meer
s
die nauwe relaties
Joop Porck: „Waar zijn de ouders van de geestelijk gehandicapten?”
J. KEMP: „ONZE BEWONERS ZIJN LICHAMELIJK VOLKOMEN VALIDE”
Het gaat mij om hun rechten, niet
maar beslist niet minder
„Wij hebben mensen,
„Mensen uit de groep
vangen elkaar hier op”
met elkaar hebben”
9?
k LL.
ZATERDAG 16 MAART
19 74
25
er
Ie
door Ko van Leeuwen
ng
28
Sexueel contact
Al zoveel taboes
Erbij
iet
gs-
bij deze problematiek wezenlijk betrokken voelt.
Maar ook als een zacht verwijt aan de omstandig
heden, die hij voor deze groep mensen anders wenst.
Daarop wil Joop Porck zich inzetten en daarom ver
diept hij zich in de wijze waarop de geestelijk normale
mens zich voor de geestelijke gehandicapte inzet, of
niet inzet.
Meehobbelen
b.v.
1-3.
Prestatiemaatschappij
„Ik heb veel contact met een mongolide jongen.
Bert heet-ie. We komen regelmatig bij elkaar en dan
praten we wat. Daar leer ik dan ontzettend veel van.
Als we bijvoorbeeld aan het sjoelen zijn, en hij heeft
eenentwintig punten, terwijl ik er al achtenzestig heb,
dan slaat-ie me toch op m’n schouder. Het doet hem
niets dat hij minder punten heeft. Hij is blij voor
mijAls ik daar dan over nadenk, dan word ik
een beetje stil van. Het gaat hem niet om de pres
tatie....”. Aan het woord is Joop Porck, gemeente
raadslid voor de PvdA te Velsen. Vier jaar is hij nu
raadslid en jaarlijks bij de begrotingsbehandeling
vraagt hij ernstig aandacht voor de geestelijk gehan
dicapte mens in onze samenleving. Ook dit jaar deed
hij dat en zijn betoog maakte op mij een bewogen in
druk. Het klonk als de belijdenis van iemand die zich
-
Emoties spelen grote rol
*<1
sMl
S
jwr
*i
onnoemelijk groot
gewor-
98
eerst
Alleen het genot dat ze bij elkaar zijn, verhoogt hun geluk dan bijzonder
Kemp is nu anderhalf jaar direc
teur van het tehuis,dat deel uitmaakt
van een grote verzameling gezinsver
vangende tehuizen van'de Algemene
Stichting Verzorging en Verpleging
van Zwakzinnigen.
Porck: „Er zou in de gewone samenle-
De bewoners van het Boerlagehuis ont
vangen elke maandagavond bezoek van
een groepje dames uit de gewone
samenleving. Met z’n allen drinken ze
koffie, praten wat en er wordt wat aan
handarbeid gedaan.
zijn. Ze hebben hun normale mense
lijke gevoelens op lichamelijk gebied,
dus ook seksueel. En wat die opvoe
ding betreft: we maken ze bijvoor
beeld duidelijk dat voor zelfbevredi
ging plaatsen als het toilet zijn. Moei
lijkheden komen er praktisch niet
voor. En we kunnen altijd terug val
len op hulp van psychologen. Maar
gelukkig is dat niet dikwijls nodig.
We kunnen ook steun krijgen van de
psychiater. Maar van ’t medische wat
er bij een psychiater om de hoek
komt kijken, moeten we een beetje
af.”
Vanzelfsprekend zijn er bij ons ook
De bewoners van het Boerlage
huis, een omvangrijke aangepaste vil
la, hebben nu bijna allemaal een
eigen kamer. Daarnaast zijn er ande
re gezamenlijke ontmoetingsruimten,
zoals een gezellige huiskamer die zo
is ingericht dat het niet opvalt als er
een grote groep mensen bij elkaar is.
Kemp: „Onze bewoners mogen ook
bezoek op de eigen kamer ontvangen.
Ook van elkaar, hoewel de behoefte
daartoe niet groot is. De omstandig
heden waaronder veel van hen zijn
opgegroeid zijn er oorzaak van dat zij
elkaar vooral in de gemeenschappe
lijke ruimten opzoeken. Met elkaar
naar de televisie kijken in de grote
huiskamer. Het groepsgezelschap pre
valeert toch wel heel erg.”
er helemaal niet van overtuigd dat zo
iets echt noodzakelijk is.”
Kemp: „Wij hebben daar in ons huis
een klein project mee. Een groep van
zestien dames uit de gewone samenle
ving komt op maandagavond met onze
bewoners koffiedrinken. Er wordt dan
van mens tot mens met elkaar gepraat
en er wordt wat handenarbeid gedaan.
Er zijn nu van die dames bij die zeggen:
Ik zie het allemaal niet meer. Dat komt
door de wil en de inzet gewoon met
elkaar te praten. We hebben hier ook
iemand die met onze bewoners wat in
de tuin werkt. Daarbij bemerk je een
natuurlijker omgang, dan wanneer ie
mand duidelijk en per se binnen komt
om te helpen.”
preventieve maatregelen. Eén van die
preventiemiddelen is de prikpil. Niet
dat dit ook maar enigszins een vrij
brief voor de betrokkenen zou inhou
den. Zeker niet. Maar als er iets
gebeurt, dan zijn de gevolgen nihil.
Dat is belangrijk omdat onze meisjes
ook alleen buiten lopen en er vaak
heel gewoon uitzien.”
ving veel meer mogelijk zijn om inte
gratie te bevorderen. Stel je hebt een
jongen die een kapotte fiets heeft. Dan
kan zo’n ding best gerepareerd worden
samen met andere kinderen. Zo’n geeste
lijk gehandicapte jongen moet in de
samenleving een beetje kunnen meehob
belen.”
„Vorig jaar was ik in Oegstgeest op
bezoek bij een school voor moeilijk
opvoedbare jongens. Daar was een con
tact tot stand gebracht tussen die jon
gens en geestelijk gehandicapte leeftijds
genoten. De directeur van die school
vertelde daar zó enthousiast over. Hij
zei: Kijk nou es, dit gaat zo toch koste
lijk! Het contact tussen die jongens was
geweldig. Ik wil maar zeggen als je
de mensen wilt leren dat iedereen aan el
kaar gelijk is, dan moet je daar jong
mee beginnen. Maar het zal niet gemak-
kelijk gaan. Er zullen ouders zijn die
zeggen: Moet mijn kind daar mee om
gaan?”
Kemp: „Dat is wederzijds. De ouders
van een geestelijk gehandicapt kind ver
stoppen dat ook voor anderen.”
spelen. Die ze ook erg van elkaar
waarderen.”
„Men vrijt ook wel met elkaar. De
leiding komt daar niet tussenbeide.
Wat dat betreft is er een bepaald
samenspel gegroeid. Wel trachten wij
de zaak zoveel mogelijk in goede
banen te leiden.”
Bedachtzaam zegt Kemp: „Seksueel
contact vindt eigenlijk niet zo plaats.
Maar wat dat aangaat houdt de lei
ding hier zich duidelijk bezig met een
stuk opvoeding. Want we moeten
hierbij wel aantekenen dat onze be
woners lichamelijk volkomen valide
„Tegenwoordig spreken we meer
van geestelijk gehandicapten”, zegt
hij, „Als we er al van moeten spre
ken”. In het Boerlagehuis worden de
bewoners begeleid door een team van
zeven pedagogische krachten, waar
onder Kemp zelf. Uitbreiding daarvan
staat op het programma, want een
achtste is juist goedgekeurd.
De bewoners van het tehuis leiden
er een zo normaal mogelijk leven.
Overdag werken ze, In een sociale
werkplaats of elders in de omgeving.
Enkele verblijven overdag in het
dagverblijf „Juttersoord” in Wijk aan
Zee.
„De groep mensen die hier wonen
is zo samengesteld dat de graad van
de handicap niet te ver uiteen ligt”,
zegt Kemp: „De mensen uit de groep
vangen elkaar ook op. Doel van een
huis als dit is ook dat de mensen uit
deze regio niet ver weg ergens naar
toe hoeven. Bijvoorbeeld niet naar
Gelderland waar de lucht zo zuiver
Hij wil vrijmoedig over de gang van
zaken in het tehuis praten en zegt
daarover: „Ik vind de tijd er wel rijp
voor. Er bestaan al zoveel taboes, er
mogen er best wat verdwijnen. Als
hier een man en een vrouw een
bepaalde relatie met elkaar hebben,
dan zijn de ouders daarvan trouwens
altijd op de hoogte. Er zijn wel
is. Onze mensen zijn niet ziek. Daar
kan ik niet genoeg de nadruk op
leggen.”
De leefgemeenschap van ongeveer
twintig mensen vindt een vriendelijk
thuis in het Boerlagehuis. Ze hebben
er hun eigen activiteiten en gaan ook
vaak uit. Zo zijn er bewoners die
geen thuiswedstrijd van Telstar of
Haarlem overslaan.
Waar Kemp precies over wil praten
is een onderwerp dat aangesneden is
tijdens een interview met het Velsense
raadslid Joop Porck en hem, enige
dagen geleden. Het gaat om de on
derlinge relaties in het tehuis tussen
de bewoners.
Porck: „Maar er wordt zo gauw uitge
gaan van de kosten. We leven in een
prestatiemaatschappij, maar deze men
sen hebben juist helemaal geen zin iets
te presteren. Kijk maar naar dat sjoelen.
Het is nu eenmaal zo dat alles om geld
draait. Ik las laatst iets over de bedden
bezetting van het Zeeweg Ziekenhuis.
Men was er bedroefd over dat er minder
patiënten waren. Dat werd ervaren als
een slechte situatie. Het had vol moeten
liggen. Maar in werkelijkheid moeten
we toch blij zijn als er minder patiënten
zijn, als er minder zieken zijn?”
„Het gaat er mij om: wat doen we
eraan en vooral wat doen we aan de
nazorg. Toen ik destijds in de raad van
Velsen kwam, zat de vorige wethouder
van Volksgezondheid er nog. Hij meende
dat er aan een tweede gezinsvervangend
tehuis in Velsen geen behoefte zou be-
jongens en meisjes bij die samen
naar de ouders van één van beiden
gaan in het weekend. Daar worden ze
dan samen heerlijk verwend en al
leen het genot dat ze bij elkaar zijn,
verhoogt hun geluk dan bijzonder.
Dat geeft geen problemen.”
„De grootste problemen komen niet
hier uit het huis, of van de kant van
de ouders. Het zijn juist vaak wille
keurige particulieren die de moeilijk
heden aandragen of deze zien waar
ze helemaal niet zijn. We begeleiden
onze bewoners ook zo, dat zich geen
onoorbare dingen voordoen op de
openbare weg. Daarmee bedoel ik
dingen die daar eenvoudigweg niet
kunnen omdat het de openbare weg
betreft. Maar juist omdat we hier
buitenshuis niet verbieden, blijft het
buiten achterwege.”
Voor het Boerlagehuis bestaat ook
een selectie- en begeleidingsteam. Dat
bestaat uit artsen en maatschappelij
ke werkers. Ook Velsens gemeente
arts maakt er deel van uit. Geestelij
ke begeleiding is er ook en het is
mevrouw Brezet, een domineesvrouw
die zich daar volgens Kemp erg mee
bezig houdt.
Kemp: „Dat gebeurt door haar vol
komen oecumenisch. In een algemeen
huis als dit moet je zeker rekening
houden met opvoeding en instelling
van de mensen die er wonen. Met
hun achtergrond dus. Daar dienen we
ons bij aan te passen. Dat is het
verschil met vroeger. Toen hadden zij
zich altijd aan te passen aan het
bestaande systeem. Nu wordt het sys
teem aangepast.”
„Verschillende dames en heren van
ons hebben een nauwere relatie met
elkaar”, vertelt Kemp. „Maar zo’n
relatie tussen man en vrouw ligt hier
op een wat ander niveau, ’t Verzor
gende element ten opzichte van el
kaar krijgt daarbij eigenlijk de groot
ste nadruk. De man kamt bijvoor
beeld het haar van de vrouw en zij
poetst als tegenprestatie daarvoor
graag zijn schoenen. Dat zijn kleinig
heden die voor hen een grote rol
Porck: „Het gaat mij om hun rechten.
Niet meer, maar beslist niet minder. We
willen altijd zo graag in hokjes stoppen.
Zieken in ziekenhuizen en anderen in
inrichtingen.”
Bij het gesprek is ook J. Kemp aan
wezig, hoofd van het Boerlagehuis, waar
in IJmuiden een groep geestelijk gehan
dicapten bij elkaar woont. Kemp: „Ons
huis is een gezinsvervangend tehuis. De
mensen bij ons worden ook geen patiënt
genoemd. Het zijn gewoon bewoners.
Iedereen, staf, leiding, bewoners, noemt
elkaar simpelweg bij de voornaam. Dat
werkt erg prettig in de omgang met
elkaar en iedereen is er erg gelukkig
mee. Er is één uitzondering (glimlacht):
die ben ik. Niet omdat ik het zo zou
willen, maar de bewoners zelf willen me
niet bij de voornaam noemen.”
Porck: „Mijn filosofie over deze men
sen gaat in de richting van integratie.
Het zijn je gelijken. Ze zouden eigenlijk
in gewone woningen moeten wonen, in
het rijtje in de straat. En we denken
altijd maar dat we deze mensen helpen
door deskundige en dure leiding. Maar
dat is helemaal niet waar.”
Hij wijst op een omvangrijk artikel in
Intermediair over de New York'se psy
chiater Thomas Szasz, die het begrip
„geesteszieke” een medische fictie noemt.
Porck: „Szasz zegt het allemaal heel
duidelijk. Wat ik gevoelsmatig beleef,
wordt door hem onderschreven. Wat er
nodig is om te helpen, zijn gewone,
aardige mensen.”
Kemp: „Je kunt deskundige leiding
niet helemaal wegcijferen. Die kan echt
noodzakelijk zijn.
meer voor
meer zijn.”
Porck vertelt dat er nu een stuur
groep gevormd is waarin iedereen verte
genwoordigd is. Men is er nu bezig te
inventariseren en te bezien welke moge
lijkheden openliggen.
„Wethouder Witte (Volksgezondheid)
heeft gezegd: „Als Velsen wordt aange
wezen om voorzieningen te treffen, zul
len we dat niet nalaten.” Hij staat er
gelukkig erg positief tegenover.”
„Maar waar ligt nu het contact tussen
ouderverenigingen en het gemeentebe
stuur? Naar mijn smaak is dat er hele
maal niet. Hoe maak je die ouders nou
duidelijk dat zo iets belangrijk is? Als ik
iets lees of hoor over actiegroepen, dan
denk ik wel eens: er komt toch vaak
resultaat uit. Het gemeentebestuur luis
tert ernaar. Daardoor ontstaat dan con
tact. Nou wil ik helemaal niet zeggen
dat de ouders van geestelijk gehandicap
ten met spandoeken de straat op moe
ten. Daarvoor leent zich het onderwerp
niet zo. Maar ze zouden wél duidelijker
gezamenlijk voor hun moeilijkheden
moeten durven uitkomen. Dan heeft een
wethouder ook een mógelijkheid om iets
te ondernemen.”
staan. Dat trok ik toch sterk in twijfel.
Het landelijk percentage geestelijk ge
handicapten ligt op 2. In de industriege
bieden zou het gemiddelde zelfs op 3
liggen. Voor Velsen betekent dat zo’n
vijftienhonderd mensen. Als we dan we
ten dat er ongeveer vijfhonderd naar
school gaan, dan zijn er gewoon nog
duizend zoek. Maar ze zijn er wél. Je
komt er alleen niet achter waar. Dat ligt
ook aan de ouders. Die lopen er liever
niet mee te koop. Ze houden zo’n kind
vaak veel te lang bij zich. Daardoor
krijgt dat kind het later alleen maar
moeilijker. Ik bedoel als het tijdstip is
aangebroken dat die ouders er zelf niet
kunnen zorgen, of er niet
Kemp: „De emoties spelen hier na
tuurlijk een grote rol. En vooral ook de
houding van buitenaf. Daardoor geneert
men zich ervoor om voor de zaak uit te
komen.”
Porck: „Naar mijn gevoel komt het
door onze samenleving zonder contacten.
Je zou willen uitroepen: Ouders waar
zijn jullie nou? Je vindt ze niet. Vier
jaar achter elkaar kaart ik het aan in
de gemeenteraad. Dan zou je toch ver
wachten dat een secretaris van zo’n
oudervereniging zegt: Wie is nou die
Joop Porck?”
„De zorg voor deze mensen is naar
mijn smaak een taak voor de overheid.
We zijn volledig afhankelijk’ van subsi
die. Nou, die overheid, dat zijn gewone
mensen.”
Kemp: „Voor particulieren is het pro-
Op een idyllisch plekje, wat verborgen tussen loofbomen en laag hakhout,
staat in de Heerenduinen in IJmuiden het Boerlagehuis. Een gezinsvervangend
tehuis waar mensen die geestelijk gehandicapt zijn wonen. Bijzonder aardige
mensen, die je uiterst harteljjk bejegenen. Bij de eerste ontmoeting, waar je
als volkomen onwetend mens (uit wat wel de normale samenleving ge
noemd wordt) wat tegenop ziet, zorgt hun hartelijkheid voor een ongedwongen
sfeer. Als we er voor het eerst aanbellen doet een van die bewoners zelf open.
Brengt je naar het zakeljjk ingerichte werkvertrek van het hoofd van het
Boerlagehuis, J. Kemp.
bekeken,
lang.”
Kemp: „Het uithoudingsvermogen ligt
bij onze mensen zo verschillend en ze
moeten nu eenmaal een bepaalde tijd
werken. En niet iedereen heeft het geluk
dat-ie ziek is.Om maar iets te noe
men: niet alle mensen bij ons kunnen
even snel opstaan. Er is bij hen een
bepaald star denkpatroon. Dat geeft ze
hun enige zekerheid.”
Porck: „Hun kamers zijn altijd zo
keurig aan kant....” Kemp: „Juist. Alles
opgeruimd. Op de bestemde plaats. Dat
doen ze zelf en k£>m daar niet aan.
Zekerheid!”
Geestelijk gehandicapten, zwakzinni
gen. Namen die klinken als een stigma.
Kemp zegt: „In ons huis worden die
aanduidingen nooit gebruikt. Als we
nieuwjaarskaarten sturen, dan staat
daarop: De bewoners van het Boerlage
huis. Niet iedereen is zich namelijk van
zo’n toestand bewust, maar er zijn er
wel bij die het weten. Die spreken altijd
van „de anderen” als ze het over de
gewone mensen hebben.”
„Laatst hebben we bezoekers gehad en
iemand zei: „Kijk, daar heb je nou een
patiënt. Onze bewoner die daarmee be
doeld werd, hoorde het en zei tegen een
medebewoner: „Patiënt? Ik ben toch
niet ziek? En hij lachte er hard om.
Porck: „Het is wonderlijk hoe goed je
het met elkaar kunt vinden als er con
tact is. Maar je moet niet de pretentie
hebben dat je ze iets wilt léren. Als ik
nou mezelf neem: ik wil beslist niet
overkomen als iemand die zo nodig iets
voor „die mensen moet doen”. Waar zou
ik de moed vandaan halen?”
Porck: „We staan zelf in de weg. We
willen zo graag dat ze de dingen doen
zoals wij ze mooi vinden. Zo’n jongen
moet timmeren zoals wij het mooi vin
den
Kemp vertelt dat de bewoners van het
Boerlagehuis overdag werken. Voor een
deel bij het Sociaal Werkvoorzienings-
schap De Tunnel, maar ook bij het
gewone bedrijfsleven. Daar doen ze vaak
heel simpel werk en Kemp zegt erover:
„Dat hebben ze zelf dikwijls genoeg in
de gaten. Laatst vertelde één van de
bewoners dat hij chocola moest inpak
ken en hij wilde zich ziek melden. Ik
wil wel eens wat interessanter werk
doen, zei hij toen tegen me. Ze hebben
het echt wel in de gaten. Tegenwoordig
lees je veel over werktijdverkortingen
bij diverse bedrijven. Voor onze mensen
zou dat bijzonder prettig zijn. Maar dan
raak je het arbeidsproces en ook een
sociale werkplaats is gericht op een
bepaalde produktie."
Porck: „De arbeidstijd voor gehandi
capten wordt nu op nationaal niveau
De werktijden zijn echt te
bleem zo
den.
Porck: „Het is ook zo moeilijk omdat
■het gewoon kost dat het barst en er
staat niets tegenover, het brengt niets
op. Maar als ik dan hier de gemeente
bekijk, dan denk ik bij mezelf: Waar
liggen nou eigenlijk onze prioriteiten?
Moet eerst de schouwburg verbouwd
worden? Of moeten we Telstar overkap
pen? Moet er een tweede sporthal ko
men? En dan kijk ik liever in de
richting van de geestelijk gehandicapte.
CRM geeft subsidie. Goed. Maar dan
moet je wel alle zuilen bij elkaar heb
ben, alle koppen in één zak. Dan kun je
toch zeggen: we doen van gemeentewege
wat. Maar ja, het kost geld.”
Wat zijn integratiefilosofie betreft:
Joop Porck begrijpt dat zo iets bijzonder
moeilijk ligt. Zelf zegt hij„Geestelijk
gehandicapten en lichamelijk gehandi
capten samen, dat kan niet. En waarom
niet? Het wil gewoon zeggen dat de
lichamelijk gehandicapte niet met de
ander vereenzelvigd wil worden. Waar
komt het op neer? Dat er van tevoren al
een scheiding gemaakt wordt en ik ben
J
Ir i