stijl van de
meester is
samen met hem
het graf
w
1
V
.V.
■ili
te:
w
„De kolossale
I
yLCecil.
P- Be Mille
de man van het
Vote spektakel
in gegaan”
Km
IM
Simon
Collem
t.
I
Si
door
i
van
Op de vuist
Bachanalen
Zwart-wit
Badhuis en mystiek
Superkitch
■I
IBS
Idf
wr
W
Ot
ZATERDAG
2 2
DECEMBER
1973
Erbij
25
..F
3
L
f
i®|l;
Cecil B. DeMille, regisseur van massale publiektrekkers als „De
tien geboden”, „Samson en Delilah” en „Cleopatra”, maakte zestig
jaar geleden, om precies te zijn op 29 december 1913, in samenwer
king met zijn toenmalige impresario Jesse L. Lasky, zijn eerste film
in en rond een oude schuur die hij voor tweehonderd dollar gehuurd
had. De schuur stond in wat nu Hollywood heet, op de plaats waar
later de Paramount Studio’s zouden verrijzen.
De man, die met spectaculaire, meestal bijbelse zedenschilderingen
de zedeloosheid in zijn eigen land wilde bestrijden (Hollywood werd
destijds het Sodom en Gomorrha van Amerika genoemd) en het bio
scooppubliek in opperste verwondering bracht door het splijten van
de Rode Zee, is door filmcritici immer aan de kaak gesteld als een
blasfemische charletan, die het niet zo nauw nam met de historische
juistheid van de door hem verfilmde verhalen.
Hij trok er zich weinig van aan met de opmerking: „Ik maak geen
films voor de critici, maar voor het publiek”. „Na „Sound of music”
en „Gone with the wind” was de tweede verfilming van „De tien ge
boden” de grootste bioscoopbestseller. Simon van Collem beschrijft
hiernaast het leven van de filmgigant, die op 21 januari 1959 aan een
hartaanval stierf.
■ilifci
ik
In 1912 tijdens een bescheiden lunch zaten twee New Yorkse theater
mannen hun wonden te likken. De jonge acteur en regisseur Cecil Blount
DeMille en zijn compagnon, de vaudeville-impresario Jesse L. Lasky. Ze
hadden net twee debacles achter de rug, een toneelstuk en een musical.
De mannen wilden New York verlaten om elders iets nieuws te beginnen.
Lasky’s zwager was een zekere Samuel Goldwyn (toen nog Goldfish ge
heten), een handschoenenfabrikant en bontverkoper. Hij meende dat er
geld te verdienen was in „motion-pictures”, de projectie van levende en
bewegende beelden. Goldwyn was bereid zijn laatste geld te beleggen
in dat nieuwe en vrijwel onbekende medium. Het congres van de Demo
craten had zojuist een wet aangenomen die de invoer van en de belasting
op handschoenen en bont aanzienlijk verlaagde, waardoor de winst op
deze artikelen, die Amerika zelf produceerde, vrijwel nihil werd. De heren
zagen kans 20.000 dollar bij elkaar te krijgen. William deMille (bescheide
ner dan Cecil, noemde zich niet DeMille, maar deMille), Cecils broer ge
loofde nog niet in het nieuwe medium. Cecil wou naar het wilde, wilde
Westen, naar Arizona, om daar een film te gaan maken. William was be
reid garant te staan om de treinreis van Arizona naar New York te be
talen, indien zijn broer onverhoopt zou blijven steken in dat verre, on
bekende en onherbergzame gebied.
4* sM
r
ML r
"ill!
F-f
1
-
r A
ass"!
■ibw
HBkIB
m
l
'f
f
I
nJ’ii ,:;r i. 'I4?:'
hlll
I
F
W, a.,
ifn
=r
Scene uit „De Tien Geboden”.
de
van
van
lichten uit.'
1
t
1
I
Titels als „Verleiding”, „De vrouw die
God vergat”, „Verander niet van echtge
noot” en „Verboden vruchten” pasten bij
DeMille’s opvatting dat je de zonde al
leen kunt bestrijden door haar te laten
zien. Hij wist dat wie de mannen in de
bioscoop wil krijgen een beroep op hun
echtgenotes moet doen. Vrouwen zijn
geïnteresseerd in mode. Modieus en ge
raffineerd geklede vrouwen uit de duur
dere milieus ontbraken nimmer in De
Mille’s films.
Voor zijn tweede verfilming van „De
Tien Geboden” in 1954, die tevens zijn
laatste film zou worden, ging DeMille
naar Egypte. Men vroeg hem of hij via
1
1
Kk
Een merkwaardig trekje van DeMille
vormden zijn portretteringen van filmfi-
guren. De held was meestal lang en
blond, de heldin maagdelijk blond met
een onschuldig gezichtje. De schurk was
meestal klein van stuk, donker van ui
terlijk, voorzien van een fieltig snorre
tje, kettingroker en drankzuchtig. De
donkere Paulette Godard liet hij voor
een film blonderen opdat haar on-
schuld(!) beter uitkwam. De slechte en
verleidelijke vrouw was meestal donker,
zoals Hedy Lamar als Delilah. Dergelijke
zwart-wit-karakteristieken kon hij met
zijn bijbelverfilmingen moeilijk volhou
den. Tenslotte was Mozes niet een grote,
arische, blonde held.
.-.Jiuin.düü.. I.., ih.
Kleding wordt voorafgegaan door ont
kleding, dus filmbeelden van dames in
doorschijnende luchtige gewaden en zij
den dessous pasten ook in dit patroon.
Niet alleen in zijn eerste verfilming van
bijbelse en historische spektakelstukken,
maar ook daarvoor reeds werd het ritu
eel van het baden uitvoerig getoond. Het
badhuis was voor DeMille een tempel
van erotiek en mystiek. Het baden zelf
een offer aan Venus en soms aan Apol
lo, in plaats van een simpele sanitaire
handeling.
Filmtsaar Will Hays wilde coupures
aanbrengen in de scènes met half-ont-
klede meisjes in wellustige houdingen,
die minder met de historie en meer met
het gerinkel van de kassa te maken
hadden. DeMille bepraatte censor Will
Hays. „Hoe kun je de verleiding weer
staan als die verleiding niet getoond
wordt. Mijn scènes laten juist zien dat
de weigering van de danseressen om op
de verlokkingen van de mannen in te
gaan een triomf van de reine maagde
lijkheid is, een overwinning van de
deugd op de zonde”. Will Hays gaf toe
en de firma Paramount, waarvoor De
Mille zijn bijbelspektakels ensceneerde,
maakte met iedere film van deze cellu-
loidsermoenenprediker miljoenen dollars
winst.
De eerste bondgenoot van deze mach
tige filmcensor was Cecil B. DeMille.
Met een feilloos overschakelen op de
nieuwe moraal theorieën begon de regis-
med eri Lincoln elkaar zouden ontmoe
ten. Hij had eveneens plannen voor een
film over het leven van Lord Baden
Powell, de stichter van de padvindersbe-
weging.
Zijn vrouw, met wie hij 57 jaar in
hechte vriendschap en trouw was vere
nigd, leed toen aan een ernstige, onge
neeslijke ziekte. Hij maakte haar nog
deelgenoot van zijn film-utopieën, maar
een nieuwe hartaanval velde hem, in de
vroege ochtend van de 21ste januari
1959. Een bijbel werd naast zijn doods
bed gevonden. Twee dagen later werd
hij na een herdenkingsdienst in de Epis
copale kerk in een familiegraf in Hol
lywood bijgezet.
Het weekblad „Time” wijdde een her
denkingsartikel aan deze legendarische
filmschepper. „Cecil Blount DeMille is
dood. Hollywood leeft nog, maar de
kolossale stijl van de meester is samen
met hem het graf ingegaan.”
gegevens die in het manuscript voor de
circusfilm „The greatest show on earth”
verwerkt werden. Als een generaal tij
dens de troepeninspectie gedroeg DeMil
le zich in de met tienduizenden toe
schouwers gevulde gigantische circustent
met drie afzonderlijke maneges waarin
exotische dieren, clowns, acrobaten,
koorddansers, filmartiesten en filmtech
nici de bonte entourage vormden.
„The Squaw Man” was een enorm
succes dat nog overtroffen werd door de
vijf films die de nieuwbakken filmregis
seur in 1914 maakte, gevolgd door de 13
kasmagneten die hij in 1915 afleverde.
Acteurs als Dustin Farnum, Wallace
Reid en de Japanner Sessue Hayakawa
waren de raspaardjes uit de stal van
DeMille. In de serviele, blindelings ge
hoorzame Sessue Hayakawa zag hij het
schoolvoorbeeld van de geschikte film
acteur. Tijdens de opnamen van de
film „De brug over de rivier de Kwai”,
memoreerde Hayakawa, die daarin de
rol van de Japanse kampcommandant
speelde, de spektakelregisseur DeMille,
die het maken van een film als een
militaire operatie beschouwde. Cecil zélf
was de generaal, de acteurs waren de
soldaten, die zijn bevelen moesten ge
hoorzamen.
k", "J'S
JljiMHIEi--
Cecil zelf had nooit eerder een film
gezien en verzekerde zich de hulp van
Oscar Apfel, die enige ervaring had met
de opnametechniek van het nieuwe me
dium. De inmiddels opgerichte Jease L.
Lasky Feature Play Company besloot als
eerste film The Squaw Man op te ne
men, een toneelsucces daterend uit 1905.
Dustin Farnum speelde voor 250 dollar
per week de rol van een Engelsman, die
tijdens een gevecht met Indianen door
een Indiaanse vrouw wordt gered. Hij
trouwt haar en zij baart hem een kind.
Hij keert later met zijn zoon naar
Engeland terug, waar zijn verloofde nog
steeds op hem wacht. De Indiaanse
vrouw beneemt zich het leven.
DeMille’s bijbelse en historische films
werden door de serieuze filmpers gebrand
merkt als superkitsch, hypocriet, blasfe
misch, onwaarachtig en cerebaal. Hij
reageerde daarop met de w'oorden: „Ik
maak films voor het publiek, niet voor
de critici.” Men verweet hem dat hij wel
accuratesse betrachtte bij de details van
de kostuums, de wapenuitrusting en de
voertuigen, maar dat zijn bijbelse en
historische gegevens niet klopten, da
tums en feiten veranderd werden en de
geschiedenis ten behoeve van het spek
takel uit het verband werden gerukt.
„Het publiek is niet geïnteresseerd in
datums en vraagt niet naar een histori
sche volgorde. Zij gaan niet naar de
bioscoop om opgevoed te worden, ze
willen vermaakt worden. De bioscoop is
een vermaakcentrum, geen zondags
school.”
Als een dompteur met een jarenlange
staat van dienst begaf hij zich tussen
leeuwen en tijgers. De „ouwe” heer liet
een koorddanser zien hoe hij zich op het
slappe koord moest bewegen. Hij zag
zelfs kans de lastige en ongedisciplineer
de Betty Hutton, de hoofdrol-
rolspeelster, te temmen. Later verklaar
de hij nog dat zij wispelturig was en
ongelijkmatige prestaties leverde, maar
dat haar blonde haar fraai in beeld
kwam en haar verschijning bij zijn
verhaal paste.
seur met de produktie van films geënt
op de bijbel of op de bijbelse historie.
De man die de sex en de losse moraal in
de film lanceerde, besteeg nu de kansel
om de ontucht te bestrijden en de mo
raal te prediken. De filmer die het
overspel en de zonde van zijn landgeno
ten getoond had begon nu aan de beke
ring van zijn volgelingen. Zijn eerste
bijbelproduktie was „De Tien Geboden”
uit 1923, machtig, en duurder dan alles
wat Hollywood tot dusver geproduceerd
had. Kosten één miljoen vierhonderddui
zend dollar. Samen met Mozes besteeg
DeMille de berg Sinaï. „Gij zult niet
doden; Gij zult uws naasten vrouw noch
dienstmaagd begeren”, waren de geboden
die DeMille zijn bioscoopvolk voorhield.
Hij waarschuwde en preekte, maar
toonde vooral en uitgebreid de bacchana
len tijdens de dans om het gouden kalf,
de bloedige krijgsverrichtingen tussen
gelovigen en, ongelovigen en zoals in
„De Tien Geboden”, spectaculaire trucs,
met name de tocht door de Rode Zee.
Alles om de verbaasde bioscoopbezoeker
te behagen. „De Koning der Koningen”
een stomme filth uit 1927, was, indien
mogeliik. een nog groter succes dan „De
Tien Geboden”. Ofschoon de joden be
zwaar hadden tegen zijn weergave van
de moord op Christus en de katholieken
tegen de sensuele dans van een maagd
voor een Romeinse held, zette DeMille
zijn zin door.
zjvrff?
'fwt
p-’i.tfiir.i...
-B
A
L'
In „Cleopatra” liet hij zijn soldatenfi
guratie met echte speren vechten en
dwong hij Claudette Colbert, die de
titelrol speelde, ondanks haar angsten en
protesten, een levende slang aan haar
borst te drukken in de zelfmoordscène.
Een luie leeuw die tijdens de opnamen
van „Het teken des Kruises” niet in
beweging was te krijgen, joeg hij zelf
een trap op. Voor deze film moest Clau
dette Colbert als keizerin Poppea in
ezelinnemelk baden. Ze weigerde aan
vankelijk omdat haar tepels zichtbaar
waren. DeMille vertelde haar dat het
een eer was om een historische rol te
spelen, dat tepels het sieraad van een
vrouwenlichaam zijn en dat hij haar ook
voor de rol van „Cleopatra” wilde enga
geren, de meest verdorven vrouw die de
geschiedenis ooit heeft gekend.
Claudette Colbert gaf toe en baadde
dagenlang in een kuip waarin de melk,
vermengd met reuzel, begon te gisten
Toen DeMille bemerkte dat zijn melk op
kaas begon te lijken, heeft hij alles
overgedaan in gepasteuriseerde melk, dit
keer vermengd met gesmolten vet. Tij
dens de opname met meer dan honderd
figuranten aan het hof van Poppea zit
DeMille bovenop de camerakraan. Zoals
een generaal voor de slag zijn troepen
inspecteert, monsterde DeMille zijn figu
ratie. Plotseling zag hij een meisje met
een modern kapsel tussen de slavinnen
aan het hof van de keizerinnen. Via zijn
hangmegafoon bulderde hij door de im
mense studioruimte„We hebben hon
derdduizenden dollars aan historisch on
derzoek besteed om u allen authentiek
te kleden, te schoeien en te kappen. Het
derde meisje van rechts op de vierde rij
heeft een geblondeerde permanent-wave
anno 1932. Wil zij onmiddellijk de set
verlaten, haar geld bij de kassier halen
en nooit meer terugkeren.”
Cecil B. DeMille was dictatoriaal,
duldde geen tegenspraak en gaf nooit
vergissingen toe. „Als ik me vergis ‘dan
heb ik daar een reden voor.” Zijn gevoel
voor humor was even subtiel als de
scheurkalenderpoëzie die in zijn films
voor dialoog doorgingen.
Tijdens de opnamen van „De Tien
Geboden” in 1956 liet hij zich een keer
van de plezierige kant kennen. Vroeg in
de ochtend repeteerde hij met honder
den figuranten, en het was reeds half
twee in de middag toen hij nog steeds
bezig was. Een figurantje, gekleed als
slavin, zegt iets tegen een ander figu
rantje. Gezeten op een stellage naast de
camera bemerkt de filmgeweldenaar dat
het meisje iets zegt terwijl zij alleen is
geëngageerd voor een rolletje zonder
dialoog. „Heeft dat meisje dat daar staat
te kletsen soms iets belangrijkers te
zeggen dan ik?” schalt de zware stem
van DeMille. Het meisje, dat eigenlijk
niet zoveel zin in haar werk had en
meende dat zij door deze vraag van de
regisseud er toch wel uitgegooid zou
worden, antwoordde duidelijk ver
staanbaar: „Ik zei tegen mijn vriendin:
wanneer stopt die oude brombeer nou
eens met zijn repetities en zegt dat we
kunnen lunchen”. DeMille reageerde
daarop wat grimmig lachend en toch
geamuseerd: „Een uur lunchpauze, alle
BV
Iffii 1 1,1 fa ibffll!
S.'
the woman” introduceerde hij kleur
door beeldje voor beeldje met de hand
te kleuren.
Tussen 1915 en 1918 verfilmde DeMille
toneelstukken en patriottische verhalen,
die het moreel van de Amerikaanse
burger, eerst als toeschouwer, later als
deelnemer aan de oorlog, moest hoog
houden. Nog voor het einde van de
Eerste Wereldoorlog begreep DeMille dat
patriottisme in de film plaats moest
maken voor iets anders. Dat andere was
de verboden vrucht: oorlogswinst, drank,
drugs en lossere zeden. Hij had een
feilloos en nimmer falend instinct voor
datgene dat de bioscooploper wilde zien,
en een uitgesproken gevoel voor de
waarde van publiciteit. Tussen 1919 en
1923 maakte hij films, die de luxe, de
misstappen en zwakheden van de rijke
en heersende klasse uitvoerig toonden.
In zijn kleding was hij de spullebaas
van het spektakel. Zware leren beenkap
pen of hoge rijlaarzen, een pofbroek met
bretels en een gekleurd open hemd wa
ren de attributen waarmee hij ontzag
wist af te dwingen. Hij sprak zijn ac
teurs toe via een megafoon.
Hij had grote belangstelling voor het
medium. Hij was de eerste die in de
beginjaren van de film lichteffecten op
het gelaat introduceerde. Hij noemde het
„Rembrandt-verlichting”. Hij verfoeide
de stilstaande camera en verzon een
apparatuur, die de camera rond liet
zwaaien om de handeling meer actie te
geven en meer van de omgeving te
tonen. Reeds in 1917 in zijn film „Joan
De opnamen zouden in het woeste
Arizona worden gemaakt, omdat het kli
maat en de omgeving bij het verhaal
pasten. DeMille vond deze omgeving niet
geschikt en reisde met zijn technische
staf en spelers door naar Californië.
Men belandde in het plaatsje Hollywood,
enige mijlen ten westen van Los Ange
les. Voor de tijd van een maand en het
bedrag van 200 dollar werd een schuur
gehuurd van Jacob Stern, die de ge
schiedenis is ingegaan als de eerste stu
diobaas in Hollywood. De schuur lag op
de kruising van Selma en Vine Street
waar thans de Paramount Studio’s zijn
gevestigd.’
ISpBS
S
het State Department toestemming had
gevraagd om in Egypte te mogen
filmen. „Ik onderhandel
om in Egypte te mogen
„Ik onderhandel persoonlijk
met de Egyptische president Naguib.
Niemand in Egypte weet precies wie en
wat onze ambtenaren van het State
Department zijn, maar iedere bioscoop
bezoeker in Egypte weet wel wie Cecil
B. DeMille is.”
Toen hij in Alexandrië aan land ging,
wilde hij eerst president Naguib bezoe
ken. Naguib was niet langer aan het
bewind, hij had huisarrest en was in de
anonimiteit en in de gevangenis verdwe
nen. Gamal Abdel Nasser, de jonge man
van de revolutie, was minister-president.
Zijn minister van oorlog was Abdel
Hakim Amer, de latere opperbevelheb
ber van het leger van de Verenigde
Arabische Republiek. Hij bleek een
groot bewonderaar te zijn van DeMille’s
spektakelfilms. Nasser en Amer gaven
hun toestemming voor, respectievelijk
medewerking aan de verfilming van „De
Tien Geboden”.
Zevenduizend cavalaristen en 12-000
Egyptenaren vormden als figuranten de
historische cast. Op acht verschillende
plaatsen werden zij bijbels uitgemon
sterd en geschminkt. De grootste film
sets die tot dusver ooit waren gebouwd,
werden bij Per-Ramases en in de Gaza-
woestijn neergezet. Filmmaarschalk De
Mille was 15 uur per dag aan het werk.
Hij leidde zijn operaties vanuit een open
jeep, stond op een metershoge stellage of
zat op een camerakraan. Er was steeds
een jongen met een microfoon in de
buurt als hij de schare wilde toespreken.
Een secretaresse noteerde voor de film
schepper zijn verheven en stimulerende
gedachten. De zon was brandend heet en
DeMille vergde het uiterste. Niet alleen
van de medewerkers, maar ook van
zichzelf. Staande op een enorm hoge
stellage bestudeerde hij een camera-in-
stelling en kreeg ter plekke een hart
aanval. Hij werd in een zuurstoftent
geplaatst en het was een wonder dat na
één dag zijn hartklachten vrijwel nihil
waren. „God heeft me beschermd, hij
weet wat een heilige taak ik hier nog
verrichten moet. Bovendien kost mijn
film meer dan 15 miljoen dollar en dat
betekent dat ik moet doorgaan tot het
einde.”
Enige dagen later besteeg de schijn
baar ijzersterke regisseur per kameel de
berg Sinaï om de inspiratie te krijgen,
die Mozes destijds onderging. Het splij
ten van de Rode Zee waardoor het volk
van Israel zou trekken, werd in de
studio in Amerika geënsceneerd. Door
speciale truc-technici. Deze scène, die in
de film zeven minuten duurt, werd be
kroond met een Oscar-onderscheiding.
DeMille was hevig teleurgesteld dat wél
zijn truc-technici maar niet hij, de film
schepper van „De Tien Geboden”, met
een Oscar werden gehonoreerd.
Hij bemoeide zich intensief met de
voorreclame van de film en was verant
woordelijk voor de slagzin „U heeft het
Boek gelezen, ga nu de film zien.” De
perskritieken waren slecht. Men vond de
film hypocriet, historisch onjuist; de de
votie werd opgeofferd aan het spektakel
en DeMille een blasfemische charlatan
genoemd. Het publiek dacht er anders
over. „De Tien Geboden” werd een van
de grootste kassuccessen die de biosco
pen in de jaren ’50 kende. Reeds in 1968
had de 15 miljoen dollar kostende pro
duktie meer dan 40 miljoen dollar geïn
casseerd en is na „Gone with the wind”
en „The sound of music” de grootste
bioscoopbestseller.
Op 29 december 1913 begonnen de
opnamen van „The Squaw Man”. Buiten
de technische moeilijkheden die zich bij
het filmen voordeden, werd de produktie
bedreigd door de Trust, de Motion Pic
tures Patent Company. Thomas Alva
Edison had zijn in 1889 ontwikkelde en
uitgebouwde filmtechniek met patenten
beschermd. Alleen bij de Trust kon men
opnameapparatuur en filmmateriaal ko
pen. De Trust duldde niet dat avontu
riers die niet bij deze organisatie waren
aangesloten, films maakten en verkoch
ten. Handlangers van de Trust gingen op
de vuist met de mannen van DeMille en
trachtten zijn camera’s te vernietigen.
Men ging zelfs brandstichting niet uit
de weg en het gebeurde meermalen dat
opgenomen film op „onverklaarbare”
wijze in brand werd gestoken. De slim
me DeMille wist dat film brandbaar was
en liet daarom van iedere opgenomen
scène twee negatieven afdrukken. Een
bewaarde hij op een geheime plaats, de
andere ging naar het laboratorium. De
regisseur droeg een revolver in een hol
ster aan zijn riem, en wanneer hij te
paard naar het laboratorium reed, leek
DeMille net zelf een cowboy. Bij gebrek
aan geld voor figuratie speelde hij ook
in zijn eerste film(s) mee.
In 1950 engageerde regisseur Billy Bil-
der Gloria Swanson voor de film „Sun
set Boulevard”. Gloria Swanson speelde
daarin de rol van de in vergetelheid
geraakte ster uit de tijd van de zwijgen
de film. Cecil B. DeMille, die destijds
ook enige films met Gloria Swanson
regisseerde, speele in „Sunset Boule
vard” zichzelf. Billy Wilder verklaarde
dat hij nog nooit zo een bescheiden
acteur had geregisseerd.
Toen „Samson and Delilah” een enorm
kassucces werd, ondanks de vernietigen
de kritieken, zei Bob Hope dat DeMille
in deze tijd van thuisblijven bij de
televisie het was 1949 iets nieuws
in de bioscopen had gebracht. Dat nieu
we was hét publiek.
In 1949 was DeMille 69 jaar. Op een
leeftijd dat de meeste mensen in verge
telheid en rust van hun pensioen genie
ten of in een bejaardentehuis vegeteren,
reisde de onverwoestbare geweldenaar
enige maanden mee met het circus van
de Ringling Brothers. Hij maakte aante
keningen van alle gebeurtenissen die
zich tijdens de circustournee voordeden.
T 'iji
Zedenschandalen in het begin van de
jaren ’20 gaven Hollywood de bijnaam
HoIIywood-Babylonië. Verkrachting van
minderjarigen, lustmoord, dood door
drugs en „crime-passionel” hadden een
obscure relatie met de acteurs Fatty
Arbuckel, Wallace Reid, de actrices Ma
bel Normand, Mary Miles Minter en
regisseur Desmond Taylor. Die schan
dalen waren niet typerend voor de
Amerikaanse samenleving, maar wel
voor losse zeden en immorele gedragin
gen van een aantal filmacteurs en actri
ces. De deels oprechte, deels hypocrite
verontwaardiging van de gekwetste bur
gers richtte zich tegen Hollywood, het
Sodom en Gomo.rha van Amerika’s
Westkust. Will Hays, algemeen directeur
van de Amerikaanse Posterijen tijdens
de regering Harding, werd aangesteld als
filmcensor. Hij was een tsaar met een
absolute volmacht. Hij ontwierp een
moraalcode voor de filmverhalen, beslis
te wat wel en niet getoond mocht wor
den en strekte zijn moraalclausules ook
tot de studio’s uit. Spelers beschuldigd
immoreel gedrag of provocerend
optreden mochten niet meer gecontrac
teerd worden.
van de verbondenheid
DeMille begeleidde de Europese pre
mières. Hij wordt in Londen ontvangen
door Winston Churchill, in Berlijn door
burgemeester Willy Brandt, in Bonn
door premier Konrad Adenauer en in
Rome door paus Pius XII gezegend. In
1958 kreeg DeMille weer een hartaanval.
Dit keer in heviger en ernstiger mate
dan destijds in de Gaza-woestijn. Hij
herstelde enigszins en bezocht daarna
begin 1959 nog één keer de Paramount
Studio’s. De schuur waarin hij in 1913
zijn eerste film „The Squaw Man” heeft
gemaakt, was op het studieterrein als
een museumstuk intact gebleven. Hij
discussieerde met de bazen van Para
mount over een superproduktie die het
thema
gehele mensheid, van de mens met de
natuur en met God weergaf, met als
epiloog een soort hemelse reünie waar
bij Mozes, Boeddha, Christus, Moham-
fc..