ter in stantie ende versoucke vanden eersa- men man Dirck Coebel, ben ick nota ris ondergescreven versocht te gaen ande waddinge ontrent een quartier mijls buyten Leyden omme aldaer verclaringe te horen vande gebuyren aldaer, off de calckoven vanden voers. Dirck Coebel ijemant vande gebuijren beschadicht heeft an haer zuijvel ofte anders. Ende eerst gegaen ten huyse van Lysbeth voers. dat zij van dese somer van Pieter Claesz., ende haer ge vraecht off zij enige schade ofte hin der gehadt heeft bijden calckoven van Dirch Coebels voers. Seijde Lysbeth voer, dat zij van dese somer noch geen schade geleden heeft. Ad- derende ende seggende totten voers. Coebel: mocht ghij ons de wint off- nemen, zoe waerdt al guet. Hier was bij als getuyge Jan Dupont. Van daer gaende tot Neeltgen Sij- monsdochter, huysvrouwe van Jan Claesz. ende haer gevraecht off zij bij de Grote Raad en met succes. In 1484 werd de stad veroordeeld tot het vragen van pardon, het betalen van een uitvaart van de zielen der gedode solda ten en 4000,- boete. De schout moest 200,- betalen. Blijkbaar heeft zwaar gewogen het feit dat niet is komen vast te staan wie de alarmklok heeft geluid: als dat een van de soldaten geweest is, wat wel waarschijnlijk lijkt, is de schuld van Haarlem aan het gebeurde natuurlijk minder zwaar geweest. De Grote Raad werd gevormd door een kanselier en een aantal raadsheren, van wie enkele geestelijken waren, maar de meeste vak-juristen. Naast deze eigenlijke lieden van het recht sprekende college waren nog allerlei functionarissen aan de Raad verbonden van wie de Procureur-Generaai de voor naamste was. Verder waren er de secre tarissen en de griffiers aan wier ijver wij zo veel stukken te danken hebben. Allen werden door de Vorst benoemd. Onder verschillende namen heeft de Grote Raad bestaan tot de Franse tijd. Toen werd hij, evenals de Hoge Raad in het Noorden, opgeheven. Na de bevrij- UTRECHT Zalsace /-I Xrbdtwrgi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 17