Ruimteonderzoeker speurt naar andere werelden Beste documentatie ter wereld in hoog tempo naar de bliksem LEVEN!” fill „er is GEBREK AAN DESKUNDIG PERSONEEL Moedeloosheid Rijksarchief i op het Algemene ZATERDAG 9 FEBRU A R1 1974 21 door Frans Janse Geloofwaardige Verplichtingen belediging Afwasteiltjes i i Nieuwbouw ’’eekaarten „Oersoep” - BBSi! a .3 1 ï’^'p BW r7"fe; bebou- een - w Ron Brown heeft de gave zeld zaam bij academici om de moei- lijkste problemen aan een leek te kunnen uitleggen in eenvoudige taal. „Het is van belang de samenstelling van de nevels te weten. Eerst krijg je de opwindende situatie van de ineen stortende nevel, en vervolgens is er iets over in de vorm van gas en stof. De jonge planeet zal worden blootge steld aan een soort bombardement door de resten uit de nevel (het gas en stof dat overal rondzweeft), waar door de planeet zal worden bedekt met een brij van chemische stoffen. Dat is de brij, de oersoep”, waarin het leven zich gaat ontwikkelen”. Aan de hand van onze gegevens over de chemische aard van de nevel, de moleculen die in de nevel rondcir kelen. kunnen we de chemische sa menstelling bepalen van de oerbrij die de nieuwe planeet gaat bedekken. Waar we naar uitkijken, zijn de laat ste voorstadia van het leven in het gehele heelal”. Hoe lang dat allemaal gaat duren kan niemand zeggen. Wanneer in de tussen tijd in het oude rijksarchief geen voor lopige voorzieningen worden getroffen, die moeten voorkomen dat aan het ver der vergaan van een van de rijkste en meest unieke verzameling documenten over de cultuur en de historie van de wereld rigoureus een halt wordt toege roepen, zal het nieuwe gebouw mogelijk een aantal lege depotruimten bevatten, die oorspronkelijk bestemd waren voor stukken. waarvan tegen die tijd alleen nog maar een hoopje stof over is. seis in het heelal ten minste één leefbare planeet kan hebben. Er is bijvoorbeeld natuurkundig gezien niets op onze aarde wat uniek is. „Er zijn directe bewijzen dat de natuur kundige wetten die op aarde gelden, voor de gehele kosmos opgaan. Wat voor atomen op aarde geldt, is precies hetzelfde als wat voor atomen op andere planeten en in andere stelsels geldt”. „Als het om de geschiedenis van wil lekeurige landen als Thailand, Brazilië, Japan, of Perzië gaat”, aldus de heer Binder, „treffen we hier de meeste en de beste gegevens aan .Het is een wijdver spreid misverstand dat Nederland na 1700 niets meer in de wereld te beteke nen had. De politieke en militaire in vloed in Europa is omstreeks die tijd weliswaar afgenomen, maar Nederland heeft als gevolg van zijn immense rijk dommen in de wereldpolitiek nog zeker een eeuw lang een uiterst belangrijke rol gespeeld, terwijl de economische in vloed van Nederland ook over de hele wereld merkbaar was. Er waren overal handelsvestigingen geweest, de administrateurs en de bevel hebbers van de admiraliteit, die nauw keurig geregistreerd hebben, van dag tot dag in hun journaals, wat er in de gebie den waar zij zich bevonden plaatsvond. Al die rapporten werden naar het va derland gestuurd en samen vormen zij een wereldomvattende documentatie van wat er op het gebied van de handel, van de economie, van de cultuur en van de inheemse rechtssystemen plaatsvond. Prof. Brown is zich er wel van bewust dat hij geloofsovertuigingen beledigt, wanneer hij getuigt tegen enige vorm van schepping. „Natuur kundig bewijsmateriaal”, zegt hij, „geeft aanleiding tot de veronderstel ling dat het verschil tussen levende en niet-levende materie eenvoudig een scheikundig verschil is. Het leven bestaat uit georganiseerde en gespeci aliseerde chemische verbindingen, die door geleerden kunnen worden waar genomen. Het leven vergt geen speci ale. unieke scheppingsdaad. Het ver schil tussen iets dat niet geheel leeft en iets dat juist leeft is onmerkbaar”. Aan de andere kant, zegt Brown, was het geen toeval dat het leven zich op aarde ontwikkelde, „Als scheikundigen kennen we de stoffen waaruit de levende materie is opge bouwd, de betrokken chemische ver bindingen, de vereiste temperatuur...” Er zijn vele aanwijzingen, vertelt hij, die de algemene theorie ondersteunen dat ieder van de miljarden zonnestel- Prof. Browns eigen studieterrein omvat dit scheikundige bewijsmateri aal. In het bijzonder onderzoekt hij de scheikundige samenstelling van nevels (enorme hoeveelheden gas en stof) welke onvermijdelijk onder hun eigen zwaartekracht in elkaar storten, tot de materie dermate opeengepakt is, dat de atoomkernen fuseren en er een nieuwe ster ontstaat. Dat gaat gepaard met een geweldige „explosie”, waarbij ook nieuwe planeten ge vormd zullen uit de uiteenspattende materie. De Australische natuurkundige Ron Brown neemt deel aan wat beschreven zou kunnen worden als de grootste ontdekkingsreis aller tijden. Zijn werkterrein: het gehele heelal; zijn werk: zoeken naar aanwijzingen van de oorsprong van het leven. „We weten dat er moleculen in de donkere nevels zijn”, zegt hij. „Maar wat betekenen zij?” De 46-jarige Ron Brown is voorzitter van de scheikundige afdeling van de Monash-universiteit in Melbourne. Hij beschrijft zichzelf als een „Melkweg-scheikundige” een uitdrukking die hij zichzelf toeëigent, om zijn speciale interesse aan te duiden voor scheikunde op grote schaal in het heelal. OsHrHW vertegenwoordigen een waarde, die niet te schatten is, maar die, zuiver materieel gesproken in de honderden miljoenen loopt. De culturele en historische waarde zijn natuurlijk niet in getallen uit te drukken. De onderzoekingen van de heer Binder hebben aangetoond dat Neder land op het gebied van de koloniale geschiedenis, op het gebied van de At lantische handel en op het gebied van de sociaal-economische geschiedenis van de hele wereld in de zeventiende en de achttiende eeuw, mogelijk ook over de meest complete en waardevolle docu mentatie beschikt, die er bestaat. Een groot aantal documenten uit het koloniaal archief bevinden zich in dezelfde toestand als dit stuk: aangetast door vocht en zuur, de tekst vervaagt en zal binnenkort alleen nog maar met een kwarts- lamp te lezen zijn. Het gaat in dit geval om een kopie van het jour naal van de directeur van de Goud kust, Jasper van Heussen. Dergelij- ke documenten zijn met name voor Afrikaanse en Zuidamerikaanse landen van het grootste belang, om dat zij doorgaans zelf over weinig archiefstukken betreffende hun ei gen geschiedenis beschikken. benodigde vergunningen voor te krijgen en het be bouwen. De mensen, die hun taak onder de gegeven omstandigheden nog zo goed en zo kwaad als het kan, maar in ieder geval met grote toewijding vervullen, zijn er zo langzamerhand van overtuigd dat het archiefwezen een sluitpost is op de begroting. Zij zien deze veronderstel ling bewezen door het feit dat het bud get niet verruimd wordt, wanneer reke ning wordt gehouden met de geldont waarding, dat aan de schreeuwende vraag om meer deskundig personeel maar mondjesmaat wordt voldaan en dat er geen plannen zijn om iets te verbeteren aan de deplorabele staat waarin een aantal van de tien in de andere provinciehoofdsteden gevestigde rijksarchieven verkeren. Het aantal res taurateurs bij het Algemene Rijksar chief is in de afgelopen jaren toegeno men van drie tot vier. „Nederland verwaarloost op het ogen blik internationale verplichtingen”, zegt de Oostenrijker F. Binder, die geschiede nis studeert en al geruime tijd in Neder land vertoeft omdat in de Nederlandse archieven de meest volledige verzame ling stukken te vinden is die betrekking hebben op zijn specialisme: de koloniale Westeuropese geschiedenis. Ambtenaren van het archief hebben al eerder, zij het met wat meer terughou dendheid, te kennen gegeven dat er onder het personeel sprake is van een toestand van algehele moedeloosheid, van apathie. Het gebouw is hopeloos verouderd, het depot is afgekeurd door de brandweer, er is geen klimaats- en vochtigheidsbeheersing en kostbare stuk ken worden bedreigd door de van buiten af binnendringende luchtvervuiling. Twee jaar geleden was de stemming onder het. personeel nog optimistisch. De tekeningen en het bestek voor een nieuw gebouw, dat in nauwe samenwer king met de archiefdienst was ontwor pen, waren klaar. Het personeel was enthousiast over de uit een oogpunt van archiefbeheer uiterst geraffineerd uitge dachte opzet van het gebouw, dat zou moeten komen op een terrein aan de Laan van Meerdervoort, waar het Rijk het oude pand van het ziekenhuis Bro- novo bezat. Kort daarop kwam de enorme kater. Het archiefpersoneel ontdekte dat het bestaande pand aan de Laan van Meer dervoort kort voordat het ten behoeve van de nieuwbouw gesloopt zou moeten worden, nog een kostbare opknapbeurt had gekregen en dat de gemeente Den Haag geen bouwvergunning wilde afge ven omdat aard en opzet van het ge bouw niet in overeenstemming waren met het bestemmingsplan voor de wijk. Deze combinatie van feiten droeg er niet toe bij dat er enig vertrouwen ontstond in de goede wil van de rijkso verheid (in dit geval het departement van CRM) om werkelijk op zo kort mogelijke termijn een nieuw archiefge- bouw neer te zetten, dat aan de laatste eisen voldoet. In de loop van 1972 kwam er weer enige hoop, toen bekend werd dat een stuk grond, grenzend aan het nieuwe Centraal Station in het Bezui- denhoutkwartier, bestemd was voor de bouw van een nieuw Algemeen Rijksar chief. In het jaarverslag over 1972 kon dan ook worden meegedeeld: „Een gro ter terrein, gunstig gelegen bij het in aanbouw zijnde Centraal Station, is nu voor deze nieuwbouw aangewezen. Kostbaar document, onherstelbaar door vocht aangetast. u„ T-tt- j - .Av ■- - i> 4— .0. - X»- - L. •■■-•-g-lr’riCZ-.’.iniiifa. F. Binder: „Als er alleen maar maat regelen zouden worden genomen om de materiële achteruitgang van de archie ven minder snel te laten verlopen, zou er al iets gewonnen zijn, maar zelfs daarvoor missen we hier de mogelijkhe den”. Het is al geruime tijd bekend dat Nederland een van de rijkste zo niet dé rijkste verzameling zeekaarten uit de zeventiende eeuw bezit. De berging daarvan is ronduit allerbelabberst, zoals iedereen in het Rijksarchief toegeeft. De vochtigheidsgraad van de lucht is onsta biel en de kaarten liggen te vergaan. Zij -Wtgyg.at.- :hn.‘tas: X, - - - -> -j v. Brown draagt bij tot de oplossing van de geheimen van het leven in het heelal. Aan de andere kant droegen zijn studies bij tot de ontdekking van polytheen een soort plastic, waarvan afwas teiltjes en emmers worden gemaakt. „De meeste natuurkundigen geloven nu”, zegt Brown, terugkomend op zijn oude onderwerp, „dat op een bewoonbare planeet leven zal ont staan, als het genoeg tijd krijgt om zich te ontwikkelen uit niet-levende materie”. Zijn gevoel voor discipline gebiedt hem niettemin te vermelden: „Er is slechts indirect bewijsmateriaal voor deze stelling. Het kan ook hele maal fout zijn”. Maar hij voegt eraan toe, in de lucht kijkend: „Ik durf te wedden dat daar leven is en intel ligent leven daarboven”. Maar er zijn boeken, die ik niet ter hand durf te nemen, want dan vallen ze uit elkaar. Oude documenten worden onleesbaar, de tekst vervaagt. Er is on voldoende geld om alles te fotokopiëren. Dat zou alleen trouwens maar een op lossing betekenen voor het bestuderen van de inhoud van de stukken. Maar het gaat natuurlijk niet aan om documenten van een dergelijke culturele waarde te copiëren en daarna maar te laten ver gaan. In dit gebouw gaan ze naar de knoppen en met vier restaurateurs aan het werk is het een onbegonnen karwei om alles in zijn oorspronkelijke staat te bewaren. Het lijkt hier wel erg bedrij vig, omdat er een groot aantal gewetens bezwaarden aan het werk zijn, maar dat is maar schijn. We zijn natuurlijk blij met hun hulp en er zijn deskundige krachten, zoals chemici bij, maar hun begeleiding kost veel tijd aan de weten schappelijke staf, die daardoor onvol doende aan zijn eigenlijke werk toe komt! Ar.-4i:r.cr.Ifi'-m.-’- ..-J „Nederland is vanaf de vijftiende eeuw een internationaal kruispunt van vooral handelswegen geweest. Wat zich in de Nederlandse archieven bevindt is daarom ook van onschatbaar belang voor de geschiedenis van landen als Engeland, Duitsland en Frankrijk. Daar na heeft Nederland twee eeuwen lang een zeer invloedrijke rol in de wereldge schiedenis gespeeld en de documentatie, die daarvan in het Algemeen Rijksar chief aanwezig is, is in mijn ogen de meest veelomvattende en de meest com plete ter wereld. Ik herhaal: Nederland verwaarloost meteendergelijk archief be leid zijn internationale verplichtingen”. Een gesprek met een woordvoerder van de gemeente Den Haag leerde ons dat het met het pessimisme over het terrein, waar eventueel een nieuw Alge meen Rijksarchief gesticht kan worden, mogelijk nog wel mee kan vallen. Op het bewuste terrein is een rijksgebou- wencomplex, bestaande uit een archief- gebouw en een koninklijk conservato rium geprojecteerd. De gemeente, de NS en de plaatselijke vervoersbedrijven zijn er inderdaad voor geporteerd een deel van het terrein te bestemmen voor op- en afritten voor bussen. Men wil een zo hoog mogeljke prioriteit geven aan een goed functione ren van het openbaar vervoer. Er is overleg gaande tussen de instanties, die hierbij betrokken zijn, maar de woord voerder van de gemeente, die bevestig de, dat Den Haag zwaar tilt aan de op en afritten, verklaarde tevens dat in dat geval het bouwen van een conservatori um achterwege zal blijven, waarna een terrein overblijft, dat meer dan genoeg ruimte biedt om een archiefgebouw neer te zetten dat aan de modernste eisen voldoet. Het is nog niet zo lang geleden, hooguit tien a twintig jaar, dat ie mand die in ernst over de mogelijk heid van buitenaards leven sprak, smalend werd uitgelachten. zelfs door „ontwikkelde” mensen. Geen geleerde van enige naam zou het toen nog in zijn hoofd gehaald hebben het onder werp aan te snijden: men zou aan geen van zijn stellingen nog enig geloof gehecht hebben. Sindsdien heeft ons beeld omtrent de ons om ringende kosmische ruimte zich enigszins gewijzigd, niet in de laatste plaats als gevolg van de ruimtevaart. Langzamerhand begint het besef door te dringen dat onze aarde geen feno meen is in het heelal, doch dat er mogelijkerwijks miljoenen andere „aardes” rond hun respectieve „zon nen” cirkelen. Alleen al in ons Melk wegstelsel wordt het aantal planeten op zo’n 12 miljard geschat! Prof. Brown van de Monksh-uni- versiteit in Melbourne: „Niet alleen zijn de meeste moderne natuurkundi gen het tegenwoordig eens over de gedachte dat een zonnestelsel als het onze een normaal, veel voorkomend verschijnsel in het heelal is; de meer derheid van de natuurkundigen ge looft bovendien dat op verschillende bewoonbare planeten zich leven heeft ontwikkeld”. ..Lang voordat onze zon was ont staan als nieuwe ster zo’n vijf biljoen jaar geleden bestonden reeds andere zonnestelsels, en onge twijfeld zal zich daar leven hebben kunnen ontwikkelen, wellicht tot een hogere intellectuele gemeenschap”. De overgrote meerderheid van de natuurkundigen gelooft vandaag de dag in de theorie van het uitdijend heelal, waarin de sterrenstelsels (waarvan ons Melkwegstelsel er een is) zich van elkaar verwijderen. Er bestaat twijfel over de manier waar op dat uitdijen plaatsvindt. „Zeer nauwkeurige studie”, vertelt Brown, „wettigt het vermoeden dat op z’n minst 10 nrocent van alle sterren in het heelal een of meer bewoonbare planeten bij zich kan hebben”. Dat een planeet bewoonbaar is, be nadrukt hij, betekent niet per se dat die nlaneet ook inderdaad bewoond wordt door levende wezens. Het bete kent alleen dat die planeet een vorm van leven kan bevatten, op welke manier dan ook. Het is overigens volgens onze technische maatstaven gerekend, ónmogelijk dat er ooit con tact tusseh onze aarde en die eventu ele andere 'aardes” zal plaatsvinden, omdat miljoenen lichtjaren ons schei den. Achter deze fraaie gevel ligt een unieke verzameling te vergaan. Het Algemene Rijksarchief is ondergebracht in een indrukwek kend neogotisch pand aan het Haag se Bleyenburg. Toen het gebouw in 1902 in gebruik werd genomen, werd het door binnen- en buiten landse deskundigen beschouwd als het beste wat er op dit gebied denkbaar was. Nederland had in die tijd in de wetenschappelijke wereld trouwens toch de naam toonaangevend te zijn op het ge bied van archiefbeheer. Deskundi gen kwamen van heinde en verre om onze methoden te bestuderen en, niet te vergeten, om kennis te nemen van de rijke inhoud van onze archiefbescheiden. Wat dat laatste betreft: Er komen nog steeds van heinde en verre deskundigen en wetenschapsmensen naar Den Haag om in het Algemene Rijksarchief de bescheiden te bestuderen. Maar de bewondering voor onze methoden van archiefbeheer heeft, vooral onder buitenlandse deskundigen, plaats gemaakt voor vrees en voor al ook voor verontwaardiging dat een rijk en internationaal hoog ge waardeerd cultuurbezit in hoog tempo naar de bliksem gaat. De architect ontwerpt wingsnota. Inmiddels is de eerste fase van de nieuwbouw van het Centraal Station gereedgekomen en is aan het voorzichti ge optimisme onder het archiefpersoneel een einde gekomen toen vernomen werd dat op het voor het nieuwbouw bestem de terrein ook de op- en afritten van bussen, die het station binnen moeten kunnen rijden, geprojecteerd zijn. Het personeel van het rijksarchief vreest dat het nu weer een kwestie van jaren gaat worden voordat een nieuw terrein ge vonden zal zijn, om nog maar te zwijgen van de tijd die het kost om een specia listisch gebouw te ontwerpen, er de MSaüJ 1 - „J, X..MMMr ^'7 p Hg «ffj - - 4

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 21