Edgar Vos
modejongen voor zeer vrouwelijke
vrouwen
vrouwen een beetje eng
„Ik vind geëmancipeerde
door Rolf Stallinga
itfi
r
ZATERDAG
2 2
DECEMBER
1973
Erbi;
20
Koken
Soeietyleven
Nooit naar Parijs
naar
vrouw,
hebt
nooit
doodziek
van
Vindt hij het leuk om in de krant
te staan? „Ja, tuurlijk. Omdat het
commercieel interessant is. Als er
ergens een partij is en er staat niet
in de krant, dat er iemand rond
loopt met een charmant toiletje van
Edgar Vos, dan ben je eigenlijk een
beetje uit”.
I
I
„Nee, wel van pakjes haver
mout, want dat is altijd het
zelfde. Kleren zijn een droom-
wereldje en elk jaar zijn ze
weer zo anders, dat ze niet
gaan vervelen”.
De avond na ons gesprek
moet Edgar Vos naar een
feestje bij een diamantairs-
die haar kerstboom
door de genodigden laat op
tuigen. Een „trimming the
tree-party”, legt Edgar uit en
wijst trots naar de zilveren
kerstbal die hij heeft gemaakt.
De volgende ochtend zit de
Amsterdamse modejongen^ in
het vliegtuig dat hem op de
Canarische eilanden brengt.
Het ei, dat hij daar kwijt moet,
is de zomermode „en dan is
het beter, dat je blauwe lucht
boven je kop hebt dan
sneeuw”. Wordt hij
die kleren?
3
s
I»
«MM
-RiS
JE MOET VAAK EEN PSYCHIATER ZIJN
i
O-
Een leren cape, ontwerp van Edgar Vos.
O
O
Men weet te vertellen dat Vos tame
lijk risicoloos werkt. „Het creatieve is
minder geworden. Je hebt nu een be
paald poppetje en dat kleed je steeds
anders aan. Ik heb vier tot vijf bruidjes
pende kraan; daar word ik stapelgek
van.” (Legt een grammofoonplaat op de
draaitafel: popmuziek.)
3
1
b
b
ZI
r<
o
d
v
n
b
g
d
d
S1
e
s
V
1;
b
z
1
z
1
t
s
c
I
r
1
e
2
I
„Zelf ga ik nooit naar Parijs voor de
couture-collecties omdat ik er ontzettend
nerveus van word en het liefst mijn
eigen spullen zou verbranden om iets
nieuws te maken. Maar dan ga je onwil-
Hij geeft toe dat hij het societyleven
zoekt. „Ik ben een mens van partijen
hou niet van de kroeg. Vijf partijen in
een week vind ik leuk omdat je altijd
wel wat te praten hebt met je vaste tien
vriendjes en het erg leuk is te roddelen
over de mensen, die er nog meer zijn.
Zo kom ik ook aan mijn artiesten.” (Het
getik van de telefoon in de slaapkamer-
met-ijsberenvel-als-sprei duidt erop dat
iemand beneden in zijn zaak veelvuldig
aan het bellen is. Vos loopt er razend
naar toe en brult dat het gedonder
afgelopen moet zijn) Is hij snel geïrri
teerd? „Ja. Het meest als ik een ver
keerd geluid hoor. Dit nu en een drup-
lekeung meer hun kleren maken dan
de jouwe. Wat je natuurlijk wel moet
weten is het silhouet. Klanten van mij,
die zich internationaal bewegen, mogen
niet uit de toon vallen. Het moet niet zo
zijn dat ze in Parijs kunnen zeggen:
daar heb je weer zo’n Hollandse trut op
klompen. Ze moeten er wel goed uitzien,
maar met mijn handschrift.” Een hand
schrift dat naar „zeer vrouwelijke kle
ren” tendeert. „Ik wil niet zeggen dat ze
geen broek mogen dragen, maar dan
moeten die broeken wel vrouwelijk zijn.
Ik houd ook niet van geëmancipeerde
vrouwen. Die vind ik een beetje eng. Ik
geloof ook niet dat een man het zo
lekker vindt als een vrouw zo ontzet
tend de broek aan heeft”.
Mannequins. Volgens Edgar zijn er
maar zeven „goeie” in Amsterdam, ter
wijl er toch veel meer mooie meisjes op
de loonlijst van Corinne Rotschaefer
staan. „Ze moeten persoonlijkheid heb
ben en voor mij is het kameraadje zijn
het belangrijkste. Als dat niet zo is, kan
ik geen kleren op ze maken.”
Nu, 41 jaar oud, is Edgar Vos een van
de arrivés in het vaderlandse modewe-
reldje dat in de hoofdstad op de ijdel
heid van de vrouwen drijft. Hij praat
over de Grote Vier. „Max Heijmans is
als een schilder en het interesseert hem
eigenlijk niet wat het opbrengt. Hij
blijft altijd Max H. en dat vind ik erg
knap. Zo’n liefde als hij voor zijn
kleertjes heeft, is te geweldig. Holthaus
is een keiharde zakenjongen, die in crea
tiviteit tekort schiet en zijn schitterende
kleren in Parijs koopt. Ik geloof dat ik
dan op het lijstje kom en daarna Frans
Molenaar, die volkomen zijn eigen din
gen heeft die je ja-mooi of nee-mooi
kunt vinden. Ik vind ze nee-mooi, maar
hij heeft wel zijn eigen handschrift”.
Terug in Holland begreep hij niets
van zijn leeftijdgenootjes en voelde hij
zich erg aangetrokken tot veel oudere
mensen. Kwam op de academie in Haar
lem om binnenhuisarchitect te worden.
„Na twee jaar ben ik ook mode gaan
doen, omdat ik het tekenen veel lekker
der vond dan alleen maar zakelijk met
’jnen bezig te zijn. Mode sprak me erg
Als Edgar Vos afstand wil nemen van
zijn kleertjes gaat hij koken of op reis.
„Ik ga elke zomer naar de tropen. Ook
naar Indonesië, ja. Een soort bedevaart?
Nee, het heeft ook niets meer te maken
met het droombeeld van mijn jeugd.
Maar ik mijd wel Midden-Java waar het
kamp was. Vader heeft wel gevraagd of
ik naar het graf van mijn broer wilde
gaan, maar dat heb ik niet gedaan,
omdat ik daar de noodzaak niet zo van
inzie”. Heeft hij het zijn vader nooit
kwalijk genomen dat hij er in het kamp
niet bij is geweest? „Ach, die man zijn
werk was varen en hij zat ergens anders
toen de oorlog uitbrak. Maar als man
van de wereld had ie er wel voor
kunnen zorgen, dat we niet in dat kamp
waren terechtgekomen. Als ik kinderen
had zou ik ze ook niet in het Midden
oosten zetten. Maar ja, wie had dat toen
gedacht. Men ging er nog van uit: die
Jappen zijn scheel en kunnen niet recht
uit vliegen”.
De eetkamer van de couturier heeft
een bloemetjesbehang. In het midden
staat een grote tafel met daar achter
een levensgroot portret van zijn moeder
geschilderd door Van Meegeren. Een
beeldschone vrouw. Daarmee is het voor
Edgar Vos begonnen. „Ze was een erg
medische moeder, die eigenlijk totaal-
mode was. Als kind vond ik het prachtig
de zijde van haar jurk te voelen en als
ze zich mooi had gemaakt, vroegen we
ook wel: mogen we aan je ruiken”.
Heeft hij moeite met ouder worden?
„Nee, ik blijf gewoon 39. Ik heb een
vriendin van zeventig. Een geweldig
mens en ik vind dat die vrouw gewoon
achttien is. De jonge mensen van tegen
woordig vind ik vaak erg flauw. Ook als
ze al dertig zijn, hebben ze veelal geen
moer te vertellen.” Edgar Vos schenkt
twee glazen campari in en zet daarbij
een boom op over de mooie vrouwen
van het witte doek. „Ik heb tegenover
Sophia Loren gezeten en heb toen ge
dacht: mens, waar ben je nou mooi? Elk
deel van haar lichaam was op zichzelf
niet mooi. Ze heeft veel te brede heupen
en akelig grote voeten, maar toch is ze
beeldschoon. Ik heb hier ook Liz Taylor
ontmoet.” Hij praat over „dat kreng”.
Zegt: „op zo’n moment denk je: met jou
ga ik liever een drankje drinken dan dat
ik ruzie met je krijg.”
aan; het was een soort mysterieuze
droomwereld. In de modeklas was ik de
enige jongen tussen 39 meiden. Daar
werd je vreselijk in de watten gelegd”.
per week en dan heb je een vast silhou
etje. Maar zij ziet niet dat ik de volgen
de dag hetzelfde figuurtje zit te tekenen
bij een ander meisje. Ik heb gewoon
geen tijd een ander standje te beden
ken, wat ik soms wel zonde vind”. Men
weet ook te vertellen dat de vrouw
modebewuster is geworden de laatste
jaren, dat ze minder dan vroeger een
bepaalde lijn krijgen opgedrongen. Ed
gar Vos lacht. „De vrouw luistert toch
nog wel naar dat, waarmee een coutu
rier bezig is. Ik zeg ook vaak tegen mijn
klanten: knip je haren af of doe iets
anders met je ogen. Je moet vaak een
psychiater zijn vooral als je weet, dat
haar vent achter een ander wijf aan zit
en dan laat je haar een beetje meer
sexy lopen dan er normaal gesproken in
zit.”
Hoe is de mode over tien jaar? „Als ik
dat zou kunnen voorspellen, zou ik nu
als miljonair in deze stoel zitten. Ik vind
het heel rot dat ik commercieel moet
denken. Ik ben niet arm, maar ook niet
rijk. Dickie (Holthaus r.s.) wel, maar die
vindt commercie belangrijker dan mode.
Bij hem is het een punt van de centjes”
Hij laat veelvuldig het woord droom
wereld vallen als hij het over zijn
creaties heeft. Niet als het de confectie
betreft, maar wel in het min of meer
artistieke society wereld je, waar veel
Vos-fans zitten. Hij zweert bij de actrice
Ina van Faassen en heeft ook het „af-
scheidsjurkje” van operazangeres Gré
van Zwol gemaakt.
Zijn moeder was getrouwd met een
gezagvoerder bij de KPM en reisde hem
met haar twee kinderen de hele
wereld achterna. Het hotelleven maakte
hem ouwelijk, weet Edgar. En de erva
ringen in een Jappenkamp op Java niet
jonger. Zonder vader (die in Bombay
zat) en zonder moeder (vrouwenkamp)
kwam hij - amper negen jaar oud -
samen met zijn iets oudere broer in een
mannenkamp terecht. Na vier jaar kwam
hij er alleen uit. „Mijn broer is drie
weken voor de bevrijding overleden. Ja,
ik was er bij toen het gebeurde. Erg rot”
(Stilte). We vragen wat er met zijn
broer is gebeurd. Edgar aarzelt met het
geven van een antwoord. „Hij had een
radiootje gebouwd en toen ze dat ont
dekten, hebben ze hem doodgemarteld.
Ik heb dat mijn moeder nooit willen
vertellen. Dat is altijd een mysterie
tussen haar en mij gebleven. Ze had het
moeilijk genoeg. Mijn vader had na de
oorlog een andere vrouw, waar hij later
ook mee is getrouwd”.
De meeste modejournalisten zijn vrou
wen. Hoe vindt hij ze? „Dat is een
hele gevaarlijke vraag. Een paar zijn
heel geweldig maar de anderen zijn
teveel ingesteld op zichzelf. In de trant
van: ik draag hot pants, dus moet Edgar
ook hot pants tonen. Ik zou het beter
vinden als een man de show zou ver
slaan, omdat ie niet kan denken: zou het
mij schattig staan? Je ziet ook dat er
maar heel weinig mode-ontwerpsters
zijn, want als zo’n vrouw rood is, ont
werpt ze voor rode vrouwen. Chanel
heeft ook alleen types die op haar lijken
en als je- haar mannequins ziet, dan
lopen er gewoon acht Coco Chanels
langs.”
„Dat kan gewoon niet. Parijs heeft
sinds Marie Antoinette zijn internationa
le naam. Wij zijn gewoon een te klein
land en doen zoals Parijs zegt, maar
geven er alleen een eigen touch aan.”
Wat bindt die vier couturiers? „Dat ze
alle vier niet getrouwd zijn”. Over zijn
relatie met vrouwen: „Ik heb een erg
goed contact met ze. In dit vak leer je
ze ook erg goed kennen. Als ze bloot
moeten voor een show, gaan ze praten.
Het is net als bij de kapper als ze met
een natte kop in de bak hangen. Dat
vele praten, wat ze dan doen, is een
soort zelfbescherming maar je bent wel
een psychiater op dat moment. Seksueel
is dat contact er niet direct. Ik ga graag
met ze uit, maar zou niet willen trou
wen. Ik geloof dat ik me dan te gebon
den zou voelen en dat je niet de kame
raadschap krijgt, die je wel bij een man
hebt. Met een vrouw zou ik elk jaar
scheiden omdat ze dan mijn ideaaltype
niet is. Maar je mag hier maar vijf keer
trouwen, dus dat gaat niet”. (Terloops)
„Voor Cécile Dreesmann heb ik vier
bruidsjurken gemaakt”. Vertelt dat hij
drie jaar met de topmannequin Tanja
verloofd is geweest. Vos vindt Yves St.
Laurent de enige in de wereld die mode
maakt. „De rest maakt kleren.” Toch
zijn het de Parijse salons die internatio
naal de toon aangeven. Waarom is er
geen eigen Hollands modegezicht?
3Ë
_,sS
‘‘T.
V