zz/Ar heb een aardig lange wandeling
met die Palestijnen gemaakt
i
I
lart
ian
door Hans Rombouts
Ongewapend
Trots
Wat onwezenlijk
Begrip
Aanpassen
Uli
8l
768
r
;e
126
i
<ing
fen
)nze
ide
arte
i:
J
Z
k-,
z
en
(Foto Poppe de Boer)
Gerben de Boer: ’ik ben geen held’
3
meerijden? Ik zei: het lijkt me verstan
diger van niet.”
Gerben de Boer uit Wymbritseradeel
spreekt de Arabieren toe. Zijn eerste
vraag in het Engels: „Zitten er explosie-
ven in het toestel?” Na een bevestigend
knikje kan de Fries naar een chauffeur
op een brandweerwagen roepen, dat ie
dereen terug moet. Dat gebeurt. Dan
gaat Gerben de Boer aan zijn uitgebrei
de wandeling beginnen met de Arabi
sche groenteboer Adnan Achmad Nuri
bijgenaamd Abu Ali, en met Sami Hous-
*in Tamimi, bijgenaamd Abu Said.
maar daar snapten ze niets van.” Geen
vreemde zaak, want de tekst daarop is
in het Nederlands gesteld.
Gerben de Boer: „Het was me het
avondje wel. Wat onwezenlijk ook. Na
tuurlijk houd je altijd rekening met het
feit, dat er zo iets kan gebeuren. Eigen
lijk beleef je het al eens in gedachten.
Misschien dat ik daarom ook zo nuchter
ben gebleven onder al die toestanden. Je
doet je plicht. Klaar af. En dan is het
geen kwestie van de vraag: waar haal je
de moed vandaan? Je bepaalt op een
gegeven moment de koers, die je moet
gaan zeilen. Als die kapers anders ge
handeld hadden, zou ik het waarschijn
lijk ook anders gedaan hebben. En er
gebeuren rare dingen toch wel. Zo stop
te. toen ik met die kerels aan de kuier
was, een bus. De chauffeur vroeg: wil je
De Palestijnen kwamen niet onsympa
thiek over bij de Schipholse politieman.
De Boer heeft ook duidelijk begrip voor
de Palestijnse zaak. „Ik begrijp best dat
En de samenwerking met de anderen,
zoals met de rijkspolitiegroep van Schip
hol? „Dat ging ook heel behoorlijk. Na
tuurlijk kwamen er knelpunten voor. Zo
als de kwestie van het afsluiten van de
toegangswegen naar Schiphol, waardoor
de journalisten hun werk niet naar be
horen konden doen. We hebben van deze
actie kunnen leren.”
3»
r
„Eén ding wil ik uitdrukkelijk kwijt: ik ben geen held. Ik heb het
ook niet ervaren als: een held te zijn”. Gerben de Boer, negenen
veertigjarige Fries, zit te praten alsof hij elke dag Palestijnse vlieg-
tuigkapers met vriendelijke woorden overtuigt dat het toch maar
beter is om de munitie in te leveren. De Boer was de man, die zon
dagavond in zijn dooie eentje (een wat lugubere uitdrukking wellicht
in dit verband) op de twee Palestijnen toeliep, ongewapend, de han
den geopend voor zich houdend ten bewijze dat hij geen moordtuig
in de aanslag had. Een ongelofelijke zaak eigenlijk. Intrigerend ook.
Tenslotte zijn zo heeft de geschiedenis bewezen Palestijnse
verzetslieden nu niet bepaald jongens, die het gebruik van enig
wapengeweld schuwen. Nog horen we in onze herinnering het schie
ten en moorden op het Duitse vliegveld Furstenfeldbruck het aan- en
afgerij van ambulances en politiewagens met scherpschutters van de
Grenzschutz. En daar stapt dan een Friese inspecteur doodnuchter
in het licht van een beginnende brand aan boord van het Britse
BA-toestel naar de twee gewapende Palestijnen toe. En....
gaat met ze, al kuierend en pratend, richting stationsgebouwen.
Daarover zegt hij nu: „Tja, we hebben een flink stuk samen gewan
deld. Nu u het zegt. ja”. En het is geen kwestie van understate
ment. De Boer meent dat gewoon.
Nu zegt hij: „Ik was me er wel van
bewust, dat ze me overhoop zouden
kunnen schieten, maar ze vertrouwden
me gelukkig. Want er kwam natuurlijk
veel geluk bij. Ik moest die gasten wijs
maken, dat ik gewoon mijn plicht deed.
Ik heb ze duidelijk gemaakt, dat zij hun
werk hadden gedaan en dat ik nu het
mijne ook moest doen. Dat ze nu een
maal in Nederland waren en dat hier de
regels waren, dat ze gepakt werden. Dat
betekende: hen inrekenen. Ze begrepen
het. Ik liet mijn identiteitsbewijs zien,
Het luchthavenpolitiekorps is te
recht trots op zijn inspecteur De
Boer. Zo zei een jonge agent: „Mijnheer
De Boer heef.t ’t ’m toch maar gefikst
zondag. Wie doet het hem na: even
alleen met blote handen op kapers aflo
pen en ze dan de bewapening afnemen.
Mijnheer De Boer is een man van grote
capaciteiten. Capaciteiten, die groter zijn
dan hij hier kwijt kan. Bovendien is het
nog een fijne vent ook.”
Verlegen is Gerben de Boer iet of wat
over de vele reacties uit heel het land,
die hij en zijn vrouw (ze was tevreden,
toen ze haar man zondagavond op het
scherm zag) binnenkrijgen. De man, die
zijn opleiding vlak na de oorlog kreeg
bij de marechaussee en nu al weer
twintig jaar in dienst is van Schiphol,
vindt het allemaal wat overdreven. Hij
laat weten, dat hij gelukkig geen bloe
men of dat soort toestanden heeft ge
kregen. Een officiële onderscheiding zou
wel in Hoofddorp terecht kunnen ko
men, vinden wij. Er zijn na kapingen
wel meer lintjes uitgereikt. Er zijn trou
wens zeer veel lintjes in het verleden
vergeven voor heel wat minder......
De vraag dringt zich bij sommigen op:
zou het kunnen gebeuren, dat men ka
pers laat lopen en ze dan raakt? De
Boer vindt zo’n opvatting om verschei
dene redenen’ te verwerpen. „Wat schiet
je ermee op? Je jaagt de conflicten dan
alleen maar naar een climax. Je vraagt
dan om wraakoefeningen. Nogmaals, het
is wat anders als het om moordenaars
gaat en ze een direct gevaar opleveren.
Natuurlijk is het grote probleem nu:
wat moet je met die lui. Dat is dan
weer een zaak voor de regering. Wij
hebben die lui gepakt, aan de regering is
het nu te doen, wat zij goed acht.”
De wandeling van zo’n zeven minuten
is ten einde. Gerben de Boer heeft niet
met zijn knieën geknikt. „Ik ben geen
held, maar ik ben ook niet gauw bang.
Paniek ken ik niet. Dat heb ik tenminste
nog niet meegemaakt.”
De kwestie, dat inspecteur De Boer
ongewapend naar de Palestijnen toeliep;
is dat toeval of heeft hij dat expres
gedaan? De politieman kijkt ons even
aan, dan merkt hij op: „Wij mogen als
luchthavenpolitie geen wapens dragen.
Dat is ons wettelijk verboden. Deze keer
kwam het achteraf goed uit. Om die
wapens hebben we al eens gevraagd,
maar die zaak is nog in behandeling, al
geruime tijd.”
De Palestijnen leggen uit waarom ze
het vliegtuig de lucht in wilden blazen.
Men wandelt verder. Bij het gezelschap
heeft zich nu ook een onbekende passa
gier uit het brandende vliegtuig gevoegd.
„Die man had een blocnote bij zich zoals
u. Hij was kennelijk een journalist.
Toen ik merkte, dat die gasten dat goed
vonden, liet ik het maar zo. Toen ze hun
kogels wilden inleveren, deden ze dat bij
mij en die journalist. Zich overgeven
wilden ze alleen aan politie in uniform.
De rijkspolitie werd opgeroepen.”
die mensen dat doen. Ze hebben me
uitgelegd, dat ze politiek geen aandacht
krijgen en dat ze dit dus wel moesten
doen. En, kijk, zo lang het blijft bij een
daad stellen en er geen bloed vloeit dan
blijf ik er begrip voor opbrengen. Het
wordt wa.t anders als ze zo maar gaan
staan schieten en moorden. Dat is geen
discussie waard. Dat is een duidelijke
zaak.”
Daarmee komt dan (nog vrij onver
wacht) in het gesprek de factor van de
verscheidenheid aan politiekorpsen op en
rond Schiphol. Hoe i s dat zondag ge
weest? Hoe was de samenwerking? De
chef van het luchtvaartpolitiekorps (108
man plus twintig man in opleiding). H.
Ramaekers antwoordt: „De samenwer
king bij ons, de luchthavendiensten, was
voortreffelijk. De planning verliep goed.
Alles was op tijd paraat. Op verzoek
van de heren Palestijnen moesten wij
aanvankelijk wachten met actie. Toen
de verkeerstoren meldde dat er rook uit
het toestel kwam, volgden de maatrege
len elkaar snel op.”
zich moeten gaan aanpassen aan een
gewijzigde opzet. Men krijgt nu meer te
maken met de rijkspolitie en niet meer
met de gemeentepolitie van Haarlem
mermeer. Er blijft genoeg te doen voor
de luchthavenpolitie, die voortgekomen
is uit het korps „orde en veiligheid”,
waartoe toen én brandweer én politie
behoorden. Nu zijn die diensten geschei
den. De luchthavenpolitie krijgt een ge
degen politieopleiding. Een opleiding van
negen maanden plus een stage van drie
waarvan inspecteur De Boer alles af
weet, omdat hij van die opleiding de
chef-bureau is.
Een royale huldebetuiging dus voor
Gerben de Boer, die woensdag van zijn
opperste bazen, de directie van Schiphol
en de raad van commissarissen, een
officiële dankbetuiging kreeg. De rijks
politie heeft hij officieel na de zondag
avond, toen hij zijn bevindingen zoals
het hoorde op schrift had gesteld in een
proces-verbaal (waarschijnlijk het meest
curieuze proces-verbaal dat er ooit is
gemaakt; waard om ingelijst te worden)
niet meer gesproken. De Boer: „Ik had
ze niets meer te vertellen, toch. Het
stond in dat verbaal.”
De luchthavenpolitie van Schiphol,
onderdeel van de NV Luchthaven, zal
De Boer, die om kwart voor zes van
tafel was gehaald bij vrouw en twee
zoons door een alarmerend telefoontje,
heeft geen tijd om verder na te denken
om wat hij uitgehaald heeft. Hij heeft
het op die zondag te druk met allerlei
activiteiten. Hij brengt de boordmecano
van het gevaarlijke vliegtuig ertoe om
de motor te stoppen. De brandweer had
het geprobeerd, maar het lukte niet,
omdat het een voor Schiphol vreemd
toestel was. ’s Avonds als de Palestijnen
zijn weggevoerd en passagiers weer wat
op adem komen, zijn er de persconfe
rentie, de tv-uitzendingen en radio-in
terviews.
f
Het moet een vreemd schouwspel ge
weest zijn: een groot stuk leeg land
tussen vliegtuig en brandweerwagens,
waarop als in een High Noon-film
een eenling langzaam, bedachtzaam
naar zijn twee tegenstanders loopt. De
wagens staan stil. Was het een impuls
van Gerben de Boer, waarnemend com
mandant van de luchthavenpolitie van
Schiphol? Was het een bravourstuk
wellicht? De Boer: „Nee, ik vond ge
woon dat ik het kon doen. De situatie
ontwikkelde zich in die geest. Het was
geen impuls, geen spektakelstuk. Ik had
een motief. Toen we naar elkaar toelie
pen die kapers waren ook heel rustig,
niet in paniek zag ik dat ze hun
pistolen tussen hun broekriem hadden
zitten. Ik wist wat ik ging zeggen, als ik
daar de kans toe zou krijgen. Ik was
niet bang. Ik voelde en dat is moei
lijk te verklaren dat ik overwicht op
die twee had, toen ik vlakbij was. Ik
had een motief om naar ze toe te gaan:
ik wilde weten of er explosieven in het
vliegtuig zaten. De brandweerwagens be
gonnen op te rijden. Ik was bezorgd, dat
de kist met de brandweer in de lucht
zou vliegen.”
k
-
f1®,# t