Rechtswinkeiiers trachten leemte
in de rechtshulp te vullen
CONGRES OVER MANCO'S
IN RECHTSBIJSTAND
rechtshulp
bewijs van onvermogen
StiditingR&Jüswinkel Amsterdam
ra
08
MOLENS VAN NEDERLAND
-2 Ji
Vakjargon
ZATERDAG 30 MAART
Erbij
1974
16
door Inge Crul
I
Haarlem
Advocatuur
Experiment
Deelnemers aan het congres in Artis.
c
r
i
bevestigt. Voor velen zijn er te grote
barrières voor rechtshulp. Niet alleen al
of niet vermeend financieel, maar ook
cultureel (de „stand” die de advocatuur
ophoudt, de eigen taal, de deftige sfeer,
al was het alleen maar het pand), admi
nistratief (de papierwinkel van formu
lieren) en qua tijd, interesse en bereik
baarheid van een advocaat.
i
i
1
i
1
l
s
go
do
Wé
kri
Le
orl
roi
plé
va:
ge:
vo<
en
die
me
pr<
de
gei
Gu
Di<
nai
194
be;
del
roe
lei<
fici
we
dig
we
als
de
die
95
aar
wa
wa
iet:
nie
ver
fou
opz
dar
het
sle<
loo
aar
sloi
jaci
V
geh
sch
zeg
Th<
f
a
I
t
d
b
E
d
1<
d
g
„1
le
e
In
H
te
p;
g>
st
w
ui
de
m
o
W.
V
si
v
tl
k
ir
n
b
tr
ee
g:
Een congres door een gefrustreerde
Amsterdamse rechtswinkel misschien
maar het was er tenminste, allerlei
beoefenaars van rechtshulp waren bijeen
in de zaal van Artis en de bedoeling was
dat het nu eens flink zou doortochten,
met mogelijk de aanwezige politici daar
bij als ventilatoren naar hogere mach
ten, het lichaam „overheid”. Het bleef
tamelijk vaag of ze ondanks hun in
stemmende geluiden bereid zullen zijn
de prioriteit van rechtshulp in te zien en
dat inderdaad „hard willen maken”.
Bij financiering, ook na verwijzing,
kiest men voor de algemene middelen,
met eventueel getarifieerde eigen bijdra
gen gekoppeld aan het inkomen vanaf
een bepaalde inkomensgrens. Onafhan
kelijkheid van de overheid zou verkre
gen kunnen worden door de stichtings
vorm.
Onder het thema „Rechtshulp een bewijs van onvermogen” hield de
Amsterdamse rechtswinkel deze maand in de hoofdstad een congres rond
het aloude thema „de leemte in de rechtshulp”. De rechtswinkel (be
staande uit studenten, in tegenstelling tot de door advocaten bemande
Haarlemse) stelde die dag de traagheid waarmee verbeteringen in ons
hier en daar zo mank lopende systeem van rechtshulpverlening tot stand
Ongetwijfeld zijn er punten hieronder
die waar zijn, en zullen er advocaten
zijn die aan alle voorwaarden voldoen
om zo afgeschilderd te worden. Maar de
leemte in de rechtshulp is wel degelijk
een onderwerp van studie bij de balie
geworden de laatste jaren, er zijn advo
caten die tot andere rechtshulpvormen
bereid zijn (in Haarlem de wetswinkel,
de piketdienst) en het eigen bestaan is
zoals plastisch ergens is uitgedrukt in
een rapport „op de snijtafel gelegd”. Het
is niet fair dan zo aan te vallen.
financiering denkt men aan algemene
middelen met een eigen bijdrage naar
draagkracht.
ogen van de rechtswinkeliers te beschei
den is, maar wel een stap in de richting
is het pas gecreëerde Bureau voor
Rechtshulp aan de Amsterdamse Droog
bak. Hierin zijn verenigd het Juridisch
Consultatiebureau (JCB, zich voorheen
vooral op strafrechtelijk terrein bewe
gend), het Bureau voor consultatie en de
Raad voor rechtsbijstand (beide licha
men voor civiele en strafrechtelijke pro-
deobijstand). De advocatuur heeft hier
de adviesmogelijkheid geopend in de ad
vocatenspreekuren, die het JCB al in de
wijken kende.
De studiecommissie rechtsbijstand aan
on- en minvermogenden van de Orde
van Nederlandse advocaten denkt in de
richting van een centraal orgaan voor de
inrichting en verlening van gefinancier
de rechtshulp, een systeem van kenbaar
en afdwingbaar recht op rechtsbijstand
in plaats van het huidige waarin de
rechtshulpzoekende afhankelijk is van
een goedwillende hulpverlener. In dat
systeem moet ruimte zijn voor onder
zoek en bezinning, en bij het woord
Het congres inventariseerde hun op
vattingen en plannen, helaas met het in
deze tijd schijnbaar onvermijdelijke „go-
gische” vakjargon doorspekt waarbij ik
steeds moest denken aan de kreet van
Wint de Bie en Kees van Kooten naar
aanleiding van de Dennendalaffaire in
VPRO’s Berichten uit de samenleving:
„Er moet nog een boel struc stuk.” Eén
plan kwam sterk op de voorgrond te
staan, dat de werkgroep van enkele
Amsterdamse rechtswinkeliers met hulp
van prof. mr. G. Hekkelman, hoogleraar
arbeidsrecht en sociale verzekeringen aan
de Amsterdamse universiteit, leden van
diens staf en de Amsterdamse advocaat
mr. J. W. Knipscheer maakten uitgaande
van het thema „overheidsvoorzieningen
voor rechtsbijstand”. Waarover straks
meer.
De advocatuur is vanaf het begin de
gebeten hond geweest in de ogen van
alternatieve rechtshulpverleners- Ze is,
als we de bezwaren uit de congresbun
del, met name die van de Amsterdamse
rechtswinkel, lichten, ondernemingsge
wijs georganiseerd, en kent daardoor on
derlinge concurrentie. Men specialiseert
zich binnen de kantoren, maar niet voor
de cliënt, voor het economisch nut.
Rechtshulp is een schaars goed en wordt
financieel als zodanig behandeld. Men
heeft het procesmonopolie. Men heeft
niet voldoende kennis van diverse terrei
nen (huur, belastingrecht, sociale verze
keringen etc.). Men gaat niet verder dan
individuele hulp en laat achterliggende
problematiek liggen. Men praat alleen
over details als optrekking van de pro-
..Leemte in de rechtshulp”- Een jaar
of vier geleden als begrip geïntrodu
ceerd. Tóén de tijdbom onder de traditi
onele instanties zoals met name de ad
vocatuur, en de wieg van de alternatieve
hulpverlening nu zo langzamerhand
een geaccepteerd begrip, gemeengoed in
deze kringen. Veel bepraat, maar godzij
dank nog niet doodgepraat in de rappor
ten en congressen. De doorgaande direc
te hulpverlening, de confrontatie met
bestaande behoeften zal het wel levend
houden. Die leemte is overigens gevuld
met talloze instanties. Wie dit bonte
scala tracht te overzien, onderscheidt
jonge en oude instituten en organisaties,
professioneel en non-professioneel, zich
opstellend in gradaties van vrijblijven
de individuele rechtshulp tot geënga
geerde structurele hulp. Hij ziet als van
ouds de advocatuur, deurwaarders, nota
rissen en rechtskundig adviseurs, waar
zich in de loop der jaren juristen van
vakbonden en sociale raadslieden bij ge
voegd hebben, en de jongste loten, de
rechtswinkels, de piketdiensten, Releases,
JAC’S, advocatenspreekuren, de ombuds
man, en al wat ik nu nog vergeet op te
sommen.
deogrens, de tegenstelling sociale-com-
merciële advocatuur, en is doodsbang
voor overheidsinmenging in het vrije
beroep. Kortom, zoals de congresbundel
zegt op de flap „het advocatuur heeft
geslagen”.
Zo snel mogelijk zou zo iets begonnen
moeten worden, het wachten en praten
duurt al lang. Een experiment dat in de
Het bureau zal het niet makkelijk
krijgen, in het rapport „Recht op en
neer” van het JCB wordt al gewaar
schuwd dat hier de onmacht van de
balie tot adequaat reageren zich zal
gaan manifesteren. Het is tegelijk de
uitdaging aan de balie daar dan iets aan
te veranderen. In genoemd rapport
klinkt trouwens ook al een zweem van
die mogelijkheid tot structueel werk
door.
Hoe omschrijf je nu die leemte? Velen
zijn mij op papier voorgegaan, ik
schroom niet te spreken over onze
maatschappij waarin ieder gelijk is voor
de wet, maar waarin het recht door zijn
uitgangspunt bij bestaande maatschappe
lijke ongelijkheid de ongelijkheid
Pratend over nieuwe vormen van
rechtshulp stuit men op drie problemen.
De vorm (centralisatie? decentralisatie?
in stand houden advocatuur?), financie
ring (algemene middelen of volksverze
kering met premieheffing), en de tegen
stelling traditionele, inviduele hulp - al
ternatieve structurele hulp. Dr. C. J. M.
Schuyt, rechtssocioloog en lector aan de
universiteit van Nijmegen definieert dat
laatste zo: „Hulpverlening aan individue
le burgers of groepen van burgers-
die zowel gericht is op de oplossing van
het probleem in kwestie alsook ertoe
bij draagt om in de toekomst het ont
staan van dezelfde of soortgelijke con
flicten voor individuele vergelijkbare si
tuaties zo veel mogelijk te voorkomen.”
Genoemde commissie Hekkelman
denkt in de richting van gratis rechts
hulp in een landelijk net van bureaus
voor rechtsbijstand bemand door full
time juristen. Dat moeten herkenbare
eerste-adviesinstanties zijn. Voor verder
gaande rechtshulp denkt men aan een
vorm waar de bureaus voorzien waar
onvoldoende hulp is en verder doorver
wijzen. Een centrale functie wordt be
reikt door onontbeerlijk tweerichting-
verkeer. De commissie meent dat bij het
verlenen van structurele rechtshulp de
activiteiten van particulieren als rechts
winkels niet gemist kunnen worden en
dat het bureau zelf niet zozeer de pre
tentie van structureel bezig zijn wil heb
ben doch daar een voorziening in kan
maken, een basis kan leggen, en deskun
digheid en research kan bieden.
komen aan de orde. Het eigen bestaansrecht was daarbij iets wat secun
dair aan de orde was, zij het nadrukkelijk wel op de achtergrond aanwezig.
Een bestaansrecht bij de gratie van de onvolkomenheid van andere instan
ties die niet het initiatief namen tot een dergelijk congres. Het moge tegen
strijdig klinken het congres over die tekortkomingen van de „officiële”
instanties onderstreepte alleen maar het bestaansrecht van de alternatieve.
molenaarsvak en nu als vrijwillige,
onbezoldigde molenaars aan het
„kruien” slaan en allerlei andere han
delingen met die specifieke oude na
men uitvoeren. Het is een boek,
waarin nostalgie en tevredenheid om
de aanpak van nu (met name restau
ratie) hand in hand gaan. Dat alles
maakt het tot een plezierig leesboek.
Maar er is uiteraard meer. De foto
grafen Aart Klein en Hans Samsam
trokken het hele land door om zoveel
mogelijk sfeervolle platen van mo
lens te verzamelen. De oogst was
voortreffelijk. Zo werd het ook een
fijn kijkboek.
Herman Besselaar heeft aan het
slot van het boek een molenbestand
opgenomen, gedateerd februari 1974.
Per provincie en gemeente vindt men
de molens met hun naam en bouw
datum gerubriceerd. Een kleine op
merking: de molen in Santpoort heet
niet Santhoes, maar Santhaes. De
molens zijn ook nog eens in kaart
gebracht.
„Molens van Nederland” wordt uit
gegeven door Kosmos b.v. in Amster
dam.
Ik ben eigenlijk bang dat de hele
rechtshulp zich in welke vorm dan ook,
compleet met juridisch'sociologisch
spraakgebruik in een geïsoleerde hoek
zal manoeuvreren- Veel meer voel ik
voor een veelzijdiger aanpak in wijk
centra waarin men naast de juridische
man ook de opbouwwerker vindt die
samen een idee kunnen uitwerken en
naast hulp aan de cliënt structureel
kunnen werken. Haarlem heeft niet de
beschikking over het studentenarsenaal
van Amsterdam. We moei -n het hier
doen met de advocatuur en aanverwante
instanties, vakbonden, sociale hulpverle
ning, en alternatief werk van Release.
Als men het werk zou combineren in
laten we zeggen wijkcentra is er al veel
gewonnen, en meer bereikt dan met de
wetswinkel, die nu ongetwijfeld in een
behoefte voorziet, gezien de rij wachten
den elke donderdag voor het MAI-
bureau op het Stationsplein, maar zo een
doekje voor het bloeden blijft.
Dus: werken aan het probleem op
zich, maar dat doortrekken. Je hebt zes
cliënten in één straat met dezelfde
woonproblematiek zegt de Amsterdamse
rechtswinkel en wat doe je, allemaal
apart helpen of gecombineerd, of kijken
of het elders speelt, dat erbij betrekken,
en tenslotte de oorzaken zoeken en actie
voeren om dat weg te nemen. Helemaal
alleen structureel bezig zijn en de hulp
verlening laten liggen noch het tegen
overgestelde werd eigenlijk op het con
gres verkozen. De middenweg, de combi
natie met mogelijke accentverschillen
had de voorkeur. Waarbij de Amster
damse rechtswinkel duidelijk koos voor
„positieve discriminatie”: hulp aan en
actie met de onderdrukten, rechtsbij
stand als een politieke zaak.
Oude tekening van het principe van de rosmolen.
Je zou je bijna geen Hollandser
„boek van de maand” kunnen voor
stenen dan „Molens van Nederland”,
dat in april tegen een gereduceerde
prijs door de boekhandel wordt aan
geboden. Het molenboek van Herman
molenaars, maar ook de hedendaagse
verhalen van mensen, die zich met
volle energie gestort hebben op het
In „Molens van Nederland” tref je
oude geschiedenissen aan van de vin
dingrijkheid op veler gebied van de
Herman Besselaar, erkend liefheb
ber en beschrijver van het Neder
landse landschapsschoon, die al eer
der de oude, karakteristieke torens
van ons land op de korrel nam, trok
nu rond om de historie van de Ne
derlandse molens na te gaan. Hij
verzamelde een boek vol boeiende
wetenswaardigheden over die merk
waardige bundeling van menselijk
vernuft en kracht van de natuur, die
in de molen te vinden is.
De molens kwamen de laatste ja
ren al steeds meer in de belangstel
ling (we hoeven maar te herinneren
aan de ANWB-actie om geld voor
molens in te zamelen; en dat werd
veel geld), maar de energiecrisis heeft
nog eens te meer de aandacht
op deze Nederlandse windvangers ge
vestigd. De milieubeschermers zien
weer veel, zo niet alles in het begrip
energiewinning door het gebruik van
natuurkrachten zoals de wind.
Besselaar verschijnt op een tijdstip,
dat de vereniging De Hollandsche
Molen vijftig jaar bestaat. Het sa
menspannen van die vereniging en de
CPNB (collectieve propaganda van
het Nederlandse boek) is dan ook
duidelijk.
Natuurlijk zullen de molens (die
trouwens, als het om industriemolens
ging ook behoorlijk lawaai konden
maken..) nooit meer hun plaats van
vroeger innemen. Maar er wordt wel
door de minnaars van de molens en
het kindschap gestreden om het res
tant aan molens te behouden. Men
kan slechts met grote spijt terugden
ken aan het feit, dat het prachtige
molenbestand in bijv. De Schermer
zonder meer werd geslecht, tussen de
twee wereldoorlogen in, omdat de mo
lens geen vertrouwde rustpunten
meer waren, zoals men zei, maar
nutteloze sta-in-de-wegs.