nood zit, weet je niet waar je het zoeken moet
in
r
„Als je echt
ft
I'
I
door Ton Kors Jr.
ONVOLWASSEN
WERKENDE VROUW
GETOB
PRINCIPES
PUBLICATIES
SPECIALITEIT
door Hein Dik
I
W!
I Mp
k’
Cliëntenbond wil geestelijke gezondheidszorg veranderen
Eenzaamheid
Erbij
F - j
- M
4 1
i J
bijna nooit hetzelfde is als lekker eten.
DE EERLIJKE KEUKEN
VAN WINA BORN
ben
ik
en
Ik
te
zich
Is de Nederlander op gebied van eten
te weinig fantasierijk? „Ja, hij weet dat
geen
an de
s het
elijke
is ds.
ecta-
3 om
Vest-
nsen,
riste-
efor-
,-inci-
rking
.frika
i het
ld te
van
Juva,
diep
tegen
ijve-
aakt.
jg in
van
.ings-
an is
lewe-
ieuze
rach-
sl die
n dr.
cteur
riste-
tenslotte een werkende vrouw, die
meer dan volledige dagtaak heeft.
het
weer
om reële verbeteringen ontkracht, als
je steeds boze dingen gaat roepen
over de kapitalistische rotmaatschap-
pij. Het is natuurlijk zo dat sommige
mensen vastlopen door maatschappe-
worden verwerkt in artikelen die zij
onder meer voör Avenue schrijft. Bij
elkaar heeft ze al veertig boeken gepu
bliceerd.
hrijft
ilcke'
tbben
n de
zifers
*n zij
veten
in de
elpen
iniek.
tn de
ipen-
tl tot
ering
aris-
n de
iheid
zijn
i die
r en
had
s dr,
lot.
eige-
der-
an ’t
de
is
zoge
niet
oorde
nooit
geko-
d ten
uide-
heeft
een
ig en
arte-
iage-
reld-
a te-
1978
nsten
tieke
geen
t de
Bn is
uldi-
n de
1.
de
jd
•i-
sn
de
or
of.
id
in,
;i-
b-
en
n,
n-
Id
Toch heeft Wina Born ten aanzien
van lekker eten en koken zeer bepaalde
principes die zij opvolgt. Zij vindt dat
bij het koken zo veel mogelijk „echte”
of „eerlijke” grondstoffen gebruikt moe
ten worden. Margarine vindt ze uit den
boze. Je kan beter echte boter nemen en
wat beknibbelen op het vlees dan met
margarine braden. Wina Born houdt bij
voorbeeld ook niet van een „synthetische
„De geestelijke gezondheids
zorg functioneert vreselijk slecht.
Het is een doolhof waarin je ver
dwaalt als je om hulp komt vra
gen. Voor de cliënt is de situatie
erg onduidelijk. Hij wordt ge
confronteerd met een aantal bu
reaus waarvan de namen hem
niets zeggen. Als je echt in nood
zit, weet je niet waar je het zoe
ken moet”.
een uiensoepje of escargots Frans zijn
en daar blijft hij bij. Maar we vergeten
dat elke streek in Frankrijk zijn eigen
specialiteit heeft. Alleen Bourgondië al
heeft tientallen soepen, die niemand hier
kent of probeert”.
Een uitspraak van de Haagse me
vrouw D. de Graaf. Zij is secretaresse
van de Cliëntenbond, een organisatie
die veel wil veranderen aan de gees
telijke gezondheidszorg. Leden van de
bond zijn mensen die als klant te
maken hebben met hulpverlening:
mensen die in psychiatrische inrich
tingen zitten of daaruit zijn ontsla
gen, cliënten van een psychiater of
psycholoog, gezinnen die om raad
vragen bij een Medisch Opvoedkun
dig Bureau.
maar aan een of ander loket zijn
vastgelopen. Die mensen geven de
moed op. Je kunt dan niet registreren
waar en waarom het is mislukt.”
Dan vertelt Wina Born uitgebreid over
haar culinaire ontdekkingsreizen door
Frankrijk die ze samen met haar man
elk jaar maakt. „Leuk hoor, in zo’n
klein hotel en dan met oma naast het
fornuis praten over oeroude recepten”.
Al haar indrukken, ideeën en vondsten
Het verwijt dat haar recepten te kost
baar zijn, wijst ze resoluut van de hand.
„Natuurlijk heb ik recepten die er flink
tegen aan gaan, maar lang niet allemaal.
Het boek Avenue Culinaire is bijvoor
beeld geschreven met het idee: We kij
ken nu eens niet op geld. Het is ge
maakt voor mensen die graag eens heel
exclusief willen eten, maar het is zeker
niet voor elke dag. Maar ik geef ook
recepten voor bijvoorbeeld mosselen of
wijting. Ik zeg altijd dat het onzin is om
neer te kijken op goedkope vis. Het
hoeft niet altijd duur te zijn, want een
osselapje en een balletje gehakt kunnen
ook erg smakelijk zijn. Daarom heb ik
trouwens dat gehaktboekje gemaakt. Ie
dereen kent gehakt, maar niet iedereen
weet welke lekkere dingen je daarvan
kan maken.”
En lekker eten hoeft zeker niet altijd
te bestaan uit de meest exclusieve ge
rechten. Wina vindt het ook niet juist
dat de fijnproever het image heeft van
iemand die zich altijd met niet alledaag
se en heel dure gerechten bezig houdt.
Verandert de Nederlandse huisvrouw
ook niet, „Ik moet zeggen dat ze wat
meer aandurft de laatste tijd. Niet dat
ze het haalt bij de Franse huisvrouw,
maar die staat ook dagen in de keuken,
dat hoeft voor mij ook weer niet- En
wat ik zeker niet wil zeggen dat ik het
i alleen maar in Frankrijk zoek. We heb-
grote naam heeft op culinair gebied, is duidelijk
tegen deze eetzucht. Niet dat zij als een soort Dolle
ders is. Het is misschien een detail,
maar als er meer voorlichting zou
zijn over dit soort zaken, zouden er
minder ongelukken gebeuren.”
Mevrouw De Graaf vertelt
zorg. Probleem is dat je daarbij al
leen maar het topje van de ijsberg
krijgt te zien. Je weet niet hoeveel
mensen om hulp hebben gevraagd.
Daarom moet een fijnproever volgens
1 haar ook kunnen genieten van bijvoor
beeld een goed stuk schelvis overgoten
met een eerlijke botersaus of een echte
griesmeelpudding met bessensap. Zij
vindt dat fijnproevers door hun verstand
van zaken, hun goede smaak, onder
scheidingsvermogen en fantasie de dank
baarste mensen zijn om voor te schrij
ven en te koken. „Het is alleen jammer
dat er in Nederland zo weinig fijnproe
vers zijn”, zucht ze.
kip”, zo’n beest dat binnen een paar
maanden wordt opgefokt in een gazen
kooitje, daarna mechanisch geslacht en
verpakt wordt en tenslotte diepgevroren
aan de consument wordt verkocht. „Nee,
een echte boerenkip, dat is pas eten.
Zo’n kip die op het erf heeft rondge
scharreld, zelf zijn graantjes heeft opge
pikt en met zijn poten in de modder
heeft geroerd”.
Bij het koken moeten ook verse krui
den worden gebruikt en bij het garne
ren van een goed stuk vlees zijn boontjes
uit blik of puree uit een kartonnen
doosje taboe. „Zo vers en zo echt moge
lijk, dat is zo’n beetje het leidmotief in
al mijn werk, in al mijn recepten. Ik
honderd
ben in Nederland onze eigen lekkere
dingen. We hoeven niet steeds Portugese
hupsakee of Spaanse tralala. Maar ik
vind best dat de Nederlandse keuken
een beetje meer mag fantaseren en va
riëren”.
De opmerking dat haar gerechten zo
bijzonder zijn, dat je toch te veel eet.
doet haar glimlachen. „Tsja, je moet
gewoon niet teveel nemen, al is het nog
zo lekker. Wat heb je er aan als je van
tafel opstaat en je kan eenvoudig niet
meer. Neem van alles een hapje, daar
word je niet dik van. Je kan dan eten
wat je wilt, ook vlees dat gebraden is in
uitgebakken spek of sauzen waarin een
lekkere klodder slagroom zit”.
over een restaurant ergens in Nederland.
Bij een lunch in het Bloetnendaalse
hotel-restaurant lepenhove (’n eerlijk,
typisch Hollands familiebedrijf waar
niet geknoeid wordt en waar de prijzen
redeljjk zijn, vindt ze) blijkt ze gelukkig
niet iemand te zijn die bij elke hap of
hemels of misprijzend kijkt. Ze geeft
haar oordeel, maar uit eten met haar
blijft uiterst plezierig.
zo’n diepvries geval. Dat smaakt af en
toe echt naar karton of plastic. En waar
blijven we als we het allemaal in
fabrieksmatige dingen zoeken. Dat
toch ook een vorm van vervlakking”.
Terwijl ze alleen het tomaatje met de
kreeft opeet en de uitgebreide garnituur
weg laat halen (,,’t is verrukkelijk, maar
te veel”), zegt ze dat de Hollander op
het gebied van eten erg onvolwassen is.
„Hij moet net als een kind een volle
tafel hebben waar hij op kan graaien.
Vandaar dat we in ons land zo dol zijn
op Chinees eten. Dan krijg je veel en
nog goedkoop ook. Maar in wezen is het
massavoer. Een gewone Nassi Goreng
bijvoorbeeld is eigenlijk alleen maar
meel en vet met een paar snippertjes
rauwe groenten.”
Ze vindt het jammer dat de verande
ringen enige jaren geleden in het restau-
rantwereldje zich niet hebben doorgezet.
Wijn is haar grootste specialiteit en in
afwachting van net hoofdgerecht vertelt
ze dat de Nederlandse obers nog steeds
niet gewend zijn aan het idee dat in een
restaurant ook de vrouw wel eens de
wijn uitkiest of voorproeft. Op dat mo
ment komt de ober met de gekozen wijn
en vraagt mij voor te proeven. Wina
begint te lachen, de ober begrijpt het
onmiddellyk en vraagt of mevrouw ook
Mevrouw wil graag en dan kan er
lang en zorgvuldig worden voorgeproefd.
Zegt mevrouw De Graaf: „Wat mij
heeft getroffen in dat bericht is de
volslagen eenzaamheid die eruit
spreekt. Daarmee worden we ook ge
confronteerd in brieven aan de Cliën
tenbond. Mensen die het helemaal
niet meer zien zitten. Ze hebben wel
hulp proberen te krijgen, maar zijn
vastgelopen aan en van de loketten,
waaruit de geestelijke gezondheids
zorg vaak bestaat.”
Mevrouw De Graaf geeft een voor
beeld uit de praktijk. „In een gezin is
een jongen met een hersenafwijking.
Hij is jarenlang thuis verpleegd,
maar als hij een jaar of veertien is,
gaat dat niet langer. Hij moet worden
opgenomen in een inrichting. Dat is
een enorm zware beslissing voor die
ouders. Die mensen zitten op zo’n
moment in een noodsituatie. Dan is
het toch te gek dat ze niet zelf
mogen uitzoeken waar hun zoon
heengaat. Daarover hebben ze niets te
zeggen. Er moet in zo’n geval infor
matie zijn die de ouders interesseert.
Wordt er in dat tehuis muziek ge
maakt? Kunnen ze naar buiten? Wat
zijn de bezoekuren?”
De Cliëntenbond heeft geen cijfers
over de aantallen mensen die geen
hulp hebben kunnen vinden in een
noodsituatie. Mevrouw De Graaf: „In
ons gesprek gaat het vooral om de
Aanleiding tot het gesprek met me
vrouw De Graaf is een krantenbe
richt. Een man, al jaren in de knel
door psychische problemen, steekt in
het Amsterdamse Vondelpark een
toevallige bezoeker dood. De wan
hoopsdaad van iemand die geen pas-
permiteren
lang in de
percent dooi’ te voeren is, daar
me wel van bewust. Maar een echte kip
heeft nu eenmaal veel meer smaak, dan
kan het me' niet
iedere dag weer uren
keuken te staan. Maar als ik kook,
probeer ik er wel iets bijzonders van te
maken”.
Je kan met Wina Born over koken,
eten, drinken en vooral wijnen uren
praten. Ze is een kleine charmante
vrouw, uiterst slank. Blijkbaar past ze
haar „van alles een beetje”-principe zeer
nauwgezet toe. „Dat moet wel, want
anders ben je binnen de kortste keren
zo.waarbij ze met haar handen de
omtrek van een niet onaanzienlijk ton
netje aangeeft. „De mensen denken ook
maar dat ik altijd in restaurants te vin
den ben. Dat kan gewoon niet en wat ik
zeker niet doe is elke dag zeer uitgebreid
koken. Daar heb ik de tijd niet voor. Ik
ben
een
Wina Born staat bekend als uiterst
kritisch en in haar rubrieken kan
ze soms een vernietigend oordeel geven
weet wel dat het niet voor
Wina Born ziet daarom niet zo veel in
alle voorlichting die gegeven wordt over
voedingswaarden, vetvrije en calorie-ar-
me producten en dat soort zaken. Niet
omdat de mensen zo weinig met die
voorlichting doen. Maar omdat ze ge
looft dat sommigen van al dat gezeur en
gemier over bijvoorbeeld een beetje vet
sneller iets krijgen dan van een beker
volle melk of een klodder slagroom.
..Dat getob altijd over die principes”,
moppert ze.
Bij een tomate a la rose komt ze op
het onderwerp de Nederlandse restau
rants. „Ik vind dat het eten buiten de
deur over het algemeen nodeloos duur
is. Dat komt doordat men dikwijls te
grote porties geeft waarvan de helft
weer terug gaat en doordat men de
garnituur te uitgebreid maakt. Het is
nergens voor nodig om bij een biefstuk
gebakken en gekookte aardappelen en
ook nog eens pommes frites te geven
met daarnaast doperwtjes, sperziebonen
en appelmoes. Het kan toch ook met een
verse groente van het seizoen, of dat nu
doodgewone andijvie, is of spinazie. Voor
mij hoeven er geen vier bakken bij te
staan met omgekeerde blikken. Als je
kievitseieren gaat eten of fazant, dan
weet je dat je duur uit bent. Dat is luxe.
Maar ik vind het zonde als een gewone
tongschotel achtieneneenhalve gulden
kost”.
„We raakten toen eindelijk af van het
keurige witte tafeltjesrestaurant met de
vijf soepen die overal op de kaart staan,
de tong in de witte wijnsaus of de vier
tournedos die je in elke zaak kon krij
gen. En eh..vergeet niet die vreselijke
sorbets na afloop. Er kwam op een
bepaald moment een leuke doorbraak
met die nieuwe roostertentjes en die
bistro’s waar wel fantasie was bij het
samenstellen van de menukaart. Maar in
wezen zijn ze ook allemaal hetzelfde.
Het is nu ook weer overal dezelfde
uiensoep, terwijl er vijfendertig andere
soepen te bedenken zijn. Of de slakken
die tenslotte ook uit blik of uit diepvries
komen. Het dreigt ook weer een vastge
roest iets te worden, wel in de andere
richting, maar toch
H.D.
Mevrouw De Graaf zoekt de oplos
sing voor een deel in verbetering van
de voorlichting. „Het is absurd dat er
wel gidsen zijn voor hotels en voor
campings, maar dat er nauwelijks
informatie is om de weg te vinden in
de geestelijke gezondheidszorg. Het
Nationaal Centrum voor de Geestelij
ke Volksgezondheid heeft in 1969 een
gids uitgegeven. Die is natuurlijk vre
selijk verouderd. Er is veel veranderd
de laatste vier jaar. Bovendien is die
gids niet bestemd voor de mensen die
de informatie het hardste nodig heb
ben; dat zijn de cliënten.”
Een ander punt waar de Cliënten
bond op hamert, is de preventie. „Er
wordt veel te weinig aan preventie
gedaan”, zegt mevrouw De Graaf.
„Dat merk je bijvoorbeeld aan de
problemen bij MOB’s. Op een bepaal
de leeftijd is het heel normaal als
kinderen bij hun ouders in bed krui
pen. Veel mensen weten dat niet. De
kinderen worden weggestuurd uit de
slaapkamer. Er moet gewoon worden
verteld dat zo’n gedrag niks bijzon-
Mina op straat hiertegen acties zal gaan voeren, daar
is zij bepaald het type niet voor. Al jaren lang pro
beert zij op een andere manier, namelijk door haar
publikaties over koken, eetgewoonten, binnen- en
buitenlandse gerechten, wijnen en andere culinaire
zaken, de mensen duidelijk te maken dat veel eten
Wij Hollanders eten te veel, te vet en eigenlijk ook
te synthetisch. December met al zijn feestdagen be
looft vooral voor de smulpapen, de lekkerbekken en
de bunkeraars een volgegeten afsluiting te worden
van een jaar waarin opnieuw te overmatig is gegeten.
woonsituatie of mensen die in een
fabriek aan de lopende band moeten
staan.”
Enthousiast is mevrouw De Graaf
over de Samaritgns in Engeland, die
dag en nacht eerste hulpposten voor
mensen in psychische nood hebben
opgezet.
„Dat soort 24-uur-diensten moet
hier ook komen. De meeste mensen
komen ’s nachts in moeilijkheden. Die
dichte deuren, die verwijtende bena
dering, zoals we hier hebben, dat
moet verdwijnen. De hulp aan men
sen in psychische nood moet worden
geïntegreerd in het gewone leven. Het
moet niet apart worden gezet. Mor
gen kan ikzelf wel hulp nodig heb
ben. Of u. Dat moeten de mensen
zich beter realiseren.”
„Het gaat natuurlijk in de eerste
plaats om een mentaliteitsverande
ring. De mensen moeten meer open-
staan voor deze zaken. Ze moeten
niet zo bang zijn om op een persoon
lijke manier om te gaan met ande
ren.”
deuren waar je op stuit als je in
moeilijkheden zit. „Ik heb wel eens
hulp gezocht voor een jongen die het
vreselijk benauwd had, nadat hij zich
met speed had ingespoten. Als je dan
met een hulporganisatie belt, krijg je
een automatisch antwoordapparaat
dat zegt dat het hele weekeinde nie
mand is te bereiken. Ten einde raad
kom je terecht bij de GGD. Daar
word je ontzettend kil geholpen. De
benadering is een beetje calvinistisch.
Alsof het een gerechtvaardigde straf
is voor iemand die zichzelf met speed
spuit.”
De Cliëntenbond wil geen actie
groep zijn, maar vakvereniging. Be
doeling is de belangen te behartigen
van mensen die klant zijn van de
instellingen voor geestelijke volksge
zondheid. „Ik ben wel voor sociale
actie”, zegt mevrouw De Graaf,
„maar daarmee moet je niet aanko
men als iemand in nood zit. Als
iemand een been heeft gebroken, ga
je ook geen verhandeling houden
over de gevaren van de voetbalsport.
Eerst moet je hulp verlenen. Boven
dien vind ik dat je legitieme vragen
--
t A
i-:'
a,
1