EEN OP TWINTIG OVERLEEFDE DE LANGE MARS DOOR CHINA Als je niet oppaste zakte je met paard en al weg in het moeras KO VAN DIJK’S BEKENTENISSEN I *1 BI Ij - n win 1 O s. u. N 4 Zwarte malaria Ruth Side! Grimmige grap a Edgar Snow Chinese cultuur ZATERDAG 17 NOVEMBER 1973 19 Erbij Jumen TIBET B? I NDIA van een t SS] sn or De grasvlakten van Tsjinghai. Bijna veertig jaar geleden, in de nazomer van 1935 trok het Chinese Rode leger door dit gebied, opge jaagd door zijn vijanden, welbe wust een route kiezend die niet zou worden verwacht. Dick Wilson heeft van de circa achthonderd overlevenden van de lange mars naar Sjansi velen geïnterviewd. Die gesprekken heeft hij samenge voegd tot een lang epos, genaamd „De Lange Mars, 1935”, in een ver taling van Dolf Koning verschenen bij De Arbeiderspers in Amster dam. s. R. AXtTnoorda-^ 'X >]anghöFBf|f|i MANTSJ0EH1JE „De Grasvlakten vormen een reusachtig en ongebaand moeras dat zich honderden kilo meters uitstrekt over het hoge Chinees-Tibetaanse grensgebied. Zo ver het oog reikt niets dan een eindeloze oceaan van hoog wild gras dat welig tiert in een meters diep ijzig moeras van zwarte modder en water. Reusachtige graspollen groeien boven op dode pollen eronder en zo is het altijd geweest, niemand weet hoeveel eeuwen lang. Er groeit geen boom of struik, geen vogel waagt zich in de nabijheid, er zoemt geen enkel insect. Er is zelfs geen steen te zien. Er is niets, niets dan eindeloze uitgestrektheden wild gras, ’s zo mers gegeseld door stortregens en ’s winters door stormen en sneeuwjachten. Altijd drij ven er zware zwarte en grijze wolken boven, die de aarde het aanzien geven sombere naargeestige onderwereld”. TSJINGHAI Ju I I 07.64 iïadiwostok Tientsin] fcingtgir KASJMIR 'sinan. Sian k ^ogoetra PAK,: BIRMA 1000 km 0 1 J EDGAR SNOW ARNOLD WILLINCK hneuen erbij 73 Tsjangtsjoeir Sjenjangff Qomuf>. Ansr Kanton] Macao |P1 i i Chinezen met Mao’s rode boekje vieren de goede oogstresultaten in de provincie Singkiang. De Chinese muur, die bij Yenan, het eindpunt vormde van de Lange Mars van het Rode Leger. Vanuit Sjensi, verweg van de grote steden aan de Chinese oostkust, begon nen de communisten onder leiding van Mao hun opmars naar de eindoverwin ning op de nationalisten in 1949. Maar één ding is zeker: De Lange Mars is de hoofdbron Waarmee de natio nale trots en wil tot verbetering van miljoenen jeugdige Chinezen worden ge voed”. „De Chinese traditie” is een rijk geïl lustreerd, zorgvuldig geannoteerd boek; na de pittige maaltijd van de lange mars en de lange revolutie, na het smakelijke „Sidel-toetje” als een vol glas Tia Maria voor de lange herfstavond. iFILIPPIJNENj tr ie" af, eel de op ïin in Iet ote er- lao je- Ifi te !n. •r- let a- ■i- as ch 3or ru ing ïid, er- ing uk, ;ste en- tia- de ide cht or- 3en ons ens ze de ië, >r- en n- ’as en :ze id ler laikeoui lAINAh zich als een stokoude grijsaard, sleept hij zich voetje voor voetje voort. „Als hij geluk heeft gehad, heeft hij zijn vrouw en dochters al lang geleden verkocht. Hij heeft verder zijn hele bezit verkocht de planken van zijn huis, en vrijwel al zijn kleren, soms heeft hij zelfs zijn schamele schaamlap verkocht. En daar staat hij dan, zwaaiend in de laaiende zon, zijn testikels bungelend als verdroogde olijfpitten de laatste grimmige grap om u eraan t>? herinne ren dat dit eens een man was”. van de AP-redacteuren Zürcher en Fok- kema, want wat de Britse sinologen als David Hawkes (poëzie), E. Pulleyblank (historiografie), Michael Sullivan (kunst) E. Kracke (bestuurskunde) te vertellen hebben kan als uitzonderlijk verfijnde informatie beschouwd worden. In weinig woorden veel zeggen over van alles. Samensteller Dawson begint in zijn historische hoofdstuk „Westerse opvat tingen omtrent de Chinese beschaving” onmiddellijk met een relativering van Marco Polo’s reisverslagen. De ontdek kingsreiziger met de bijnaam „il milio- ne” had duidelijk een voorliefde voor overdrijven. Maar „door het bekende verschijnsel der historische verdraaiing kent vrijwél niemand meer de namen van Willem van Ruysbroeck en andere middeleeuwse bezoekers van het Mon goolse hof”; terwijl Polo niets meldt over de Chinese boekdrukkunst, het bin den van de voeten bij vrouwen, thee of de Chinese Muur zaken waarover andere reizigers uit ongeveer dezelfde periode wél spreken. X OELJANBATORV^ïi;:.? 7 MONGOOLSE1 leroembjïSyOLKSREPUBUEKC „Het toneel heeft mijn leven totaal in beslag genomen. Ik leefde eigenlijk al leen maar voor het toneel, voor mijn werk. Al het andere was daaraan onder geschikt. Niet alleen mjjn talent en mjjn werkkracht, maar ook mijn gevoelens, emoties, mijn vermogen tot liefhebben maakte ik dienstbaar aan mijn vak van toneelspeler. Ik had naast mijn acteurs- bestaan geen apart eigen privé-leven. Die liepen volkomen in elkaar over tot één, nogal ingewikkeld en bewogen, be staan.” Dit is een van de vele bekentenissen die Ko van Dijk heeft gedaan aan zijn (min of meer aangetrouwde) neef Guus Verstraete, de acteur van de Haagse Comedie die onlangs tot directeur van de Koninklijke Schouwburg is benoemd. En Verstraete heeft al die bekentenis sen opgetekend en zoveel mogelijk in Van Dijks eigen woorden weergegeven in het boek „Ko van Dijk”, dat geïllustreerd met een zestigtal foto’s bij de uitgeverij Semper Agendo in Apeldoorn is verschenen. Het is een boek dat zich in vele opzichten onderscheidt van de andere toneelmémoires die de laatste jaren zijn uitgegeven, vooral door de verbluffende openhartigheid waarmee Ko van Dijk de verschillende kanten van zijn karakter belicht en door de curieuse mengeling van ijdelheid en bescheidenheid die voortdurend uit het verhaal van zijn carrière spreekt. Bovendien is hier na Fie Carelsen, Tilly Périn-Bouwmeester, Caro van Eyck eindelijk eens een mannelijke toneelkunstenaar aan het woord en ook dat drukt een heel apart stempel op het boek. Het toneel wordt er overwegend „door mannenogen” in bekeken. Frappant is bijvoorbeeld, dat Van Dijk herhaaldelijk uitvoerig en met grote bewondering spreekt over manne lijke collega’s, zoals Louis Saalborn, Cor Hermus, Cees Laseur, Ko Arnoldi, met wie hij veel heeft gespeeld en die hij ook als zijn leermeesters beschouwt, Tsjoenking L Tsjangsja1 Ixweiyong^ Ooenming YUNNAN^ ^jtannin^ <L£a/ietnam; Waosj DE NAAM VAN de Amerikaanse journalist Edgar Snow is in verband met het begin van de opbouw der Chinese Communistische Partij in Yenan enkele malen gevallen. Hij stierf begin vorig jaar, in dezelfde week waarin president Nixon zijn bezoek aan China bracht. Van hem is zojuist een vertaling ver schenen, getiteld „De lange revolutie”, uitgegeven door Keesing in Amsterdam. Interessante beschrijvingen over het land, de gewone burger, de medische zorg en geboortebeperking, de culturele revolutie en de volkscommunes. Voorts staan er in het boek twee lange vraag gesprekken die Snow voerde met partij-' voorzitter Mao Tse Toeng en premier Tsjoe En Lai. Het is bekend dat Mao zo’n gesprek met Snow soms aangreep om bepaalde visies naar buiten uit te dragen, die hij liever niet officieel wilde debiteren. De Chinese communistische leider beschouwde Snow als een per soonlijke vriend. Dat bleek onlangs nog eens overduidelijk toen de as van de gecremeerde Amerikaan werd bijgezet in Peking. N. Beemsterboer vertaalde „The long Revolution” in goed lopend Neder lands. Jammer alleen dat de uitgave wordt geteisterd door drukfouten, die elke middelmatige corrector er onmid dellijk uitgehaald zou hebben. De boeken van Dick Wilson en Edgar Snow bieden de gelegenheid terdege op de hoogte te raken van het (^evolutie proces in het China van nu: tezamen vormen ze een pittige Chinese „maaltijd”. boek aangenam leesbaar. Ook voor een publiek dat zich voornamelijk tot de amusementskant van de toneelspeel- kunst aangetrokken voelt. Helemaal voor de leek bestemd is het „Intermez zo”, waarin toneeltermen in alfabetische volgorde door Van Dijk worden becom mentarieerd. Een aardige vondst is het, dat de titels van de twaalf hoofdstakken op toepasselijke wijze zijn ontleend aan twaalf toneelstukken waarin Ko van Dijk heeft gespeeld. Guus Verstraete verdient een pluim voor de levendige en toch stilistisch goed verzorgde manier waarop hij Van Dijks herinneringen vorm heeft gegeven. SIMON KOSTER „HEBT U OOIT een man gezien een brave, eerlijke man die hard ge werkt heeft, een „eerzaam burger”, ie mand die geen vlieg kwaad doet die meer dan een maand niets te eten heeft gehad? Het is een hartverscheurende aanblik. Zijn stervend vlees hangt in gerimpelde plooien aan zijn lijf; je kan ieder bot in zijn lichaam duidelijk zien; zijn ogen staren voor zich uit, met nietsziende blik; en zelfs als hij een jonge knul van twintig is, beweegt hij AlmoAto JT TENSLOTTE in deze opsomming: „De Chinese traditie”, deel 3 uit de Chinese bibliotheek van de Arbeiderspers. Een kostbare bundel essays over Chinese fi losofie, godsdienst. litteratuur, kunst, techniek en bestuurskunde. Een boeket Chinese cultuur, samengesteld door de Brit Raymond Dawson, en vertaald door drs. C. E. van Amerongen-Van Straten. Een weloverwogen keus bovendien De episode over de barre tocht door de Grasvlakten vormt een van de zwartste bladzijden uit het epos over de bijna tienduizend kilometer lange mars dwars door China. Met Tolkien-achtige verve laat Wilson een van de deelne mers vertellen: „Het gras groeide in lange bundels in ondiep water. Tussen de ene pol en de andere was het water erg diep. De bosjes waren dood en verrot, met nieuw gras dat uit het verrotte gras groeide. Onder het dichte groene gras lag laag op laag verrot gras onder water, zodat je als je op zo’n pol stapte meteen weer wegglibberde. Tus sen de pollen was de grond erg zacht en blubberig, en als je een stap nam zakte je minstens een halve meter in de diep te. Soms waren er bodemloze modder poelen. Als je niet oppaste en een ver keerde stap deed, zakte je met paard en al helemaal weg: hoe meer je dan worstelde, hoe dieper je wegzonk, en als niemand je eruit trok was je verloren”. JAPANj Hanqtsiou^^^^^^p lantsjang haar man van wie een aantal foto’s in het boek zijn opgenomen. Niet het Chinese systeem met het onze vergelijkt Ruth Sidel, maar de verschil len van voor en na de be vrij ding, de veranderingen voor en na de culturele revolutie. „De Chinezen spreken tegen woordig zelden over het verleden; ze spreken alleen maar over het „bittere verleden”. Wanneer ze verhalen ophalen uit de tijd voor 1949. voor de bevrijding van het vasteland door de communisten, dan verwijzen ze naar het „bittere ver leden” toen honger, ziekte en onder drukking een normaal gegeven vormden voor miljoenen Chinezen”. Mao’s overwinning op Tsjang Kai Sjek was voor miljoenen arme Chinese vrou wen het begin van een nieuw leven: „Als je het ongeluk had, aldus Ruth Sidel, om als vrouw geboren te worden voor 1949, dan was je het beste af als je het niet overleefde. Vrouwelijke baby’s vormden een economisch risico; ze gin gen nooit deel uitmaken van het werk- potentieel van het gezin en konden al leen een bruidschat opbrengen- De ou ders wisten vaak ook niet hoe ze hun dochter moesten voeden en het was zelfs een normaal gebruik om pas geboren meisjes te verdrinken”. Het bestaan van de Chinese kinderen werd van alle kanten bedreigd. Kinder moord was legaal; lichamelijke mishan deling aan de orde van de dag. Verbazingwekkend zoals in korte tijd de emancipatie van de vrouw en een fundamentele zorg voor het kind konden worden ontwikkeld toen eenmaal de ba sisvoorwaarden voor een menswaardig bestaan waren geschapen. Volgens de principes: „De wereld is van jou, net zo goed als die van ons is, maar uiteinde lijk is hij van jou. Jullie jonge mensen, vol van kracht en vitaliteit zijn in de bloei van je leven, zoals .de zon om acht of negen uur in de morgen. Onze hoop is op jullie gevestigd.” Zoals Mao Tse Toeng in 1957 schreef. Een leerzaam boekje, even leerzaam als het experiment van de Chinese „lan ge revolutie”. In het bijzonder voor vrouwenbewegingen, opvoeders (in de breedste betekenis van het woord) en zij die zich interesseren voor politiek en daarbij verder kunnen denken dan ie- der-voor-zich of laissez faire, laissez passer. olhaso ’noords» ^KOREA^ KOREAS EEN ANDERE deelnemer herinnert zich: „Het water zag er uit als paardepis en verspreidde een afschuwelijke stank waar de mensen van gingen braken". In de grasvlakten van Tsjinghai waren muskieten zo groot als bloedzuigers, en omdat er nauwelijks meer medicamen ten waren was gekookt water het enige middel om zwerende wonden te behan delen. Maar steek’s een vuur aan in zo’n moeras. Velen bezweken. Onder meer aan zwarte malaria: de gezichten van de slachtoffers werden „zo zwart als van een neger”. Hun lichamen verzwakten en na iedere paar stappen moest er even worden gerust. Voedsel hadden de soldaten van het Rode leger nauwelijks. Een afdeling had na verdwaald te zijn een voorraad zwam men en denneappels verzameld, alvorens opnieuw door de moerassen te trekken. Omdat de voorraad snel op was, plukten ze wild gras en aten het op. „De meeste mannen dronken de eerste dagen het smerige zwarte water. Het resultaat was dat, terwijl ze verder liepen, hun buik begon te rommelen en hun benen slap en zwaar werden”- Op een gegeven mo ment groef iemand een soort waterplant op, een groene knol die zoet en pittig smaakte. Iedereen begon er onmiddellijk naar te zoeken. De knol bleek giftig. Degenen die ervan aten, begonnen na een half uur te braken; verscheidenen vielen dood neer. OP 16 OKTOBER 1934 begonnen hon- ,,De Lange Mars, 1935” door Dick Wilson. Uitgeverij De Arbeiderspers in Amsterdam. Vertaling: Dolf Koning, 412 bladzijden. „De lange revolutie” door Edgar Snow. Boe- kenuitgeverij Keesing in Amsterdam/Antwer- pen. Vertaling: N. M. Beesterboer. 257 bladzij den. „Vrouwenemancipatie en kinderzorg in Chi na” door Ruth Sidel. Uitgeverij Bert Bakker in Den Haag. Vertaling Hans Baaij. 102 blad zijden. „De Chinese traditie” onder redactie van Raymond Dawson. Uitgeverij De Arbeiders pers in Amsterdam. Vertaling: drs. C. E. van Amerongen-Van Straten. 444 bladzijden. *>Jsjengtoe, ><giilX/FÖRMÓSA§ jfê' Taijoéam -Lantsjoo maar dat hij slechts heel terloops de belangrijke vrouwelijke collega’s ver meldt met wie hij heeft samengewerkt en waarbij -toch ook de grootsten van ons toneel waren. Misschien zou men daar een psychologische verklaring voor moeten zoeken. Met gerechtvaardigde trots en veel liefde spreekt Van Dijk over zijn vader, Ko van Dijk Senior, een prachtige ka- rakterspeler die helaas al op 57-jarige leeftijd is gestorven. Hij was de jongste van eenentwintig kinderen, door de in 1886 overleden acteur Kees van Dijk ver werkt in vier achtereenvolgende huwe lijken. Bijna al die kinderen zijn bij het toneel, de opera of de operette terecht gekomen, zijn ook weer met tonelisten getrouwd en hebben op hun beurt tone listen voortgebracht, zodat Kees Van Dijk de stamvader van een zeer uitge breide toneelfamilie is geworden. Uit de in het boek opgenomen stamboom blijkt ondermeer dat de eertijds vermaarde operettediva Mina Buderman-Van Dijk een tante van Ko was, de in 1960 in de zee bij Zandvoort omgekomen acteur- regisseur Frits van Dijk een volle neef, en dat Ko zelf een oom is van Lex van Delden,- die in het voortreffelijke televi- sie-spel „Karakter” zijn tegenspeler was. Zijn eigen toneelloopbaan beschrijft Ko van Dijk, vanaf zijn moeizaam begin (als figurant in de „Gijsbrecht” en met twee mislukte pogingen om tot de to neelschool te worden toègelaten) tot en met zijn grandioze vertolkingen van de laatste jaren, en hij doet dat heel zorg vuldig, heel oprecht en dikwijls met daverende humor. Zijn verklaring dat acteursbestaan en privé-leven bij hem steeds in elkaar over liepen, wordt be vestigd door elke pagina van het boek, waarin prettige en onprettige herinne ringen aan gespeelde rollen en kritische opmerkingen over het Nederlandse to- neelbestel genoeglijk worden afgewisseld met verhalen over kwajongensstreken en amoureuse avonturen. Dat maakt het ^■'^Jiarbin derdduizend Chinese communistische mannen en vrouwen aan hun Lange Mars. Ze verlieten Kiangsi, opgejaagd door Tsjang Kai Sjeks Kwomintang- leger. De leiders van het Rode Leger waren verdeeld, maar gaandeweg door de ontberingen loste de tweedracht op. Mao Tse Toeng, die de hele lange reis van Zuid- naar West-China en vandaar langs Tibet, naar het noordwesten, mee maakte kwam uiteindelijk als sterkste leider naar voren, bijgestaan door Lin Piao en Tsjoe En Lai. Twintigduizend man sterk waren de haveloze resten van het leger, toen eind oktober 1935 Sjansi werd bereikt. Vol gens andere gegevens zouden er maar zeven- a achtduizend zijn aangekomen. Velen waren bovendien recruten. die zich tijdens de mars hadden aangesloten. Vermoedelijk zijn er van de 100.000 maar ongeveer 5.000 overlevenden. Eén op de twintig had het gehaald. Sommi gen echter waren vrijwillig achtergeble ven om het zaad van de guerrilla te zaaien. Wat zocht het Rode Leger van Mao in deze uithoek van China? Hier in het heuvelgebied van Sjensi, Kansoe en Ningsia hadden de communisten een hechte aanhang. Het gebied was „onover troffen in zijn armoede en primitiviteit”. Wilson citeert Edgar Snow, die in 1929 het gebied tijdens de grote hongersnood had bezocht. Het is een aangrijpend relaas over een catastrofe, waarvoor we nu helaas door de vele televisie-beelden een zekere immuniteit hebben ontwik keld. Michael Sullivan schreef in „De Chi nese traditie” over kunstuitingen, zoals deze pentekening van een mandarijn uit de achttiende eeuw. yNankini Hofei0“ M/oehan PEKING^.,^ üsaÈDairen ;PorFArthurgSEOEL, DAAR, bij de Chinese Muur, in de vergeten uithoek van het immense rijk, werden de fundamenten gelegd voor de bestuursvorm die dertien jaar later voor het hele land zou gelden. Maar terwijl de eigendommen van grootgrondbezitters en ambtenaren werden geconfisceerd be zat voorzitter Mao, aldus Edgar Snow, die Sjensi in 1936 weer bezocht, „slechts zijn dekens en wat persoonlijke dingen, onder meer twee katoenen uniformen”. De Lange Mars leverde de communis ten vier erfenissen op: discipline, de guerrilla-conceptie, onaf hankeli j kheid van de Sovjet-Unie en Mao’s opper macht. Wat het laatste betreft geeft Dick Wilson in tal van voorbeelden aan hoe de maoïsten voortdurend hebben moeten opboksen tegen dissidenten en moeilijk te plooien figuren als Wang Ming (Moskou-aanhanger) en Tsjang Kwo Tao, maar zelfs ook tegen Lioe Sjao Sji en Tsjoe En Lai (de huidige premier van China). „De Lange Mars, 1935” is deel vier uit de Chinese bibliotheek van de Arbeiders pers. De sentimentele lezer wiens oog bij dit verhaal vochtig wordt en de sceptische lezer wiens neusvleugels gaan trillen van verontwaardigde walging bij weer zo’n dosis fraai bedachte politieke propaganda, hebben allebei gelijk, zegt Wilson aan het slot: „De Lange Mars zelf als historische gebeurtenis heeft inderdaad zo’n mengsel van waarachtig heldendom en valse politieke reconstruc tie. jNowosibirsk •- ja leljon Oede, WIE DE SMAAK nu te pakken heeft zal zich hongerig storten op het lekkere hapje van Ruth Sidel, een kleurig circa honderd bladzijden tellend boekje van uitgeverij Bert Bakker in Den Haag (Alpha-boek). Het heet „Vrouwenemancipatie en kinderzorg in China”, en werd vertaald door Hans Baaij. De Amerikaanse schrijfster bezocht twee jaar geleden de Chinese Volksrepubliek, tezamen met °Gortok ï^iO^Koe^ja oKasjgar SINKIANG S. oChotan r

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 19