Voor Jef Geeraerts is streven naar eerlijkheid fundamenteel au vervulling Beklimming Mount Everest van jeugddroom IDE door Ceos Straus itl kMY De Belgische landmacht heeft hem de authenciteit van bepaalde passages bestreden, reden dat de schrijvep bijzonder fel gebeten is om deze „leugen van de gevestigde macht” te weerleggen. Het gesprek, dat door onze gezamenlijke Belgische ervaringen amicale trekken krijgt, heeft plaats in het nieuwe appartement van Geeraerts in Ant werpen. Het interieur is nog kaal, Geeraerts betrekt officieel op 1 maart zijn huis. JEF GEERAERTS schreef boeken als Ik ben maar een neger, Het verhaal van Matsombo, de Troglodieten, het toneelstuk De zeven doe ken der schepping. De zoon van een Vlaamse vader en een Neder landse moeder kreeg echter de meeste bekendheid door Gangreen I (Black Venus) en Gangreen II (De goede moordenaar). Vooral het tweede deel van deze geheel autobiografische reeks heeft hem veel kritiek gebracht. Geeraerts heeft ervaringen met bergklimmen: in zijn Kongolese tijd heeft hij de Ruwenzori, met 5.119 meter Afrika’s hoogste berg (maar veel minder moeilijk te beklimmen dan Mount Everest) be stegen. Over zijn ervaringen in de Himalaya zal hij behalve een repor tage in genoemd tijdschrift een reisboek schrijven waarin ook zijn belevenissen in de Sovjet-Unie en op Cuba zullen staan. X. I Geeraerts verkoos de beklimming op eigen houtje te maken, in zo verre dat hij wel met Sherpa’s en dragers naar boven ging. „Nor maal ga je met een groep „toeristen” mee, maar daar had ik weinig zin in en bovendien is het erg duur. Ik ben toen op goed geluk naar Katmandu gegaan en heb daar na een paar dagen een expeditie „ge ronseld”. We zitten op een lage bank die rond het open vuur is gebouwd. Het wekt gedachten op aan de tijd die de schrijver in de brousse doorbracht- We zullen ragout eten, kondigt Geeraerts aan, maar het wordt een stevige goulasj, die zijn vriendin Nora, zwijgend aanwezig tijdens het grootste deel van het gesprek, zal meenemen. Het gesprek wordt overvloedig omspoeld door Stella-bier, sterke zwarte koffie, rode wijn en gin-tonic. Een sfeer van mannen onder elkaar waari de essenties van het leven al vlug komen bovendrijven. EIND DECEMBER kwam de Vlaamse auteur Jef Geeraerts terug van een drie maanden durend bezoek aan Nepal en India, maar voor al aan de Himalaya. Het Belgische opinieblad Knak stelde hem in staat een jeugddroom in werkelijkheid om te zetten: de beklimming van de meer dan 8.800 meter hoge Mount Everest. Het ging er overi gens niet om de top te bereiken, wel om zo hoog mogelijk te komen. Geeraerts kwam tenslotte tot op 6.200 meter- Gebrek aan zuurstof maakt het niet mogelijk zonder de daartoe vereiste apparatuur ver der te klimmen. „Mount Everest oefende nogal wat fascinatie op me uit. Ik wilde er naar toe voordat ik te oud was, voordat je conditie terugloopt”. - een paar in; Wat versta onder deze doodsgedachte? Je blijft over de Kongo schrijven? De reeks blijft dus Gangreen heten? ties te ■MM* MM ereen jkantie, rrij ituele i jnder- als men en inde ren. bij die Jrammo- te Haar- (afdeling Wnt heeft het leven op een dergelijke hoogte voor uitwerking op je gehad? „Ik schrijf niet altijd, alleen op het goede moment, als ik tijd heb. Belang rijk voor een schrijver is om zijn ge dachten ook op een heel andere plaats dan in zijn boeken te ventileren. Je moet er eens uit, dat is goed voor je bewustzijn. Geef je problematiek maar een trap. De tijd gaat zo snel dat je dat zelf maar moet doen. Ik heb de indruk dat de mensen bang zijn uit hun bestaan te komen, ze willen vast blijven zitten. Dat zie je ook met veel schrijvers hier in Vlaanderen. Ze zitten sokken te brei en, noem ik hun schrijven maar. De sok kan je neerleggen en ’s avonds thuis gekomen kan je weer verder breien”. Noemt Hugo Raes, zijn enige schrijvers- vriend, een uitzondering. „Ik had 24 j. cultuur als blok aan mijn been. Door de oersituatie die ik in de Kongo vond, kon ik binnen enkele jaren flink relativeren. Zo’n leven in het oer woud daar is volstrekt enig. Je kan het vergelijken met de tijd van de Bataven, er heerst heel sterk de clangedachte, de clangemeenschap met haar bloedwraak, echte vrouwen en oertoestanden als het jagen. Ik heb bewust contact gezocht met het oerwoud. Ook het bloedige einde van het koloniale tijdperk, de onafhankelijks- strijd heeft me sterk bewust gemaakt”. Je kan stellen dat je Kongolese perio de over het geheel gezien bepalend voor je leven is geweest. om aan de dreigende doodsgedachte te ontsnappen". „Het moest gebeuren. In 1958 was in Ghana een golf van streven naar onaf hankelijkheid onstaan. In hetzelfde jaar hield Kwame Nkrumah toen de Pan- Afrikaanse conferentie. Kasavoeboe en Loemoemba zijn daarvan als werkelijke revolutionairen teruggekomen. De Bel gen hebben de zaak hals over kop geli quideerd, zonder enige planning en ge dreven door lafheid. Ze hebben zich er echt uit laten trappen ik spreek nu over de revolutie maar ze hadden het veel mooier en waardiger moeten doen”. „Hoe? Door de onafhankelijkheid nog enige jaren uit te stellen. Door naar mogelijkheden te zoeken om kadermen- sen op te leiden. Nu werd de Kongo aan onbevoegdheden uitgeleverd. Dat is mis schien reactionaire taal. Maar vanuit ons standpunt gezien vind ik het een misse lijk zaakje geworden”. „Het kolonialisme in de Kongo is hier in België nog lang niet uitgewerkt. Ze zitten nog vast aan het neo-kolonialisme. Je weet misschien dat Moboetoe bezig is veel bedrijven te „Zaïriseren”, dat lijkt een beetje op nationaliseren. België had nog altijd kapitalistische en handelsbe langen in de Kongo. Dat wordt nu teniet gedaan door Chinese invloed. In België wordt daar scherp op gereageerd”. Hoe plaats jij dat einde in zijn histori sche kontekst? was, hoef ik nu toch niet meer te zijn? Je hebt toch het recht te evolueren naar een bepaald punt dat je niet kent”. Ondanks die kritiek worden je boe ken goed verkocht. ons ver- Lahay. ons I 439. t en i „Ja. Je weet dat gangreen een bepaal de dodelijke ziekte is, die je moet uitsnij den om verder te kunnen leven. Mijn verleden is een reeks van ziektes. Ieder boek is het afhakken van een bepaald ziek deel. Als je dat niet doet, sterf je af”. f, im- 1. „De Kongo heeft goede invloed gehad op het bewustzijn van een man. Maar het is genoeg geweest, uit. Gangreen 1 en 2 spelen zich in de Kongo van 1960 af. Ik ben terug in België. Gangreen 3 zal Het huis met de schedels heten en laat mijn confrontatie na de terugkeer uit Afrika met het België van de jaren ’60 zien. De breuk in mijn huwelijk, het verlaten van het huiselijk dak en het alleen staan, de studie aan de universiteit in Brussel. Gangreen 4, De straat van ge nade, zal over mijn confrontatie gaan met een hoer, een vrouw met wie ik van 1966 tot 1972 in een Brusselse hoeren kast heb gewoond”. In de romans van Geeraerts zijn dui delijk drie polen te herkennen: liefde, geweld en dood, waarbij de tweede fac tor als het ware een verbindende scha kel vormt. „Het zijn de drie fundamen tele polen van het menselijke bestaan. We zijn ingeënt met het geweld, georga niseerd geweld beter gezegd. We doden om te doden. Ik heb in de Kongo gemerkt dat in het menselijk bestaan heel sterk de rush van het geweld bestaat. Het is een intgrerend deel van de condition humaine. De verhouding liefde en dood is een positieve factor waar het geweld steeds achter „de gor dijnen” staat. Liefde is een uniek middel Geeraerts’ afstand nemen van het fictieve komt ook uit een andere reden voort: „Ik heb geen enkele fantasie, kan me geen enkele situatie indenken. Ik moet schrijven over dingen die ik goed ken”. „Ik ben aangevallen op fascistische tendensen die in het boek zouden voor komen. Maar wat ik 13 jaar geleden Ik kan er van leven. Maar daarnaast doe ik ook lezingen en vertaal ik (Cendrars, Sarrazin, Stancu-red.). Ik laat me er goed voor betalen, al zijn ze dat niet ge wend. Ik heb hier twee soorten publiek: enerzijds het lezersdeel dat graag wil worden geënertaind die lezen vooral de romans en anderzijds het publiek dat de verhalen en de brieven leest. De romans geven meer avonturen, in de ver halen wordt meer met de taal geëxperi menteerd. De romans zijn altijd vooraf gegaan door een periode dat ik zogenaamd niet schrijf. In die aanloopperiode scherp ik mijn stijl, schrijf ik verhalen een moeilijk genre en brieven. Ik heb dan soms de behoefte mijn ideeën te ventileren. Daar heb ik mijn vrienden voor en nu ook de lezingen. Maar om je fundamenteel te kunnen luchten is een boek nodig. Dat gaat nu voor het eerst gebeuren in het „Klein dagboek uit de verschrikking”. Het heeft een Kafkiaan- se sfeer gekregen”. Klein dagboek uit de verschrikking wordt een science-fiction roman waarin de schrijver met zijn vrouw van een bezoek aan Scandinavië „VOORAL DOOR HUN kalmte heb ben de Sherpa’s een goede invloed op mij gehad. Er gaat een grote rust en vriendelijkheid van deze mensen uit. Ze hebben een totaal gebrek aan agressie, zullen je altijd met rust laten. Bij zo’n bergtocht ben je verplicht er van ’s mor gens tot ’s avonds mee te zitten opge scheept, je zweet je acht uur per dag kapot. En je doet alles met ze: de tent opzetten, hout halen en vuur maken. Natuurlijk zijn er kleine wrijvingen ge weest: de Sherpa’s zijn nogal ruw en niet net. Maar over het algemeen was er een fijn contact zonder fundamentele wrijvingen. Ik ben ze nog niet kwijt”. „De idee dat de dood altijd kan ko men. De liefde is het enige middel om er aan te ontsnappen. Je vindt in mijn boeken de vrouwen als voorbeeld van de spanning tussen de polen liefde en de dood. De Kongo is beslissend voor de factor dood in mijn leven geweest. Daarvoor (Geeraerts was van 1954 tot .1960 assistent en later gewestbeheerder in de Belgische kolonie red.) was ik een perfect fungerend zoogdiertje”. Je hebt op Gangreen 2 vrij felle kritiek gekregen. terug wil keren naar zijn huis in België. Aan de grens bij Zundert blijkt him dat België een volstrekt dictatoriaal systeem heeft gekregen. De schrijver wordt er direct het slachtoffer van. In wat dan volgt kan Geeraerts flink wat van zijn kritiek op de Belgische staat kwijt. „Het wordt steeds gekker in België. Er is een soort burgerlijk bewakingssys teem. De wetten op de pornografie, drugs en abortus, dat wordt allemaal versterkt. Er is een nieuwe jeugd op komst die steeds materialistischer wordt en leger van ideologie. Een sportwagen en een goede situatie. Ze willen zich laten inkapselen op voorwaarde dat ze het goed zullen hebben. Ik had hoop op de beweging van de jaren ’68 en ’69 maar het lijkt nu alsof alle hoop is opgegeven. Ook op gebied van de litera tuur zie ik weinig gebeuren. Raes bij voorbeeld en ik zijn van de generatie ’60. Maar in de jaren ’70 zie ik geen nieuw talent. De jongeren van nu zijn totaal verslapt. Ik ben tegen het pater nalisme, maar het heeft wel zijn goede kanten”. We praten vervolgens over kunst en onze gezamenlijke liefde voor El Greco. Dan komt het gesprek op het onderwerp drugs. Geeraerts: „Hasj bedoel je? Ik gebruik het nooit als ik schrijf. Wel als ik met vrienden, met Nora ben, als we formidabel voelen om in een zeer scherpte dialoogsituatie te komen. Dan heb je associaties die je anders nooit krijgt. Ik heb altijd een notitieboekje bij me om ze te noteren. Maar ik schrijf niet als ik high ben, in een roes. Schrij ven is discipline”. Haalt het eerste deel van Gangreen tevoorschijn om een voor beeld van een associatie aan te halen: .ik weet niet hoe lang het duurde voor het kwam maar opeens dacht ik: de blijdschap is grasachtig, boomachtig, blauw, stralend, beweeglijk, diafaan, ze geeft schubben, haren en pluimen. Vertelt tenslotte dat het verblijf in het Oosten hem van een hoop ballast heeft verlost: „Ik tracht steeds’ meer begrip op te brengen voor mijn mede mensen. Ik zie de mens steeds meer geplaatst in het kosmische bestel”. Jef Geeraerts: „Vooral in het begin was de tocht zeer vermoeiend. Het dal is subtropisch, tot 2500 meter blijft het weer aangenaam, maar daarboven wordt het een stuk kouder. Gaat bij zo’n beklimming je conditie achteruit? Nee, we zijn op 1200 meter begonnen, met kleine aanloop dus. Meestal begint men lager, terwijl men nog een dagen tevoren op zeespiegelniveau leef de. Dat gaat gewoon niet. We zijn nu ook langzaam omhooggegaan, dan krijgt je gestel ook de kans zich langzaam aan te passen”. „Ik ben me op die hoogte eenzamer gaan voelen. Het gebrek aan zuurstof maakt je een beetje ijl. Je krijgt vreem de associaties, verbindingen tussen feit jes en de natuur. Ik heb die associaties in een dagboek ter plaatse opgeschreven. Het lijkt door die associaties alsof het allemaal verzonnen zou kunnen zijn, maar juist door het ter plaatse noteren geeft het de indruk van absolute waar heid aan de lezers, dat de schrijver er wekelijk is geweest”. Over het gebrek aan zuurstof: „Ik heb twee keer een black-out gehad. Bij een eenvoudige handeling als het vastmaken van mijn schoenveters ging ik plotseling onderuit. Je wordt door de dunne lucht soms midden in de nacht wakker. Ik moest dan gewoon omhoog gaan zitten in mijn slaapzak om naar adem te happen”. Het betrachten van de waarheid, au thenticiteit, is een belangrijk gegeven als Geeraerts gaat schrijven. „Ik geloof niet in inspiratie. Ik geloof in toevalligheden die In je opkomen om een stuk te schrijven. Schrijven is vooral talent en hard werken. In mijn boeken is het fictieve totaal ondergeschikt geworden. Je vindt steeds meer autobiografische elementen. Het fictieve kan ik niet meer beschrijven. Ik heb er afstand van geno men, vind het niet eerlijk meer. Met een hij-figuur kan je alle kanten uit. Met een ik-figuur kan je niet liegen. Streven naar eerlijkheid is fundamenteel voor mij. Ik ga nu naar het totaal autobio grafische toe. Die ontwikkeling kan je ook in mijn verhalen zien, die nu chro nologisch gesteld zijn. Het eerste verhaal is nog geheel fictief, in de loop van het boek zie je steeds meer autobiografische elementen. Je zou het zo kunnen zeggen: fictie kan je literatuur noemen, ge maakt door een literator. Het autobio grafisch werken noem ik schrijven. Een schrijver neemt 100 percent risico”.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1974 | | pagina 17