het Ik ben van motorracen met ijker geworden n JAN DE VRIES in meer racer Iedereen wil overal vanaf zijn hart monteur dan P door Peter Heerkens Wh f - W 29 DECEMBER Erbij ZATERDAG 2 2 1973 AMATEURISTISCH Wiens verdienste Misselijke streek Af gedankt Ijflk. een als n n STOPPER. Jan de Vries op kop met achter zich eeuwige rivaal Nieto. e n Er moeten dus spijkers met koppen worden geslagen. Ik vind Fadrhonc een draadnagel zonder kop, en Hap- pel een spijker mét kop (een kopspij ker), ik kies dus voor Sappel als de man die in staat geacht moet worden het Nederlands elftal in de eindronde voor de wereldkampioenschappen een optimale prestatie te laten leveren. op? Ne- :och n je aak J zo niet uit Men een igen weg een Eén Ze >od- nijn lijft, eeds sche ble- nuur rder ik e 1, ti 'ste er- oe- rk- en de ne- in ind len ro- eid. en- de Sen ttig bij. ran en oor rk- ujn ier- uw. bin nen on- de i is één lin- in ide- te tos ze lête, >1 r. e e e 3, n 1, te de hij ijn id- rin len xt. 'an ri les ?e- en- ?e- woonkamer en aflopend in belangrijkheid oplopend tot in dozen op zolder. De rest is onder gebracht bij Kreidler-importeur Van Veen in Amsterdam, zijn sponsor en werkgever die vorige week bekend maakte te stoppen met het grote raceproject, Jan de Vries meetro nend in het einde. De kantine is daar opgevrolijkt met wat ze op de circuits aan Jan de Vries uitdeelden en in de werkplaats van waaruit hij in hechte samenwerking met Jaap Voskamp en Jorg Müller zijn en Kreidlers succes voorbereidde, hangen zo’n vijftien kransen waar je niet aan mag komen omdat slechts het stof de verdorde bloemen massa’s samen houdt. Tegen elkaar afwegend is die verzameling gro ter dan zijn banksaldo, maar ook dat nog al die dingen aan de muren doen Jan de Vries weinig. „Misschien”, redeneert hij, „over een tijdje. Ik geloof wel dat ik het straks een leuke herinnering zal vinden, maar momenteel zegt het me niet bar veel”. laat in het trainingskamp omdat hij in Italië schoenen was gaan kopen hij werd niet opgesteld, het werd 1-1. Dat was te weinig. Maar laten we reëel zijn: waren die 1-0 overwinning op Polen en het gelijkspel tegen Bul garije, gegeven de handicaps die Kesler moest overwinnen, niet min stens gelijkwaardig aan de schamele twee 0-0’s tegen België onder Fadr honc, die wel over Cruyff en Keizer kon beschikken? De situatie is dus als volgt. Hoge- woning wil (al een tijdje) van Fadr honc af. Burgwal wil Fadrhonc hou den. Enige invloedrijke spelers Willen zowel van Fadrhonc als van Van der Hart af. Van der Hart wil van Fadr honc af. Fadrhonc wil van de drei- ging-Happel af, en wil eigenlijk ook van Cor van der Hart af. De meeste spelers willen niet van het Neder lands elftal af en zwijgen dus be leefd. Ik (en mijn maats) willen van Fadrhonc af. Wie er allemaal van Jack van Zanten en-of Van der Hart af willen is minder duidelijk, maar wel duidelijk is dat het Nederlandse publiek van al dat geheibel rond het Nederlands elftal af wil. ik niet op ingegaan. Ik zou de kosten zelf niet hebben kunnen opbrengen. Bo vendien vond ik het tijd worden om meer bij mijn gezin (drie kinderen, red.) te zijn”. als monteur. Zelf knutselen aan de ma chine, overuren maken zonder ook maar één seconde te treuren om verlies aan vrije tijd en dan als grote triomf: de Kreidler als snelste onder de 50 cc- machines, gereden door hemzelf daar mee in dubbele functie de concurrentie vermoordend. team in de buurland zege zal vieren en zal overwinnen en dat ze dan nog even zal nadenken aan de dokter!” Door emoties overmand laat Fadr honc na deze historische woorden de ovaties over zich heen gaan, en voor de rest van zijn leven wordt hij door het Nederlandse volk op handen ge dragen als de wijze oude man die precies had aangevoeld op welk tijd stip hij beter ten halve kon keren dan ten hele dwalen. Letterlijk ieder een zou hem dankbaar zijn geweest hij die stap gedaan had, van Burgwal via Hogewoning tot Arie Haan. Want wat krijgen we nu? We lig gen allemaal ’s nachts te woelen in ons bed van slapeloosheid. Ik kan de slaap van verontwaardiging al niet vatten als er één alinea in mijn kopij geschrapt is wegens godslaste ring, dus hoe zal Fadrhonc’s nacht rust er uit zien, met al dat gekonkel achter zijn rug? Hij is toch al zo emotioneel, en bij afvallige vriend schappen als mens kwetsbaar. En Cor van der Hart, die zich afvraagt waarom hij bij AZ’67 is weggegaan, nu het Hoogste Leider schap hem toch weer dreigt te ont glippen? En Hogewoning, die ligt te woelen omdat hij dwarsgezeten wordt door Burgwal en Meuleman, en die ook nog gewetenswroeging heeft over Van der Hart? En Burgwal, die ach ter „de dokter” blijft staan, maar af en toe zwetend wakker wordt nadat hij gedroomd heeft van een 4-1 ne derlaag tegen Australië? Wat een treurnis en ellende alom! Waarom laten we dr. Fadrhonc niet gewoon zitten waar hij zit, en Cor van der Hart, en alle anderen idem dito? Waarom spreken we niet met elkaar af dat het ons allemaal een grote rotzorg zal zijn of we „een goed figuur slaan” of niet? Wij hebben toch nog altijd onze olieboycot om trots op te zijn Wat de razendsnelle Jan de Vries bovenal geremd heeft in groot materieel voordeel, is zijn grenzeloos amateuristi sche inslag. „Sport”, vertelt hij over de benadering van de racerij, „heeft bij mij altijd voorop gestaan. Aan geld heb ik nooit gedacht”. Zou Jan de Vries dat wel gedaan hebben, dan was hij mis schien wel ooit bezitter geworden van een in pittig financiële taal gesteld fa- briekscontract, al was die gouden eieren leggende kip zowat gevild toen hij aan zijn opmars begon omdat net in die tijd de Japanners hun belangstelling opzeg den. Ofschoon er nog wel mogelijkheden bleven om in een fabrieksstal te raken, heeft Jan de Vries daar nooit een hard gevecht om geleverd. Hij was tevreden zo: gewoon bij Van Veen op de loonlijst Noorwegen. Alleen België was een serieuze tegenstander, ook al is de glorietijd van het Belgische voetbal al enkele jaren voorbij, terwijl de glorietijd van het Nederlandse club- voetbal nog (net?) niet voorbij is. machines ook zo snel te maken”, spreekt hij met voldoening in zijn stem. Van Veen hield het daarom voor gezien, zij het dat Jan de Vries een motor in bruikleen werd aangeboden. „Daar ben Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet bovenmatig geïmponeerd ben door dit succes. Om de volgende redenen: 1. Ds kwalificatie was weinig roem rijk. Nuchter bekeken kunnen we zeggen dat Nederland de mqkkelijk- ste poule in Europa had geloot met oprolbare tegenstanders als Ijsland (in het internationale voetbal onge veer dezelfde plaats innemend als IJsselmeervogels in het Nederlandse topvoetbal) en het amateuristische 3. Maar goed, het is dan weliswaar gelukt onder leiding van Fadrhonc, maar was dat ook aan Fadrhonc te danken? Waarom lukte hem wel wat Kesler vier jaar geleden niet geluk te? Voor de wereldkampioenschappen in Mexico kwam Nederland in een groep terecht met Luxemburg, Polen en Bulgarije. Luxemburg-Nederland Johan Cruyff speelde niet mee, ge blesseerd. Ki .zer ook niet. Vervolgens werd de uitwedstrijd tegen Bulgarije gespeeld. Nederland (zonder Cruyff en Keizer) verloor met 2-0. De thuis wedstrijd tegen Luxemburg (zonder Keizer maar met Cruyff) werd met 4-0 gewonnen. Daarna kwam Neder- land-Polen, Cruyff was weer gebles seerd. Keizer weigerde nog steeds dank zij Roggeveen werd het vlak voor tijd 0-1 voor Nederland. De uitwedstrijd tegen de Polen werd met 2-1 veroren nogal ongelukkig want Wery miste een strafschop. Cruyff speelde wel, Keizer niet. De thuis wedstrijd tegen Bulgarije moest de beslissing brengen. Cruyff kwam te Feit blijft dat er in de loop van de jaren toch nogal wat ongelukken met dodelijke afloop plaatsvonden in de weg races. Jan de Vries: „Tragisch genoeg wel. En dat deed me ook altijd veel, omdat ik de meeste van die jongens persoonlijk goed kende. Ik had enorm veel vrienden, want ik zocht altijd con tact. Dat is voor mij een belangrijk punt geweest in m’n activiteiten, de gesprek ken met collega’s. Daar hechtte ik veel waarde aan. Ik heb er ontzettend veel vrienden aan overgehouden. Volgens mij was dat niet gebeurd wanneer geld in onze sport een grotere rol speelde dan nu. Dan ga je zakelijker langs elkaar heen leven. Daarom ook vind ik het helemaal niet erg dat ik van die sport niet rijk ben geworden. Door het geld had ik dan misschien een stel vijanden gekregen in plaats van vrienden en daar zou ik niet tegen gekund hebben. Dan was ik gegarandeerd eerder opgehouden met racen”. 4. Men kan terecht zeggen dat dat nu juist de grote verdienste van Fadrhonc is geweest: hij wist de clubs te vriend te houden, evenals de spelers (hoewel, dat werd ook per wedstrijd steeds minder). Hij wist in ieder geval te voorkomen dat Cruyfj zijn blessures al te veel voelde, dat hij sokken ging kopen in Spanje, en dat Keizer niet mee wilde spelen omdat de overtredingen (uit het veld sturen, waarschuwingen) in het Ne derlands elftal niet gescheiden wer den van zijn clubvoetbal. Wel, dat laatste punt was al vóór Fadrhonc’s komst geregeld. En Cruyff hoefde geen schoenen, of hoe den, of garen en band te gaan inko pen omdat hij bij Barcelona al lang binnen was. De stimulans van gigan tisch ogende premies was er nu wel en onder Kessler niet, bovendien was er nu de extra prikkel om nog een keer aan de wereldkampioenschappen mee te doen. De vedetten hebben tijdens en na Mexico wel gemerkt Zijn technisch vernuft en dat van Voskamp en Müller joegen de snelheid van de Kreidler op van 145 kilometer naar 205 kilometer. „Dat heeft”, zegt Jan de Vries, „een enorme voldoening gege ven. We hebben er jaren en jaren aan gewerkt. Van Veen stopte er honderd duizend guldens in, wij een hoop vrije tijd. Je moet dat zien als een soort hobby. Dan denk je niet na over extra uren. Die maak je. In mijn hart heb ik mezelf ook altijd meer monteur gevoeld dan racer. Het was een aardige bijkom stigheid, dat ik die machine zelf kon rijden. Misschien ben ik daarom ook nooit fel geweest op een fabriekscon- tract. Ik was met dit werk altijd volle dig tevreden. Alléén rijder zijn, had ik waarschijnlijk niet kunnen opbrengen. Mijn plezier zat vooral in het gereed maken van de motor”. Het succes daarvan betekende tevens het einde. Met zijn Kreidler steeg Jan de Vries tot zo’n eenzame hoogte dat de concurrentie steeds verder op afstand werd gezet. „Het lukte ze niet hun Ik zie daarom die kwalificatie voor de eindronde niet als een zo beteke nisvolle verdienste van Fadrhonc dat wij hem een vrijbrief moeten geven om het Nederlands elftal ook in de eindronde te begeleiden. We hebben nu zes wedstrijden in twee jaar ge speeld, waaronder vier tegen apert zwakkere tegenstanders, en volgend jaar komt een periode waarin ook (hooguit) zes wedstrijden moeten worden gespeeld, echter tegen apert sterkere tegenstanders en in een tijdsbestek van drie weken! Dat ver eist een heel andere aanpak. De meeste coaches zullen daartegen op gewassen zijn. De kans dat ook „de dokter” er tegen opgewassen zal zijn, wordt door de meeste insiders als gering beschouwd. Daarom behoor ik (wie ben ik?) tot diegenen die van mening zijn dat het tijd wordt voor Verhoudingsgewijs heeft Jan de Vries (bijna 30 jaar, klein van postuur, bescheiden prater) meer trofeeën dan guldens overgehou den aan een sportleven vol risico (de begrippen racerij en dood zijn immers één) en goed voorzien van succes: Tweemaal 1971 en 1973 wereldkampioen op de 50-cc-motor. Het financiële geluk dat een opvallende sporter heden ten dage zo overweldigend kan over spoelen is aan Jan de Vries voorbijgegaan. Hij heeft het meer moeten hebben van de tierelantijn-prijzen die bij een huldiging worden uit gereikt: Bekers en kransen in allerlei formaat en van uiteenlopende makelij. Een deel van die voor zo’n keiharde sport wat onwezenlijk aandoende bewijzen van erkenning, is in het bezit van zijn moeder in het Friese St. Jacobapolder. „Toen ik door mijn huwelijk het huis uitging heb ik gezegd: Hou ze maar als je wilt. Ik geloof dat ze daar erg verguld mee was”. Een ander deel van de collectie is verspreid door zijn woning in Purmerend: De meest aansprekende prijzen in de 2. Hoe gemakkelijk onze poule ook was, toch kwamen we maar met de hakken over de sloot de eindronde binnen: namelijk via een beter doel- gemiddelde. Onze enige echte tegen standers dwongen ons tweemaal een 0-0 gelijkspel af. En het scheelde maar een haar of België had daar genoeg aan gehad, omdat we pas in de laatste minuten met 2-3 van Noorwegen wisten te winnen. We moeten er rekening mee houden dat maar enkele landen in de eindronde (Haiti, Australië, Zaire) zwakker zul len zijn dan België, en vermoedelijk niet eens zwakker dan Noorwegen. Er zal dus een boel moeten veranderen en vooral: verbeteren, willen we in West-Duitsland enige kans maken op een eervolle eindklassering. Geen kwestie van gegroeide angst ook voor het gevaar van het racen? „Neen. Ik zelf heb daar absoluut geen last van en mijn vrouw speelde daar ook geen rol in. Ze heeft nooit laten merken dat ze bang was, maar ze zal het ongetwij feld wel eens geweest zijn. Ze was tenminste altijd blij als ik weer thuis kwam! Och, wanneer je er zelf zo bij betrokken bent zie je het gevaar niet. Je bent je bewust van de risico’s en daar leef je mee. Je weet dat je elk jaar wel een keer valt, nou en.Meestal ge beurt het in een haakse bocht, dan ga je zo langzaam dat er amper wat kan gebeuren. Daar praat je niet eens meer over. De ernstige ongelukken zijn meest al nooit een rijdersfout maar het gevolg van een technisch mankement. Als je dan, zoals ik, die machine voor honderd percent kunt vertrouwen ben je een stuk rustiger. Gevaar blijft er natuur lijk, maar het is heus niet zo groot als het publiek wel denkt. Als toeschouwer komt die sport heel anders op je af, dan als rijder. Die ervaring heb ik zelf. Als ik eens langs de kant stond en ik zag dat gedoe dan dacht ik: dit kan nooit goedkomen reisvergoedingen en startgelden en er zijn nog teveel landen die helemaal niet over de brug komen. Er moet meer eenheid zijn. Daarbij wordt gedacht aan een procentenregeling van de recette. Dat zou een goede oplossing zijn. Van die inkomsten mogen ze dan wat mij betreft gerust eerst een deel afhalen voor de verbetering van de circuits. De helft deugt niet. Veel te gevaarlijk. Dat wordt ook al gauw op geldgebrek ge gooid, maar daar geloof ik niet zo hard in. Als je even niet oplet bouwen ze van de winst een schitterende receptieruimte voor officials”. Precies zoals Friezen heten te zijn, stapt Jan de Vries ook nuchter over het feit dat zijn inkomsten geen gelijke tred hielden met die van collega’s in andere sportsectoren. Jan de Vries haalt slechts de schouders op als hem wordt voorge houden dat een wereldkampioen in het wielrennen bijvoorbeeld al gauw twee mille startgeld per wedstrijd krijgt. Een bedrag waarvan hij zegt er altijd vér en vér onder te zijn gebleven. „Ik ben van motorracen niet rijk geworden”, meldt Jan de Vries gelaten, „maar ik heb daar nooit een punt van gemaakt. Natuurlijk is het wel zo dat als ik hoor wat anderen met hun sport verdienen, dat ik dan zeg: jammer voor mij. In dat opzicht is de hele motorsport eigen lijk achtergesteld. Er wordt gewoon slecht betaald, zeker als je nagaat dat de publieke belangstelling zo hoog ligt. Dan is de verhouding helemaal scheef. Als je daar met organisatoren van wedstrijden over spreekt, beginnen ze meteen te jammeren dat ze zulke hoge onkosten moeten maken. Dat zal ook wel, maar het lijkt me dat er dan toch nog altijd meer overschiet dan nu aan de rijders gegeven wordt. Sinds kort is er soort belangengroep, waar ik ook in zit, die met de internationale federatie op dit punt wil onderhandelen. Dat leeft erg onder de racers, die financiële rege ling. Er bestaat veel te veel verschil in Blijft de hamvraag: wat doen we met doctor Frantisek Fadrhonc, „de dokter”, ook wel „kabouter Piggel- mee” genoemd? Zijn aanhangers zeg gen dat hij er dan toch maar als eerste in geslaagd is het Nederlands elftal naar de eindronde te loodsen! Een prestatie, las ik in een der kran ten, die plusminus negentig coaches van andere landenteams hem niet hebben kunnen nadoen. dat je internationaal gezien maar half meetelde als je niet in Mexico was geweest en voor het schelvisoog van de wereld (de televisie) je kun sten had vertoond. Het enige wat. Cruyff, Keizer, Van Hanegem, Krol en al die andere Ajacieden en Feyen- oorders die zowel de Europa Cup als de wereldbeker veroverden, nog niet hebben meegemaakt is zo’n eindronde om het wereldkampioenschap. Daar om waren zij nu wél gemotiveerd (om eens een moderne krachtterm te gebruiken), en in 1970 niet. een „aflossing van de wacht”, „het verhangen van de bordjes”, „het ver zetten van de bakens” en wat voor mooie uitdrukkingen er nog meer voorradig zijn voor wat alles bij elkaar toch een „misselijke streek” genoemd moet worden. Laten wij er immers geen doekjes om winden: je kan bedenken wat je wil, maar „een eervolle aftocht” be staat er niet voor Fadrhonc. Al maak je hem tot bondsridder van de hij weet en wij weten dat hij dan toch weggepromoveerd wordt. Al sla je hme tot bondsridder van de KNVB, met extra versierselen, een rijtoer door Zeist, een eeuwigdurend pensioen en het recht alle wedstrij den van het Nederlands elftal voort- lan gratis bij te wonen, hij zat zich (terecht) toch verstoten en afgedankt voelen. Je kan de voet van Hogewo ning met nog zoveel fluweel omkle den, Fadrhonc zal de trap die hij krijgt toch als een schop onder zijn reet voelen. Als hij verstandig was geweest, de bui had zien aankomen, de stemming goed gepeild had (maar ja, dat zijn nou juist van die gebre ken die het wenselijk maken dat hij vervangen wordt), dan had hij na afloop van Nederland-België, met alle schijnwerpers op zich gericht, tot het Nederlandse volk gezegd: „Dit zijn de mooiste dagen van mijn leben. Ik ben veel bedankjes schuldig aan de Nederlandse volk, ik voel mij Nederlander, en vandaag voel ik mij gróót-Nederlander, ik bedenkt: de Frantisek heeft de fijne jonkens dan toch maar naar de grote Grote Eind ronde gebracht, ik ben dankbaar. Wat kan ik nog meer doen? HIER HEB IK VOOR GELEEFD, EN GEBID. EN HET IS BEREIKT GEWORDEN. Zo m’n emoties. De Piet en de Johan en de tranen van geluk en de Willem ook. Ik heb bereikt geworden om wat ik ben geduld, dus nu zeg ik: gedag! De ouwe man groet. De tevreden man zegt: dank je voor de steun, en hij spreekt hoop dat de Nederlandse -- 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 29