Pathaloog-anatoom Na uitvoering onderzoek de rijksarchieven dr. Cyril Wecht: JOHN F. KENNEDY EN CONALLY NIET DOOR EEN KOGEL GERAAKT Oswald schoot niet alleen DIENST WEIGEfi’ „WAAROM IK in Onzin Onbeschadigd Croiset Verdieping lager i J ZATERDAG DECEMBER 1 5 1973 Erbij 18 Z Door Wim Meiners President Kennedy en gouverneur Con nally van Texas zijn tien jaar geleden niet door één en dezelfde kogel gewond. De nek- wond, die bij president Kennedy niet dode lijk was, en de verwondingen, die Connally opliep, zijn door twee verschillende kogels veroorzaakt, die uit twee verschillende ge weren kwamen. Die geweren bevonden zich niet op de zesde verdieping van een school boekenmagazijn, maar enige verdiepingen lager in datzelfde gebouw, of mogelijk zelfs in een ander gebouw. Nationale Archief en zijn hem later ook niet ter hand gesteld. Deze verklaring van dr. Wecht haalden wij onlangs aan in een artikel, waarin van een onderzoek door Nederlanders melding werd gemaakt. Dr. Wecht was in Nederland ge weest om die verklaring'vast te leggen. Na de publikatie van het betreffende artikel en ook het daaropvolgende, zijn we in contact getreden met de patholoog-anatoom. We hebben hem verzocht zijn bevindingen tegen over ons uiteen te zetten. Hij heeft zich daar bij vooral bepaald tot de niet-dodelijke scho ten, omdat die volgens hem al voldoende laten zien, dat er meer dan één schutter is geweest. Van het schot, dat wel dodelijk was, het schedelschot van Kennedy is te weinig medisch materiaal voorhanden om daarover een definitieve uitspraak te doen, aldus dr. Wecht. Prof. dr. Cyril H. Wecht is doctor in de rechten en in de medicijnen. Hij is assistent- professor in de pathologie in Pittsburgh, pro fessor in het medisch recht aan en directeur van een instituut voor gerechtelijk onder zoek. Als patholoog-anatoom is hij officieel in dienst van het district Alleghany en door zijn collega’s wordt hij algemeen beschouwd als de meest kundige vakman van de Ver* enigde Staten. Dit zijn de nauwelijks weerlegbare con clusies, die de patholoog-anatoom Cyril H. Wecht tegenover ons heeft getrokken. Op 23 en, 24 augustus 1972 heeft hij in het Na tionale Archief in Washington alle aanwezige medische en juridische bewijsmaterialen rond de moord op president Kennedy onder zocht. Enige dagen later baarde hij inter nationaal opzien door te verklaren, dat hij in de röntgenfoto’s van Kennedy’s hersenen iets ontdekte, wat een fragment van een ko gel zou kunnen zijn. Om daarover zekerheid te kunnen verschaffen, zou dr. Wecht de op formaline bewaarde hersenen moeten onder zoeken, maar die bevinden zich niet in het Dr. Wecht deed een aanvraag om een onderzoek te mogen doen in het Nationale Archief. Zijn verzoek werd ingewilligd ep dat stelde de patho loog-anatoom in staat om het volgende materiaal te aanschouwen: Röntgenfoto’s, foto’s en filmnegatieven van de sectie, de kleren van de president, medische tekeningen, de kogel en kogelfragmenten, die na de aanslag gevonden zijn, het geweer dat gevonden is, röntgenfoto’s van gouverneur Connally, foto’s en een diagram van de presidentiële limou sine, de film die tijdens de moord opgenomen is door een amateur-foto- graaf, films die vlak voor en na de aanslag gemaakt zijn, foto’s van een reconstructie door de FBI en een aantal documenten. I SKEtMTffar LEE OSWALD moet men volgens dr. Wecht zijn, omdat de beschikbare foto’s ietwat zouden kun nen vertekenen. Dezelfde schedel nu van voren. Kogel- ingang A. en uitgang B. zijn duidelijk waarneembaar. Nu is ook zichtbaar, dat de fragmentjes niet in een lijn liggen, maar dat ze door de hersenen verspreid zijn. Het lijk van de president op de rug ge zien. De ingangswond van het nekschot is goed te zien. Het schot, dat Kennedy’s keel door boorde. Deze wond kan niet vanaf de zesde verdieping van het schoolboeken magazijn zijn toegebracht. „1 ai O' et aangebracht vanaf de zesde verdieping van het schoolboekenmagazijn. De com missie heeft uitgerekend, dat het raam, van waaruit geschoten is, uitkeek op de presidentiële auto in een verticale hoek van 22 tot 20 graden (het verschil wordt veroorzaakt door de afstand die de auto tijdens de schoten af legde) en in een horizontale hoek van 12 tot 18 graden. Al deze cijfers naast elkaar gelegd tonen aan, dat de desbetreffende schoten niet vanaf de zesde verdieping zijn gelost, maar mogelijk van tegelijkertijd een verdieping lager en een verdieping hoger of wellicht van het dak van het gebouw of zelfs vanuit een ander gebouw. Bo vendien kunnen de kogels niet vanuit een hoekraam, zoals dat van Oswald, afgevuurd zijn. Hij wil wel kwijt, dat er veel duisters omtrent de schedelwond heerst. De röntgenfoto’s tonen aan dat er veel ko- gelfragmentjes in de hersens zijn ach tergebleven, maar op zó’n gespreide wij ze, dat er over de baan van het schot of van meer schoten niets gezegd kan wor den. Er bevindt zich zelfs een fragment je in het linker achtergedeelte van de hersens. Normaal gesproken kan dat niet door een schot rechts van achteren zijn ontstaan. Ook bestaat geen enkele zeker- twee ongeveer tegelijk af gevuurde ko gels niet teruggevonden is, althans niet snelst na 2, 3 seconden een nieuw schot lossen. Die tijd is nodig om opnieuw te laden, te richten en de trekker over te halen. De beeldje voor beeldje onder zochte film van de moord toont evenwel aan, dat de gouverneur op zijn minst een halve seconde en op zijn hoogst anderhalve seconde na Kennedy geraakt is. In die tijd kan een schutter onmoge lijk zijn geweer opnieuw laden, aanmer kelijk van positie verwisselen (trappen lopen?), richten en schieten. Omdat de kogels toch zo kort na elkaar afgevuurd zijn, moeten er minstens twee geweren in het spel zijn geweest. v.l.n.r. Deze tekening maakte dr. Wecht van de schedel van Kennedy. Hij tekende de schedel helemaal en liet het ontbreken de stuk hier dus even buiten beschou wing. Bij A. is een ingangswond te con stateren, bij B. moet de kogel de schedel verlaten hebben. Duidelijk heeft dr. Wecht aangegeven, waar hij in de her senen kogelfragmentjes 'Ontdekte. Gouverneur Connally zat recht voor de president en de foto’s en films, die ten tijde van de moord zijn gemaakt, wijzen uit, dat hun lichamen ten opzichte van elkaar niet van plaats waren veranderd. Beide mannen hadden hun hoofden naar rechts gedraaid toen de schoten vielen. Connally’s stoel was ongeveer 7 centim- ter lager geplaatst dan de bank van Kennedy, maar de gouverneur was vijf centimeter langer, dus het hoogtever schil mag volgens dr. Wecht verwaar loosd worden. Ook de kogef, die volgens de commis- sie-Warren alle verwondingen heeft aangericht, en als zodanig in de bewijs stukken werd opgenomen, kan volgens dr. Wecht niet al die schade hebben toegebracht. Het projectiel is namely k, wat de koperen huls betreft, volkomen onbeschadigd. Alleen de loden kern is een weinig vervormd aan de onderkant. In gevonden toestand weegt de kogel 159 gram. Omdat normaal van een gewicht De verticale hoek waaronder de kogel de nek is binnengedrongen, bedraagt 11,5 graden. Dat is dus de schuine lijn ten opzichte van bijvoorbeeld de straat. De horizontale hoek is 17,5 graden. Dat betekent dus, dat het geweer zich niet recht achter de president bevond, maar iets ter rechterzijde. Omdat evenwel re kening moet worden gehouden met een verschil van 0,5 centimeter bij het plaatsbepalen van de wonden, kan er een verschil van twee graden optreden. Dat wil zeggen, dat de verticale hoek kan liggen tussen de 9,5 en de 13,5 graden en de horizontale hoek tussen de 15,5 en de 19,5 graden. Zo voorzichtig heid over het geruchtmakende ontdekte fragmentje, dat bruingrijs van kleur is, een parallellogramachtige vorm heeft en waarover door de commissie-Warren met geen woord gerept is. Om niet in speculaties te vervallen, houdt dr. Wecht het er voorlopig maar op, dat het geen kogelfragment is. Over de schedelwond kan pas licht worden verschaft, als de hersenen op nieuw onderzocht mogen worden, ont brekende stukjes hersenweefsel, huid en schedel weer boven water komen, en duidelijkheid wordt verschaft door de autoriteiten. Dr. Wecht heeft anderhalf jaar geleden hierom gevraagd, maar nog steeds geen antwoord gekregen. Op zich is dat niet zo vreselyk belangrijk. Hij heeft afdoende aangetoond, zjjnde een expert bij uitstek, dat er meer schutters zijn geweest op verschillende plaatsen. Tegenover niemand is hij nog zo uitge breid op deze zaken ingegaan. In ver band met het Nederlandse onderzoek waarvan hij op de hoogte is. wilde hij ons zijn conclusie wel geven. Ze blijken de essentie van dat onderzoek te onder steunen. In de presidentiële limousine zijn ko- gelfragmenten gevonden, die samen ech ter al meer wegen dan de ontbrekende ruim 2 gram. Daarenboven zijn in de lichamen van Kennedy en Connally tal loze fragmentjes achtergebleven. Niet groot overigens, maar wel met het blote oog op de foto’s waarneembaar. Al die fragmentjes te zamen wegen oneindig veel meer dan de van de betreffende kogel ontbrekende fragmentjes. Dr. Wecht meent derhalve, dat een van de bij de bewijsstukken gevoegd is. Het De kogel verliet Kennedy’s keel onge veer in het midden, passeerde de knoop van de stropdas van de president aan de linkerkant, maar zou volgens de com missie-Warren de gouverneuer aan de rechterkant van zijn schouderblad ge raakt hebben. Dr. Wecht concludeert daaruit, dat de kogel in de openlucht tussen de keel van Kennedy en het schouderblad van Connally een bocht naar rechts zou moeten hebben gemaakt. De patholoog-anatoom noemt dat onzin. Een kogel op volle snelheid maakt niet zo maar een bocht. Het „geval” De G. is een goed voor beeld van het bijna academische niveau, waarop vaak in de dienstweigeringspro- cedure wordt geopereerd. Dat wordt deels veroorzaakt door de eisen die de wet aan de dienstweigeraar stelt en de werkwijze van de adviescommissie, maar tevens door de opleiding van de gemid delde dienstweigeraar. De samensteller van „Waarom ik dienst weiger" Robert van der Linde, wijst er op, dat „mensen met een middelbare of hogere opleiding in de categorie dienstweigeraars ten op zichte van de Nederlandse bevolking sterk (over)vertegenwoordigd zijn. In het bijzonder bij studenten aan universitei- ten en hogescholen geeft een betrekke lijk lange studieperiode volop tijd en gelegenheid ,na te denken” en bovendien heeft men geleerd zijn ideeën en erva ringen te verwoorden”. surplus aan fragmentjes zou van die kogel afkomstig zijn. Prof. Wecht bevestigt met deze ver klaringen de door de Nederlanders opge bouwde en onderzochte theorie, dat er meer schutters zijn geweest dan Lee Oswald alleen. Volgens die Nederlanders, onder wie de Utrechtse paragnost Ge rard Croiset, heeft Oswald wel degelijk geschoten, maar heeft hij niet het dode lijke schot gelost. De patholoog-anatoom ondersteunt deze bewering met dien ver stande, dat hij de niet-dodelijke wonden niet op het conto van Oswald wenst te schrijven. Blijft over het wel dodelijke schot, waarvan Croiset c.s. beweren, dat het rechts van voren is gelost. Heeft Oswald daaraan ook geen schuld, maar heeft hij wel geschoten, dan zijn zijn kogels ergens op het plein terechtgeko men en vervolgens door onbekende oor zaak verdwenen. Over het dodelijke schedelschot kan dr. Wecht alleen maar mededelen, dat er ook van achteren is geschoten. Omdat de aangerichte schade evenwel erg groot is. kan niet meer worden nagegaan vanuit welke hoek dat schot is gelost en of er niet gelijk ook van voren is geschoten. Aan de achterkant van de schedel is een gedeelte van een ingangswond waar te nemen, maar van een uitgangswond is geen sprake. Dat kan op de foto’s niet meer gecontroleerd worden. Het aanwe zige medische bewijsmateriaal staaft de bewering, dat de schedel van voren ge troffen is, dus niet. En omdat de patho loog-anatoom slechts met het beschikba re bewijsmateriaal wil werken, doet hij geen uitspraak over mogelijke specula ties. van 161 a 161,5 gram-sprake is, heeft het projectiel dus 2 a 2,5 gram verloren. Expert dr. Wecht meent, dat dat een unicum in de geschiedenis is. Een kogel, die iemands nek heeft doorboord, de rug van iemand anders is binnengevfogen. daar een rib heeft gebroken, de borst vervolgens heeft verlaten, een pols is binnengedrongen, een bot heeft gebro ken, de pols heeft verlaten en een dij zwaar heeft verwond, moet op zijn minst zware schade aan de top hebben. Bovendien moet het gewichtsverlies aan merkelijk hoger zijn. Vooral het breken van ribben en botten is een kogel na afloop duidelijk aan te zien. Een dergelijke wetstekst zou ook de commissie van advies wat uit de moei lijkheden kunnen helpen. Dit college, dat aan de hand van een schriftelijke toelichting van de dienstweigeraar en een (verfhoorzitting de minister van De fensie moet adviseren of de bezwaren van de dienstweigeraar voor erkenning in aanmerking komen (een advies dat door de minister in bijna alle gevallen wordt opgevolgd), moet zich de laatste jaren veel moeite getroosten om niet verzeild te raken in discussies over „structureel” en „gerechtvaardigd ge weld”. In „Waarom ik dienst weiger” is het letterlijke verslag opgenomen van ’n opmerkelijke zitting van deze commissie. Dienstweigeraar Dick de G. probeert daarin uit te leggen dat hij niet per definitie elke vorm van geweld afkeurt Hij wijst op de ontwikkelingslanden waar mensen het slachtoffer zijn van „de manier waarop onze maatschappij werkt” ten opzichte van die landen. Hij voelt zich solidair met hen die daar „de klappen krijgen” en weigert deel uit te maken van het Nederlandse leger dis onderdeel van de NAVO, omdat hij dan „partij is in deze onderdrukking en wel aan de verkeerde kant”. De G. kan zich voorstellen dat in ontwikkelingslanden gewapend verzet wordt gepleegd tegen onderdrukking en uitbuiting en sluit niet uit, dat hij, wanneer hij in een dergelij ke situatie zou leven, ook naar de wa pens (als laatste alternatief) zou grijpen om daar Verandering in te brengen. De opmerkingen en vragen van de verschillende commissieleden zijn voor één van de toehoorders (twee „suppor ters” van de dienstweigeraar mogen de zitting bijwonen) aanleiding'op te mer ken, „dat er nog weinig discussie is gevoerd over wat eigenlijk door De G. is gesteld”. De voorzitter van de commissie, pater H. H. J. M. Gall, antwoordt dan: „Het is ook niet de bedoeling om een discussie te voeren. Dat is trouwens onmogelijk”. Hij wordt bijgevallen door commissielid mr. W. C. Hassoldt: „De bedoeling is dat de bezwaren zoals De G. die naar voren brengt, getoetst moeten worden aan de wet, om te kijken of dit een gewetensbezwaar is in de zin van de wet. Andere mogelijkheden zijn er niet." Er ontstaat echter toch een ingewikkel de discussie, waarna de commissie zal adviseren De G. als gewetensbezwaarde te erkennen. En uitzonderlijke beslissing, die vooral toegeschreven kan worden aan de manier waarop De G. zijn be zwaren tegen de Nederlandse krijgs macht weet uit te drukken. De commissie-Warren zegt, dat de verwondingen door Lee Oswald zijn „In 1973 worden nog steeds conflicten in de wereldpolitiek uitgevochten vol gens het recht van de sterkste: niet argumenten tellen, maar wapens. Wij zijn zo gewend aan oorlog, dat we om die oorlog te voorkomen, alleen maar kunnen dreigen met oorlog: als gij de vrede wilt, bereidt u voor op oorlog...” Aldus Henk Droesen, vice-voorzitter van Pax Christi Nederland, in het voor woord van het Ambo-boek „Waarom ik dienst weiger”. Hij stelt als wapen tegen die gewenning aan oorlog en geweld „het weigeren deel uit te maken van het apparaat dat bestemd is om oorlog te voeren”: de krijgsmacht. Er komen steeds meer jongeren, die het aanmeten van ’s konings wapenrok niet een vanzelfsprekende zaak vinden In 1972 beriepen 1538 van de 117.071 inschrevenen voor de dienstplicht zich op de Wet Gewetensbezwaren Militaire Dienst. Een gering aantal, dat wel, maar vergeleken met 1968, toen 618 van de 122.882 ingeschrevenen een beroep op de wet deden, opmerkelijk snel groei end. Slechts een enkele maal sijpelt in de vaderlandse pers iets door van de motie ven van deze dienstweigeraars, voorna melijk wanneer het gaat om de meer „opzienbarende gevallen” (hongerstaker Ron Boot, dienstplichtig sergeant Gerard Roovers). „Waarom ik dienst weiger" probeert inzicht te geven in het denken van deze mensen over leger en geweld en de consequenties die zij daaruit trek ken. In de bundel zijn brieven en ge sprekken opgenomen, waarin de dienst weigeraars hun bezwaren tegen de krijgsmacht uiteenzetten tegenover dt diverse autoriteiten die moeten beoorde len of zij wel degelijk „gewetensbe zwaarden in de zin der wet” zijn. Dienstweigeren wijkt af van wat gangbaar is, en is dus geen eenvoudige zaak. Ik wil hier niet ingaan op alle details van de langdurige en moeizame weg, die de dienstweigeraar moet gaan wanneer hij erkend wil worden als ge wetensbezwaarde. Jan Terlaak, secretaris van het IKV (Internationaal Kerkelijk Vredesberaad), geeft in het hoofdstuk van privilege tot grondrecht o.a. een uitgebreid overzicht van de pogingen om de tekst van de Wet Gewetensbezwaren zodanig te wijzigen, dat een eenvoudiger procedure mogelijk wordt en ook andere dan principieel geweldloze of godsdien stige bezwaren tegen militaire dienst er kend kunnen worden. De huidige wet erkent gewetensbezwaren, wanneer die zich richten tegen deelneming aan élk oorlogsgeweld. Juist dat begrip „elk oor logsgeweld” is voor meer dan één uitleg vatbaar. Dr. Wecht is ervan uitgegaan, dat de wond in de nek van de president inder daad de ingangswond is geweest. De uitgangswond in de keel is als zodanig niet meer te herkennen, omdat dokters in Dallas, waar de moord werd gepleegd, daardoor een buisje hebben gestoken om zo de ademhaling van Kennedy te her stellen. De wond in de nek vertoont echter alle tekenen van een ingangs wond. Ze bevindt zich 4,5 centimeter rechts van de ruggegraat en 6 centime ter onder de laatste nekwervel. Van wond tot wond is de afstand door de nek 15 centimeter. De wond in de keel bevindt zich vlak onder de adamsappel, drie centimeter lager dan de wond in de nek. Aan de hand van dit bewijsmateriaal kwam dr. Wecht tot de conclusie, dat de president en de gouverneur beslist niet door dezelfde kogel getroffen kunnen zijn. Volgens de commissie-Warren, die de moord officieel onderzocht, was dat wel het geval. De kogel zou bij de president de nek zijn binnengedrongen, er bij de keel weer uitgekomen zijn, dwars door het lichaam van de gouver neur zijn weg hebben vervolgd, daarbij een rib hebben gebroken, en vlak onder de tepel weer er uitgekomen zijn, door zijn rechterpols zijn gegaan, een bot hebben gebroken en in de rechterdij tot stilstand zijn gekomen. Daar komt bij, dat de horizontale invalshoek bij Connally iets groter is dan die bij Kennedy. Die hoek zou even wel kleiner moeten zijn, omdat de gou verneur verder weg zat van de schutter en dus een andere hoek ten opzichte van hem vormde. Maar het sterkste verschil zit hem in de verticale hoek, de schuine lijn ten opzichte van de straat dus. Die is blijkens de foto’s liefst 25 graden bij Connally, terwijl diezelfde hoek bij Kennedy 11,5 graden was. Dat kon nooit door één en dezelfde kogel veroorzaakt zijn, zegt dr. Wecht. Deze opzienbarende uitspraken van 1 een van de kundigste pathologen-ana- toom in de Verenigde Staten worden geruggesteund door andere conclusies die dr. Wecht getrokken heeft. Hij be weert, dat het ook niet zo kan zijn, dat de desbetreffende schutter de wonden vlak na elkaar heeft toegebracht vanuit verschillende posities. Een 6,5 Mannli- cher-Carcanogeweer, dat voor de schiet partij gebruikt zou zijn, kan op zijn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 18