MINISTER JAN PRONK:
LEERLING
VAN
TINBERGEN
Drs. Pronk
echte
een
vakminister
ENERGIECRISIS
EN GEVOLGEN
DERDE WERELD
s
J
MACHTSBLOK
door Hans Rombouts
KRITIEK
WREVEL
GEWONE MAN
SANCTIES
F v
ik
1
L
t
or
:g.
de multinationals?
Niet op korte termijn
in
n.
.V.
n
r.
tijden, ook en vooral voor de arme, geen olie-produ-
cerende landen. De prijsstijging van de olie betekent
voor deze landen een verslechtering van de be
talingsbalans van tien miljard dollar, hetgeen dan
ongeveer evenveel is als de totale ontwikkelings
hulp bedraagt. Als men dan weet dat de prijs van
de olie in belangrijke mate de prijs bepaalt van de
kunstmest, die nodig is voor de voedselproduktie,
dan zo zegt minister Pronk zal het duidelijk
zijn dat zich hier grote problemen aftekenen.
Frankrijk op een speciale manier met
sommige ontwikkelingslanden. Het be
lijdt een soort neo-kolonialisme, heeft
een systeem van wederzijdse voorkeurs
behandeling.
in
irt
a-
sn
In Nederland is er vanuit de hoek van
Pax Christi-NOVIB, het Interkerkelijk
Vredesberaad en de X min Y-beweging
kritiek uitgeoefend op Jan Pronk, de
man van Keerpunt 72. Men vindt dat hij
te veel multilateraal wil werken. Men
vindt dat dat internationale kader in de
meeste gevallen een ontmoetingsplaats is
van regerende groepen in de landen en
De jonge minister Pronk voelt zich volledig op
zijn gemak in het regeringsgebouw aan het Haagse
Plein. Hij stapt achter zijn monumentale bureau
vandaan en maakt het zich gemakkelijk in de zwart
leren fauteuil. De benen gaan over de leuning. Hij
wil graag nader ingaan op aspecten uit zijn toe
spraak, die hij dinsdag hield ter gelegenheid van
het tienjarig bestaan van de Nationale Raad van
Advies inzake Hulpverlening aan Minder Ontwik
kelde landen. Zijn thema was toen de ontwikke
lingssamenwerking en de oliecrisis. Het zijn sombere
Minister Pronk is voor een mondiale
aanpak van de problemen, een nieuwe
aanpak, die moet steunen op wereldwij
de overeenkomsten van alle producenten
en alle consumenten. Overeenkomsten
die uit drie elementen zullen moeten
bestaan: afspraken voor de produktie,
voor voorraadvorming en voor distribu
tie. Daarbij komt onvermijdelijk de
vraag aan de orde van de souvereiniteit
over de natuurlijke hulpbronnen. Een
redelijk wereld-beleid zal er toe moeten
leiden dat de hulpbronnen worden aan
gewend, aldus de minister, waar de nood
het hoogst is. De onderhandelingen daar
over moeten uitsluitend door de regerin
gen gevoerd worden, waarbij alleen het
collectieve belang mag gelden.
Minister Pronk belandt hier met deze
theorie dan op het punt van de
macht van de multi-nationals, de over
de grenzenreikende grote wereldcon
cerns. Hij zegt: „De nu vaak overheer
sende positie van het bedrijfsleven op de
grondstoffenmarkten zal daartoe onge
daan moeten worden gemaakt. Ik denk
daarbij in het bijzonder aan de autono
me positie, die multinationale onderne
mingen vaak hebben en die heen reikt
over de grenzen van nationale staten en
zich daardoor aan de invloed van het
regeringsbeleid kan onttrekken”.
Minister Pronk: „Je moet zoveel mo
gelijk wereldwijd werken om het pro
bleem van de minder-ontwikkelde lan
den op te kunnen lossen. Het is dus niet
zo vanzelfsprekend dat je vanuit de
EEG werkt, zeker op het punt van de
grondstoffenproblematiek. De EEG is
natuurlijk wel een groot machtsblok.
Daar worden nogal wat belangrijke ge
zamenlijke economische beslissingen ge
nomen. Daarbij vallen sommige landen
tussen het schip en de wal. Voor de arme
landen, die niet geassocieerd zijn, kan
dat hard zijn. Daarom moet je interna
tionaal, mondiaal werken. Bij de EEG na
men de Afrikaanse geassocieerde landen
(Frankrijk) een belangrijke plaats in.
Met de toetreding van Engeland tot de
„Wat het vrijwilligerswerk betreft: Ik
beschouw het vrijwilligersprogramma
als een experimenteel programma, als
een aanvulling, net zoals vele andere
initiatieven, op het officiële overheidsbe
leid. Experimenten leiden snel tot te
leurstellingen als het niet allemaal lukt.
Bij het contact aan de basis, die per
soonlijk is, krijg je ook eerder frustra
ties. De normen liggen anders. Anders
zou het ook geen ontwikkelingssamen
werking meer zijn. Feit is wel. dat juist
jonge mensen een goede begeleiding no
dig hebben”.
van bevoorrechte bovenlagen. Minister
Pronk vindt die kritiek ongenuanceerd.
Hij is van oordeel, dat men in zo’n korte
tijd geen compleet nieuw programma
kan realiseren.
Er wordt hard gewerkt aan verande
ringen in het beleid. Minister Pronk:
„Neem nou de FMO, de Nederlandse
Financierings Maatschappij voor Ont
wikkelingslanden. In Keerpunt 72 staat,
dat dit instituut moet worden omge
vormd tot een instituut, waar die landen
wat aan hebben. We zijn bezig met de
uitwerking van die doelstelling. Ik ben
er op zich niet tegen dat de overheid
particulieren investeringen stimuleert.
De derde wereldlanden zelf kunnen dan
beslissen of ze die hulp willen”. Ook de
Nationale Commissie Ontwikkelingsstra
tegie, de zg. Commissie Claus, krijgt een
nieuwe opzet. Minister Pronk: „Binnen
kort is de studie daarover afgerond. In
februari wordt die nieuwe opzet aan de
Kamer meegedeeld”.
In de wielrennerij fietsen en lopen
markante figuren. Dat hoort bij die
sport zoals de priemende geur van
het spul waarmee de benen worden
warmgezet, de jankende claxons
van volgwagens en de niet te stui
ten kritiek van het peloton op alles
wat met dopingcontrole samen
hangt. Een boeiend wereldje, dat
van de hardfietsers. Maar Jan Heil
keert het de rug toe. Hij stopt met
alles wat hij deed en dat was heel
wat. Een van zijn specialiteiten: la
ten lachen. De wielersport is met
hem een rijke figuur armer. Jans
laatste grap: hij wordt er rijker van.
De minister ziet de mogelijkheden
voor een spoedige indamming van de
Multinationals toch ook niet direct zit
ten? Drs. Pronk: „Nee, eerlijk gezegd,
niet op korte termijn. Sinds enige tijd
wordt er in internationaal kader ge
poogd de kwestie van de multinationals
op de agenda te krijgen. Bij het binnen
komen in de EEG hebben de Denen dat
°-a. aangekaart. In de VN hebben de
ontwikkelingslanden deze zaak aan de
orde gesteld. Deze rijke landen hebben
dat volledig geaccepteerd.
Europese gemeenschap kwamen er meer
ontwikkelingslanden bij. Eén van de ei
sen moet zijn: er mag geen wederzijdse
voorkeursbehandeling zijn. Ik heb goede
hoop, dat de kwade elementen in het
volgende verdrag uitgebannen zullen
worden”.
Voorop in de verhouding met de derde
wereld moet staan, dat die landen op
voet van gelijkheid met de rijke landen
kunnen praten. Dat is één van de doel
stellingen van de Nederlandse regering.
Nederland loopt op het gebied van de
ontwikkelingshulp in de voorste gelede
ren. Drs. Pronk: „Wij willen best voorop
lopen, maar we moeten wel oppassen,
dat we niet de hoek omslaan en dan
niet meer door de anderen gezien wor
den. Dat wil ook weer niet zeggen, dat
je niet door moet gaan, als de anderen
niets doen”.
kelingssamenwerking. Dat is ook op an
dere terreinen van overheidsbeleid. Toch
is het niet zo ongecoördineerd als het er
uitziet. Vanuit de VN worden de grote
lijnen voor het ontwikkelingsbeleid uit
gezet. Dat er zoveel organisaties (met al
die afkortingen) bij betrokken zijn is
niet onlogisch. Ze werken allemaal op
hun eigen specifieke terrein. Als dat
maar aan de top allemaal samenkomt.
Een veel grotere bedreiging voor de
ontwikkelingshulp vormen de afzonder
lijke groepen van rijke landen, die zelf
organisaties op poten gaan zetten. Nog
maals, ik hecht aan wereldwijde samen
werking. Kom ik op het punt van de
duidelijkheid: er is hier steeds - ook
door de vorige regeringen - zoveel mo
gelijk aan voorlichting gedaan. Ik kan
zeggen, dat Nederland op dit gebied het
best geïnformeerde land van West-Euro-
pa is”.
Is dat geen utopie voor een man als
de econoom Pronk, de nuchtere („Realis
me is in dit werk ongelofelijk belang
rijk”)? Minister Pronk: „Kijk, de macht
van de multinationals kan natuurlijk
niet door de afzonderlijke regeringen
worden uitgeschakeld, ongedaan worden
gemaakt. Dat moet gezamenlijk gebeu
ren. En dat gezamenlijke optreden krijg
je pas, als er gemeenschappelijke belan
gen op het spel staan. Het zou in de
EEG technisch mogelijk zijn om regels
op dit gebied vast te stellen”.
Punten van (al of niet lichte) wrevel
bij de achterban geeft de steun aan
Indonesië (met zijn politieke gevange
nen). De minister zegt hierover: „Aan
Indonesië wordt al zeven jaar lang steun
verleend. Thans is het beleid er op
gericht die aan de laagste inkomensgroe
pen ten goede te laten komen. Tegelij
kertijd komt in onze buitenlandse poli
tiek aan de orde het vraagstuk van
de politieke gevangenen. In Indonesië
weet men heel goed, dat hier bij de
bevolking en de regering grote zorg
bestaat over het probleem van de poli
tieke gevangenen. Voor die zorg is men
daar gevoelig”.
Is de steun aan Chili helemaal ge
stopt? Minister Pronk: „Nee. We werken
alleen niet via de Junta. Er wordt wel
hulp verleend, die de bevolking ten goe
de komt. Dat loopt via particuliere of
internationale organisaties, zoals de We
reldraad van Kerken en de Hoge Com
missaris voor Vluchtelingenhulp. Dat
werkt uitstekend moet ik zeggen. We
hebben particuliere instanties, die lange
ervaring hebben met ontwikkelingspro-
jekten, met de mensen aan de basis (pro
testantse, katholieke en niet religieuze
organisaties binnen de NOVIB), uitgeno
digd met voorstellen te komen voor
hulp”.
Als wij de wenkbrauwen optrekken,
wanneer de EEG ter sprake komt, bena
drukt minister Pronk: „Ik zeg technisch
zou het mogelijk zijn in de EEG. Ik zeg
niet, dat het op dit moment politiek uit
voerbaar is. Een gemeenschappelijk op
treden kan wel versneld worden door het
belang van de schaarstebestrijding”.
Pronk geeft graag toe, dat het er voor
de leek vrij onoverzichtelijk uitziet:
„Maar dat is niet alleen bij de ontwik-
Praat men over internationale over
eenkomsten, dan raakt men het punt
van de sancties. Want dat is weer een
zwakke stee, de achilleshiel van de we
reldpolitiek. Professor Tinbergen ziet dat
als een groot probleem: het ontbreken
van sancties, „we proberen te komen tot
besluiten, die genomen móéten worden,
maar waar kun je die mee afdwingen?”
Hoe denkt minister Pronk daarover?
„Binnen de EEG-verdragsverplichtingen
is het al moeilijk om sancties uit te
oefenen. Je ziet het nu weer aan de
Franse franc, die uit de slang is verdwe
nen. Op wereldniveau is het natuurlijk
nog veel moeilijker. Je zou een instituut
als een wereldregering moeten hebben.
Maar dat is onhaalbaar. Je moet dan
proberen die situatie zo dicht mogelijk
te benaderen. Je moet de bestaande
internationale organisaties versterken,
dan kun je afspraken op zo breed moge
lijk terrein maken, waardoor je je twee
keer bedenkt voordat je iets tegen een
afspraak onderneemt. Het Internationaal
Monetair Fonds heeft in het verleden
als een soort stok achter de deur gefun
geerd”.
Toch allemaal utopieën (wereldrege
ring, macht van multinationals uitscha
kelen, eerlijke verdeling van de grond
stoffen, waarbij de arme landen priori
teit krijgen)? Pronk: „Nee, geen utopie
ën. Je kunt het meer als blauwdrukken
voor de toekomst zien. Waarbij realisme
belangrijk is, geen pragmatisme. Je moet
stap-voor-stap verder gaan. Waarbij het
belangrijk is, dat je die stap in de goede
richting zet. De stappen moeten je niet
verder wegvoeren van je uiteindelijke
doel: een rechtvaardige inkomstenverde
ling”.
In de discussie na zijn rede voor de
Nationale Raad van Advies, waarin hij
stelde, dat voor het eerst „de rijke
landen een groep ontwikkelingslanden
(de olie-exporterende) nodig lijken te
hebben om internationale problemen tot
een oplossing te brengen”, liet de minis
ter nadrukkelijk weten, dat hij de EEG
als een hard instrument wilde gebruiken
om de wijziging van de huidige verhou
dingen tussen rijke en arme landen te
versnellen.
Maar is dat geen moeilijke zaak, ge
zien de interne verwikkelingen tussen de
EEG-partners. Waarbij weer Frankrijk
als het collègue terrible optreedt: de
energiecrisis en de zwevende franc spre
ken duidelijke taal. Bovendien flirt
Aan het ritme van de carnavals-
schlagers is de komende weken
nauwelijks te ontkomen. Zoals elk
jaar weer wordt er op de platen
tafels gevochten om de carnavals-
hits van het jaar. Vader Abraham,
die ook in de voorgaande jaren in
de voorste gelederen te vinden was,
heeft dit jaar weer een cleane kra
ker, een maffe meezinger: Den Uyl
is in den olie (door de VARA ver
boden). Wij zochten Vader Abra
ham op, die de succesformule van
de carnavalsschlager wel wilde
openbaren.
De minister sprak over de mensen aan
de basis, de gewone man. Wanneer men
de gewone man hier, in Nederland, over
ontwikkelingssamenwerking spreekt,
gaat dat meestal ver boven zijn pet.
Hij snapt niets van afkortingen als Unc
tad, Ecosoc, IGGI. OESO, GATT, IMF,
FMO. en begrippen als niet-gebonden
landen en groep van twintig (om er
maar enkele te noemen). Bovendien
merkt hij, dat zaken als vrijwilligers-
hulp ook niet vlekkeloos verlopen, juist
een contact van de gewone man hier
met de gewone man daar.
Minister Pronk van ontwik
kelingssamenwerking is drie
ëndertig jaar. Hij werd in Den
Haag geboren. Drs. Jan P.
Pronk studeerde na het be
halen van zijn gymnasium
bèta-diploma aan de Eco
nomische Hogeschool in Rot
terdam. Na zijn doctoraal
examen was hij zeven jaar
wetenschappelijk medewerker
aan dezelfde Economische
Hogeschool. In 1971 werd hij
voor de Partij van de Arbeid
lid van de Tweede Kamer. Hij
speelde een actieve rol in
Nieuw7 Links en was in feite
dé man van „Keerpunt 72”.
Zijn grote leermeester op de
Hogeschool was professor Jan
Tinbergen, groot voorvechter
van mondiale samenwerking,
oud-voorzitter van de Natio
nale Raad van Advies inzake
hulnverlening aan minder-
ontwikkelde landen. Ook
Pronk stelt een wereldwijde
.nannak van het ontwikkelings-
"’•obleem on de eerste plaats.
Drs. Pronk wordt als een ener
gieke beleidsvoerder gezien op zijn
departement. Hij werkt hard,
voert veel informatieve gesprek
ken, niet alleen met binnen- en
buitenlandse gezagsdragers, maar
ook - wat zeer gewaardeerd wordt
- met zijn eigen ambtenaren. Hij
wordt als een echte vakminister
erkend. Hij is niet als politieke
figuur alleen e® hat Plein geko
men, waar hij huist in het gebouw
van het ministerie van Buiten
landse Zaken. Hij is uitstekend op
de hoogte van de zaken betreffen
de ontwikkelingssamenwerking,
niet zo vreemd natuurlijk, daar
hij een briljante leerling was van
Nobel-prijs-winnaar Jan Tinber
gen.
„Macht breken van
Voorzitter minister Pronk samen met
zijn Indonesische ambtgenoot prof. Wid-
jowo Nitisarto op een bijeenkomst van
de Intergouvermentele Groep inzake
Indonesië in december jl.
JS
p.i F