stijl van de meester is samen met hem het graf w 1 V .V. ■ili te: w „De kolossale I yLCecil. P- Be Mille de man van het Vote spektakel in gegaan” Km IM Simon Collem t. I Si door i van Op de vuist Bachanalen Zwart-wit Badhuis en mystiek Superkitch ■I IBS Idf wr W Ot ZATERDAG 2 2 DECEMBER 1973 Erbij 25 ..F 3 L f i®|l; Cecil B. DeMille, regisseur van massale publiektrekkers als „De tien geboden”, „Samson en Delilah” en „Cleopatra”, maakte zestig jaar geleden, om precies te zijn op 29 december 1913, in samenwer king met zijn toenmalige impresario Jesse L. Lasky, zijn eerste film in en rond een oude schuur die hij voor tweehonderd dollar gehuurd had. De schuur stond in wat nu Hollywood heet, op de plaats waar later de Paramount Studio’s zouden verrijzen. De man, die met spectaculaire, meestal bijbelse zedenschilderingen de zedeloosheid in zijn eigen land wilde bestrijden (Hollywood werd destijds het Sodom en Gomorrha van Amerika genoemd) en het bio scooppubliek in opperste verwondering bracht door het splijten van de Rode Zee, is door filmcritici immer aan de kaak gesteld als een blasfemische charletan, die het niet zo nauw nam met de historische juistheid van de door hem verfilmde verhalen. Hij trok er zich weinig van aan met de opmerking: „Ik maak geen films voor de critici, maar voor het publiek”. „Na „Sound of music” en „Gone with the wind” was de tweede verfilming van „De tien ge boden” de grootste bioscoopbestseller. Simon van Collem beschrijft hiernaast het leven van de filmgigant, die op 21 januari 1959 aan een hartaanval stierf. ■ilifci ik In 1912 tijdens een bescheiden lunch zaten twee New Yorkse theater mannen hun wonden te likken. De jonge acteur en regisseur Cecil Blount DeMille en zijn compagnon, de vaudeville-impresario Jesse L. Lasky. Ze hadden net twee debacles achter de rug, een toneelstuk en een musical. De mannen wilden New York verlaten om elders iets nieuws te beginnen. Lasky’s zwager was een zekere Samuel Goldwyn (toen nog Goldfish ge heten), een handschoenenfabrikant en bontverkoper. Hij meende dat er geld te verdienen was in „motion-pictures”, de projectie van levende en bewegende beelden. Goldwyn was bereid zijn laatste geld te beleggen in dat nieuwe en vrijwel onbekende medium. Het congres van de Demo craten had zojuist een wet aangenomen die de invoer van en de belasting op handschoenen en bont aanzienlijk verlaagde, waardoor de winst op deze artikelen, die Amerika zelf produceerde, vrijwel nihil werd. De heren zagen kans 20.000 dollar bij elkaar te krijgen. William deMille (bescheide ner dan Cecil, noemde zich niet DeMille, maar deMille), Cecils broer ge loofde nog niet in het nieuwe medium. Cecil wou naar het wilde, wilde Westen, naar Arizona, om daar een film te gaan maken. William was be reid garant te staan om de treinreis van Arizona naar New York te be talen, indien zijn broer onverhoopt zou blijven steken in dat verre, on bekende en onherbergzame gebied. 4* sM r ML r "ill! F-f 1 - r A ass"! ■ibw HBkIB m l 'f f I nJ’ii ,:;r i. 'I4?:' hlll I F W, a., ifn =r Scene uit „De Tien Geboden”. de van van lichten uit.' 1 t 1 I Titels als „Verleiding”, „De vrouw die God vergat”, „Verander niet van echtge noot” en „Verboden vruchten” pasten bij DeMille’s opvatting dat je de zonde al leen kunt bestrijden door haar te laten zien. Hij wist dat wie de mannen in de bioscoop wil krijgen een beroep op hun echtgenotes moet doen. Vrouwen zijn geïnteresseerd in mode. Modieus en ge raffineerd geklede vrouwen uit de duur dere milieus ontbraken nimmer in De Mille’s films. Voor zijn tweede verfilming van „De Tien Geboden” in 1954, die tevens zijn laatste film zou worden, ging DeMille naar Egypte. Men vroeg hem of hij via 1 1 Kk Een merkwaardig trekje van DeMille vormden zijn portretteringen van filmfi- guren. De held was meestal lang en blond, de heldin maagdelijk blond met een onschuldig gezichtje. De schurk was meestal klein van stuk, donker van ui terlijk, voorzien van een fieltig snorre tje, kettingroker en drankzuchtig. De donkere Paulette Godard liet hij voor een film blonderen opdat haar on- schuld(!) beter uitkwam. De slechte en verleidelijke vrouw was meestal donker, zoals Hedy Lamar als Delilah. Dergelijke zwart-wit-karakteristieken kon hij met zijn bijbelverfilmingen moeilijk volhou den. Tenslotte was Mozes niet een grote, arische, blonde held. .-.Jiuin.düü.. I.., ih. Kleding wordt voorafgegaan door ont kleding, dus filmbeelden van dames in doorschijnende luchtige gewaden en zij den dessous pasten ook in dit patroon. Niet alleen in zijn eerste verfilming van bijbelse en historische spektakelstukken, maar ook daarvoor reeds werd het ritu eel van het baden uitvoerig getoond. Het badhuis was voor DeMille een tempel van erotiek en mystiek. Het baden zelf een offer aan Venus en soms aan Apol lo, in plaats van een simpele sanitaire handeling. Filmtsaar Will Hays wilde coupures aanbrengen in de scènes met half-ont- klede meisjes in wellustige houdingen, die minder met de historie en meer met het gerinkel van de kassa te maken hadden. DeMille bepraatte censor Will Hays. „Hoe kun je de verleiding weer staan als die verleiding niet getoond wordt. Mijn scènes laten juist zien dat de weigering van de danseressen om op de verlokkingen van de mannen in te gaan een triomf van de reine maagde lijkheid is, een overwinning van de deugd op de zonde”. Will Hays gaf toe en de firma Paramount, waarvoor De Mille zijn bijbelspektakels ensceneerde, maakte met iedere film van deze cellu- loidsermoenenprediker miljoenen dollars winst. De eerste bondgenoot van deze mach tige filmcensor was Cecil B. DeMille. Met een feilloos overschakelen op de nieuwe moraal theorieën begon de regis- med eri Lincoln elkaar zouden ontmoe ten. Hij had eveneens plannen voor een film over het leven van Lord Baden Powell, de stichter van de padvindersbe- weging. Zijn vrouw, met wie hij 57 jaar in hechte vriendschap en trouw was vere nigd, leed toen aan een ernstige, onge neeslijke ziekte. Hij maakte haar nog deelgenoot van zijn film-utopieën, maar een nieuwe hartaanval velde hem, in de vroege ochtend van de 21ste januari 1959. Een bijbel werd naast zijn doods bed gevonden. Twee dagen later werd hij na een herdenkingsdienst in de Epis copale kerk in een familiegraf in Hol lywood bijgezet. Het weekblad „Time” wijdde een her denkingsartikel aan deze legendarische filmschepper. „Cecil Blount DeMille is dood. Hollywood leeft nog, maar de kolossale stijl van de meester is samen met hem het graf ingegaan.” gegevens die in het manuscript voor de circusfilm „The greatest show on earth” verwerkt werden. Als een generaal tij dens de troepeninspectie gedroeg DeMil le zich in de met tienduizenden toe schouwers gevulde gigantische circustent met drie afzonderlijke maneges waarin exotische dieren, clowns, acrobaten, koorddansers, filmartiesten en filmtech nici de bonte entourage vormden. „The Squaw Man” was een enorm succes dat nog overtroffen werd door de vijf films die de nieuwbakken filmregis seur in 1914 maakte, gevolgd door de 13 kasmagneten die hij in 1915 afleverde. Acteurs als Dustin Farnum, Wallace Reid en de Japanner Sessue Hayakawa waren de raspaardjes uit de stal van DeMille. In de serviele, blindelings ge hoorzame Sessue Hayakawa zag hij het schoolvoorbeeld van de geschikte film acteur. Tijdens de opnamen van de film „De brug over de rivier de Kwai”, memoreerde Hayakawa, die daarin de rol van de Japanse kampcommandant speelde, de spektakelregisseur DeMille, die het maken van een film als een militaire operatie beschouwde. Cecil zélf was de generaal, de acteurs waren de soldaten, die zijn bevelen moesten ge hoorzamen. k", "J'S JljiMHIEi-- Cecil zelf had nooit eerder een film gezien en verzekerde zich de hulp van Oscar Apfel, die enige ervaring had met de opnametechniek van het nieuwe me dium. De inmiddels opgerichte Jease L. Lasky Feature Play Company besloot als eerste film The Squaw Man op te ne men, een toneelsucces daterend uit 1905. Dustin Farnum speelde voor 250 dollar per week de rol van een Engelsman, die tijdens een gevecht met Indianen door een Indiaanse vrouw wordt gered. Hij trouwt haar en zij baart hem een kind. Hij keert later met zijn zoon naar Engeland terug, waar zijn verloofde nog steeds op hem wacht. De Indiaanse vrouw beneemt zich het leven. DeMille’s bijbelse en historische films werden door de serieuze filmpers gebrand merkt als superkitsch, hypocriet, blasfe misch, onwaarachtig en cerebaal. Hij reageerde daarop met de w'oorden: „Ik maak films voor het publiek, niet voor de critici.” Men verweet hem dat hij wel accuratesse betrachtte bij de details van de kostuums, de wapenuitrusting en de voertuigen, maar dat zijn bijbelse en historische gegevens niet klopten, da tums en feiten veranderd werden en de geschiedenis ten behoeve van het spek takel uit het verband werden gerukt. „Het publiek is niet geïnteresseerd in datums en vraagt niet naar een histori sche volgorde. Zij gaan niet naar de bioscoop om opgevoed te worden, ze willen vermaakt worden. De bioscoop is een vermaakcentrum, geen zondags school.” Als een dompteur met een jarenlange staat van dienst begaf hij zich tussen leeuwen en tijgers. De „ouwe” heer liet een koorddanser zien hoe hij zich op het slappe koord moest bewegen. Hij zag zelfs kans de lastige en ongedisciplineer de Betty Hutton, de hoofdrol- rolspeelster, te temmen. Later verklaar de hij nog dat zij wispelturig was en ongelijkmatige prestaties leverde, maar dat haar blonde haar fraai in beeld kwam en haar verschijning bij zijn verhaal paste. seur met de produktie van films geënt op de bijbel of op de bijbelse historie. De man die de sex en de losse moraal in de film lanceerde, besteeg nu de kansel om de ontucht te bestrijden en de mo raal te prediken. De filmer die het overspel en de zonde van zijn landgeno ten getoond had begon nu aan de beke ring van zijn volgelingen. Zijn eerste bijbelproduktie was „De Tien Geboden” uit 1923, machtig, en duurder dan alles wat Hollywood tot dusver geproduceerd had. Kosten één miljoen vierhonderddui zend dollar. Samen met Mozes besteeg DeMille de berg Sinaï. „Gij zult niet doden; Gij zult uws naasten vrouw noch dienstmaagd begeren”, waren de geboden die DeMille zijn bioscoopvolk voorhield. Hij waarschuwde en preekte, maar toonde vooral en uitgebreid de bacchana len tijdens de dans om het gouden kalf, de bloedige krijgsverrichtingen tussen gelovigen en, ongelovigen en zoals in „De Tien Geboden”, spectaculaire trucs, met name de tocht door de Rode Zee. Alles om de verbaasde bioscoopbezoeker te behagen. „De Koning der Koningen” een stomme filth uit 1927, was, indien mogeliik. een nog groter succes dan „De Tien Geboden”. Ofschoon de joden be zwaar hadden tegen zijn weergave van de moord op Christus en de katholieken tegen de sensuele dans van een maagd voor een Romeinse held, zette DeMille zijn zin door. zjvrff? 'fwt p-’i.tfiir.i... -B A L' In „Cleopatra” liet hij zijn soldatenfi guratie met echte speren vechten en dwong hij Claudette Colbert, die de titelrol speelde, ondanks haar angsten en protesten, een levende slang aan haar borst te drukken in de zelfmoordscène. Een luie leeuw die tijdens de opnamen van „Het teken des Kruises” niet in beweging was te krijgen, joeg hij zelf een trap op. Voor deze film moest Clau dette Colbert als keizerin Poppea in ezelinnemelk baden. Ze weigerde aan vankelijk omdat haar tepels zichtbaar waren. DeMille vertelde haar dat het een eer was om een historische rol te spelen, dat tepels het sieraad van een vrouwenlichaam zijn en dat hij haar ook voor de rol van „Cleopatra” wilde enga geren, de meest verdorven vrouw die de geschiedenis ooit heeft gekend. Claudette Colbert gaf toe en baadde dagenlang in een kuip waarin de melk, vermengd met reuzel, begon te gisten Toen DeMille bemerkte dat zijn melk op kaas begon te lijken, heeft hij alles overgedaan in gepasteuriseerde melk, dit keer vermengd met gesmolten vet. Tij dens de opname met meer dan honderd figuranten aan het hof van Poppea zit DeMille bovenop de camerakraan. Zoals een generaal voor de slag zijn troepen inspecteert, monsterde DeMille zijn figu ratie. Plotseling zag hij een meisje met een modern kapsel tussen de slavinnen aan het hof van de keizerinnen. Via zijn hangmegafoon bulderde hij door de im mense studioruimte„We hebben hon derdduizenden dollars aan historisch on derzoek besteed om u allen authentiek te kleden, te schoeien en te kappen. Het derde meisje van rechts op de vierde rij heeft een geblondeerde permanent-wave anno 1932. Wil zij onmiddellijk de set verlaten, haar geld bij de kassier halen en nooit meer terugkeren.” Cecil B. DeMille was dictatoriaal, duldde geen tegenspraak en gaf nooit vergissingen toe. „Als ik me vergis ‘dan heb ik daar een reden voor.” Zijn gevoel voor humor was even subtiel als de scheurkalenderpoëzie die in zijn films voor dialoog doorgingen. Tijdens de opnamen van „De Tien Geboden” in 1956 liet hij zich een keer van de plezierige kant kennen. Vroeg in de ochtend repeteerde hij met honder den figuranten, en het was reeds half twee in de middag toen hij nog steeds bezig was. Een figurantje, gekleed als slavin, zegt iets tegen een ander figu rantje. Gezeten op een stellage naast de camera bemerkt de filmgeweldenaar dat het meisje iets zegt terwijl zij alleen is geëngageerd voor een rolletje zonder dialoog. „Heeft dat meisje dat daar staat te kletsen soms iets belangrijkers te zeggen dan ik?” schalt de zware stem van DeMille. Het meisje, dat eigenlijk niet zoveel zin in haar werk had en meende dat zij door deze vraag van de regisseud er toch wel uitgegooid zou worden, antwoordde duidelijk ver staanbaar: „Ik zei tegen mijn vriendin: wanneer stopt die oude brombeer nou eens met zijn repetities en zegt dat we kunnen lunchen”. DeMille reageerde daarop wat grimmig lachend en toch geamuseerd: „Een uur lunchpauze, alle BV Iffii 1 1,1 fa ibffll! S.' the woman” introduceerde hij kleur door beeldje voor beeldje met de hand te kleuren. Tussen 1915 en 1918 verfilmde DeMille toneelstukken en patriottische verhalen, die het moreel van de Amerikaanse burger, eerst als toeschouwer, later als deelnemer aan de oorlog, moest hoog houden. Nog voor het einde van de Eerste Wereldoorlog begreep DeMille dat patriottisme in de film plaats moest maken voor iets anders. Dat andere was de verboden vrucht: oorlogswinst, drank, drugs en lossere zeden. Hij had een feilloos en nimmer falend instinct voor datgene dat de bioscooploper wilde zien, en een uitgesproken gevoel voor de waarde van publiciteit. Tussen 1919 en 1923 maakte hij films, die de luxe, de misstappen en zwakheden van de rijke en heersende klasse uitvoerig toonden. In zijn kleding was hij de spullebaas van het spektakel. Zware leren beenkap pen of hoge rijlaarzen, een pofbroek met bretels en een gekleurd open hemd wa ren de attributen waarmee hij ontzag wist af te dwingen. Hij sprak zijn ac teurs toe via een megafoon. Hij had grote belangstelling voor het medium. Hij was de eerste die in de beginjaren van de film lichteffecten op het gelaat introduceerde. Hij noemde het „Rembrandt-verlichting”. Hij verfoeide de stilstaande camera en verzon een apparatuur, die de camera rond liet zwaaien om de handeling meer actie te geven en meer van de omgeving te tonen. Reeds in 1917 in zijn film „Joan De opnamen zouden in het woeste Arizona worden gemaakt, omdat het kli maat en de omgeving bij het verhaal pasten. DeMille vond deze omgeving niet geschikt en reisde met zijn technische staf en spelers door naar Californië. Men belandde in het plaatsje Hollywood, enige mijlen ten westen van Los Ange les. Voor de tijd van een maand en het bedrag van 200 dollar werd een schuur gehuurd van Jacob Stern, die de ge schiedenis is ingegaan als de eerste stu diobaas in Hollywood. De schuur lag op de kruising van Selma en Vine Street waar thans de Paramount Studio’s zijn gevestigd.’ ISpBS S het State Department toestemming had gevraagd om in Egypte te mogen filmen. „Ik onderhandel om in Egypte te mogen „Ik onderhandel persoonlijk met de Egyptische president Naguib. Niemand in Egypte weet precies wie en wat onze ambtenaren van het State Department zijn, maar iedere bioscoop bezoeker in Egypte weet wel wie Cecil B. DeMille is.” Toen hij in Alexandrië aan land ging, wilde hij eerst president Naguib bezoe ken. Naguib was niet langer aan het bewind, hij had huisarrest en was in de anonimiteit en in de gevangenis verdwe nen. Gamal Abdel Nasser, de jonge man van de revolutie, was minister-president. Zijn minister van oorlog was Abdel Hakim Amer, de latere opperbevelheb ber van het leger van de Verenigde Arabische Republiek. Hij bleek een groot bewonderaar te zijn van DeMille’s spektakelfilms. Nasser en Amer gaven hun toestemming voor, respectievelijk medewerking aan de verfilming van „De Tien Geboden”. Zevenduizend cavalaristen en 12-000 Egyptenaren vormden als figuranten de historische cast. Op acht verschillende plaatsen werden zij bijbels uitgemon sterd en geschminkt. De grootste film sets die tot dusver ooit waren gebouwd, werden bij Per-Ramases en in de Gaza- woestijn neergezet. Filmmaarschalk De Mille was 15 uur per dag aan het werk. Hij leidde zijn operaties vanuit een open jeep, stond op een metershoge stellage of zat op een camerakraan. Er was steeds een jongen met een microfoon in de buurt als hij de schare wilde toespreken. Een secretaresse noteerde voor de film schepper zijn verheven en stimulerende gedachten. De zon was brandend heet en DeMille vergde het uiterste. Niet alleen van de medewerkers, maar ook van zichzelf. Staande op een enorm hoge stellage bestudeerde hij een camera-in- stelling en kreeg ter plekke een hart aanval. Hij werd in een zuurstoftent geplaatst en het was een wonder dat na één dag zijn hartklachten vrijwel nihil waren. „God heeft me beschermd, hij weet wat een heilige taak ik hier nog verrichten moet. Bovendien kost mijn film meer dan 15 miljoen dollar en dat betekent dat ik moet doorgaan tot het einde.” Enige dagen later besteeg de schijn baar ijzersterke regisseur per kameel de berg Sinaï om de inspiratie te krijgen, die Mozes destijds onderging. Het splij ten van de Rode Zee waardoor het volk van Israel zou trekken, werd in de studio in Amerika geënsceneerd. Door speciale truc-technici. Deze scène, die in de film zeven minuten duurt, werd be kroond met een Oscar-onderscheiding. DeMille was hevig teleurgesteld dat wél zijn truc-technici maar niet hij, de film schepper van „De Tien Geboden”, met een Oscar werden gehonoreerd. Hij bemoeide zich intensief met de voorreclame van de film en was verant woordelijk voor de slagzin „U heeft het Boek gelezen, ga nu de film zien.” De perskritieken waren slecht. Men vond de film hypocriet, historisch onjuist; de de votie werd opgeofferd aan het spektakel en DeMille een blasfemische charlatan genoemd. Het publiek dacht er anders over. „De Tien Geboden” werd een van de grootste kassuccessen die de biosco pen in de jaren ’50 kende. Reeds in 1968 had de 15 miljoen dollar kostende pro duktie meer dan 40 miljoen dollar geïn casseerd en is na „Gone with the wind” en „The sound of music” de grootste bioscoopbestseller. Op 29 december 1913 begonnen de opnamen van „The Squaw Man”. Buiten de technische moeilijkheden die zich bij het filmen voordeden, werd de produktie bedreigd door de Trust, de Motion Pic tures Patent Company. Thomas Alva Edison had zijn in 1889 ontwikkelde en uitgebouwde filmtechniek met patenten beschermd. Alleen bij de Trust kon men opnameapparatuur en filmmateriaal ko pen. De Trust duldde niet dat avontu riers die niet bij deze organisatie waren aangesloten, films maakten en verkoch ten. Handlangers van de Trust gingen op de vuist met de mannen van DeMille en trachtten zijn camera’s te vernietigen. Men ging zelfs brandstichting niet uit de weg en het gebeurde meermalen dat opgenomen film op „onverklaarbare” wijze in brand werd gestoken. De slim me DeMille wist dat film brandbaar was en liet daarom van iedere opgenomen scène twee negatieven afdrukken. Een bewaarde hij op een geheime plaats, de andere ging naar het laboratorium. De regisseur droeg een revolver in een hol ster aan zijn riem, en wanneer hij te paard naar het laboratorium reed, leek DeMille net zelf een cowboy. Bij gebrek aan geld voor figuratie speelde hij ook in zijn eerste film(s) mee. In 1950 engageerde regisseur Billy Bil- der Gloria Swanson voor de film „Sun set Boulevard”. Gloria Swanson speelde daarin de rol van de in vergetelheid geraakte ster uit de tijd van de zwijgen de film. Cecil B. DeMille, die destijds ook enige films met Gloria Swanson regisseerde, speele in „Sunset Boule vard” zichzelf. Billy Wilder verklaarde dat hij nog nooit zo een bescheiden acteur had geregisseerd. Toen „Samson and Delilah” een enorm kassucces werd, ondanks de vernietigen de kritieken, zei Bob Hope dat DeMille in deze tijd van thuisblijven bij de televisie het was 1949 iets nieuws in de bioscopen had gebracht. Dat nieu we was hét publiek. In 1949 was DeMille 69 jaar. Op een leeftijd dat de meeste mensen in verge telheid en rust van hun pensioen genie ten of in een bejaardentehuis vegeteren, reisde de onverwoestbare geweldenaar enige maanden mee met het circus van de Ringling Brothers. Hij maakte aante keningen van alle gebeurtenissen die zich tijdens de circustournee voordeden. T 'iji Zedenschandalen in het begin van de jaren ’20 gaven Hollywood de bijnaam HoIIywood-Babylonië. Verkrachting van minderjarigen, lustmoord, dood door drugs en „crime-passionel” hadden een obscure relatie met de acteurs Fatty Arbuckel, Wallace Reid, de actrices Ma bel Normand, Mary Miles Minter en regisseur Desmond Taylor. Die schan dalen waren niet typerend voor de Amerikaanse samenleving, maar wel voor losse zeden en immorele gedragin gen van een aantal filmacteurs en actri ces. De deels oprechte, deels hypocrite verontwaardiging van de gekwetste bur gers richtte zich tegen Hollywood, het Sodom en Gomo.rha van Amerika’s Westkust. Will Hays, algemeen directeur van de Amerikaanse Posterijen tijdens de regering Harding, werd aangesteld als filmcensor. Hij was een tsaar met een absolute volmacht. Hij ontwierp een moraalcode voor de filmverhalen, beslis te wat wel en niet getoond mocht wor den en strekte zijn moraalclausules ook tot de studio’s uit. Spelers beschuldigd immoreel gedrag of provocerend optreden mochten niet meer gecontrac teerd worden. van de verbondenheid DeMille begeleidde de Europese pre mières. Hij wordt in Londen ontvangen door Winston Churchill, in Berlijn door burgemeester Willy Brandt, in Bonn door premier Konrad Adenauer en in Rome door paus Pius XII gezegend. In 1958 kreeg DeMille weer een hartaanval. Dit keer in heviger en ernstiger mate dan destijds in de Gaza-woestijn. Hij herstelde enigszins en bezocht daarna begin 1959 nog één keer de Paramount Studio’s. De schuur waarin hij in 1913 zijn eerste film „The Squaw Man” heeft gemaakt, was op het studieterrein als een museumstuk intact gebleven. Hij discussieerde met de bazen van Para mount over een superproduktie die het thema gehele mensheid, van de mens met de natuur en met God weergaf, met als epiloog een soort hemelse reünie waar bij Mozes, Boeddha, Christus, Moham- fc..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 25