GE BOEK OM BIJ DE HAMER TE LEGGEN nieuwe stijl van NFORMATIE TIMMEREN Golfpet als tips voor vrije tijd signaal Sociale emancipatie van vrouw WANDKLEDEN MAKEN hoe leer ik Gekkenwerk Sn Jaloezie Zusters ■B Houtbewerking O| Ml Bijbel Gereedschap „Allemaal poep” H" ZATERDAG 17 NOVEMBER 1975 he ve m; on be in WWW w pree blici 1869 Geil dele dert Wa; wor jaar «che peli, mer 1001 dingen in en om het huis Erbij T H.R. Iffi driftige handen 18< Wi W( la k< In ei A tr la H.R. A. W. WILLINCK I hnpken erbij 73 Over nu naar de pedagogie. Hier trek ken vooral twee recent verschenen Alp ha boeken van uitgeverij Bert Bakker onder redactie van, en in samenwer king met de NVSH vervaardigd sterk de aandacht. Het zijn „Groot worden is gekkenwerk" en „Jullie zijn allemaal poep”. De Nederlandse uitgave werd verzorgd door Meulenhoff in Amsterdam (in een vertaling van M. van Alphen en Henny Scheepmaker), waardoor het boek in een fonds terecht kwam met veel soortgelij ke onderwerpen, behandeld door boeien de scribenten als Eva Figes en Germaine Greer. De droevige kampioen van de „zwijgen de meerderheid”, Agnew. Het ABC van het plakken en lijmen wordt uit de doeken gedaan (op dat gebied zijn er nogal wat mogelijkheden, zoals we onlangs uitvoerig in deze ru briek hebben laten zien). Uitvoerig gaat de samensteller (en de Nederlandse be werkers J. Schuurman en M. Groen) in op het verfraaien van woning en wat daar zoal in te vinden is. Dus zijn er hoofdstakken over kleureffecten, verf stoffen en hun toepassing (op allerlei ondergronden), verfspuitsystemen voor huisgebruik, behangen (in deze branche zijn momenteel zoveel nieuwe procedé’s op de markt gekomen, dat ook dit boek het niet heeft kunnen bijbenen), decora tie van ramen en wanden, het opknap pen van meubels met textiel. Ei vak rijk mer voel bini ach' het (me een en is mid «laf Uiteraard is een flink deel van het boek gereserveerd voor de houtbewer- cfcw MM Harwwa WP del< WP deh de kwi del. ene bi ds di ki ei or la gr di Cc S a] u 0] Vi o si te h B v n d ft j< a v ti V 1 r x s Een bijna ideaal te noemen jongensca- deau voor verjaardagen of sinterklaas heeft zich aangediend: het royaal uitge voerde en van gekleurde tekeningen voorziene boek „Hoe leer ik timmeren”. Elke jongen grijpt op zeker moment tol wanhoop van vader of broer de gereed schapskist en gaat series konijnenhok ken, vogelhuisjes en karren in elkaar een nieuw boek over seksualiteit: „Ge niet het leven”. (Uitgegeven door Ten Have. Baarn). OPEN HUWELIJK samenleven patie van de vrouw”, uitgegeven door Van Gennep in Amsterdam WTOSWW - De man met de moeilijke naam Ro land Gööck verdient een zelfgemaakt standbeeld. Hij is de samensteller van het boek Selbermachen, Do it your self en in het Nederlands „Het Grote doe- het-zelf-boek”. De ondertitel van de Ne derlandse uitgave (Kluwer Algemene Boeken, Wageningen) is „het met plezier maken en onderhouden van 1001 dingen in en om het huis”. Dat is een uitsteken de kwalificatie, want pas als er met plezier gewerkt wordt is de voldoening van zelf iets repareren of vervaardigen volledig. Het is natuurlijk een cliché om dit boek de bijbel van de Doe-het-zelver te noemen, maar het geeft wel aan hoe hoog men de waarde van dit boek moet schatten. Het is een handboek, dat men tussen de hamer en de nijptang moet neerleggen. Het is een boek, dat men wat natuurlijk het beste is moet raadplegen, vóórdat men aan een kwar- wei begint, of dat men onmiddellijk voor het grijpen moet hebben, als er vragen omhoog borrelen tijdens de crea tieve arbeid. Hierop aansluitend zou het nuttig zijn (om een eenzijdige kijk op de problemen te vermijden) Jean-Fran?ois Godchau’s artikel „Strijd tussen seksen of strijd tussen klassen?” te lezen. Het werd op genomen in de bundel „Sociale emanci- Neem het doodgewone inslaan van een spijker. Er wordt even duidelijk ge maakt, dat zo’n schijnbaar simpele han deling toch wel met enig beleid moet geschieden, teneinde er zoveel mogelijk rendement van te trekken. Allerlei klei ne klusjes komen -aan de orde (later volgen de wat ingewikkelder) zoals het aanbrengen van een plug en het aanslui ten van een hanglamp; kleine reparaties aan meubels, vensters en deuren, vloe ren, trappen en wanden, water toe- en afvoer en electrische installatie. Beginsel bij het opvoeden was een nieuwe maatschappij te laten ontstaan, een samenleving die niet wordt over heerst door concurrentie, bezitsdrang, macht- en statuszoekerij en waar de enkeling de kans krijgt in vrijheid en niet-afgedwongen solidariteit te leven. Hoewel de AA-kresj „geen proefboerde- rij” wordt genoemd, is er toch zeker een mate van experiment. Dat „experimente ren”, oftewel vallen en opstaan binnen het keurslijf van het „mag-niet, niet- doen”-systeem. waaraan de vrijheidslie vende opvoeders hun kinderen willen ontworstelen, wordt uitermate helder door Schuurman verteld. Het begrip „jaloezie”, dat O’Neills wel wordt aangeduid historisch zien groeien dank chau’s analyse. volgens Godchau dan ook zo: „We moe ten het bestaan van mannen en vrouwen verbinden met het woord dat ons vere nigt: kameraden”. „Sociale emancipatie van de vrouw” werd samengesteld door Nicoline Ladan en Marjo van Soest. De „essays over de positie van de vrouw” zijn geput uit Amerikaanse, Franse, Zweedse en Ne derlandse bronnen. In een lange inlei ding kiest het tweetal voor marxisme, voor „het omver werpen van het kapita listische systeem”, waarbij ze niet zozeer speculeren op feministische eenheid, want „wie door onze verwarring schep pende samenleving heen kan kijken ziet dat vrouwen vaak tegenstrijdige belan gen hebben...” Wij kunnen vrouwen als Haya van Someren of mevr. Biesheuvel toch moeilijk onze zuster noemen? Boeiende essays, die de weg kunnen effenen naar zinvolle discussies over een betere samenleving, óók of juist voor de vrouw. door de kan men zij God- Het antwoord op de vraag die hij in de titel stelt, luidt Harwood wijst ook nog op nevenas pecten zoals bij het konijnenhok: als jt een konijn gaat houden raadpleeg dan eerst een boekje over de verzorging van zo’n dier of bij een kar: ga niet gewoon op straat met die kar, maar op een rustig stukje weg of pad. Dupuis kiest „voor het ernstig nemen van een leven met de grote geboden uit de Bijbel, die inderdaad eeuwigheids waarde hebben: de naaste lief te hebben als onszelf niet meer, niet minder en de mensen te doen, gelijk wij wil len, dat zij ons doen, en dit alles vanuit de gezindheid zoals die in Christus was”. En zo met de zakbijbel naast de Codex Medicus werkt Dupuis een dertigtal on derwerpen af variërend van „partnerkeu ze” tot „ziekelijke seksuele gedragingen waarbij hij zich genuanceerd opstelt te genover een probleem als abortus. Opmerkelijk bij dokter Dupuis is dat hij de problemen in duidelijk begrijpe lijk taal uitlegt, zonder gebruik van het potjeslatijn dat in zijn vakgroep zo graag wordt gebezigd. vaft Ren frown flansen, althans doet pogingen daartoe. Het resultaat is vaak aardig, vaak ook uiteindelijk voor de jonge knutselaar ontmoedigend, omdat de constructie niet deugde en de konijnen ten slotte niet aan inwoning toekomen. Natuurlijk kun je zeggen: als die gastjes maar bezig zijn en zich vermaken, maar het is natuur lijk fijner als ze ook een leuk tastbaar Aangemoedigd door het succes dat zijn twee publicaties „Uw lichaam een tempel” en „Uw deel In dit leven” be reikten, schreef de arts P. J. F. Dupuis resultaat onder hun vandaan zien komen. Voor de doe-het-zelfsters een nieuw boek over wandkleden. Henriette Beu kers stelde een handzaam en instructief boek samen onder de naam „Wandkle den maken”. Aan de hand van illustra ties laat zij met een n^ettig leesbare tekst weten, hoe je allerlei soorten materiaal in allerlei soorten ideeën kunst vastleggen. Dat gebeurt zoals de schrijfster zegt: stap voor stap. De uit voering van dit boek (uitgeverij Zomer en Keuning), dat in de ..Ariadne hand- werkbibliotheek” wordt uitgebracht is voortreffelijk. Wie deze handleiding in kijkt is „verloren” en gaat direct aan de slag. Je kunt het bijna zo gek niet verzin nen of je vindt het in dit boek terug. Practisch alle aspecten van zelfwerk zaamheid worden puntig en duidelijk besproken. Het begint met een beschrij ving van het meest gebruikte gereed schap en hoe men er mee moet omgaan. „Een bekend hoogleraar in de psychologie bedacht met zijn vrouw een bepaald teken om aan te geven dat ze behoefte hadden aan privacy. Als deze hoogleraar met een bijzonder lastig probleem bezig was en hij geen enkele onderbreking van zijn gedachtegang velen kon zette hij zijn favo riete golfpet op. Die pet betekende voor zijn vrouw de boodschap: „Laat me nu alleen, ik ben met mijn gedachten bezig”, even duidelijk alsof hij een bordje met die tekst om zijn hals had gedragen. Zijn vrouw deed als zij in een dergelijke stemming was, een speciale hoofddoek om. Soms droegen zij de pet of de hoofddoek maar een paar uur, soms ook veel langer”. zijn er dan nog hoofdstakken over bui tenwerkzaamheden (tuinwerk, metsel werk, dakbedekking) en technische be sognes met betrekking tot installaties in huis en het onderhoud van de auto. Men ziet het: het ia niet gering, wat men krijgt voorgeschoteld. Natuurlijk zou dit alles maar voor de helft tot zijn recht komen, als er geen verhelderende teke ningen en foto’s waren opgenomen. Nu. die zijn er in overvloed. Met voorbeel den en ideeën van wat men allemaal zelf kan doen en maken. king (en allerlei plaatmateriaal), waarbij aandacht wordt besteed aan onder meer houtverbindingen. Men vindt in dit boek de grondslagen van metaalbewerking (plus wetenswaardigheden over lassen, solderen enz.). Voor degenen, die de eerste knepen van de zelfwerkzaamheid te pakken hebben, is de zg. meestercur- sus voor doe-het-zelvers. Nu komen de wat gespecialiseerde werktuigen (elek trisch gereedschap) en materiaal aan de orde en inherent daaraan ook de wat moeilijkere. maar toch goed uitvoerbare klussen, zoals het werken aan plafonds, trappen, vloeren en kelders. Tenslotte Tegenover het open huwelijk, zo stel len de auteurs, staat het besloten huwe lijk, met starre rol voorschriften, smo rende saamhorigheid, statische tevreden heid en met de drang de ander te bezitten. Het idee van een seksueel ex clusieve monogamie en het bezit van de ander kweekt diepgewortelde afhanke lijkheden, infantiele emoties en onzeker heid. Des te onzekerder men is, des te jaloerser men zal worden. Tégen die jaloezie „in zijn angst om liefde te verliezen, vernietigt het die liefde juist” de exclusiviteit en de begrenzing richten de beide O’Neills zich. Zij „bevelen geen buitenechtelijke seks aan, maar zeggen ook niet dat die vermeden moet worden”. Op dit punt aangeland blijkt dat er gevaar in schuilt te praten over „hét huwelijk”. De verhouding tussen twee mensen, die elk apart unieke exempla ren zijn met steeds een andere achter grond, opvoeding en karaktereigenschap pen, die verhouding zelf is enig in haar soort. Er zijn uiteraard bepaalde over eenkomsten of parallellen aan te wijzen, maar het kan geen kwaad juist op deze onvergelijkbaarheid het accent te leggen. Dat beseffen ook de schrijvers als ze stellen: „een buitenechtelijke verhouding hebben zonder dat je beland bent op het punt waar jij en je partner rijp zijn voor een dergelijke stap, zou fataal kun nen zijn voor de opbouw van een wer kelijk open huwelijk”. Een „werkelijk open huwelijk” en een „besloten relatie tussen man en vrouw” tussen deze twee polen bestaan veel mogelijkheden binnen een maatschappij, die langzaam in ontwikkeling is. Voor velen zou het nuttig zijn die groei naar meer vrijheid en verantwoor delijkheidsgevoel aan de hand van de opvattingen van de O’Neills aandachtig te volgen, om niet verrast door de groeistuipen terug te moeten vallen op oude dogma’s uit het echt niet zalig makende verleden. „Growing up absurd” van de Ameri kaan Paul Goodman, dat in goed Neder lands werd omgezet door Fred de Borst en Karei Hofland, is een verbijsterend knappe analyse van de problemen waar voor de jeugd in onze georganiseerde maatschappij zich gesteld ziet. Het boek van Goodman verscheen al dertien jaar geleden in de Verenigde Staten, zonder die samenleving daar ui terlijk merkbaar te hebben beïnvloed. De schande van het Georganiseerde Sy steem, zoals Goodman het omschrijft, is nog altijd even groot. Een tot aftreden gedwongen vice-president van het land zegt althans mokkend dat hij niets bij zonders heeft gedaan (steekpenningen aannemen) en als men ruikt welke geu ren er opstijgen uit de politieke poel genaamd „Watergate”, dan heeft deze inmiddels vergeten en meest droevige kampioen van de „zwijgende meerder heid” misschien nog wel gelijk ook. Goodman vergelijkt de huidige politie ke leiders met hun voorgangers als Jef ferson en Franklin en citeert dan de historicus Commager: „De mannen die onze onafhankelijkheid wonnen en de fundamenten van de Amerikaanse natie legden, waren toegewijde patriotten, maar ze waren ook mannen van de wereld. Ze waren kinderen van de ver lichting. De rede leerde hun dat alle mensen broeders waren, dat zuiver nati onale onderscheidingen kunstmatig wa ren en dat er een grote gemeenschap van kunsten en letteren en filosofie en wetenschap bestond, die louter nationale grenzen doorsneed en overschreed”. Goodman analyseert zorgvuldig een aantal factoren van het georganiseerde systeem, zoals werk, vaderlandsliefde, geloof, berusting of fatalisme van de deelnemers en concludeert, nadat hij de teleurgestelde „drop-outs” die zo absurd zijn opgegroeid heeft vergeleken met de „volwassenen”, dat hij bemoedigd wordt door „deze gekke jonge bondgenoten”. We geloven, aldus Goodman in zijn verhelderende studie, dat de toekomst misschien meer zin zal hebben dan we hebben durven hopen. In „Jullie zijn allemaal poep” brengt Sjef Schuurman verslag uit van ervarin gen, opgedaan in de anti-autoritaire „kresj" „De Kleine Witte”. Ook hier het uitgangspunt dat een opgroeiend kind in het huidige kapitalistische systeem geen toekomst meer heeft. v*t', 'i Dit is één van de vele, haast filmische voorbeelden waarmee Nena en George O’Neill hun opvattingen over een nieuwe huwelijksvorm duidelijk maken. Het fragment is afkomstig uit „Open huwe lijk - een nieuwe stijl van samenleven”, dat snel na het verschijnen in de Vere nigde Staten grote opgang maakte en nu in vele opleidingsinstituten en sociale academies ais lesmateriaal wordt ge bruikt. Afgezien van de boeiende inhoud is „Jullie zijn allemaal poep” een leuk kijk-boekje geworden door de foto-reeks van Coos Versteeg en de vondst van de zwarte bladijden met onder andere dit versje: Er zijn hele rijke mensen die niemand iets goeds toewensen alles doen voor de poen ze weten niet wat spelen is In het boek „Hoe leer ik timmeren" (Centrale Uitgeverij Harderwijk) wordt op toonhoogte van de jongens gesproken over materiaal en wat daarmee gedaan kan worden. Mark Harwood, de schrij ver, moet heel wat uurtjes samen met zijn zonen geknutseld hebben. Hij weet precies, waarmee ze in het begin kunnen werken zonder dat dat gevaarlijk is (dus nog niet direct met beitels en gutsen) en waarmee ze toch aardige dingen kunnen maken, dingen die echt in de jongens- sfeer liggen. Hij heeft zijn objecten van sterretjes voorzien, die een bepaalde moeilijkheidsgraad aangeven. Wat er al lemaal behandeld wordt (met maten en aanwijzingen plus een soort patroon)? Jt eigen gereedschapsbak of spijkerbak ma ken, een stevig werkbankje, boekenkast je, kapstok, kruidenrek, telefoonplankje, stelten, tafelbiljart, xylofoon, touwlad der. vogelhuisje, zeepkistwagen, voer- plankje, slee, konijnenhok enz.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 20