Ook lagere inkomensgroepen
Nieuwe stad voor overloop
moeten aan hun trek komen
geen concurrent
DE CONDUCTEUR ZWAAIT WEER DE RODE
VLAG TUSSEN HOORN EN MEDEMBLIK
ffl
A
G7
3^
I.
1
1
1
1 k
1
X
'X
^ate r dag
m
door Frans Janse
Vragen
Onzekerheden
Meningsverschil
Goed nieuws voor treintjesgekken
A
■-L
f5
l
ik
I
21
1 8
MEI
1974
a
x-_
M'eaittBvm
tl-
an
i
I
5)
S 'V,
I
I
Hl
O
I
S F
$71
bJiJiL
•V
Goed nieuws voor treintjes
gekken, dagjesmensen, gezinnen
met kleine kinderen en alles wat
zich daar tussen bevindt: vanaf
25 mei laat de Stoomtram Hoorn-
Medemblik weer tramtreinen
tussen beide steden rijden, die
samengesteld zijn uit historisch
materieel.
teitelli
5
i
f
X
IJMEER
MMMk
L feirKHWMW
■Sp<
c=>
9
!3Ï
in:
er
e.
3lS-
van
ms en
in.
w*
1
MH
Vrü^7.y„\
z
X
Vrijwilligers hebben de locomotief
daarna op hun vrije zaterdagen moei
zaam en hardnekkig weer in de oude
glorie hersteld. Dat is gemakkelijker
ng
er
Daarom is de Tramwegstichting be
gonnen met Duits lokaalspoormate-
rieel, dat nog steeds dienst moet doen
als er een groot aanbod van passa
giers is. En dat is geen materieel dat
nu direct „historisch” te noemen is,
hoewel het wel erg oud is naar onze
begrippen.
toeristische dienst uit te voeren met
materieel uit grootvaders tijd.
Het grote probleem daarbij is dat
dit materieel uiterst moeilijk te vin
den is, dat het, voorzover voorhanden,
doorgaans zeer verwaarloosd is, dat
het vinden van originele onderdelen
ware speurtochten vereist en dat het
weer in de oorspronkelijke staat bren
gen een minitieus en tijdrovend kar
wei is.
Bij tegenstanders van de opera
tie bleven echter een aantal vra
gen en bezwaren leven. Een aantal
daarvan zijn: Nieuwbouw in de
overloopgebieden is als gevolg van
?en aantal omstandigheden veel te
duur voor de mensen, die in de
oude steden onder de huisvestings
nood te lijden hebben. Onderzoe
kingen hebben inmiddels inder-
fj jj-jy j [f<yy
De wijze waarop de stadsver
nieuwing moet worden aangepakt,
is een ander punt waarover ver-
Bij deze redering draaien tegen
standers van de overloop het ar
gument van de lagere gemiddelde
woningbezetting van de voorstan
ders om en zeggen: „Juist als ge
volg van dit effect kun je nu op
een kleiner grondgebied meer wo-
wijl dat cijfer voor Haarlem 17.000 is. Bij elkaar
dus een respectabel aantal woningen, waaraan
op korte termijn behoefte bestaat.
dam zijn grachtengordels tot stand
bracht, maar daarmee is het ont
wikkelen van een stad in de twin
tigste eeuw natuurlijk niet te ver
gelijken.
GEMAAL DE BLOCQ
VAN KUFFELER
uffen,
bber,
che
akten,
iet
udie-
jn.
7
V
purX
s-
et
-o
A-hOORN
r
De SHM laat van 25 mei tot 16
september weer dagelijks tramtreinen
rijden tussen Hoorn en Medemblik.
Behalve authentieke locomotieven be
schikt de Tramwegstichting ook over
een aantal historische rijtuigen, die in
de eigen werkplaats zorgvuldig in de
oorspronkelijke staat zijn gebracht.
Xa*.'.'
Van de zijde van de Rijksdienst voor de IJs-
selmeerpolders wordt uitdrukkelijk verklaard dat
het projekt Almere geen ’concurrentie’ voor de
overloop in noordelijke richting van Amsterdam
en Haarlem betekent, maar een aanvulling daar
op.
- -1
daad aangetoond dat het meren
deel van de gezinnen, die naar de
groeikernen verhuizen tot de mid
dengroepen behoort. Het argument
van de doorstroming gaat maar
zeer ten dele op. Een Amsterdams
rapport over de doorstroming con
cludeert dat het „doorstromings-
rendement” maar twintig percent
is.
relatief dicht bij het Noordzeeka-
naal komt te liggen, waar de
werkgelegenheid zich bevindt, zul
len de reiskosten betrekkelijk laag
zijn.
De Stichting bezit bovendien nog
een aantal verwaarloosde rijtuigen,
die men in de loop der jaren alle-
Dat „historisch” moet nog steeds een
beetje tussen aanhalingstekens ge
plaatst worden. De Tramwegstichting,
de „moeder” van de Stoomtram
Hoorn-Medemblik, opereert nog niet
zo erg lang. De bedoeling is een
Overigens streven de ontwerpers
van de stad ernaar zo veel werk
gelegenheid naar het gebied toe te
halen, dat op den duur het aantal
arbeidsplaatsen niet meer dan tien
percent afwijkt van het aantal
beroepspersonen. De hele opzet
wijst erop dat Almere zo snel
mogelijk een echté stedelijke cul
tuur moet krijgen, of met andere
woorden, een grote woongemeen
schap gaat worden, die zo veel
mogelijk in sociaal, economisch en
cultureel opzicht „selfsupporting”
is.
maal weer hoopt op te knappen en in
gebruik te stellen. Voor mensen, die
er een dagje uit willen biedt de rit
nog meer attracties dan alleen maar
de sensatie om schommelend en
knarsend met twintig km. per uur
door de Westfriese boomgaarden ge
zeuld te worden.
De tractie daarentegen, is zeer his
torisch: locomotief 18, een echte
tramlocomotief, met in de cabine in
gebouwde ketel. De machine heeft
jarenlang dienst gedaan bij de Gooi-
sche Stoomtram en is gebouwd in
1921. Dan locomotief 23, een uit 1918
daterende oldtimer, die ook uiterlijk
beantwoordt aan de gangbare voor
stelling van een „normale” locomo
tief. Verder loc. 30, de oudste uit de
collectie. Hij is gebouwd in 1908 en
heeft tientallen jaren werk verricht
voor de Rotterdamse gasfabriek. De
Tramwegstichting bezit nog een loco
motief van hetzelfde type, die in 1866
gebouwd is. Het is één van de oudste
nog bestaande stoomlocomotieven in
Europa, maar buiten gebruik wegens
de slechte staat van de ketel.
Bij typische Westfriese plaatsjes als
Twisk en Opperdoes wordt lang ge
stopt om er eens rond te kijken. Op
snel vervoer hoeft men niet te reke
nen. De baan is oud en het materieel
ook. Bovendien stopt de tramtrein bij
iedere kruising om de hoofdconduc
teur de gelegenheid te geven met de
rode vlag het verkeer stop te zetten,
net als in grootvaders tijd, al was er
toen een heel ander soort verkeer en
vooral veel minder.
Toch roepen de cijfers enige vragen op. Am
sterdam zegt in 1980 ruim 40.000 woningen bui
ten zijn eigen grondgebied nodig te hebben, ter-
1985 dan nog eens 19.000 woningen zullen moe
ten worden gebouwd.
Gezien de veel gunstiger ligging
ten opzichte van het economische
concentratiegebied heeft Almere
wat dit betreft duidelijk betere
mogelijkheden dan de groeikernen,
waar niets erop wijst dat werkge
vers zich daar op grote schaal
zullen willen vestigen.
GOOIMEER
<S
HOLLANDSE BRUG
o
o
Almere .haven.
opgeschreven dan gedaan. Duizenden
manuren, naarstig speur- en recon-
structiewerk en technisch vernuft
zijn eraan te pas gekomen om, zoals
een vertegenwoordiger van de Hano-
magfabrieken opmerkte, de machine
in een staat te brengen, die bijna
beter is dan toen hij in 1922 de
fabriek verliet.
Een ander bezwaar richt zich
tegen de cijfers. Amsterdam alleen
zegt meer dan 40.000 woningen
buiten de eigen grenzen nodig te
hebben en kort geleden heeft wet
houder Han Lammers er nog op
gewezen dat in enkele oude wij
ken geconstateerde funderingsge-
breken mogelijk in alle oude wij
ken voorkomen. Deskundigen die
aan het Kinkerbuurtproject wer
ken, zeggen daarentegen, dat de
gebreken met geringe kosten te
verhelpen zijn en dat de desbe
treffende wijken daarna nog ge
schikt zijn voor stadsvernieuwing
op grote schaal.
Het rapport geeft een vijftal
ruimtelijke structuurschetsen voor
de nieuwe stad, op basis van de
mogelijke uitgangspunten. Vast
staat dat Almere een stad gaat
worden met verscheidene kernen.
De factoren, waarmee rekening
moet worden gehouden zijn: de
inrichting van de ruimte tussen de
kernen, de Zuiderzeespoorlijn en
rijksweg 6 in hun onderling ver
band. Pas wanneer hierover meer
concrete gegevens bekend zijn, zal
een keuze kunnen worden ge
maakt om één van de structuur
schetsen te realiseren.
Almere, de eerste echte „nieuwe”, van de
grond af geprojecteerde stad in Nederland, zal
-ƒ in 1985 al zo’n 70.000 inwoners moeten tellen.
Het projektburo Almere een onderdeel van de
Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, heeft
kortgeleden een samenvattend studierapport
„Almere 1985” geheten, het licht doen zien,
i waarmee, zoals landdrost dr. W. M. Otto in het
J/ voorwoord zegt, een algemeen kader geschapen
is, waarin meer gerichte rapporten kunnen wor
den geplaatst. Almere zal worden opgezet als
s'"' een „meerkernige” stad. De eerste kern, Almere-
Haven, zal verrijzen aan het Gooimeer, tegen
over Naarden en Huizen. De volgende kernen
zullen meer naar het noorden komen te liggen
en min of meer gelijktijdig worden gebouwd. In
1980 zal Almere 4000 woningen tellen, terwijl tot
Er zijn, zo zegt het rapport
„Almere 1985” een groot aantal
onzekerheden, zoals:
Verandering in de ontwikke
ling van omvang en met name
samenstelling van de bevolking en
De cijfers zijn oorspronkelijk
gebaseerd op bevolkingsprognoses,
die later onjuist bleken te zijn:
Nederland zal in het jaar 2000
geen 20 miljoen inwoners tellen,
maar hoogstens 15 miljoen. Ter
wijl de prognoses achteruitholden,
deed zich een ander verschijnsel
voor: het aantal inwoners per huis
daalde spectaculair. De gemeenten
waar grote aantallen inwoners on
der de huisvestingsnc ad leden,
grepen deze cijfers aan om vast te
houden aan de „taakstellingen”,
die gebaseerd waren op de oor
spronkelijke prognoses, zonder
overigens met cijfers aan te kun
nen tonen, dat het ene effect het
andere exact op zou heffen.
Zij werden daarin gesteund door
de gemeenten, die als groeikernen
zijn aangewezen, Alkmaar, Pur-
merend en Hoorn, die er zeker
van willen zijn dat de grote inves
teringen, die met de overloop ge
moeid zijn, ook terecht worden
gedaan.
^80*
ZILVERSTRAND
x - ’Ni
~i
Vc
ningen gebruiken voor alleen
staanden en kleine gezinnen in de
oude steden, waardoor er minder
mensen uit de steden zullen be
hoeven te verdwijnen.
Hoe het ook zij, in Lelystad
wordt hard gewerkt aan een pro
ject zoals Nederland dat nog niet
gekend heeft. Engeland kent zijn
„New towns”, strak geplande, van
de grond af aan nieuw opgezette
steden. We kennen een Nederlands
voorbeeld van geplande stadsont
wikkeling uit de zeventiende
eeuw, toen het uit zijn voegen
barstende middeleeuwse Amster-
w
de gevolgen daarvan voor de sa
menstelling van de woningbehoef
te en het nationale planologische
beleid op langere termijn.
De maatschappelijke veran
deringen, met name in het patroon
van tijdsbesteding, in samenle
vingsvormen, in processen van be
sluitvorming.
Technologische veranderingen,
met name ten gevolge van de
veranderende houding ten opzichte
van het natuurlijk milieu en het
gebruik en de beschikbaarheid van
energie en grondstoffen.
Ruimtelijke veranderingen als
gevolg van het voorgaande en tot
uitdrukking komend in het uiteen
spatten van de grote steden en de
spreiding van alle stedelijke ele
menten over een groter gebied.
Landdrost dr. Otto noemt in zijn
voorwoord nog een aantal onze
kerheden: bevolkings- en werkge
legenheidsontwikkeling, de eventu
ele aanleg van een tweede natio
nale luchthaven en de aanleg van
een spoorlijn door de IJsselmeer
polders.
Allemaal factoren dus, waarmee
bij het ontwerpen van de nieuwe
stad rekening moet worden gehou
den omdat er anders later onover
zienbare problemen kunnen ont
staan.
A
Almere, dat heeft de ontwerpers
vooral voor ogen gestaan, moet
een stad worden, waarin ook de
lagere inkomens aan hun trekken
kunnen komen. Het gebied lijkt
daartoe meer geschikt dan de aan
gewezen groeikernen. De grond is
rijkseigendom en doordat de stad
Aan deze toch al tamelijk indruk
wekkende verzameling werd zater
dag 11 mei een waar pronkstuk toe
gevoegd: locomotief nr. 21. Deze Ha-
nomag-machine werd in 1922 ge
bouwd volgens een Nederlands ont
werp en heeft jarenlang dienst ge
daan op de zware heuvelachtige tra
jecten van Zuid-Limburg, waar de
Limburgse tramwegmaatschappij di
verse lijnen exploiteerde.
1JMEERDIJK.
"77*
''•fc 'V ******-'^
h
X
Over de Markerwaard is officieel nog niets beslist, hoewel hij hier op de
kaart is gepland.
schil van mening bestaat. De poli
tieke partij „Progressief Hoorn”,
een groepering, die is ontstaan uit
PPR, PSP en de plaatselijke groe
pering „Platte Thijs” Leeft een
rapport vervaardigd, waarin er het
volgende van wordt gezegd: „De
migratie naar Amsterdam van
jonge mensen (voornamelijk voor
hun opleiding) en van ouderen (uit
voorkeur voor het stedelijk leef
klimaat), gaat gewoon docr. Deze
groep gaat een steeds hoger per
centage van de Amsterdamse be
volking uitmaken, maar bestaat
niet uit potentiële overlopers.”
„Als gevolg van de dalende ge
middelde woningbezetting zal de
nieuwbouw in Amsterdam op een
zelfde grondoppervlakte een veel
groter aantal immers kleinere
woningen kunnen omvatten.”
„Tevens als gevolg van de da
lende gemiddelde woningbezetting
zullen de woningverliezen bij
stadssanering (door de vroeger
noodzakelijk geachte samenvoe
ging van 2 a 3 oude woningen tot
één vernieuwde), veel geringer
kunnen zijn. De kleine woningen
zijn goed van grootte voor de vele
alleenstaanden.”
Hoe naarstig de trein- en tramweg-
liefhebbers naar oud materieel zoe
ken, bewijst de geschiedenis van loc.
21. Alle locomotieven van de LTM
werden verloren gewaand, totdat ie
mand, die weer connecties met de TS
had, hoorde, dat ergens in het Rijn
land een staalfabriek nog een machine
van dit type had staan. Liefhebbers
zijn toen op goed geluk staalfabrie
ken en hoogovens in het Rijnland
gaan afstropen, tot de loc gevonden
was. De machine had dertig jaar
dienst gedaan als rangeerlocomotief
en verkeerde noch uiterlijk noch tech
nisch meer in een erg oorspronkelijke
staat.
Locomotief 30 met tramtrein van de
Stoomtrein HoornMedemblik on
derweg.
1'
l/r K