mij; ik kan niet marcheren
Blinde wil niet de bus in worden gehesen
„Met spandoek lopen niets voor
Troelstra en
andere rooie
kraaiers
Eerste „rebel”
in Nederland
was ’n agent
Beesten
Jaap van de Merwe:
door Rolf Stallinga
Philips niet lief
Meer bier
NUTTIGE WENKEN VOOR HET VERLENEN VAN HULP AAN BLINDEN OP STRAAT
Tf
Miljonair
_z
Warhoofd
fill
20
'S-
lef.
ei-
b
EN
EN
van het (huur)huis in Amsterdam-Zuid op
waar, zo zegt hij, geen mensen zitten die de
moeite waard zijn. „Want anders zouden ze
er niet wonen”. Jaaps uiterlijk houdt het mid
den tussen dat van Theo Koomen en Nico
Scheepmaker, maar zijn manier van praten
herinnert me sterk aan Anne Vondeling.
Die middag heeft Jaap van de Merwe zich
laten verleiden met de bus naar het Leidse-
plein te gaan, maar de weg terug gebeurt per
taxi. Jaaps liefde voor het openbaar vervoer
blijkt volgens uitlatingen van de familie niet
al te groot te zijn. Lichtelijk transpirerend en
verstrooid stommelt hij na het passeren van de
sticker „Bloed koffie” op de voordeur de trap
-
fc
s' jiM
-qsX wil
Ik
gore
(Door Peter Huysman)
„Goede middag, Mijnheer, het is de ober, wat mag het zijn?”
J.
ien
Hoe is zijn verwantschap met de
arbeiders?
prettige, vlotte en vooral menselijke
wijze”.
Het boekje bevat in zeer leesbaar,
geestig Nederlands, afgewisseld met
erg aardige tekeningen van de jonge
kunstenares Miche van den Broeck.
een groot aantal nuttige wenken voor
het verlenen van hulp aan blinden op
straat, in het verkeer, in trams en
bussen, in openbare gelegenheden, bij
het winkelen en thuis.
De schrijver legt er de nadruk op
dat een blinde altijd eerst moet wor
den gevraagd of hij de aangeboden
hulp wil accepteren. Op die manier
iaat men merken dat men de per
soonlijke vrijheid van de visueel ge
handicapte respecteert. Hij heeft uit
eigen ervaring gemerkt dat blinden
bij het in- en uitstappen in of uit een
bus, tram of trein in het algemeen de
meeste hulp krijgt. Zo welgemeend is
vaak die collectieve steun, dat je als
blinde soms het openbare vervoer
middel wordt ingedragen. Dat is niet
direct de bedoeling.
Men kan volstaan met de man of
vrouw naar de deuropening te bren
gen en hem of haar de handgreep te
wijzen door er zijn of haar hand op
te leggen. „Benen heeft hij zelf en hij
kan dus gewoon instappen, zonder als
Jaap van de Merwe, 49 jaar, links geëngageerd auteur, cabaretier en liedjeszanger is de oudste
zoon van een Rotterdamse rechercheur. Het heeft hem dan ook uitbundig veel plezier gedaan toen
hij bij naspeuringen voor zijn boek „Gij zijt kanalje, heeft men ons verweten” het verschijnt in
mei ontdekte, dat de eerste Nederlandse schrijver van het rooie lied de Amsterdamse politie
man P. C, de Ruiter was. Het is hem overigens slecht vergaan na wegens belediging van de
minister van justitie in de gevangenis te zijn geslingerd, is De Ruiter vroeg gestorven. De „re
bel” Van de Merwe heeft wat dat betreft de tijd mee. Hij is nu druk bezig met een musical over
het leven van Pieter Jelles Troelstra, die volgend jaar bij het jubileum van de VARA op de televisie
komt. Voorts is een door Centrum te spelen toneelstuk in de maak, dat Kermisromanitek
gaat heten en neemt de Nieuwe Comedie in september zijn spel Jungle Opera op haar repertoire.
„Ik heb een vrij makkelijk con
tact met ze, maar naar mijn eigen
zin nog niet goed genoeg. Tijdens
een verkiezingstournee kwam ik
in Sliedrecht in een zaal vol ar
beiders en dan voel je ze denken:
heeft: hij merkt dat zelf wel. Het is
wel handig hem er op te wijzen,
waar de trap begint en of de leuning
links of rechts zit. Aan goedbedoelde
aanwijzingen die beginnen met „Daar
kunt u.heeft de blinde uiteraard
niets. Men zal hem altijd exact moe
ten omschrijven waar „daar” is („tien
meter verder staat links een fiets
tegen de muur”) of zijn hand moeten
leggen op het voorwerp waar men
over spreekt.
Ook aan de „hinderlijke engelbe
waarder” wijdt Van Dyck een hoofd
stukje apart. Er zijn mensen die hun
hulp niet durven aanbieden en op
Hij vertelt dat zijn ene broer
directeur is van Philips in Canada
en de ander directeur van het
grootste tectylbedrijf van Neder
land. „Ik heb moeite om te voor
komen dat-ie VVD stemt. Die an
der is al verpest. Die zat eerst in
Mexico in zo’n klein paleis Soest-
dijk. Hij vindt dat ik hartstikke
gek ben. Hij zegt vaak: „Paul van
Vliet is bijna miljonair en Gerard
Cox gaat ook die kant op. Kunnen
die jongens dan zoveel meer dan
jij?” Dat komt omdat Paul zorg
vuldig weet te verbloemen wat hij
maatschappelijk denkt. Ik kan dat
niet en heb ze verdomme verteld
dat ze belazerd werden.”
Ober: „Mevrouw, wat wil mijnheer drinken”
Illustraties uit het boekje „Niet zo maar zo”
enige afstand van het „object” (waar
zij het zo goed mee voor hebben) de
situatie in de gaten blijven houden.
Staat de blinde op het punt een
fatale stap te doen, dan schieten zij
toe. Het gevolg van dit „schaduwen”
is dat de gehandicapte, die al snel
door heeft dat hij wordt geVolgd,
zenuwachtig wordt en vergissingen
maakt die hij anders niet begaan zou
hebben.
In restaurants wordt de blinde
vaak behandeld alsof hij er niet is. De
begeleider wordt aangesproken met
„Wat wil meneer drinken?” Uiteraard
is hij zelf in staat antwoord te geven.
Vergeten moet ook nooit worden dat
blinden een goed ontwikkeld gehoor-
zintuig hebben. Fluisterende opmer
kingen als „Als ik zo was zou ik nog
liever dood zijn” komen uiteraard
onbedoeld in alle duidelijkheid
over. Tenslotte stelt een visueel ge
handicapte het op hoge prijs wanneer
een bezoeker bij hem thuis alle voor
werpen terugzet waar zij horen. De
blinde is er aan gewend dat alles op
een vaste plaats ligt.
Kortom: Van Dyck wil met zijn
boekje laten uitkomen dat de blinde
niet in een andere, maar in onze
wereld leeft. Zij zijn mensen zoals
anderen, dus met goede en slechte
eigenschappen. Het zal daarom voor
komen dat een hulpverlener tactloos
of brutaal wordt behandeld. Laat
men dan denken dat ook een blinde
een slechte bui of een minder vrien
delijke aard kan hebben.
De zeer nuttige brochure is in vele
talen vertaald en er zijn reeds meer
dan 40.000 exeplaren van verkocht. In
Nederland is het boekje verkrijgbaar
door storting van 1,50 op giro
50.75.00 ten name van Aktiefonds Ne
derlandse Blindenbond. Rijswijk (Z.-
H.) met vermelding „Niet zo, maar
zó”. In België kan men de brochure
verkrijgen bij het Nationaal Verbond
der Oorlogsblinden, Van Geertstraat
14, 2000-Antwerpen. tegen de prijs
van 16 frs.
In zijn toneelstuk Jungle Opera
blijft het onduidelijk of de spelers
mensen zijn, die beesten spelen of
beesten, die mensen spelen. „Peter
Oosthoek (van Centrum r.s.) zei er
over, dat het een mengeling is van
Brecht, Breughel en Brederode,
maar dan wel van deze tijd. De
wet van de jungle leeft nog steeds,
op. Of zoals Louis Paul Boon zegt:
Wie niet slim is moet sterk zijn.
Wie de sterkste is vreet de ander.
De vos is het wreedste dier. Dat is
de gewetenloze profiteur.”
„Als je nagaat, wat de reactie
op dat rooie lied vroeger was, kom
je de prachtigste dingen tegen.
Dan merk je ook hoe bang ze er
voor waren. Voor de katholieke
arbeidersvereniging was er in 1900
een bundeltje, waarin stond wat
ze tegen het oproerige gekraai
moesten doen. Nou, dat waren
ontzettend zoete roomse liedjes. Ze
vonden het ook rot dat als er een
groep erg mooi kon zingen het die
van de SDAP was.”
Dit staaltje van hinderlijke hulp
vaardigheid beschrijft de blinde Vla
ming Herman van Dyck in zijn boek
je „Niet zo, maar zó” (kleine wenken
voor een prettig contact met blinden)
Hij heefter van de Nederlandse
Blindenbond de W. A. Jacobsprijs
voor gekregen, die eens in de twee
jaar wordt uitgereikt aan een publi
cist die zich op originele wijze ver
dienstelijk heeft gemaakt voor de
maatschappelijke integratie van visu
eel gehandicapten. De prijs bestaat
uit een oorkonde en een bedrag van
duizend gulden, en wordt op 18 mei
in Dronten overhandigd.
Ah, dat is er één van ons. Dat was
een verheugend moment. Dat is
heel wat anders dan dat je in
Tingel Tangel verschijnt. Daar heb
je misschien wel de leuke elite,
maar Jan Boezeroen zie je er niet.
Toch kwam in die tijd de beheer
der van de zaal naar me toe en
zei: Het is bij u een heel ander
publiek dan er voor Sieto Hoving
komt. Ik verkoop nu namelijk
veel meer bier dan koffie.”
Vindt hij dat de maatschappelij
ke tegenstellingen groter zijn ge
worden?
„Op het ogenblik heel sterk ja
en dat vind ik niet zo fijn. Maar
ik heb wel het vage optimisme,
dat uiteindelijk de meerderheid
wel begrijpt wat rechtvaardigheid
in de samenleving is en ik geloof
niet in een kapitalistisch komplot”.
Vindt hij zichzelf een rebel?
„In verhouding tot de meeste
mensen wel. Maar het is zeker
niet zo dat ik 24 uur per yiag
rebels loop te doen. Wel is er het
„Op de boord van het trottoir, wachtend op een tram of bus. overkomt het
me herhaaldelük dat ik plots bij de arm genomen en naar de overkant van de
straat wordt getrokken, zonder dat ik zelfs maar de stem van de ..behulpzame”
onbekende te horen krjjgHeb je dan al tegenspartelend uitgelegd dat je niet
wilde oversteken, maar alleen op de tram wacht, dan gebeurt het ook nog dat
men zo de kluts kwijt is, dat men je midden op de rtfweg laat staan, al of niet
met een gemompelde verontschuldiging. Je kunt dan maar zien hoe je weer
veilig het trottoir bereikt
Wie is dat?
„Het zou de directeur van IBM
of Standaard Oil kunnen zijn”.
Van de Merwe zegt dat hij
vooral op straat erg bezig is.
„Daar werken mijn hersenen; dan
zijn ze van een wagelijke vlijt.
Met vakantie heb ik dat ook: ik
neem me altijd het beste voor
maar op de tweede of derde dag
moet ik een bloknootje kopen om
de dingen op te schrijven.”
De oorlog („gewoon een
Van de Merwe vertelt dat hij
niet bewust strijdbaar is opge
groeid. Hij zat helemaal in een
politiemilieu. „Maar mijn opa was
wel oprichter van de Rode Bond
in Rotterdam en thuis stemden ze
SDAP hoewel ze daar als ambte
naar geen lid van mochten zijn.
Het was”, herinnert hij zich, „een
sfeer van fair-play en rechtvaar
digheid. Het is ook niet zo vreemd
dat men daarom de kant opging
van handhaving van orde”.
nog niet uitgeleefde idee, dat ik
voor een aantal mensen de dingen
kan formuleren, die ze zich wel
bewust zijn maar minder scherp.
Ik probeer het wat pregnanter naar
buiten te brengen. De dingen die
wrikken aan de maatschappij.”
donkere tijd”) heeft hem in de me
ning gesterkt dat de mens niet
goed maar slecht is. Via het toneel
wil hij dat verduidelijken. „Ik
krijg er iets kriebeligs van zoals
Brecht zijn Berliner Ensemble
heeft gehad. Ik zou graag theater
maken met een groep gedreven
mensen. Vorig jaar heb ik daartoe
een poging gedaan, maar dat is
toen door een ideoloog en twee
pseudo-ideologen kapot gepraat.
Sindiensdien ben ik autoritairder
gaan denken. Toneelspelers zijn er
gewoon niet om een stuk te schrij
ven, maar om te spelen”.
op de flap even belangrijk wordt
als destijds Het rijke roomse le
ven. Een verzameling van 400
liedjes waarmee de „kanalje” de
straat op trok. Hij. legt uit: „Zo’n
boek was er nog niet en als ik
bezig was met rebelse liedjes
moest ik steeds het archief in.
Maar de mensen, die ze nog ken
nen, zijn aan het uitsterven. Ik
heb ze gevonden bij hele oude
mensen, die vaak niet meer uit
hun stoel konden komen of kon
den zingen.”
In zijn „woord vooraf wijst Van
Dyck,‘ voorzitter en stichter van het
Nationaal Verbond der Oorlogsblin
den in België, er op dat zienden
blinden vaak graag willen helpen
maar niet weten hoe zij het moeten
doen. Er zijn er ook die die hulp
onmiddellijk verstrekken, maar dan
op zo onhandige en verkeerde manier
dat het voor de betrokkene eerder
een kwelling dan een bewezen dienst
is. Hij noemt zijn brochure een
werkje zonder enige pretentie, maar
misschien wel „een kleine gids om u
te helpen anderen te helpen op een
Ook in Nederland?
„In uiterste consequentie wél.
Misschien dat wij op een goed
moment ook voor die situatie ko
men te staan. Als je nu ziet wat
de Bovag en de middenstandsorga
nisaties doen: die drijven het link
se blok er 'wel naar toe. Maar ik
ben er geen voorstander van dat
het keihard tegen keihard gaat.
Bij de vakbond weten ze dat al
lang. Iemand heeft me eens ge
zegd: op het moment dat je aan
de macht komt, gaat de deur
dicht.”
Heeft hij ooit gedemonstreerd?
„Nee, dat geloof ik niet. Met
een spandoek op straat lopen is
niets voor mij. Ik heb wel ooit als
straatzanger bij de Maagdenhuis
processen gezongen, maar met de
dood in mijn hart. Ik kan niet
marcheren.”
over. Kijk, die mensen
een schematisch econo
misch denken en verder een soort
lol in het cup-voetbal dat ze in de
Kamer spelen maar echt.Ik
denk altijd: ze zien geen mensen
maar alleen een massa stemmers.”
Voelt hij zich een man van de
barricaden?
„Dat is iets heel anders,
hoop dat ze niet komen, maar als
dat gebeurt, zal ik er zijn. Als het
moet met een gitaar.”
een baal naar binnen gehesen te wor
den.”
Het is evenmin de bedoeling dat
een blinde, die gebruik wil maken
van het aanbod tot hulp, over straat
wordt voortgezeuld. Hij moet ook
niet bij een arm worden gepakt,
maar de begeleider moet zijn arm
aanbieden. Erger u niet, zegt Van
Dyck. als uw hulp wondt afgeslagen:
het betekent dat fle betrokkene de
voorkeur geeft aan zijn onafhanke
lijkheid
Bij het gebruik van een trap zal
niet behoeven te worden gemeld hoe
veel treden de blinde voor de boeg
Een muscial over het leven van
Pieter Jelles Troelstra, die de na
tie toch met een stuk dramatische
politiek heeft opgezadeld, lijkt een
gewaagde onderneming. Van de
Merwe gelooft desondanks dat het
kan. „Ik ben het in het
politieke gaan zoeken
merk je dat het een
romantische figuur was. Zijn hele
politieke loopbaan was gedreven
door emotie en sentiment. Ik wil
hem vooral menselijk laten zien.
Het wordt een soort prentenboek
met liedjes”.
„Het gaat me om zijn teleurstel
lingen maar ook de momenten
van geluk zoals bijvoorbeeld toen
hij in de gevangenis zat en men
buiten het morgenrood voor hem
stond te zingen. In zijn jonge ja-
ren had hij op de kermis een
nummer als waarzegster. Hij was
in travesti en voorspelde het
mooiste meisje dat ze die avond
bezoek van een heer zou krijgen.
Nou, dan zorgde hij er wel .voor
dat hij dat was. Zo zijn er meer
gekke dingen. Toen hij in Utrecht
I als colporteur met het blad De
I Baanbreker liep, ging een agent
I hem met een sabel te lijf. Wat
deed-ie daarop? Hij pakte zijn
wandelstok en pareerde de slagen.
Dat viel ’m niet moeilijk want als
sjieke student had hij in Gronin
gen goed leren schermen”.
Waarom heeft hij juist Troelstra
opgegraven?
- „Troelstra Is nu uiterst actueel.
Tien jaar geleden had niemand
meer interesse in hem. Dat was
hoogst ongewenst want emotie
mocht toen helemaal niet. Nu zie
je een enorme revival. Ook het
zingen van rode liederen komt te
rug. terwijl dat toch volkomen
dood was.”
Dat brengt Van de Merwe
(„Het oproer kraait”) bij zijn op
stapel staande boek over het pro-
letariërslied in Nederland en
Vlaanderen, dat volgens de tekst
Van de Merwe praat fel over de
gang van zaken van na de oorlog.
„Gebleken is dat zelfs een goed
bedoelende politicus erg lang kan
miskleunen. Fataal zijn toch wél
de eerste vijftien jaar met Drees
geweest. Je ziet dat juist nu de
liberalen met Drees weglopen
want die hield de mensen zoet.
Zijn misverstand was dat het soci
alisme ook een staatsdiaconie voor
onkerkelijken is. Ons Is steeds in
geprent dat de werkgelegenheid het
hoogste is, maar dat is begripsver
warring. Het gaat er om: zijn de
mensen er in opgevoed hun eigen
geluk te zoeken? Dan moet het
niet zo zijn dat je je zorgen hoeft
te maken of je volgende week de
huur of de bakker wel kunt beta
len.”
Hoe zien linkse politici Van de
Merwe?
„Ik heb de indruk als een
vriendelijke warhoofd. Toen ik in
1971 de verkiezingsschlager voor
de PvdA maakte („Op de hele
wereld is geen Uyl te koop zo
mooi als Joop”) kwam Den Uyl
naar me toe en zei stralend: Je
blijft een rotzak. Mijn filosofie is
in hun termen geen haalbare
kaart en soms maak ik me daar
kwaad over. Kijk, die
hebben een schematisch
Hoe ver gaat zijn politiek enga
gement?
„Om nou te zeggen dat ik hier
een politiek van Moskou wil vesti
gen, nee dat niet. Maar ik ga wel
verder dan de socialistische pro
grammapunten en daarom tel ik
niet mee als ideoloog. Ik vind Roel
van Duyn een veel grotere politi
cus dan Bas de Gaay Fortman of
Ed van Thijn. Ik wil wat de
meeste rooie kraaiers willen: dat
men langs onbloedige weg tot een
socialistische samenleving komt,
waarbij ieder mens de kans krijgt
om z’n eigen geluk te verwezenlij
ken. In deze maatschappij kan dat
niet. En Philips is niet lief voor de
mensen die voor hem werken.
Voor zoverre hij dat wel is, doet
hij het alleen opdat ze beter pro
duceren. Het kapitaal geeft zich
niet zomaar over. Het schijnt toch
met guerrilla, tanks en molotov-
coctails te moeten.”
gewaagde onderneming. Van
niet
en dan
geweldig
A
IHI|i
k -f4
|F‘"
E I
o