Jaarlijkse presentatie in Haarlemse Vishal
DE GROEP KOMT GOED VOOR DE DAG
Hartverwarmende CIN-collectie
Hoog genoteerd
Philip Morris
Energiebespaarders:
Lek ook eens zelf aan
de touwtjes
I
ah
■L.
l<-
Ir
dinsdag
Afwisseling bij Concertgebouworkest
ogen
s
s
V
11
DECEMBER
1973
Plastieken
Realisme in soorten
AL MOETEN we in het kader
van de huidige economische ont-
wikkelingen pas op de plaats
maken, dan wel dat we,
wat
meer voor de hand ligt, een stap
of zelfs een paar stappen terug
moeten, het immer dynamische
modewereldje gaat niettemin on-
verdroten voort en houdt voor
eerst het oog op het voorjaar ge-
richt. En al waren, evenzeer on
der de druk der omstandigheden,
de meters op de verwarmings-
zomercollectie van Confectie In
dustrie Noordwijk.
S
wfl
ketels een paar graden lager ge
draaid, op een aanzienlijk hogere
temperatuur kwam ik dezer da
gen alras bij het aanschouwen
van de uitstekende voorj aars- en
HAARLEM De Haarlemse ver
eniging van beeldende kunstenaars
De Groep houdt tot 6 januari a.s.
haar jaarlijkse expositie in de Vis
hal op de Grote Markt. Een expo
sitie met rijke variatie uiteraard,
want de leden van deze groep zijn
niet door een gemeenschappelijk
stijlidioom gebonden. Het zijn een
voudig kunstenaars uit Haarlem en
omgeving die elkaar hebben gevon
den op grond van andere belangen
dan het vormen van een „school” of
richting.
Philip Morris sigaretten staan internationaal
hoog genoteerd. In Nederland verwisselen
25 stuks, met of zonder filter, van eigenaar
voor slechts f 1.75.
Internationaal hoog genoteerd
I
4
1
I
fB ft
IBiiiJi «1
f
I
HEIN STEEHOUWER
Henkemans zonder gloed
Het
AMSTERDAM.
dat
het
J. H. MOOLENIJZER
veel afwisseling. Gloednieuwe liederen
ADVERTENTIE
'S.
van Hans Henkemans voor sopraan, ba-
eveneens georkestreerd door Henkemans,
de
door
werd
1
sohn.
A
ADVERTENTIE
ame
ste-
,ien-
Gedeponeerd Handelsmerk van ©Hunter Douglas
onder redactie van Bé ter Maat
trum speelde en dat woensdag- en don
derdagavond herhaald zal worden, bood
en na de pauze ,,Der Schauspieldirektor”
K.V. 486 (1786) in concertvorm. Dit bonte
geheel werd voorafgegaan
ouverture „Die Hebriden” van Mendels-
riton, piano en orkest.
Zeven preludes van Claude Debussy,
Een overzicht in de Vishal. Op de voor
grond een plastiek van Enno Kammeijer,
naar achteren toe plastieken van res
pectievelijk Remco van der Guchten en
Wim Bosman.
Jan Verburg met zijn verwarrende men
selijke situaties in tekeningen, die nu
de
oor,
gen.
Bernard Haitink heeft waarschijnlijk
voor deze opening gekozen om de een
voudige reden, dat hij het een machtig
mooi stuk vindt. De indrukken die Men
delssohn opdeed tijdens zijn reis door
Schotland (1829) liggen aan dit werk ten
grondslag. Het af- en aanrollen van de
golven die breken op de rotsige Schotse
kust is duidelijk te horen in het hoofd
motief. Haitink besteedde veel aandacht
aan de details, waardoor onder andere
de melodie voor twee klarinetten mooier
dan ooit naar voren kwam.
i'-k
MM
EN PASSANT ATTENDEERDE ik
u al op de stralende tinten in de
CIN-collectie. Het fraaie blauw, rood,
■i
eigen vormtaal illusoir op. In feite zijn
deze „plastieken” zichzelf plus hun om
geving, waardoor een extra-dimensie op
een heel knappe wijze aan het werk
wordt toegevoegd, en dat blijft je als
kijker alsmaar boeien.
Leden van De Groep, die het schilder
achtige realisme altijd trouw bleven zijn
Kees en Cor Hak. Van de laatste hangen
er een paar aquarellen met streekmotie-
ven als onderwerp. Krachtige contouren
geven in dit werk tegenspel aan de meer
„waterig” gedane andere beeldfragmen
ten, waardoor het werk een eigen toon
krijgt.
Bij Kees Hak iets dergelijks, maar dan
In gouaches en olieverf. Het is een
aangezette expressiviteit in voornamelijk
compositair gedachte stillevens, waarin
het onderwerp op de tweede plaats is
geraakt in stillevens en atelierhoeken.
Concertgebouworkest
avond voor het Nederlands Theater Cen-
De „Canzoni amorose del duocento”,
die Henkemans in 1972-73 in opdracht
van de regering componeerde, waren
zeker niet minder romantisch dan de
muziek van Mendelssohn, maar de
klankkleur was totaal verschillend. Dat
kan ook niet anders want Mendelssohn
koos de natuur tot onderwerp, Henke
mans de vrouw en de liefde. De gedich
ten zijn afkomstig uit een bundel „Lente
in Italië”, samengesteld door Dr. W. van
Elden. Het zijn vroeg-middeleeuwse son
netten die door Henkemans gecompo
neerd zijn voor zangstemmen, piano en
orkest. Het eerste lied „Partite, amore,
adeo” (Ga nu, mijn lief, vaarwel) werd
gezongen door de Engelse sopraan Doro
thy Dorow.
programma,
gister-
Deux-pièces van Qiana-kwaliteit uit
de voorjaarscollectie van CIN. Het
opgewekte dessin met dansende paar
tjes zal onmiddellijk ieders aandacht
weten te trekken.
Het is moeilijk te beoordelen bij een
eerste uitvoering, maar ik kan mij voor
stellen dat een andere zangeres het beter
gedaan zou hebben. De lage zetting van
haar partij in het begin was misschien
de oorzaak dat haar stem niet voordelig
uitkwam. Maar in het volgende vers „De
Sperwer” slaagde zij er ook niet in om
tot het wezen van de tekst door te
dringen.
Hoe zo’n proces van realiteit naar een
eigen soort expressiviteit kan verlopen,
valt bij Ploos van Amstel te constateren
in grote olieverven, waarin het land-
schap soms bijna abstract wordt opge
lost in picturale waarden. Dan gelden
alleen nog de werkingen van het vorm
en kleurenspel. Ploos is daarin wat ver
der gegaan, dan op vorige exposities.
Hetzelfde is daarentegen Roelof Klein
gebleven, die van de natuur uitgaande
tot composities van vruchten en bloe
men komt waarin hij dichter maar ook
dichtelijker bij de realiteit blijft in
mooie aquarel tinten binnen een tamelijk
pregnant lijnenspel.
Als volstrekte tegenstelling heeft Kees
Okx hier doeken hangen waarin het
landschap bijna een ruwweg geschetste
en in lichte tinten weergegeven route
kaart is geworden. Er zijn nog zwakke
herinneringen aan Okx’ Cobra-werk van
weleer.
Wat onverwacht veel meer in de Co-
bra-sfeer ligt het ene doek „De Poes”
van Albert Loots, waarin het animale
wordt voorgedragen op een wijze, die
aan een kindertekening doet denken.
Min of meer magisch-realistisch werkt
Marinus Fuit, nu echter in een van zijn
grote tekeningen ook met een zelfportret
in de nieuye super-realistische trant. Ik
ga verder op dit werk niet in, omdat het
niet zo lang geleden uitvoerig is bespro
ken. Dit geldt ook voor Kees Bierman
en diens landschappelijke „reducties” en
Eveneens uit de CIN-collectie een
deux-pièces van zuiver katoen met
een gespjes-dessinering a la Hermès.
1
groen, geel, écru en ga zo maar door,
juicht ons toe vanaf het fond evenals
vanuit de dessineringen. Onze oma’s
zouden overigens vertederend glimla
chen als ze die dessineringen onder
ogen zouden krijgen. Ja, ook hier
vinden we, zij het zeer gematigd, het
zo geliefde nostalgische element. Iets
heel anders en als blikvanger een
met zekerheid te voorspellen succes is
de deux-pièces waarin randen met
stijlvolle, stijldansende paren. Zeer
toepasselijk voor uw dansparty. In
ieder geval een opgewekt ensemble
voor een fleuriger seizoen dan de
winter. Een fleurigheid die CIN met
haar kostelijke collectie nog eens ex
tra heeft willen onderstrepen.
Bezitters van ’’Luxaflex” jaloezieën kunnen geld besparen.
Op stookkosten èn op stroomverbruik. Laat elke avond uw jaloezieën
zakken en sluit de lamellen geheel. Met de holle kant naar binnen.
Door de perfekte sluiting van een ’’Luxaflex” jaloezie ontstaat
tussen raam en jaloezie een isolerende luchtlaag, die koude en tocht
tegenhoudt en uw brandstofrekening tempert. Ook uw stroomverbruik
zal er bescheidener door worden. De lamellen weerkaatsen namelijk
het licht in de kamer( sDus met minder lichtbronneneen zelfde
lichtopbrengst.
Als u van plan bent om een aluminium jaloezie te kopen, eis dan
beslist een ’’Luxaflex” jaloezie. Die sluit zonder meer het beste af.
Want ’’Luxaflex” levert de beste pasvoim. ’’Maatwerk” zogezegd. Ga
meteen naar een ’’Luxaflex” dealer. En trek zélf aan de touwtjes.
De orkestratie van Henkemans was
een hoofdstuk apart. Dat hij op dit
gebied een meester is bewees hij ook in
de Preludes van Debussy. De wisselende
stemmingen van deze pianostukken
heeft hij raak getroffen. Hij maakt ge
bruik van een zeer uitgebreide orkestbe
zetting en weet zijn kleuren zo te men
gen, dat men zou menen dat Debussy er
zelf aandeel in gehad heeft.
Deze koperen ”pen”-
F kandelaars met vetvanger
aan de bovenkant
(midden 16e eeuw) stonden
hoog genoteerd bij de
liefhebbers.
Op een wereldbekende
antiekbeurs verwisselden
zij onlangs van eigenaar
voor ongeveer 6.000.-.
Zij stond voortdurend in haar partij
te kijken, hetgeen de indruk wekte dat
de voorbereiding te kort was geweest en
er kon geen glimlach af, zelfs geen
weemoedige. Bernard Kruysen vatte zijn
taak ook bijzonder zwaarmoedig op,
maar zijn bronzen stem maakte veel
goed. Ook in het laatste lied „II Farso”
(Het hemd) kon de zangeres de juiste
expressie niet vinden, hoewel de tekst
toch dikwijls bedoeld is om het publiek
aan het lachen te brengen. De prachtige
pianopartij met een grote solo in het
intermezzo werd uitstekend gespeeld
door Ruud v.d. Brink
gen, die door elkaar heen gezien een
moiré-effect opleveren en daarmee een
ook naar Belgische figuratieven verwij- eigen type kinetiek.
zen. Ook over Haye Gemser en diens
bizar-poëtische surrealisme schreef ik te
kort geleden om nu opnieuw diep op in
te gaan. Datzelfde geldt overigens even
eens voor de ideeënkunst van Robert de
Vries, enige weken geleden in dezelfde
hal vertegenwoordigd, zij het nu met
(foto)grafiek.
Boeiend en wonderlijk speelt Bruce
Dunlap met de werkelijkheid, een soort
aan de techniek gewijd onromantisch
maar geestig surrealisme. In waterverf
tekent hij opengewerkte schetstekenin-
gen van schildpadden, wier inwendige
delen zijn vervangen door een soort
bedrukte bedrading, alsof die schilpad
den radiografisch bestuurbaar zijn.
Weer een ander commentaar op de
werkelijkheid geeft Frank Masion, maar
volstrekt onromantisch in stadsbeeld
fragmenten, in alleruiterst denkbare
vereenvoudiging weergegeven.
Een ander soort vereenvoudiging toont
nog altijd Hans Mulder. Bij hem ook
resten realiteit, in de formaties in het
platte vlak weergegeven, maar dan in
vrolijke kleuren. Hij styleert heel sterk
in decoratieve richting en lijkt een soort
Jean Miró, maar dan in realistische
trant.
Bij Lei Molin nu zeefdrukken op ver
schillende lagen plexiglas. Die drukken
bestaan uit eenvoudige op-art-arcerin-
De grenzen tussen vlakke en driedi
mensionale kunst zijn allang vervaagd.
Sjoerd Buisman beweegt zich hier aan
beide zijden van die grens. Hij exposeert
een paar van zijn bekende „medicijn
kastjes” met gevonden takken, netjes
van naam en toenaam voorzien, alsof
het om schoolse aanschouwelijke leer
middelen gaat. Daarnaast hangen foto’s
van zijn tijdens de groei „beïnvloedde”
pompoenen.
Veel duidelijker ingelijfd bij de plasti
sche kunst zijn natuurlijk de realisti
sche, hoewel niet natuurgetrouwe, wat
licht gedeformeerde of gestyleerde bron
zen van Piet van Keerden. Hij is nog
altijd trouw aan de menselijke figuur,
die hij vaak expressionistisch benadert.
Het is goed vakwerk, dat vaak boeit.
Remco van der Guchten is ook dezelf
de gebleven in sterk kubistisch vereen
voudigd werk in verschillende materia
len. Door de lichtwerking op de vlakken
maakt zijn grote witte kubus met inge
sprongen vierkanten een harmonische
indruk.
Wim Bosman komt eveneens in zijn
bekende stijl naar voren. Hij gaan niet
uit van de kubus, maar van doorboorde
eivormen, ovalen, de lemniscaat en an-
dere rondom vloeiende plastische bewe
gingen. Hij werkt er uitstekend mee en
geeft daarbij tevens de structuren van
zijn verschillende steen- en houtsoorten
alle denkbare kansen. Bijna altijd
straalt het werk noblesse uit.
Heel apart en boeiend komt hier Enno
Kammeijer voor de dag. Hij werkt met
spiegels in kubussen of „dozen” van
plexiglas. Het is een eigen vertaling van
begrippen als mini-art en op-art en dan
in een gemengde techniek toegepast.
Omdat hij zeer bewust met spiegeleffec
ten werkt, heft hij in wisselwerking
met de omgeving voor een deel zijn
„Der Schauspieldirektor” van Mozart
is een „Komödie mit Musik’, waarin
twee zangeressen komen voorzingen bij
een theaterdirecteur. Zij worden aange
nomen, maar weten niet wie de „erste
Sangerin” is. Voor de zekerheid begint
Madame Silberklang te verklaren „Ich
bin die erste Sangerin.” Madame Herz
laat zich niet onbetuigd en geeft de
nodige steken onder water. De ruzie
tuursopraan Mady Desplé verreweg de
meerdere was van Dorothy Dorrow. Dat
was maar goed ook want haar partij
was de moeilijkste. Het slotgezang
maakte een einde aan de onderlinge
strijd en aan het boeiende concert.
loopt zo hoog dat de tenor, Monsieur
Vogelsang, (Lode Devos) zich ermee gaat
bemoeien. Hij vermaant de dames dat de
kunst niet gediend wordt door afgunst.
Maar hij bereikt er niet veel mee de
zangeressen blijven elkaar bestrijden
„Ich bin die Erste.”
De waarheid is dat de Franse colora-
ilol l J
OM TE BEGINNEN ZAG ik vele
Qiana kwaliteiten verwerkt in jurk
jes, deux-pièces en, als vervangster
van de japon met jasje, nu de japon
met blouse, welke laatste zowel over
als onder de jurk kan worden gedra
gen. Opvallend waren de stralende
kleuren, maar eveneens de leuke
vondsten, zoals bij een gedessineerd
deux-pièces, waarvan de kraag, man
chetten en plooi-inzetjes in een af
wijkend dessin zijn uitgevoerd.
NAAST DE UITVOERINGEN in
kunstvezel zijn er eveneens beeldige
modellen in zuiver katoen. Een dunne
soepele katoen met klavertjes of met
gespjes dessin a la Hermès werd
verwerkt tot deux-pièces en chemi-
siers. Ongetwijfeld nuttig voor u om
te onthouden is dat CIN bovendien
voor mouwloze effen jasjes heeft
zorggedragen, zodat er door u nog
meer kan worden gevarieerd. Een
zwaardere kwaliteit katoen met fel-
kleurige bloemetjes op een helder
gekleurd fond werd met vaardige
hand omgetoverd tot alleraardigste
modellen, waarbij uiteraard de japon
met blouse niet ontbrak. Van dat
ongeëvenaarde en zalige katoen trof
ik voorts lange rokken aan, zodat u
in combinatie met een deux-pièces
met korte rok, in de ware zin des
woords alle kanten op kunt. Eenvou
diger kan het toch niet!