Film
in
OVER EEN RAAR BEEST
MET LEUKE VLEKKEN
Wisselende kwaliteit
structuurloze verhalen
iOJ
zwakzinnig meisje uit Santpoort
over
muur
van
Stichting Pandora probeert
wantrouwen te breken
Is
■li I
Ouder
Vereenzaming
door Leo Vromans
KOCHER TOEGEWIJDE DICIPEL VAN
MEESTER TOLKIEN
Gebrek aan samenhang in boek van Golüke
Sri
VOORLICHTING OVER
PSYCHIATRIE
DEBUUT VAN JAN DONKERS
KW»
20
21
ZATERDAG
Deus ex machina
In de Nederlandse bioscopen komt in september een film in roulatie die
in geen enkel opzicht parallel loopt met de vaderlandse produktie van
publiektrekkers, zoals die in de afgelopen twee seizoenen over het witte
scherm gejaagd zijn: films als Blue Movie, Wat zien ik, Turks Fruit en
Naakt over de schutting. Met de in deze films heersende tendens van al
dan niet vrolijke sex heeft „Een kind van de zon” vrijwel niets gemeen.
Hoofdrolspeelster is Josée Ruiter (27), sedert drie seizoenen verbonden
aan de Toneelgroep Theater. De film is helemaal gebaseerd op een echt
verhaal van een psychisch gestoord meisje, dat genezen uit een inrichting
is ontslagen. Zij woont nu in Amerika. Vijf uur lang heeft dat meisje zit
ten praten met filmregisseur René van Nie. Dat gesprek is op de band
opgenomen, en daaruit is het script samengesteld.
Josée Ruiter: „Toen ik het verhaal van het meisje, zoals dat op de band
stond, had gehoord, greep het me direct erg aan. Ik herkende er zoveel
van mijn eigen problemen in, van mijn eigen jeugd en de omstandigheden
waarin ik verzeild raakte. Ik was er kapot van”.
SOMS STUIT MEN als lezer
in een boek op een schijnbaar
toevallige, haast terloopse uit
spraak, die niettemin opeens als
een neonreclame lijkt aan te flit
sen en die het hele boek in een
nieuw licht zet. Zo verging het
mij toen ik in de „Opgeruimde
verhalen”, waarmee Jan Donkers
debuteert (Uitg. De Harmonie),
het zinnetje tegenkwam:
„voor de zoveelste maal in zijn
structuurloze leven had hij weer
misgetast”.
1 JUNI
i
-
KIND VAN DE ZON
I
Hoofdrolspeelster José Ruiter
HANS VAN STRAATEN
A. W
J. POLAK-SILIAVA
Ze vervuilt en vereenzaamt. Vrienden
en kennissen die met haar in contact
willen komen, moeten letterlijk en fi
guurlijk door het vuil heen om haar te
bereiken. Ten slotte gaat ze zwerven. Er
is wel een jongen die echt van haar gaat
DEZE „Opgeruimde verhalen” lo
pen zowel naar aard als naar kwali
teit sterk uiteen. „Pleidooi voor een
Sellers- retrospectieve” is een onaan
vaardbaar zwak verhaal, kennelijk
een uitgewerkt droomverslag en wel
licht neergeschreven met het idee
van: „Als er iets in die gekke droom
van mij zit, zal iemand het er wel
uithalen”. Zo kun je van elke droom
een novelle maken.
Ook „Walk do not run”, de bele
venissen van een Hollandse schrijver
in New York, heeft mij niet over
tuigd. „Een verrassing” is een nie
mendalletje, maar een sterk staaltje
vond ik „Suiker”, een geval van twee
de mislukte bedscène voor de spiegel
naspeelt. Ze wil uitvinden waarom die
jongen haar uitlachte.
De derde held is Rollo: een achter
lijke naïeveling en halve dorpsgek die
in een wereld van Indianen en woud
lopers leeft waarin hij zelf de wreker
van de onterfden en onderdrukten is.
Zijn landloperige dagen zijn gevuld
met vermeende dappere avonturen,
tot hij door een toevallig opgevangen
opmerking in echte avonturen ver-
HET VLEKKENBEEST, geschreven
door Guido Golüke en uitgegeven bij
de Arbeiderspers in Amsterdam, be
staat uit drie delen en samenhang is
alleen met de allergrootste moeite te
vinden. De hoofdpersoon van het eer
ste deel is Dira Kristians, die er plot
seling van overtuigd is iets anders te
zijn dan hij volgens zijn omgeving is.
Hij kan dat niet verklaren maar voor
de keus gesteld „hun” versie te aan
vaarden of aan zijn eigen innerlijke
zekerheid vast te houden, kiest hij het
eerste. Hij is niet sterk genoeg de
hele wereld te trotseren. Buigen of
breken hij buigt.
lichting voor de ex-patiënt mogelijk
te maken om weer gewoon als mens
geaccepteerd te worden. De stichting
probeert de muur van wantrouwen
en onbegrip af te breken. Deze film
zou daar een belangrijke bijdrage aan
moeten leveren.
ITEM
gierig wordt, ook al zou je beter
moeten weten.
Welnu prof. Kocher heeft met de
ijver van een toegewijde discipel alle
boeken van Tolkien gelezen en herle
zen. Hij kan het allemaal aardig
navertellen, vooral wanneer zijn boek
in het Nederlands is vertaald door de
onnavolgbare Tolkienschatbewaarder
Max Schuchart. Soms prikt Kocher
ook raak, zoals bijvoorbeeld bij deze
passage over het kind-aspect van de
hobbits: „Ze eten zes maaltijden per
dag met daartussen hapjes wanneer
ze er zin in hebben, het leven is een
voor de eerste maal met een vriend naar
bed gaat. Ze is ervan overtuigd dat je
dat toch eens meegemaakt moet hebben,
ondanks de angstgevoelens. Op het hoog
tepunt van de vrijage, als zij met haar
hoofd op het kussen heen en weer
beweegt, lacht de jongen haar uit. Dat is
een dodelijke klap. Ze wil nooit meer
iets met mannen te maken hebben.
Sluwa hoort bij de zwaktes van dit
boek, tenzij men dit derde gedeelte
als een sprookje leest. Of als een
Indianenboek voor kleuters of een
Winnetou uit de nalatenschap van
Karl May. Vóór deze opvatting
spreekt de persoonlijkheid van Rollo
er tegen spreken de sinister-realis-
Er kwamen trouwens ook andere be
handelingsmethoden aan bod. Josée Rui
ter: „Groepsgesprekken. Dat gebeurde in
een voormalig tbc-paviljoen in Sant-
tische beschrijvingen van zijn Russi
sche avonturen. Zwak (in het kader
van dit boek) zijn ook de eerste
hoofdstukken omdat ze helemaal niet
te verklaren zijn. Al hebben ze on
derling een relatie, met het verhaal
over Rollo hebben ze niets te maken
en wat de schrijver ermee bedoelt,
mag het vlekkenbeest weten.
Dr. J. van der Lande van de psychia
trische inrichting in Santpoort heeft bij
de opzet van de film van advies gediend.
Josée Ruiter: „Voor mij was een van de
grootste problemen, hoe je hallucinaties
laat zien. Wat gebeurt er met een mens
in verschillende stadia van gek-worden?”
houden, maar ook dat wantrouwt ze.
Wel heeft ze een heel goed, bijna onna
tuurlijk contact met haar broer. Het is
een volkomen chaos. Het is dan ook
moeilijk' precies aan te wijzen waar het
werkelijk fout gaat met Anna.
Ze wordt uiteindelijk gevonden in een
bouwkeet, ijlend in water en modder.
Niemand heeft haar tot dan toe gehol
pen. Josée Ruiter: „Als je zo eenzaam
bent als Anna in die film, is er geen
steun mogelijk”. Je ziet haar in de film
naar een toiletgelegenheid gaan, waar ze
zeild raakt: hij trekt naar Boedapest
om de indringers te helepn verdrij
ven, wordt door de Russen gevangen
genomen en naar Rusland gebracht,
ontsnapt, wordt in Moskou weer ge
grepen en in een proces tot twintig
jaar dwangarbeid veroordeeld. Zijn
kamp ligt niet ver van de poolcirkel.
Na drie jaar lukt het hem uit te
breken. Bij de Beringzee wordt hij
door een privé onderzeeër opgepikt.
Hij is gered. Na een lange reis gaat
hij in Los Angeles aan land waar hij
aan zijn einde komt.
ZIJN ENIGE ECHTE, langdurige
vrienden zijn de fiets Phobia die hij
op weg naar Boedapest kwijtraakt en
in Los Angeles als door een wonder
terugvindt, en het luipaardje Sluwa,
het vlekkenbeest van de titel, dat in
zijn mondholte zetelt en de rol van
deus ex machina vervult. Zonder
Sluwa zou hem geen ontsnapping ge
lukt zijn, zonder Sluwa was hij
waarschijnlijk al jong in een gekken
huis beland.
In het tweede deel is de hoofdper
soon zijn zoon Paulus, student en
succesvolle stripontwerper. Ook hij is
niet wat hij lijkt. Door mysterieuze,
haast magische veranderingen wordt
hij ongewild initiator en hogepriester
van het „Saulisme”, een nieuwe we
reldreligie die na een enorme cata
strofe spontaan ontstaat. Gelaten
aanvaardt hij zijn lot. Op zijn manier
buigt ook hij. Maar waar de vader
door het noodlot vernederd wordt, is
Paulus „verhoogd”.
Het meisje ze heet Anna in de film
heeft het gevoel dat ze niet begrepen
wordt. Milieu en afkomst hebben daar
veel mee te maken. Voor haar gevoel is
ze anders dan anderen. Van binnen uit
zijn er allerlei angstcomplexen en ont
staat er een steeds groter wantrouwen
jegens de maatschappij waarin zij leeft.
Ze meent dingen te horen en te zien die
er in werkelijkheid niet zijn.
Haar relatie tot mannen wordt door
die innerlijke angst ook verstoord. Er is
haar op dat gebied nooit iets verteld.
Erotische gevoelens zijn taboe, ze slaat
helemaal dicht en ondertussen groeit de
eenzaamheid. Een van de meest drama
tische momenten doet zich voor als zij,
wanneer zij volwassen (21) geworden is,
„Tolkien: meester van Midden-Aarde”.
Paul H. Kocher, uitgegeven door Bert
Bakker In Den Haag. Vertaling: Max Schu
chart.
Er heerst nog een levensgroot taboe
rond de psychisch gestoorden. De
stichting Pandora probeert het via
het geven van allerlei soorten voor-
Weer anders gaat het in „Dokters
ontvangen geen loon, maar een hono
rarium”, waarin de benauwenissen
worden meegedeeld van een jonge
man, die na een feestje tot de ont
dekking komt dat hij niet meer kan
urineren. Deze stoornis, die niet heel
zeldzaam is, zoals urologen kunnen
getuigen, brengt hem bij een dokter
die gaandeweg de trekken gaat verto
nen van de „mad physician”, de
krankzinnige geleerde uit een bepaald
type griezelverhalen (feitelijk een
moderne verschijning van de castre
rende oervader). Aan het slot wordt
gesuggereerd dat deze ongewone ge
neesheer met een hakmes een geweld
dadige oplossing voor het probleem
zal zoeken.
Deze afloop is overigens volledig in
strijd met het realistische gegeven
van het verhaal. Jan Donkers heeft
een verzinseltje te baat moeten ne
men om er een punt aan te draaien
een typische beginnersfout.
Josée Ruiter heeft het gevoel dat ze
door die film heel wat ouder is gewor
den. „Nooit heb ik me zo vreselijk alleen
gevoeld en zoveel echte emoties moeten
verwerken. Ik moest het helemaal uit
mezelf doen. Achteraf ben ik daar blij
om, want ik kon nooit op sjablones
terugvallen: geen toneeltoontjes, geen
regisseur die je allerlei opdrachten geeft,
geen kostuums die de aandacht afleiden.
Alle emoties van Anna waren ook mijn
emoties. Mensen die naar de opnamen
kwamen kijken en me kenden, vroegen
achteraf of ik nu die Anna was of
mezelf. Ik was het zelf, maar nog net
niet helemaal gek. De moeilijkheid was,
dat ik vakmatig bij mijn positieven
moest blijven, maar gevoelsmatig hele
maal kapot ging als ik niet erg oppaste.”
Oorspronkelijk zou „Een kind van de
zon” een filmpje van 40 minuten wor
den. Eenmaal bezig, zag men de moge
lijkheden om er iets groters van te ma
ken. Het leverde niet minder dan 18 uur
bruikbaar materiaal op. Daar wordt nu
een film van anderhalf uur uit gemon
teerd.
„Een kind van de zon” gaat in
september in de Nederlandse biosco
pen draaien. Naar alle waarschennlijk-
heid wordt er tevens een tv-versie
van gemaakt.
studenten die in een suikerfabriek
gaan werken om „het cultuurpatroon
van de arbeider” te leren kennen en
van een bijzonder koude kermis
thuiskomen zonder dat daarmee
overigens iets wordt bewezen, want
de meest op de voorgrond tredende
arbeider is een pathologische pestkop,
die ook zijn collega’s tiranniseert.
Op een apart niveau staat het ver
haal „Bordeauxse pap”, dat de in
druk maakt te zijn geput uit persoon
lijke belevenissen: een man gaat zijn
tweede vrouw voorstellen aan zijn
ouders, die de klap van zijn echt
scheiding nog niet te boven zijn. De
intimiteit van de relatie met deze
tweede vrouw en de vage schuldge
voelens tegenover de ouders maken
dit verhaal al meteen „belangrijker”
dan de rest van het boek.
Men zou kunnen spreken van een
belofte, als Jan Donkers niet al was
begonnen met de inlossing: in het
tweede nummer van het nieuwe
maandblad De Revisor, waarvan hij
redacteur is, staat een verhaal „Ou
ders van nu”, dat laat zien hoe de
tastende hand uit het boek inmiddels
is uitgegroeid tot een meesterhand.
Want hoeveel goed er (naast veel
irritants) in de „Opgeruimde verha
len” staat, het is allemaal gedaan met
het typische vrijblijvende gebaar van
de man, die weet dat hij nog aan het
inrijden is. Dat hij inmiddels ook al
in staat blijkt een stuk menselijke
tragiek voelbaar te maken, wekt niet
geringe verwachtingen omtrent Don
kers’ volgende boek.
Ten slotte wordt ze een kliniek bin
nengebracht, waar shock-therapie zal
worden toegepast. Josée: „Een vreselijke
ervaring. Toen we die scène gingen
doen, heb ik me er steeds van overtuigd
dat de apparatuur niet onder stroom
lange ronde van verjaarspartijtjes
Waarop cadeaus worden gegeven en
ontvangen, er worden spelletjes ge
speeld, het schijnt niet nodig serieus
werk te verrichtenMaar ver
voor het einde van de 168 bladzijden
van zijn boek word je melig van al
die tekstverklaringen en leg je het
geschrift weg om weer helemaal in
de ban te raken van die Ene.
heeft dit
zeker.
Vooropgesteld moet wel worden
dat met ijzeren logica de wet van
oorzaak en gevolg optreedt im
mers, zonder Erasmus geen Erasmus
prijs en derhalve zonder Bilbo Ba
lings geen Amerikaanse emeritus pro
fessor Paul Kocher, die buiten de
kring van zijn studenten aan de
Stanford-universiteit bekendheid
krijgt. Maar als de hooggeleerde taai
en letterkundige op het idee komt om
een boek te schrijven „Tolkien: mees
ter van midden-aarde, zijn romans en
verhalen”, uitgegeven door Bert Bak-
zeerste hineininterpretier en dat het
ker in Den Haag, dan mogen de Orks
De film „Een kind van de zon” is
gemaakt in opdracht van de stichting
Pandora, die zich ten doel stelt voor
lichting te geven op het gebied van
de psychiatrie. Die voorlichting is no
dig omdat 80 tot 90 percent van de
mensen die een psychiatrische behan
deling hebben ondergaan, weer terug
komen in de maatschappij. En het is
juist deze maatschappij die deze
mensen vaak ook als ze volkomen
genezen zijn als enigszins vreemde
individuen blijft beschouwen.
KWALITEITEN heeft dit merk
waardige boek zeer zeker. Guido
Golüke heeft een bloeiende fantasie
die tamelijk gecompliceerde story’s
logisch kan opbouwen; hij heeft idee-
en en gein en een opvallend goed oor
voor zeer uiteenlopende groepstalen.
De dialogen uit het eerste deel zijn
voortreffelijk en het mengsel van
nauwkeurige beschrijvingen en plat
vloerse uitdrukkingen (het „geurig
kopje koffie” wordt niet overgesla
gen) is vaak uitermate komisch. Hij
beschrijft de kleinburgerlijke levens
sfeer tot in het karikaturale zonder
daarvoor karikaturale woorden te
hoeven gebruiken. Het verhaal van
Paulus is leuk met allerlei speelse
onzin en desondanks met een opval
lend logische opbouw. Maar in „Rol-
lo” beschrijft Golüke een Russische
rechtszitting en dat is een griezelig-
slimme parodie op iets dat op zichzelf
al een parodie op de rechtspraak is.
Ook het kampleven is „echt”, maar
echter nog is de stoere, simpele en
recht door zee gaande Rollo die
eigenlijk niets begrijpt en daardoor
onveranderd, ontoegankelijk en
trouwhartig-rondborstig zijn einde te
gemoet gaat. Overigens zonder dat
Sluwa ingrijpt. Waarom hier eigenlijk
niet?
poort. De werkelijkheid kon daar perfect
worden benaderd. Voor de figuratie had
den we de beschikking over mensen die
zelf ooit onder behandeling waren ge
weest. Dat gaf een enorme betrokken
heid. Het was erg moeilijk om al die
emotionele stadiums te doorlopen. Apa
thie, heftige huilbuien ik heb nooit
zoveel gehuild discussies, hoop, een
langzaam groeiend onderling begrip, een
terugkerend vertrouwen: al deze stappen
naar een genezing heb ik moeten door
maken.”
Misschien ligt de samenhang tussen
de hoofdstukken in het feit dat Dirk
Kristians geestelijk tenonder gaat
omdat men hem zijn „werkelijk be
staan” ontzegt en Rollo lichamelijk
tenonder gaat omdat zijn compact
bestaan hem iedere aanpassing onmo
gelijk maakt. Paulus zou dan als
tussenschakel moeten fungeren. He
laas heb ik het gevoel dat ik hier ten
zeerste ineininterpretier en dat het
in werkelijkheid wel degelijk een
fout van de schrijver is, zoals Sluwa
een andere fout is. Desondanks: ik
kan me de lezer niet voorstellen die
dit boek helemaal zonder plezier
leest.
De publikatie van Tolkiens „In de
ban van de ring”, vijfentwintig jaar
geleden kan vergeleken worden met
de plons van een reusachtig rotsblok
in een rimpelloos meer. Nog steeds in
afsmaar wijder wordende cirkels is
het water in beweging. Eerst zijn er
de „zeg-dat-móet-je-lezen”-adepten,
dan de Hobbitclubs, de Tolkienkrin-
gen, de critici, ten slotte komen de
epigonen, de tekstverklaarders, de
uitpluizers. Zij vormen de meest ver
af gesitueerde cirkel rond de Grote
Meester en het tragische is dat ze
zich verbeelden aan zijn voeten te
bevinden.
stond. Die zogenoemde behandeling met
elektroden op je slapen is iets onmense
lijks. Ik moest die shocktoestand spelen,
een totale verkramping die twee minu
ten duurt. Ik mocht niet ademhalen,
maar dat hield ik niet vol. Het greep me
daarom zo aan, omdat er nog op ver
schillende plaatsen op die manier met
gestoorden gewerkt wordt.”
Hoe eindigt de film? Josée: „Als Anna
uit de inrichting wordt ontslagen, komt
ze met de trein aan op een station. Er
komt een vrouw de trap op hollen,
razend van hysterie. Ik wil haar gaan
helpen, troosten, raak haar aan. Dan
maak ik dus dezelfde fout die anderen
met mij als Anna maakten. Je
moet iemand in die toestand niet aanra
ken. Die vrouw spuugt, krabt en slaat
me. Ik krijg dan een wanhopige uit
drukking op mijn gezicht. Daaroverheen
wordt de tekst geprojecteerd: „Vragen
naar de dag waarop ik gek werd, is
vragen naar de dag waarop ik genezen
was”. Een vicieuze cirkel. Trouwens, wat
is gek?”
„Zijn structuurloze leven”. Deze
uitspraak, bedoeld voor een jongen
die tijdelijk als glazenwasser in het
buitenland werkt, is in feite evengoed
van toepassing op zijn kornuiten en
op tal van andere personages in dit
boek.
De afwezigheid van structuur bij al
deze jonge mensen heeft haast iets
programmatisch. Dat hoeft niemand
te verbazen, want de jeugd die men
in deze verhalen tegenkomt, is de
jeugd van de jaren ’60 en dat was
een periode waarin met allerlei on
houdbaar gebleken karakter- en le
vensstructuren is afgerekend.
Waar zijn ze gebleven, de stoere
knapen die met een stralend vertrou
wen in God en de mensheid de we
reld instappen? Misschien loopt er
nog wel een enkeling rond, maar dan
zul je goed moeten zoeken. De jeugd
van de jaren ’60 liet zich niet meer
vangen voor een afgerond wereld
beeld dat ouders, school of jeugdbe
weging voor haar klaar had liggen.
Die jeugd was liever „structuurloos”.
Verrassend is dat deze karakteris
tiek, door de schrijver dus eigenlijk
in verwerpelijke zin gebruikt, ook zo
duidelijk toepasbaar blijkt op zijn
eigen proza. De verhalen van Jan
Donkers hebben nauwelijks structuur,
ze vertellen zo maar wat dingen die
gebeuren, tot de schrijver het op een
gegeven moment welletjes vindt en
een betrekkelijk willekeurige afron
ding vindt.
In het verhaal „Links heeft voor
rang” vertelt hij de wederwaardighe
den van een stel Nederlandse jonge
ren die in Zweden terechtgekomen
zijn en daar als gastarbeiders in hun
onderhoud voorzien. Een volkomen
uit de lucht vallend verkeersongeluk,
waarbij twee van de jongens omko
men, betekent het eind van het ver
haal.