BIJ HET VERSCHIJNEN VAN EEN BOEK DAT
EEN RIJK LEVENSWERK IN BEELD BRENGT
ANTON PIECK: ILLUSTRATOR
VOOR ALLE LEEFTIJDEN
’n wereldprimeur
10?5
Prentenkabinet
moet steeds
duurder kopen
b|
Kampen huldigt
Henk van Ulsen
Fa
V
Étt
4W
Echt vriendenboek
■lillik
.Mllïl
AÈull
I
IS
Jonge Vodka
van Bokma
!B3aggêaB4li
t
f
F
O
I
r
z:
f
Mi
II
-t
fe 4
A
4
1
Toelagen beeldende
kunstenaars
1
F
?11
I
F
X w-
;'i
|l
11 F
I fefe
r
14 dec. radio noorcL
zee:de hele dag
ned. muziek 1913—1973
de vereniging
bumo
ÖOjQQf
in dienst van muzikaal
nederland
F
F,®
fel
De nieuwe
Nederlandse borrel
17
19 7 3
DECEMBER
DONDERDAG
1 3
Voor alles illustrator
In boek geëerd
Q- i
A
Ambachtsman
1
I
fe-
I
lïïiil
F
h-
i
41
M 1
H
J
Ai
'4
Ni
i
A
Bokma
4
'F
th
r 0.7017
voor het vaak voorbij geachte ambacht. En als je met hem praat in zijn
atelier, is dat allemaal waar op een heel fijne manier. Dan ben je bij een
man die helemaal zichzelf is en die niet alleen zijn expressie vond in zijn
kunst, maar die precies zo’n stempel heeft gedrukt op de sfeer om hem
heen. Anton Pieck bezit de zeldzame gave om te zijn, zoals hij zou moeten
wezen.
J
l V
KL
Z i
ii H
WH K
T
1'
i
BLOEMENDAAL Anton Pieck is precies de man, die lijkt op het
beeld, dat je van hem hebt gevormd. Uit al zijn bekende prenten, duizen
den en duizenden etsen, boekillustraties, kalenderbladen, nieuwjaarskaar
ten, maar ook schilderijen rijst eigenlijk Anton Pieck zelf op. Een mens
lijkt hij dan met een grote nostalgie naar vroeger, met een heel eigen ge
voel voor milde humor dat aan het tragi-komische karakter van veel
van zijn getekende figuren niet voorbijgaat en met een grote liefde
I
'7
S
r1H lü ’’"fl
/■tcaasii
s jaiir
Kt J
■few PKCK
Z - jjk
I IBOKMA T1
V' .'4'
A
A
7
feit
Zt/VVVVWVVV‘^\n/V^,rWVVVVVA/VVVVWVV'/VVVVVNA/VV\AA/V>ZVV\A/\A/VVV\AA/VVVV\AAA/VVVVV\A/VVVVVVVVVVV\AA/VV
Een der
ADVERTENTIE
S
ADVERTENTIE
's.
,,„A
I
lil
i
7;
A
«3«M<
7 7
si
i
7
'is
F
iisSS'W
Anton Pieck aan zijn tekentafel.
..„'J, 1 ',N>
uitmuntende dierentekeningen
uit „1001-Nacht”.
»Mf
V?''i
r '-■■■■
i’
.W'
jiBBw™
4*.sssy.v.:.
SS
'S' sSssSs.
u.-'-l
kastje kon maken, of zo’n Spaanse be-
taalkist als daar staat. Meer hoeft niet”.
„Ik heb altijd geleefd als een oester”,
zegt hij even later. Hij lacht er zelf om,
want: „Mijn vrouw moet er altijd om
lachen als ik het zeg. Veertig jaar ben
ik leraar aan het Kennemer Luceum
geweest. Mijn hele leven heb ik goede
vrienden gehad, al waren het er mis
schien niet zoveel. Ik had dus vermoede
lijk willen leven als een oester. Ik
voelde mezelf wel zo, maar ik moet toch
altijd heel veel contacten hebben gehad.
Maar hier, in mijn atelier, leef ik toch
wel zo, besloten en op een afstand van
de mensen. Ik ben wel erg blij met het
contact, maar dan toch liefst via m’n
werk. Daar kan ik niet buiten”.
KAMPEN. B. en W. van Kampen
zullen medewerking verlenen aan het
25-jarig toneeljubileum van Henk van
Ulsen. Deze acteur, Kampenaar van ge
boorte, maakte op 17 juni 1949 zijn
debuut in het City theater te Kampen.
De datum van het jubileum werd in
overleg met de heer v. Ulsen bepaald op
14 juni 1974. Het gemeentebestuur heeft
voor die dag het Citytheater gehuurd
voor een door de acteur zelf te verzor
gen jubileumprogramma. Na afloop zal
het gemeentebestuur de heer Van Ulsen
en zijn gasten een receptie aanbieden in
het stadhuis.
,N>
4
v W*
Het gehele leven van Anton Pieck,
diens gezin, zijn vrienden, reizen, ont
moetingen, maar ook jeugd-, school- en
tenslotte leraarsleven passeren de revue.
En dan tenslotte voor de lezers mis
schien het belangrijkste; een enorm aan
tal reprodukties in kleur en zwart-wit
van het werk van Anton Pieck. Het is
niet alleen lezenswaard, maar het is een
„kijkboek” van de eerste orde, dat te
recht uitmuntend verzorgd en gedrukt
verschijnt.
Pieck zojuist uit Den Haag teruggeko
men. Hij heeft bij de boekbinder een
aantal exemplaren van zijn boek moeten
signeren. Zo druk als nu heeft hij het
zelden gehad. Dat is de schuld van het
boek, maar het is een schuld, die hij
graag op zich neemt.
HEIN STEEHOUWER.
En dan komen we op het métier. „Ik
behoef geen kunstenaar te zijn”, zegt
Anton Pieck. „Het kan me niet zoveel
schelen, in welk hokje ik word ge
plaatst. M’n hele leven ben ik eigenlijk
dillettant in de zin van liefhebber ge
weest en daarnaast vakman, die het
tekenen en schilderen, het etsen en het
maken van housneden als een ambacht
heeft beoefend. Ik bewonder het vakman
schap van een man, die een antiek
„Ach, wat is hoog. Allerlei luxe, die ik
me niet permitteer want ik leef zelf
heel sober vind je overal. Iedereen
die wil, heeft prenten van me in huis of
boekillustraties. Ik had meer en eerder
aanbiedingen van uitgevers, maar die
wilden het weer te goedkoop doen. Om
dat ik zo hecht aan vakmanschap, moest
dit ook een heel goed uitgevoerd boek
zijn. En tenslotte heb ik jarenlang met
mijnheer Stok van de Zuid-Hollandse
Uitgeversmaatschappij samengewerkt. Ik
heb heel veel van zijn boeken geïllus
treerd. Dertien jaar lang heb ik gewerkt
aan zijn uitgave van „Duizend-en-één
nacht”. Na het werk op school heb ik er
honderden avonden op
geeft een band met een uitgever”.
Jam
meer geïnspireerd. Maar dat is niet zo.
Kijk, als ik een sprookje moet illustre
ren, waarin sprookjeswezens of draken
voorkomen, dan zie ik het helemaal als
in een visioen voor me. Het rijst op voor
mijn verbeeldingsoog. Ik stap die wereld
binnen. Maar het publiek heeft daar niet
genoeg aan. Het gaat om een verhaal.
1
P'*'-P'*’
Het verhaal hiernaast had een levens
beschrijving kunnen worden, rijk ge
vuld met anecdotische bijzonderheden.
Want Anton Pieck zit vol met anekdoten
en verhalen, niet alleen over hemzelf,
maar ook over vele toegewijde vrienden.
Maar daarvoor moet de lezer dan maar
terecht in Anton Pieck, zijn leven
zijn werk”, geschreven door zijn goede
vriend Ben van Eysselstein. Die heeft dit
werk helaas door zijn sterven, vorig
jaar, niet geheel kunnen afmaken. Een
andere goede vriend, Hans Vogelesang,
jarenlang Piecks collega op het Kenne
mer Lyceum, heeft het werk tot een
goed einde gebracht en bovendien de
inleiding geschreven. Aan het boek gaat
een opdracht vooraf van Ad. M. C. Stok
directeur van de Zuid-Hollandse Uitge
versmaatschappij in Den Haag. Hij gaf
het nu niet uit voor een „zakenrelatie”,
maar ook als vriend.
Het is dus echt een „vriendenboek”
geworden, ook helemaal in die trant
geschreven en opgezet. Er straalt dus
een grote genegenheid van de schrijvers
en samenstellers uit voor de figuur van
Anton Pieck. Gelukkig zijn ze niet
kunsthistorisch of documentalistisch op-
jectief geweest. Ze waren subjectief op
de hand van Anton Pieck, zoals deze het
altijd ten opzichte van zijn publiek is
geweest.
nwm
••iJfc/'I'llilhiil'i
'i! i'HI iiiim
Zoals Anton Pieck is gegroeid naar
wat hij eigenlijk in aanleg al was vanaf
zijn derde jaar, een „ogenkind” dat toen
al niet genoeg van tekenen kon krijgen,
is ook zijn meest directe omgeving mee -
gegroeid. Op zijn zeventiende jaar kocht
hij een Brabants kastje, toen al heel
antiek. Het paste in zijn droom over een
voorbij verleden. Na dat kastje is er van
alles gevolgd: een etsje van Rembrandt,
ook een van Ferdinand Bol, een teke
ning van Nicolaas van Berchem, later de
beroemde serie „Honderd tekeningen van
de Fuji Yama” van Hokusai.
Een kleine verzameling antiek Ro
meins glas staat in zijn atelier stil
glanzend in paarlmoertinten te kijk. Een
bronzen kommetje staat zijn oud-Perzi-
sche afkomst in de schemer te overpein
zen. Het is uit de tijd van Darius. Nog
meer oud-Perzisch vaatwerk is er, naast
Syrische keramiek en antieke Spaanse
meubelen. Ach, nog zo veel en dat vele
is ingelijfd bij de sfeer, die Anton Pieck
zelf om zich heen verspreidt.
Hij heeft al die indrukken in zich
opgenomen niet alleen, maar ook weer
op royale wijze teruggegeven in zijn
prenten. Want daarin kun je zo’n kastje,
zo’n oude tafel, een stukje keramiek
weer tegenkomen. Want Anton Pieck
tekent niet zo maar alles waarheidsge
trouw. Hij weet wat hij tekent, bezocht
er een, groot aantal landen voor en hij
documenteert zich alzijdig.
„Pasen” heet deze prent, een van de
vele antieke winkeltjes en straattafe-
reeltjes.
H'
We praten nog wat na over het ont
staan van zijn werk. Hij laat ook
schetsen zien, die mij vaak meer be
koren, dan de daarnaar vervaardigde
illustraties.
„Ja, dat zeggen er meer”, vertelt An
ton Pieck. „M'n schetsen vinden sommi
ge mensen vlotter. Ze lijken misschien
gSx St«AIGHT j
r
'’■^megrIATEstst"-- l
AMSTERDAM (ANP) Het Rijks-
prentenkabinet in Amsterdam kan on
danks het feit dat het aankopen van
grafiek en tekeningen om financiële re
denen hoe langer hoe moeilijker wordt
van 14 december tot en met 17 maart
toch nog een interessante expositie hou
den van zijn grafische aanwinsten uit de
jaren 1971 en 1972, zo deelt de directie
in een communiqué mee.
Er zijn twee factoren die het ’t Rijks-
prentenkabinet steeds moeilijker maken
te voldoen aan zijn taak: het verzamelen
en conserveren van belangrijke tekenin
gen en prenten van Nederlandse en
buitenlandse kunstenaars. De prijzen op
de kunstmarkt zijn namelijk in de laat
ste jaren op schrikbarende wijze geste
gen. Voorts hebben de budgetten bij
lange na geen gelijke tred kunnen hou
den met de stijgende prijzen.
Dat er toch een tentoonstelling van
aanwinsten kon worden gehouden is
volgens-de directie voor een goed deel te
danken aan de steun van het Waller-
fonds, dat het aankopen van grafiek
mogelijk maakt. Zo konden toch nog
enkele essentiële werken worden ver
worven. Als voorbeeld wordt genoemd
een zeer zeldzame ets van de Zuidneder-
lander Jan Gossaert van Mabuse uit het
begin van de 16e eeuw. Verder zijn er
op de tentoonstelling een 15e eeuwse
anonieme Italiaanse prent, hoogstwaar
schijnlijk afkomstig uit Ferrara en een
houtsnede uit de 16e eeuw van de Siene
se kunstenaar Domenico Beccafumi.
Voorts is er een prent van Adriaan van
Ostade, een ets van Jan Lievens en
werk van Jan van der Velde (3) en M.
Uyttenbroeck. De kleine collectie 19e
eeuwse grafiek van het Rijksprentenka-
binet is verrijkt met een prent van
Edgar Degas. Veel prenten konden door
de directeur van het Riiksnrentenkah»-
net, de heer K. G. Boon, worden ver
worven uit het atelier van de vriend en
drukker van Edouard Manet, Henri
Guerard. Daaronder bevindt zich een
druk van een van de vroegst prenten van
Goya.
’5* ZA N.
DEN HAAG. Op de begroting 1974
van het Ministerie van Cultuur, Recrea
tie en Maatschappelijk Werk is ca
500.000,- uitgetrokken voor toelagen
aan beeldende kunstenaars en architec
ten in de vorm van een stipendium of
reisbeurs. De stipendia zijn bestemd om
kunstenaars in staat te stellen zich ge
durende enige tijd te wijden aan de
voortzetting en ontwikkeling van hun
werk of' aan de uitwerking van bepaalde
projecten. Zij dienen niet om materiaal
kosten te dekken voor de uitvoering van
een project of de inrichting van ateliers
e.d.
Aanvragen hiervoor kunnen van 13
december 1973 tot en met 21 januari
1974 worden ingediend bij het Ministerie
van Cultuur, Recreatie en Maatschape
lijk Werk, Afdeling Beeldende Kunsten
en Bouwkunst, Steenvoordelaan 370,
Rijswijk (ZH). Formulieren voor een
nadere motivering en omschrijving zul
len daarop worden toegezonden, welke
formulieren voor 9 februari 1974 dienen
te worden teruggezonden. Voor de toe
kenning van de toelagen wordt het ad
vies ingewonnen van een commissie, die
hiertoe op voordracht van de Raad voor
de Kunst, de Beroepsvereniging van
Beeldende Kunstenaars en de B.B.K. '69
is ingesteld.
Het beschikbare bedrag laat de toe
kenning van slechts een beperkt aantal
toelagen toe.
Wie zijn jeugdnostalgie niet schuwt,
wie het verleden wil integreren in het
heden, kan in dit boek terecht. Dat is
geen terugval, want het „kind in ons”
van vroeger zoekt hetzelfde als het kind
van heden, dat zich in de Efteling laat
verrukken door alle sprookj esgebouwen
en -situaties. Het is door Anton Pieck
geheel en al ontworpen. Het is een deel
van zijn levenswerk, waaraan hij nog
altijd bezig is met nieuwe plannen. Net
als overigens het door hem ontworpen
automuseum „Autotron” in Drunen.
Daar gaan dan de wat ouderen heen,
zelfs de heel ouden, die nog T-Fordjes
hebben bestuurd of het „klaverblaadje”
van Citroen.
En zo is dan Anton Pieck „een man
voor alle leeftijden” en zijn boek be-
waagt daar ruimschoots van.
fVVVVVXA/VVVVWVVVVVVVVVVVVVVVVVXAAfVVVVVVVVXAA/VWVXAA/VVVWI/VVVVVVVIA/VVVVVVVVVVVVAA/VVVVVVVVVXr
getekend Dat >A/VVVV\AAA/VVVVVVV\/VVV\/\/VVVV\/\A/VVV\AA/VVVVVVWVVVVVVV%AA/VVVVVVVWVVVVVVVVVVVVVVVVV\/VVVVVVV\n
•“•"Sas
De mensen moeten zien, wat daèrin
gebeurt. De tekst moet worden begeleid.
En dan ga ik dat visionaire beeld detail
leren.
Ik kan me gemakkelijk vereenzelvigen
met de situatie die door een verteller als
het ware wordt opgeroepen. Dan komen
de beelden vanzelf in ine op, maar ik
mag mijn taak niet vergeten. Die beel
den moeten waarheidsgetrouw zijn. Fan
tasie alleen is niet genoeg, de documen
tatie is even hard nodig”.
Anton Pieck komt uit zijn verhaal
naar voren als een man, die enorm hard
heeft gewerkt. Hij werkte met ernst,
maar ook met een liefdevolle toewijding,
die de vermoeienis verjoeg. Gelukkig
maar, want hij vertelt zelf, dat hij sterk
is en bijna geen ziekte kent. Nog altijd
werkt hij „dag en nacht” en niet min
der, dan toen hij nog de bekende „leraar
middelbaar” was. Want zijn wijze van
werken is als ademen. Hij kan er niet
buiten en hij is er blij mee, dat hij het
niet tevergeefs heeft gedaan”.
„Integendeel”, zegt hij, „Ik geloof, dat
mijn werk de laatste jaren beter is
gegroeid dan vroeger. Het heeft méér
gekregen. De verfijning is gegroeid met
de sfeer en met wat ik bedoel te vertel
len in mijn illistraties”.
Op de avond van het gesprek is Anton
J’
N Z 7-4
^7““
A
A
-W/
De prijs van het boek is tamelijk
hoog, zeker voor het woonwagen
vrouwtje, dat hem die dankbrief
stuurde. Wat denkt hij er zelf van?
We praten samen in die omgeving ter
gelegenheid van het feit, dat het boek
„Anton Pieck, zijn leven zijn werk”,
dezer dagen in alle Nederlandse boek
winkels te koop zal liggen. Inderdaad
in alle, want de belangstelling voor het
werk van Anton Pieck is de laatste
jaren enorm toegenomen, net als voor
andere vormen van romantische beel -
dende kunst. Het is een zoeken naar een
zekerheid, die in de toekomst niet voor
handen schijnt en daarom in het verle
den wordt geprojecteerd. Dat heeft An
ton Pieck met brede lagen van het
publiek gemeen. Ook in het buitenland,
want zijn nieuwjaarskaarten en andere
kleine gebruiksgrafiek worden bij mil
joenen verspreid over de halve wereld,
vooral het Angelsaksische deel.
„Ja”, zegt hij en hoewel hij heel
bescheiden en toch daadkrachtig over
komt „het is inderdaad een zoeken
naar zekerheden bij mij en zovelen. Het
is misschien een vlucht van me geweest,
m’n leven, maar het blijkt, dat het
weergeven daarvan ongelooflijk veel
mensen een diepe geestelijke bevrediging
geeft. Ik ontvang brieven overal van
daan. Ik heb er een van een Nederlands
woonwagen vrouwtje, maar ook van een
Amerikaanse jongeman in een New
Yorkse wolkenkrabber. Ze zijn me
dankbaar omdat ik aan hun nostalgie
vorm heb gegeven. Ze vereenzelvigen
zich met mijn wereld, die misschien niet
is, zoals ze inderdaad was, maar die toch
in beeld gebracht hun dromen waar
maakt”.
'TT- -
i
■;.y Sr
Wc